Base description which applies to whole site

5.1 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)

5.1.1 Inleiding

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met een zelfstandige bevoegdheid. Een baten-lastenagentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt het College bij de uitvoering van haar taken. Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap ook de Commissie toelating diergeneesmiddelen (Ctd) en het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) bij het beoordelen van diergeneesmiddelen en bewaken van hun kwaliteit. Ook ondersteunt het agentschap het ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.

De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese richtlijnen en verordeningen zijn voor het CBG:

  • Verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico’s en kwaliteit.

  • Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist, of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn.

  • Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is.

  • Geneesmiddelenbewaking.

  • Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelontwikkeling.

Informatie over de organisatiestructuur, de samenstelling van het College en achtergrond­informatie over processen en procedures van het CBG is te vinden op de website: www.cbg-meb.nl.

5.1.2 Budgettaire gevolgen van beleid aCBG

Tabel 55 Begroting van baten-lastenagentschap aCBG voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

      

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

85.926

83.748

79.738

80.034

80.561

80.861

waarvan Europese Centrale Procedure Humaan en Veterinair

14.671

14.470

14.470

14.470

14.470

14.470

waarvan overige Europese Procedures en Nationale procedures Humaan

15.627

16.760

16.760

16.760

16.760

16.760

waarvan overige Europese Procedures en Nationale procedures Veterinair

3.100

3.290

3.290

3.290

3.290

3.290

waarvan jaarvergoedingen Centrale Europese procedures Humaan en Veterinair

8.949

9.840

9.840

9.840

9.840

9.840

waarvan overige jaarvergoedingen Humaan

26.145

27.270

27.270

27.270

27.270

27.270

waarvan overige jaarvergoedingen Veterinair

1.440

1.530

1.530

1.530

1.530

1.530

waarvan opdrachten moederdepartement

14.793

9.340

5.440

6.059

6.586

6.886

waarvan opdrachten overige departementen

885

800

800

800

800

800

waarvan overige opdrachten

316

448

338

15

15

15

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

900

900

900

900

900

900

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

86.826

84.648

80.638

80.934

81.461

81.761

       

Lasten

      

Apparaatskosten

81.488

78.119

76.494

76.614

76.828

76.950

- Personele kosten

67.648

63.762

62.355

62.458

62.643

62.749

waarvan eigen personeel

56.885

57.140

56.511

56.557

56.640

56.687

waarvan inhuur externen

7.980

3.854

3.107

3.162

3.260

3.316

waarvan overige personele kosten

2.783

2.768

2.737

2.739

2.743

2.746

- Materiële kosten

13.840

14.357

14.139

14.156

14.185

14.201

waarvan apparaat ICT

5.458

5.838

5.808

5.812

5.816

5.818

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

8.382

8.519

8.331

8.344

8.369

8.383

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

3.921

5.169

2.784

2.960

3.273

3.451

Zbo

763

761

761

761

761

761

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

654

599

599

599

599

599

- Materieel

654

599

599

599

599

599

waarvan apparaat ICT

650

589

589

589

589

589

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

4

10

10

10

10

10

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

86.826

84.648

80.638

80.934

81.461

81.761

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

0

0

Toelichting begroting van baten en lasten

Baten aCBG

Omzet uit procedures en jaarvergoedingen

Als baten en lasten agentschap rekent het aCBG kosten en opbrengsten toe aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Voor de opbrengsten uit procedures met een doorlooptijd die de jaargrens overschrijdt, wordt de omzet begroot al naar gelang de fase van de beoordeling van de aanvraag.

De opbrengsten uit jaarvergoedingen en procedures stijgen met € 3,27 miljoen ten opzichte van de begroting van 2025. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte instroom en er is gerekend met een tariefstijging van 1% voor Europese centrale procedures en jaarvergoedingen en een tariefstijging van 5,8% voor overige Europese en nationale procedures en jaarvergoedingen.

Voor de Europese centrale aanvragen en jaarvergoedingen is per 1 januari 2025 de nieuwe ‘fee regulation’ in werking getreden. Deze wijziging in de tariefstructuur heeft ertoe geleid dat kosten en opbrengsten beter in evenwicht zijn. In 2025 was het effect hiervan op de omzet uit procedures nog niet volledig zichtbaar, omdat de procedures die gestart waren in 2024 maar waarvan de beoordeling grotendeels in 2025 is / wordt uitgevoerd, nog volgens de oude tariefafspraken zijn gefactureerd.

Bij het bepalen van de nieuwe tarieven voor de overige procedures en jaarvergoedingen is uitgegaan van een nullijn voor de ambtenarensalarissen, een beperkte indexatie op materiële kosten en een structurele stijging van de ICT beheerskosten. De gehanteerde tarieven per procedure en voor de jaarvergoedingen zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling.

De realisatie van de in de begroting opgenomen bedragen is sterk afhankelijk van externe ontwikkelingen in de farmaceutische markt  die van invloed zijn op de werkelijke hoeveelheid aanvragen (procedures) die het aCBG ontvangt;  de omzet is als gevolg daarvan moeilijk te voorspellen. Voor de jaren 2027 tot en met 2030 zijn daarom de bedragen gelijk aan die van 2026.

Beoordelen van Europese aanvragen: Centrale Procedure Humaan en Veterinair

Bepaalde categorieën geneesmiddelen voor mensen en dieren kunnen alleen in lidstaten van de Europese Unie op de markt komen via de Centrale Europese procedure. Hierbij wordt op advies van het European Medicines Agency (EMA) door de Europese Commissie de handelsvergunning afgegeven. Voor geneesmiddelen die niet tot deze categorieën behoren staat de Centrale Procedure open op basis van vrijwilligheid. Bij een positieve beslissing krijgt de fabrikant een handelsvergunning die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij het EMA. De feitelijke beoordeling wordt door de organisaties uit de lidstaten gedaan.

Bij het opstellen van de begroting 2025 is een inschatting gemaakt van het effect van de nieuwe ‘fee regulation’ op de instroom en de omzet. De prognose voor 2025 blijft hierop wat achter en voor 2026 is op basis van deze ontwikkeling de omzet voor deze productgroep € 0,2 miljoen lager begroot.

Beoordelen van nationale aanvragen Humaan

Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel voor mensen. De handelsvergunning wordt door het aCBG afgegeven.

De instroom voor deze productgroep is al jaren stabiel. De omzetstijging in 2026 is toe te schrijven aan de tariefstijging.

Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure) Humaan

Een MRP-procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een verstrekte nationale handelsvergunning uit te breiden naar andere lidstaten. De fabrikant kan een EU-lidstaat van zijn keuze vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Reference Member State (RMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.

Voor de productgroep ‘Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan’ is de verwachting dat de instroom in de loop van 2025 zal afnemen en in 2026 stabiliseert.

Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure) Humaan

Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten tegelijkertijd te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan één EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat is dan Reference Member State (RMS) en beoordeelt namens de andere landen waarvoor de handelsvergunning is aangevraagd. De andere landen zijn dan Concerned Member State (CMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.

De hoge instroom aan procedures in de productgroep ‘Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan’ in de afgelopen jaren heeft geleid tot een sterke stijging van de werkvoorraad. In 2024 en 2025 zijn daarom maatregelen genomen om de instroom te beperken en de werkvoorraad én de werkdruk op een acceptabel niveau te houden. Dit heeft een drukkend effect op de groei in de omzet DCP in 2025. Voor 2026 blijft sturing op de instroom noodzakelijk en wordt rekening gehouden met een beperkte groei.

Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen en kruiden die in Nederland verkocht worden.

Beoordelen Veterinaire aanvragen

Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen. Dit betreft naast Europese aanvragen (verantwoord onder Europese Centrale  procedures), nationale aanvragen, MRP’s en DCP’s.

De nieuwe veterinaire verordening die van kracht is sinds 28 januari 2022 heeft niet geleid tot een verschuiving naar meer centrale procedures. Voor 2026 wordt uitgegaan van een stabiele instroom.

Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)

Om een geneesmiddel in het handelsregister opgenomen te houden, dient de registratiehouder jaarlijks een vergoeding te betalen. Deze vergoeding gebruikt het aCBG om het onderhoud op de registraties te bekostigen. Dit betreft onder meer het beoordelen en verwerken van wijzigingen (variaties) die fabrikanten regelmatig (moeten) indienen.

Opbrengsten uit opdrachten moederdepartement

Vanuit het moederdepartement ontvangt het aCBG de volgende structurele bijdragen:

  • Een financiële bijdrage voor beleidsmatige en overige niet door derden gefinancierde publieke taken van € 1,5 miljoen.

  • Een vergoeding voor werkzaamheden met betrekking tot de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen van € 0,3 miljoen.

  • Voor de werkzaamheden in het kader van Informatiehuishouding op Orde is een bedrag van € 0,2 miljoen opgenomen.

Daarnaast ontvangt het aCBG bijdragen voor de uitvoering van werkzaamheden waarvoor op basis van offertes en opdrachtbrieven afspraken worden gemaakt met de opdrachtgeven:

  • Voor het meerjarige programma Werk aan Uitvoering (WaU) met als grootste project de vervanging van het kernsysteem, is voor 2026 een bedrag begroot van € 5,8 miljoen. Voor de jaren 2027 tot en met 2030 is hiervoor totaal € 4,2 miljoen in de begroting opgenomen. Voor de aanvullende WaU aanvraag gericht op het ontsluiten van data en data governance is in de begroting 2026 een bedrag opgenomen van € 0,1 miljoen voor de start van de uitvoering, met oplopende bedragen in de jaren 2027 tot en met 2030, totaal € 8 miljoen.

  • Een vergoeding van € 0,5 miljoen voor werkzaamheden in het kader van het programma beschikbaarheid.

  • Subsidies voor totaal € 0,4 miljoen ter bevordering van toegankelijke en begrijpelijke patiëntinformatie (programma Goed Gebruik).

  • Een vergoeding voor het project Ephor (Expertisecentrum Pharmacotherapie bij Ouderen) van € 0,3 miljoen.

  • Een vergoeding van € 0,2 miljoen voor werkzaamheden van het aCBG voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze werkzaamheden betreffen de technische voorbeoordelingstoetsen van klinische studies van geneesmiddelen voor de CCMO.

De opbrengsten moederdepartement dalen ten opzichte van 2025 met € 5,4 miljoen. Het zwaartepunt van de oorspronkelijke WaU activiteiten en daarmee van de subsidieopbrengsten valt in 2025. De geplande vervolgactiviteiten leiden tot een (lichte) stijging van de opbrengsten in de jaren 2027 tot en met 2030.

Opbrengst uit opdrachten overige departementen

Het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht voor het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,8 miljoen.

Subsidie opbrengsten derden

Vanuit de Europese commissie worden een aantal onderzoeks- en samenwerkingsprojecten gefinancierd. Hiervoor is in 2026 een bedrag begroot van € 0,4 miljoen.

Lasten aCBG

De lastendaling in 2026 is in lijn met de lagere baten. De personele kosten dalen met € 3,9 miljoen waarvan € 4,1 miljoen minder inhuur en een lichte stijging van de kosten van eigen personeel. De kosten van inhuur waren voor een groot deel gekoppeld aan de extra werkzaamheden in het kader van de Rijksbrede meerjarige programma’s Werk in Uitvoering (WaU) en Open op Orde. Daarnaast is de verwachting dat de vacatures die in de afgelopen jaren (noodgedwongen) werden ingevuld met externe medewerkers in de loop van 2025 zullen worden ingevuld met ambtelijk medewerkers.

De post materiële kosten stijgt als gevolg van de toenemende ICT beheerslasten. Deze extra kosten zijn in de tarieven van 2026 opgenomen.

Onderdeel van de materiële lasten is de financiering van het Bijwerkingencentrum Lareb. Het aCBG heeft aan Lareb de opdracht verleend tot uitvoering van een deel van haar wettelijke taak op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Dit betreft het verzamelen en analyseren van meldingen over bijwerkingen door patiënten en medische beroepsbeoefenaren.

De kosten van uitbesteed werk hebben voor een groot deel betrekking op de overeenkomst die is gesloten voor de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe kernsysteem.

Voor 2027 tot en met 2030 zijn de lasten afgestemd op de begrote baten. De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren er meer zicht is op ontwikkeling van de instroom van procedures op zowel Europees als nationaal niveau en op de toekomstige bijdragen van het moederdepartement. Op langere termijn heeft het aCBG meer mogelijkheden om haar kostenniveau aan te passen aan eventueel lagere baten, mocht dit noodzakelijk zijn.

5.1.3 Kastroomoverzicht aCBG

Tabel 56 Kasstroomoverzicht aCBG over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

19.139

24.542

24.546

24.545

24.544

24.543

24.542

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

89.096

86.826

84.648

80.638

80.934

81.461

81.761

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 83.638

‒ 86.172

‒ 84.049

‒ 80.039

‒ 80.335

‒ 80.862

‒ 81.162

2.

Totaal operationele kasstroom

5.458

654

599

599

599

599

599

 

-/- totaal investeringen

‒ 55

‒ 650

‒ 600

‒ 600

‒ 600

‒ 600

‒ 600

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 55

‒ 650

‒ 600

‒ 600

‒ 600

‒ 600

‒ 600

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

24.542

24.546

24.545

24.544

24.543

24.542

24.541

Toelichting kasstroomoverzicht

Voor de investeringen geldt de verwachting dat de afschrijvingslasten de komende jaren ongeveer gelijk zullen zijn aan de investeringen. Hierdoor zal het saldo rekening-courant de komende jaren ongeveer gelijk blijven.

5.1.4 Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 57 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving

       

Tarieven per uur

121

122

127

127

127

127

127

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

480

485

502

497

497

498

498

Saldo van baten en lasten (%)

2,2%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Gegronde klachten

9

< 15

< 15

< 15

< 15

< 15

< 15

Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

10,2%

11,8%

6,0%

5,0%

5,1%

5,2%

5,3%

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

98,2%

> 95%

> 95%

> 95%

> 95%

> 95%

> 95%

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

Deze indicator is een gemiddelde over alle functies in het primaire proces exclusief onderzoekskosten. De werkelijke stijging van de loonkosten in 2025 is hoger dan waar in de begroting rekening mee is gehouden en zal naar verwachting uitkomen op € 127. Voor de jaren 2026 en verder wordt uitgegaan van een nullijn voor de ambtenarensalarissen.

Aantal fte totaal

Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De verwachting is dat het werkelijke aantal fte in 2025 hoger zal zijn dan waar in de begroting van werd uitgegaan, onder andere door de verambtelijking van een aantal functies die nu nog door externen worden ingevuld en het inbedden van informatiebeheer in de organisatie. De daling in 2027 en daarna is het gevolg van het afnemen van de projectactiviteiten, de daarvoor benodigde capaciteit en de bijbehorende opbrengsten.

Aantal gegronde klachten

Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.

Percentage externe inhuur

De afname van projectgelden gefinancierde activiteiten in 2026 en het invullen van formatieplaatsen met ambtelijk medewerkers in de loop van 2025 zal leiden tot een sterke daling van de externe inhuur.

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

Het percentage tijdigheid van de betaling van facturen wordt bijgehouden om te bewaken dat facturen binnen de wettelijke termijn van 30 dagen worden betaald. Het aCBG hanteert hiervoor de rijksnorm van 95%.

Licence