In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal uitgaven | 87.822 | 93.331 | 98.498 | 103.485 | 109.076 | 114.253 | |
Totaal ontvangsten | 259 | 291 | 303 | 346 | 364 | 363 | |
1 | Arbeidsmarkt | ||||||
Uitgaven | 636 | 601 | 215 | 229 | 242 | 257 | |
Ontvangsten | |||||||
3 | Arbeidsongeschiktheid | ||||||
Uitgaven | 18.034 | 19.349 | 20.288 | 21.263 | 22.299 | 23.110 | |
Ontvangsten | |||||||
5 | Werkloosheid | ||||||
Uitgaven | 4.706 | 5.253 | 5.777 | 6.536 | 7.035 | 6.999 | |
Ontvangsten | 259 | 291 | 303 | 346 | 364 | 363 | |
6 | Ziekte en verlofregelingen | ||||||
Uitgaven | 6.313 | 6.620 | 6.973 | 7.371 | 7.791 | 8.240 | |
Ontvangsten | |||||||
8 | Oudedagsvoorziening | ||||||
Uitgaven | 55.282 | 58.431 | 62.029 | 64.818 | 68.322 | 72.135 | |
Ontvangsten | |||||||
9 | Nabestaanden | ||||||
Uitgaven | 367 | 367 | 370 | 383 | 384 | 387 | |
Ontvangsten | |||||||
11 | Uitvoeringskosten | ||||||
Uitgaven | 2.484 | 2.709 | 2.845 | 2.887 | 3.001 | 3.126 | |
Ontvangsten |
Algemeen
De weergegeven uitgavenontwikkeling is in tegenstelling tot de meeste andere begrotingen inclusief loon- en prijsontwikkeling. Dit verklaart een groot deel van de stijging. Bij een schoning voor loon- en prijsontwikkeling laten vooral de uitgaven aan de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Werkloosheidswet (WW) een stijging zien. De AOW-uitgaven stijgen in de periode 2025 ‒ 2030 met circa 5,5 miljard euro, in constante prijzen, als gevolg van een toename van het aantal personen die een AOW-uitkering genieten. De uitgaven aan de regelingen binnen de WIA stijgen tussen 2025 en 2030 met circa 1 miljard euro. Dit heeft voornamelijk te maken met een stijgende instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Daarnaast stijgen de uitkeringslasten aan de WW. Dit is het gevolg door het CPB geraamde oploop van de werkloze beroepsbevolking richting de evenwichtswerkloosheid.
Toelichting per artikel
Artikel 1. Arbeidsmarkt
De uitgaven op artikel 1 arbeidsmarkt komen voort uit de compensatieregeling transitievergoeding. De uitgaven in de periode 2025 ‒ 2030 nemen af met circa 380 miljoen euro. De afnemende uitgaven vanaf 2026 komen door de maatregel uit het Hoofdlijnenakkoord om alleen nog kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) te compenseren. Grote werkgevers (meer dan 25 werkgevers) worden dan niet meer gecompenseerd.
Artikel 3. Arbeidsongeschiktheid
De uitgaven aan arbeidsongeschiktheidsverzekeringen WIA, WAO en WAZ stijgen in de periode 2025 ‒ 2030 naar verwachting met ruim 4,2 miljard euro, waarvan circa 3,3 miljard euro aan indexatie. Deze stijging komt voornamelijk door een stijging van het aantal uitkeringsjaren in de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WGA (gedeeltelijk arbeidsongeschikten) en IVA (volledig arbeidsongeschikten). Daarnaast leidt een hogere AOW-leeftijd en een toenemend aandeel ouderen en vrouwen (met hoger AO-risico) in de beroepsbevolking tot een stijging van de uitkeringsjaren. Daarnaast nemen de uitgaven met circa 840 miljoen euro in de periode 2025 ‒ 2030 vanwege de werkgeverspremies die worden betaald over de uitkeringen. Deze post is met ingang van de Ontwerpbegroting 2026 toegevoegd aan de SZW-begroting.
Artikel 5. Werkloosheid
De WW-uitkeringslasten ontwikkelen zich in lijn met de verwachte volumeontwikkeling van de werkloosheid van het CPB. De komende jaren wordt een stapsgewijze groei richting evenwichtswerkloosheid verwacht. Daarnaast stijgen de WW-uitgaven voor circa 1 miljard euro door indexatie van de hoogte van de uitkering. Hierdoor komen de WW-uitkeringslasten in totaal in 2030 zo’n 1,9 miljard euro hoger uit dan in 2025. Daarnaast nemen de uitgaven met circa 352 miljoen euro in de periode 2025 ‒ 2030 vanwege de werkgeverspremies die worden betaald over de uitkeringen. Deze post is met ingang van de Ontwerpbegroting 2026 toegevoegd aan de SZW-begroting.
Artikel 6. Ziekte en verlofregelingen
In de periode 2025 ‒ 2030 nemen de premiegefinancierde uitgaven aan de verlofregelingen, geschoond voor indexatie, met circa 300 miljoen euro toe. De stijging hangt samen met een verwachte toename van het aantal geboorten, zoals door het CBS geprognosticeerd. Daarnaast stijgen de uitgaven met circa 638 miljoen euro vanwege indexatie van de verlofregelingen. De uitgaven voor de Ziektewet in de periode 2024 ‒ 2029 stijgen met circa 150 miljoen euro met als voornaamste reden een forse toename in het aantal eindedienstverbanders en het aantal zieke personen met een no-riskpolis. Daarnaast stijgen de uitgaven van de Ziektewet in diezelfde periode met circa 552 miljoen euro voor indexatie van de regeling. Daarnaast nemen de uitgaven met circa 294 miljoen euro in de periode 2025 ‒ 2030 vanwege de werkgeverspremies die worden betaald over de uitkeringen. Deze post is met ingang van de Ontwerpbegroting 2026 toegevoegd aan de SZW-begroting.
Artikel 8. Oudedagsvoorziening
Op dit artikel staan premiegefinancierde uitgaven aan de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW). De uitgaven aan de AOW stijgen in de periode 2025-2030 met 16,9 miljard euro. De voornaamste verklaring is de toename van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het resterende deel van de stijging is het gevolg van indexatie van de uitkeringen.
Artikel 9. Nabestaanden
Op dit artikel staan premiegefinancierde uitgaven aan de Algemene Nabestaandewet (Anw). Tussen 2025 en 2030 stijgen de uitgaven hieraan met 20 miljoen euro. Deze stijging is voornamelijk het gevolg de toename van nominale ontwikkeling, deze bedraagt circa 53 miljoen euro in 2030. De instroom in de Anw regeling neemt af, omdat de arbeidsparticipatie van vrouwen leidt tot minder afhankelijkheid van inkomensondersteuning na het overlijden van de partner. Dit zorgt voor 34 miljoen euro lagere uitgaven in 2030, vergeleken met 2025. Per saldo zorgt de lagere instroom in de Anw gezamenlijk met de indexatie van de Anw voor een relatief beperkte groei van de uitgaven op artikel 9 nabestaanden. Daarnaast nemen de uitgaven met circa 1 miljoen euro in de periode 2025-2030 vanwege de werkgeverspremies die worden betaald over de uitkeringen. Deze post is met ingang van de Ontwerpbegroting 2026 toegevoegd aan de SZW-begroting.
Artikel 11. Uitvoeringskosten
Op dit artikel staan de uitvoeringskosten voor UWV en SVB aan premiege financierde regelingen. De uitvoeringskosten nemen tussen 2025 en 2030 toe met circa 642 miljoen euro. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de nominale ontwikkeling toeneemt, de kosten hiervan bedragen circa 501 miljoen euro. Ook nemen de uitvoeringskosten bij UWV en SVB toe met circa 141 miljoen euro als gevolg van de stijgende uitgaven aan de door UWV en SVB uitgevoerde regelingen.