In 2024 is de lijn van de meerjarige Voorjaarsnota doorgezet. De parlementaire behandeling van de beleidsplannen in de voorjaarsnota heeft vanwege de kabinetsformatie later in het jaar plaatsgevonden. Het nieuwe kabinet heeft besloten tot de oprichting van drie nieuwe ministeries met een eigen begroting, en het onderbrengen van een aantal onderwerpen bij andere ministeries. Deze wijzigingen zijn verwerkt in de ontwerpbegrotingen voor 2025 die ingediend zijn op Prinsjesdag. De verantwoording over 2024 vindt nog plaats op basis van de indeling in de begrotingen zoals ze voor 2024 zijn ingediend.
Net als in 2023 is in 2024 met het extra tussentijds begrotingsmoment gewerkt, de zogeheten septembersuppletoire, om het parlement eerder in het jaar te informeren over wijzigingen in het lopende jaar en de noodzaak voor losse incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s) te verminderen.
Het aantal ISB’s is in 2024 verder gedaald. In totaal zijn vijf ISB's ingediend ten opzichte van acht in 2023. Drie van de vijf ISB's zijn gerelateerd aan Oekraïnemaatregelen. Daarnaast is een ISB gestuurd voor een lening aan TenneT en één voor de verduurzaming van de industrie. Figuur 3.3.1.1 geeft een overzicht van het aantal ISB's over de afgelopen vijf jaar.
Figuur 3.3.1.1. Incidentele suppletoire begrotingen 2020 ‒ 2024

Voor het begrotingsjaar 2024 zijn 25 nota's van wijziging (NvW) gestuurd op zowel de ontwerpbegrotingen (veertien) als de suppletoire begrotingen (elf). Zes NvW's zijn verstuurd om aangenomen moties te verwerken, vijf voor het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI), vijf voor Oekraïnemaatregelen, twee om het verwerpen van de verhoging van het wettelijke minimumloon te verwerken en zeven voor diverse andere onderwerpen.
Bij geen van de ISB’s of NvW's in 2024 was het nodig het voorgenomen beleid in uitvoering te nemen vooruitlopend op autorisatie van het parlement. Een mogelijkheid die de Comptabiliteitswet 2016 biedt in het geval van grote urgentie.