In de tabellen 7.1 t/m 7.4 wordt een totaaloverzicht gegeven van de verschillende soorten risicoregelingen van het Rijk. Voor details over de specifieke garantieregelingen, achterborgstellingen en leningen wordt verwezen naar de begrotingen van de betreffende vakdepartementen.
Garanties
Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van het Rijk aan een derde partij buiten het Rijk. Hiermee staat de overheid garant voor bepaalde (internationale) financiële verplichtingen, en neemt het de verplichting over als de partij waaraan de garantie is verleend deze niet langer kan nakomen. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.
De tabellen 7.1 en 7.2 bevatten alle garantieregelingen van het Rijk aan partijen buiten het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand van het uitstaand risico eind 2024, en de verwachte ontwikkeling voor 2025 en 2026. Ontwikkelingen vanaf 1 september worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2025.
In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting (b), het begrotingsartikel (a) en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat onder het kopje «uitstaande garanties» het bedrag dat daadwerkelijk als voorwaardelijke verplichting is verleend. Onder de uitstaande garanties vallen ook garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2025 en 2026 worden er garanties verleend, maar komen er ook garanties te vervallen. De geraamde toename en afname van de garanties wordt gepresenteerd in de kolommen «Geraamd te verlenen» en «Geraamd te vervallen».
Een garantieregeling van het Rijk kent in principe altijd een maximum, het garantieplafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 7.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij garanties aan internationale organisaties is ervoor gekozen om het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij onder andere de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties aan grote internationale financiële instellingen (IMF en Wereldbank). Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond ook gelijkgesteld aan de uitstaande garanties.
Om de risico’s voor de overheidsfinanciën te beheersen, en een goede afweging tussen verschillende beleidsinstrumenten te bevorderen, wordt een ‘nee-tenzij’-beleid gevoerd ten aanzien van risicoregelingen. Dit beleid is vastgelegd in de begrotingsregels en houdt in dat er terughoudend wordt omgegaan met het aangaan van nieuwe en verruimingen van bestaande regelingen. In sommige gevallen kan het verstandig zijn om nieuwe risico’s aan te gaan, bijvoorbeeld tijdens een acute crisis. Hiervoor is een goede onderbouwing noodzakelijk. Deze controle aan de poort heeft concreet vorm gekregen in het Toetsingskader Risicoregelingen, dat eveneens is vastgelegd in de begrotingsregels. Dit toetsingskader zorgt ervoor dat ook in onzekere tijden een degelijke afweging kan worden blijven gemaakt. Bij consequente toepassing in de toekomst zullen de uitstaande risico’s na een crisis naar verwachting weer afnemen.
Het totaalbedrag aan uitstaande garanties van het Rijk neemt in 2025 naar verwachting netto met 73,2 miljard euro toe. Dit komt met name door een nieuwe garantie voor TenneT (52,0 miljard euro) en de nieuwe Europese SAFE garantie (15,3 miljard euro). Verder stijgen onder andere ook de Next Generation EU (NGEU) en European Stability Mechanism (ESM) garanties met respectievelijk 3,1 en 1,4 miljard euro. De verwachting voor 2026 is dat het totaal aan uitstaande garanties verder toeneemt met 3,0 miljard euro. Het uitstaande risico voor de nationale coronagerelateerde garanties wordt zoals verwacht in 2025 en 2026 verder afgebouwd naar 13,9 miljoen euro eind 2026.
Uitstaande garanties | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Geraamde uitstaande garanties | Jaarplafond | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Geraamde uitstaande garanties | Jaarplafond | Totaalplafond | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
b | a | Omschrijving | 2024 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | 2026 | 2026 | 2026 | 2026 | |
V | 3 | Raad van Europa | 287,4 | 287,4 | 287,4 | 287,4 | ||||||
IXB | 2 | Wet aansprakelijkheid kernongevallen (WAKO) | 9.200,0 | 9.200,0 | 9.200,0 | 9.200,0 | ||||||
IXB | 3 | Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) | 15.401,6 | ‒ 33,2 | 15.368,4 | 15.368,4 | 15.368,4 | |||||
IXB | 3 | TenneT | 52.000,0 | 52.000,0 | 52.000,0 | 52.000,0 | ||||||
IXB | 4 | Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) | 794,1 | ‒ 1,7 | 792,4 | 792,4 | 792,4 | |||||
IXB | 4 | Bilaterale garantie Macro-financiële bijstand (MFB) | 215,4 | 215,4 | 215,4 | 215,4 | ||||||
IXB | 4 | DNB - deelneming in kapitaal IMF | 34.454,2 | 57,1 | 34.511,3 | 34.511,3 | 34.511,3 | |||||
IXB | 4 | Europese Investeringsbank (EIB) - pan Europees Garantiefonds | 953,5 | 953,5 | 953,5 | 953,5 | ||||||
IXB | 4 | European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) | 589,1 | 589,1 | 589,1 | 589,1 | ||||||
IXB | 4 | European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) | 2.690,6 | 118,9 | 2.809,5 | 2.809,5 | 2.809,5 | |||||
IXB | 4 | European Financial Stability Facility (EFSF) | 34.154,2 | 34.154,2 | 34.154,2 | 34.154,2 | ||||||
IXB | 4 | Europese Investeringsbank (EIB) | 11.796,0 | 11.796,0 | 11.796,0 | 11.796,0 | ||||||
IXB | 4 | European Stability Mechanism (ESM) | 35.338,9 | 1.364,0 | 36.702,9 | 1.960,0 | 38.662,9 | 38.662,9 | ||||
IXB | 4 | Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal | 5.825,7 | ‒ 12,3 | 5.813,4 | 5.813,4 | 5.813,4 | |||||
IXB | 4 | Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | ||||||
IXB | 4 | Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) | 1.089,2 | 57,3 | 1.146,5 | 1.146,5 | 1.146,5 | |||||
IXB | 4 | Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit) | 3.870,1 | 204,0 | 4.074,1 | 4.074,1 | 4.074,1 | |||||
IXB | 4 | Macro-Financiële Bijstand - Ukraine Loan Cooperation Mechanism (MFB-ULCM) | 3.416,0 | 78,0 | 3.494,0 | 3.494,0 | 3.494,0 | |||||
IXB | 4 | Next Generation EU (NGEU) | 27.176,2 | 3.127,2 | 30.303,4 | 30.303,4 | 30.303,4 | |||||
IXB | 4 | Oekraïne Faciliteit | 1.999,3 | 102,6 | 2.101,9 | 2.101,9 | 2.101,9 | |||||
IXB | 4 | Security Action for Europe (SAFE) | 15.286,8 | 15.286,8 | 15.286,8 | 15.286,8 | ||||||
IXB | 4 | Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) | 5.983,9 | 5.983,9 | 5.983,9 | 5.983,9 | ||||||
IXB | 5 | Exportkredietverzekering | 17.540,6 | 17.540,6 | 10.000,0 | 17.540,6 | 10.000,0 | |||||
XIII | 2 | Borgstelling MKB kredieten (BMKB) | 1.166,5 | 758,9 | 198,9 | 1.726,5 | 765,0 | 758,9 | 287,1 | 2.198,3 | 758,9 | |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 198,9 | 200,0 | 65,7 | 333,2 | 200,0 | 200,0 | 67,9 | 465,3 | 200,0 | |
XIV | 21 | Borgstelling Landbouw en Visserijkredieten (BLV) | 235,4 | 14,3 | 18,9 | 230,8 | 85,0 | 23,1 | 18,5 | 235,4 | 80,0 | |
XIV | 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 208,3 | 18,7 | 189,6 | 17,6 | 172,0 | 208,3 | ||||
XVII | 1 | Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 108,2 | 50,0 | 158,2 | 50,0 | 208,2 | 675,0 | ||||
XVI | 2&3 | Instellingen voor de gezondheidszorg | 125,3 | 1,2 | 19,8 | 106,6 | 1,2 | 16,0 | 91,8 | 107,8 | ||
XVII | 1 | Garantie Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) | 45,7 | 55,0 | 100,7 | 55,0 | 55,0 | 155,7 | 55,0 | |||
XVII | 5 | Garanties African Development Bank (AfDB) | 2.354,9 | 2.354,9 | 2.354,9 | 2.354,9 | ||||||
XVII | 5 | Garanties Asian Development Bank (AsDB) | 1.251,6 | 1.251,6 | 1.251,6 | 1.251,6 | ||||||
XVII | 5 | Garanties Inter American Development Bank (IDB) | 291,4 | 291,4 | 291,4 | 291,4 | ||||||
XXII | 2 | Herplaatsingsgarantie | 24,3 | 80,0 | 104,3 | 80,0 | 184,3 | 783,0 | ||||
Nationale garanties coronacrisis | 44,1 | 19,7 | 24,4 | 10,5 | 13,9 | 3.085,0 | ||||||
Overig | 781,7 | 261,5 | 198,2 | 845,0 | 30,3 | 125,7 | 37,7 | 933,0 | 30,3 | 1.928,5 | ||
Totaal | 219.712,3 | 73.769,5 | 539,9 | 292.941,9 | 11.135,3 | 3.253,9 | 455,4 | 295.740,4 | 11.124,2 | 280.329,6 |
Tabel 7.2 bevat de uitgaven en ontvangsten gerelateerd aan de door het Rijk verstrekte garanties in 2025 en 2026. Alleen garanties waarop daadwerkelijk uitgaven en ontvangsten worden geraamd staan weergegeven in de tabel. De getoonde uitgaven betreffen schade-uitkeringen en uitvoeringskosten op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies en provisies als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.
Uitgaven | Ontvangsten | Uitgaven | Ontvangsten | |||
---|---|---|---|---|---|---|
b | a | Omschrijving | 2025 | 2025 | 2026 | 2026 |
VI | 33 | Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS | 2.400 | 2.600 | ||
IXB | 1 | Garantie procesrisico's | 181 | 181 | ||
IXB | 2 | Terrorismeschades (NHT) | 625 | 625 | ||
IXB | 2 | WAKO (kernongevallen) | 612 | 612 | ||
IXB | 3 | Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) | 1.000 | 1.000 | ||
IXB | 4 | EIB - pan Europees Garantiefonds | 41.400 | 26.720 | ||
IXB | 5 | Exportkredietverzekering | 109.900 | 140.831 | 79.900 | 104.092 |
IXB | 5 | Herverzekering leverancierskredieten | 6.750 | 8.000 | ||
XIII | 2 | BMKB | 39.887 | 33.000 | 38.567 | 33.000 |
XIII | 2 | GO | 11.745 | 13.000 | 11.745 | 13.000 |
XIII | 2 | GO-Corona | 5.000 | 5.000 | ||
XIII | 2 | Groeifaciliteit | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
XIII | 2 | Maatwerk garanties | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
XIII | 2 | Microkredieten | 23.000 | |||
XIV | 21 | Borgstelling Landbouw en Visserijkredieten (BLV) | 3.000 | 706 | 2.000 | 700 |
XIV | 22 | Klimaatfonds groenfonds garantie | 271 | 235 | ||
XVII | 1 | Garantie DGGF | 5.000 | 7.000 | 5.000 | 7.000 |
XVII | 1 | Garantie DTIF | 10.000 | 7.000 | 10.000 | 7.000 |
XXII | 1 | Herplaatsingsgarantie | 2.000 | 2.000 | ||
Totaal | 267.263 | 223.045 | 190.713 | 178.264 |
Achterborgstellingen
Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon in de vorm van een stichting. In de begroting van het verantwoordelijke vakdepartement worden achterborgstellingen daarom niet als verplichting opgenomen. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 7.3.
Het risico uit de achterborgstellingen in tabel 7.3 is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen in tabellen 7.1 en 7.2. Dit komt omdat het risico over meerdere partijen wordt gespreid. Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties. Op het gecommitteerd obligo doet WSW alleen een beroep wanneer dat noodzakelijk is. Dit is het geval wanneer het bufferkapitaal ontoereikend is om schadebetalingen te kunnen doen. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.
De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op het Rijk. Bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen van particulieren als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal. Het Nationale Restauratiefonds (NRF) kent eveneens geen obligoverplichting. Het NRF doet pas een beroep op het Rijk wanneer het eigen vermogen is uitgeput. Dit is over de gehele looptijd nog nooit voorgekomen.
Daarnaast worden bij twee achterborgstellingen de risico’s gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het WEW voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het WSW wordt de gehele positie evenredig met gemeenten gedeeld.
Geborgd vermogen | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Geborgd vermogen | Raming bufferkapitaal | Raming obligo | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Geborgd vermogen | Raming bufferkapitaal | Raming obligo | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
b | a | Omschrijving | 2024 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | 2026 | 2026 | 2026 | 2026 | 2026 |
VIII | 14 | Nationaal Restauratie Fonds (NRF) | 408,8 | 31,5 | 21,5 | 418,8 | 82,0 | N.v.t. | 418,8 | N.v.t. | N.v.t. | ||
XVI | 2 | Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) | 5.779,4 | 101,6 | 5.677,8 | 224,8 | 167,7 | 152,0 | 5.525,8 | 236,8 | 163,4 | ||
XXII | 3 | Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) | 213.900,0 | 30.500,0 | 21.944,0 | 222.456,0 | 1.790,0 | N.v.t. | 30.500,0 | 18.783,0 | 234.173,0 | 1.835,0 | N.v.t. |
XXII | 3 | Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) | 94.937,0 | 10.159,8 | 3.096,9 | 101.999,9 | 617,0 | 2.652,0 | 9.729,4 | 2.729,4 | 108.999,9 | 663,0 | 2.834,0 |
Totaal | 315.025,2 | 40.691,3 | 25.164,0 | 330.552,4 | 2.713,8 | 2.819,7 | 40.229,4 | 21.664,4 | 349.117,4 | 2.734,8 | 2.997,4 |
Leningen
We spreken van een lening als het Rijk middelen verstrekt aan een derde buiten het Rijk met een afgesproken aflossingsschema en marktconforme rente. Is aan een van beide voorwaarden niet voldaan, dan is er sprake van een uitgave. Ook leningen vormen een risico voor het begrotingssaldo, namelijk als de ontvanger van die lening niet in staat blijkt de lening (in zijn geheel) af te lossen of de rentevergoeding te betalen. In dat geval derft het Rijk inkomsten (niet-belastingontvangsten die geraamd zijn). Die derving belast het uitgavenkader. Bij leningen die zijn afgegeven in andere valuta is er ook een wisselkoersrisico voor het Rijk.
Een overzicht van de uitstaande leningen van het Rijk wordt gepresenteerd in Tabel 7.4. Het bedrag aan uitstaande leningen is in 2025 40,3 miljard euro. Dit betekent een daling van 8,2 miljard euro sinds eind 2024. Deze daling wordt met name veroorzaakt door een daling van het uitstaand risico van de lening aan TenneT met 7,5 miljard euro. De Hypothecaire lening WinAir loopt in 2025 af en ook de lening aan Invest-NL ten behoeve van SIF, die een officiële looptijd kent tot en met 2029, kent bij deze Miljoenennota al geen uitstaand risico meer. Met de lening aan de Wereldbank IBRD is er in 2025 ook één nieuwe lening bijgekomen.
Uitstaand risico | Uitstaand risico | Looptijd | ||
---|---|---|---|---|
b | Omschrijving | FJR2024 | MN2026 | |
IV | Liquiditeitssteun Aruba | 442,2 | 419,1 | 2043 |
IV | Liquiditeitssteun Curaçao | 448,3 | 431,1 | 2043 |
IV | Liquiditeitssteun Sint-Maarten | 155,3 | 140,4 | 2053 |
IXB | Lening Griekenland | 2.393,1 | 1.912,3 | 2040 |
IXB | Lening TenneT | 44.400,0 | 36.900,0 | 2042 |
IXB | Lening Oekraïne | 200,0 | 200,0 | 2032 |
IXB | Lening Wereldbank IBRD | 69,7 | n.v.t. | |
XIII | Invest-NL Capital N.V. SIF | 64,8 | 2029 | |
XIII | Corona overbruggingslening (COL-faciliteit) voor start-ups en scale-ups | 230,8 | 105,1 | 2026 |
XIII | Lening Stichting Garantiefonds Reisgelden | 138,7 | 92,4 | 2028 |
XIII | Hypothecaire Lening WinAir | ‒ 0,4 | 2025 | |
XIII | Steun aan IHC (voorheen Royal IHC) | 5,0 | 5,0 | onbepaalde tijd |
Totaal | 48.477,8 | 40.275,1 |