Base description which applies to whole site

2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Algemene doelstelling

Met het bedrijvenbeleid werkt EZ aan een uitmuntend ondernemingsklimaat dat bedrijven stimuleert om duurzaam en innovatief te kunnen ondernemen. Daarbij worden de volgende vier strategische doelen nagestreefd:

  • 1. stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven;

  • 2. bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering;

  • 3. ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private programma’s voor onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal;

  • 4. waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau.

Het kabinet heeft met het Bedrijvenbeleid drie ambities:

  • Nederland in de top 5 van de meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld (in 2020);

  • stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020);

  • Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 800 mln waarvan tenminste 40% private financiering betreft (in 2020).

Over de voortgang bij de realisatie van de doelen van het Bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt jaarlijks gerapporteerd op de website «Bedrijvenbeleid in beeld» en in de Voortgangsrapportage Bedrijvenbeleid. De meest recente edities van deze rapportages zijn op 9 oktober 2017 verschenen (Kamerstuk, 32 637, nr. 293). De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid.

Ad 1) Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

Het vergroten van de maatschappelijke welvaart – door met innovatie duurzame economische groei aan te jagen – vormt de kern van het bedrijvenbeleid. Nederland zal het, in het geval van een krimpend arbeidsaanbod, de komende decennia vooral moeten hebben van productiviteitsgroei. Innovatie en ambitieus ondernemerschap zijn daar belangrijke sleutels voor. Succesvolle innovaties creëren daarbij niet alleen economische toegevoegde waarde, maar ook nieuwe producten, diensten en productieprocessen die een bijdrage leveren aan (deel)oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van medische technologie, watermanagement en duurzaam energie- en materiaalgebruik. Een belangrijk deel van de beleidsinspanningen richt zich daarom op het aanjagen en stimuleren van een innovatief en duurzaam bedrijfsleven.

2) Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

Ondernemerschap is, in een dynamische economie als de Nederlandse, cruciaal voor ons concurrentie- en innovatievermogen. Nieuwe bedrijven zijn een belangrijke bron van economische groei, innovatie en productiviteit (creatieve destructie). Een goede toegang tot ondernemersfinanciering is van essentieel belang voor het kunnen realiseren van de plannen van ambitieuze ondernemers. Het bedrijvenbeleid borgt daarom de toegang tot financiering voor kansrijke en in de kern gezonde bedrijven. Daarnaast wordt in het bedrijvenbeleid ondernemerschap in Nederland ook bevorderd door ook andere facetten van het ondernemingsklimaat goed en concurrerend te houden. Daarbij gaat het niet alleen om zaken als fiscale regelingen (onder andere zelfstandigenaftrek), toegang tot talent (onder andere techniekpact) en ondernemersvaardigheden (onder andere NLGroeit) maar ook om eventuele onvolkomenheden in het handelsverkeer (franchisecode; betaaltermijnen), om de impact van regelgeving en om de gevolgen van overheidsbeleid zelf (innovatiegericht inkopen).

3) Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Voor innovatie en vernieuwend ondernemerschap is de ontwikkeling, kwaliteit en benutting van wetenschappelijke en toegepaste kennis één van de belangrijkste voedingsbronnen. Het maatschappelijk rendement en responsiviteit van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door onderzoekssamenwerking met bedrijven en door het uitlokken van private kennisinvesteringen van bedrijven in dergelijke publiek-private onderzoekssamenwerking. Daarmee worden bovendien de beschikbare middelen voor onderzoek vergroot. Innovatie is geen lineair proces dat zich binnen één organisatie afspeelt, maar een complex interactie- en kennisuitwisselingsproces tussen verschillende actoren in een «open» innovatienetwerk of -cluster (van bedrijven, kennisleveranciers, maatschappelijke organisaties en/of consumenten). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat daarom centraal in het bedrijvenbeleid, maar ook het stelsel van toegepast onderzoek en de interactie en publiek-private onderzoeksamenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en Europees) in het relevante innovatienetwerk, zoals in de topsectoren. Daartoe faciliteert EZ met het bedrijvenbeleid ook een responsief stelsel van (toegepast) onderzoek.

4) Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

Om ondernemers de ruimte te geven om succesvol te kunnen ondernemen en hun positie zowel regionaal, nationaal als internationaal te versterken biedt EZ (veelal samen met andere departementen) verschillende publieke diensten aan. De geboden informatie en dienstverlening is veelzijdig: van informatie over wetgeving, belastingregels en maatschappelijk verantwoord ondernemen tot subsidies en directe (financiële) ondersteuning bij regionale en (inter)nationale activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland. Toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige publieke diensten verhogen de kwaliteit van het ondernemerschap en bespaart ondernemers kostbare tijd. Om de (hoge) kwaliteit van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat op peil te houden werkt EZ nauw samen met haar internationale, Europese en regionale partners en andere vakdepartementen. EZ versterkt de digitalisering van contacten tussen overheid en bedrijfsleven met als doelstelling dat burgers en bedrijven hun zaken digitaal kunnen afhandelen. Ook met merkbare vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, meer innovatie en duurzaamheid bevorderende wet- en regelgeving en met de inzet van meer ICT worden gunstige voorwaarden gecreëerd voor succesvol ondernemerschap, een ondersteunend ondernemingsklimaat en een aantrekkelijk investeringsklimaat.

Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste rollen en verantwoordelijkheden die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de vier hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

In dit begrotingsartikel ligt de nadruk zoals aangegeven op overheidsinterventies met financiële gevolgen voor de begroting. Naast financiële interventies spelen in het Bedrijvenbeleid echter ook niet-financiële interventies een belangrijke rol bij het realiseren van de strategische doelen, bijvoorbeeld op het terrein van wet- en regelgeving, maar ook en vooral bij het organiseren van publiek-private samenwerking (bijvoorbeeld binnen de topsectoren, op regionaal niveau en door de inzet van «Green Deals»). Een volledig overzicht van deze interventies wordt geboden in de jaarlijkse voortgangsrapportage en in de Monitor Bedrijvenbeleid.

 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

     

Ondernemerschap bevorderen en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

     

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

 

Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

 

Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

De Minister stimuleert een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven door:

  • private investeringen in R&D te bevorderen via de WBSO;

  • de R&D-samenwerking in het midden- en kleinbedrijf te stimuleren via de regeling MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);

  • in samenwerking met andere ministeries, bedrijven, wetenschap en maatschappelijke organisaties de transitie naar groene groei te versnellen, onder meer via het «Green Deal»- en «Ruimte in Regels» instrument en de interdepartementale programma’s «Groene Groei» en «Bio Based Economy» en het rijksbrede programma Circulaire Economie;

  • internationale samenwerking op het terrein van R&D te faciliteren, onder meer via Internationaal Innoveren en Eurostars;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • de inrichting van een adequaat stelsel van intellectueel eigendom;

  • samen met OCW en met het Valorisatieprogramma twaalf consortia te ondersteunen bij het vormgeven van hun activiteiten op het gebied van ondernemerschapsonderwijs en kennisvalorisatie;

  • samen met de partners van het «Techniekpact» te zorgen voor voldoende technisch personeel;

  • In samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van IMVO-convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)-financiering

De Minister stimuleert ondernemerschap door:

  • de toegang tot financiering te verbeteren door als overheid garant te staan voor in de kern gezonde bedrijven en verbeterde toegang tot (risico)kapitaal in cruciale fases in de levenscyclus van bedrijven;

  • het ondersteunen van de transitie op de kapitaalmarkt door ruimte en ondersteuning te bieden aan alternatieve vormen van financiering;

  • inzetten op investeringen in Nederland onder meer door het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) en via ondersteuning van het private initiatief van institutionele beleggers in de vorm van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII); een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen;

  • ambitieus ondernemerschap in Nederland aan te jagen door het met StartupDelta versterken van het «start up» en «scale up» ecosysteem;

  • de toegang tot vaardigheden te verbeteren door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen via publiek-private samenwerking (NL-Groeit);

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken en/of gedragscodes (corporate governance, franchise, betaalme.nu).

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

De Minister van EZ en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door:

  • de TO2-instituten (TNO, Wageningen Research, ECN, Deltares, Marin en NLR) te financieren;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek NWO-TTW subsidieert.

Daarnaast heeft de Minister een stimulerende rol met:

  • de PPS-toeslag, voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s);

  • de financiële bijdrage aan het ruimtevaartbeleid, met name in Europees verband.

Tot slot heeft de Minister een regisserende rol bij het tot stand komen van publiek-private samenwerking binnen het bedrijvenbeleid: de topsectorenaanpak, zoals bij de invulling van de kennis- en innovatiecontracten en «Human Capital Agenda’s» van de topsectoren, bij de maatwerkaanpak op het terrein van regelgeving, bij de «Green Deals» en bij de «Nationale Iconen».

Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

De Minister stimuleert responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door:

  • uitvoering van de wettelijke taken van de Kamer van Koophandel (Handelsregister en innovatiestimulering) en het inrichten van regionale Ondernemerspleinen ten behoeve van de informatievoorziening, zowel fysiek als digitaal;

  • digitaal zakendoen met de overheid voor ondernemers mogelijk te maken;

  • toegang tot overheidsondersteuning (financieel en/of door middel van kennis via: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland; Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van ondernemers uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;

  • gerichte regie op het verbinden van het Bedrijvenbeleid met de relevante regionale netwerken en partners.

Daarnaast heeft de Minister ook een uitvoerende rol bij het verlenen van Nederlandse octrooien volgens de in de Rijksoctrooiwet geformuleerde voorwaarden.

Beleidsconclusies

Met het bedrijvenbeleid werkt EZ aan een uitmuntend ondernemers- en vestigingsklimaat, dat bedrijven in staat stelt succesvol, duurzaam en innovatief te ondernemen. De voortgangsrapportage bedrijvenbeleid 2017 en website Bedrijvenbeleid in Beeld geven inzicht in de geboekte voortgang van het afgelopen jaar. Beide laten zien dat het bedrijvenbeleid zijn vruchten afwerpt. Dat blijkt uit de voortgang op de drie centrale ambities van het bedrijvenbeleid voor 2020:

  • 1. Nederland in de top 5 van kenniseconomieën in de wereld.

  • 2. Stijging van de Nederlandse R&D inspanningen naar 2,5% van het bbp.

  • 3. Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 800 mln, waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven.

Nederland ook in 2017 op vierde plaats mondiale concurrentie-index

Een van de ambities van het Bedrijvenbeleid is dat Nederland tot de top 5 behoort van de meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld. Deze ambitie is geformuleerd voor 2020, maar wordt inmiddels al enkele jaren gerealiseerd. Als maatstaf voor de realisatie wordt de positie van Nederland op de ranglijst van The Global Competitiveness Index van World Economic Forum gehanteerd. In 2015 is Nederland op deze mondiale concurrentieranglijst gestegen van 8 naar 5, waarna in 2016 en 2017 een vierde positie werd behaald. Met deze vierde positie is Nederland de meest concurrerende economie in de Europese Unie.

R&D-inspanningen nemen licht toe

In het kader van de Europa 2020-strategie stelt Nederland zich ten doel dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt uitgegeven. De afgelopen jaren zijn de R&D-uitgaven substantieel gestegen, van 1,90% van het bbp in 2011 naar 2,00% van het bbp in 2014 en 2015 en, volgens voorlopige cijfers van het CBS, 2,03% van het bbp in 2016. Hiermee blijft Nederland nog wel ver verwijderd van de doelstelling. In internationaal perspectief scoort Nederland boven het EU-28 gemiddelde (1,96% van het bbp in 2015), maar blijft het fors achter bij het OECD-gemiddelde (2,38% van bbp in 2015). Nederland scoort daarbij relatief laag bij de R&D-uitgaven in de private sector en relatief hoog bij de R&D-uitgaven in de publieke sector.

Publiek en private uitgaven aan pps-projecten blijven toenemen

In het Bedrijvenbeleid geldt als ambitie dat er in 2020 voor meer dan € 800 mln aan publiek-private-samenwerking (PPS) plaatsvindt in TKI-verband, waarvan tenminste 40% is gefinancierd door het bedrijfsleven. De omvang van deze publiek-private samenwerking heeft zich de afgelopen jaren voortvarend ontwikkeld, waardoor de doelstelling al in 2015 ruimschoots werd gehaald. De geïnvesteerde middelen in publiek-private samenwerkingsprojecten bedroegen in 2016 naar schatting € 1.026 mln. Dat is bijna € 60 mln meer dan in 2015. Bedrijven investeerden zo’n € 498 mln in de publieke kennisinfrastructuur. Het aandeel private middelen komt daarbij uit op 49 procent.

Invest-NL

Op 10 februari 2017 is Invest-NL aangekondigd (Kamerstuk, 28 165, nr. 266), een nieuwe financierings- en ontwikkelingsinstelling. In het regeerakkoord is aangekondigd dat het kabinet de oprichting doorzet conform de reeds in gang gezette opzet met drie hoofddoelen. Er is onder andere gewerkt aan het wettelijk kader, het uitwerken van de statuten en beleids- en samenwerkingsovereenkomsten, de voorbereiding van de staatssteunprocedure bij de Europese Commissie, en de operationele inrichting van de instelling (inclusief het samenwerkingsverband met FMO). 15 februari 2018 zijn Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd over de Vormgeving van Invest-NL, en de start van de publieke internetconsultatie van het wetsvoorstel medio februari voor een periode van 6 weken. Indiening van de wet bij de Tweede Kamer is voorzien in het najaar van 2018.

Om vooruitlopend op de formele oprichting wel al de benodigde ontwikkeling en eventuele financiering te kunnen doen, heeft het kabinet in de 1e suppletoire begroting 2017 middelen vrijgemaakt voor het intensiveren van de ontwikkelactiviteiten die thans worden uitgevoerd door het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) en FMO NL Business. De ontwikkelactiviteit betreft zowel ondersteuning bij de business development van startende en doorgroeiende innovatieve bedrijven als ondersteuning bij het tot stand komen van projecten. Hiermee hebben NIA en FMO NL Business hun capaciteit kunnen uitbreiden voor de ontwikkeling van bedrijven en projecten. In beide gevallen gaat het om het financierbaar maken van bedrijven of projecten met zo veel mogelijk private inleg. Dit heeft bij NIA onder andere geleid tot een nieuw Co-investeringsfonds met het EIF voor zeer snel groeiende innovatieve bedrijven, en de Energie Transitie Financieringsfaciliteit met BNG, die als regeling zal worden afgeschaft maar waarvan het doel via de investeringstak van Invest-NL zal worden voortgezet. De ontwikkeltak van Invest-NL zal ertoe bijdragen dat projecten die nu onvoldoende van de grond komen op het terrein van de transitie-opgaven, zoals in de energie(besparing) en verduurzaming, worden vlot getrokken. Tevens kan Invest-NL als regisseur optreden om met de markt financieringsbronnen bij elkaar te brengen en kleinere projecten te bundelen en te standaardiseren.

Bedrijfsfinanciering

Alhoewel de situatie op de financieringsmarkt de afgelopen jaren is verbeterd, blijven de slagingspercentages van kredietaanvragen van het MKB achter. Trendmatig gezien neemt het percentage afwijzingen sinds 2014 af. Uit de laatste financieringsmonitor die met de Tweede Kamer is gedeeld (2017–1) blijkt echter dat voor het micro- en kleinbedrijf de afwijzingspercentages aanzienlijk hoger liggen (microbedrijf 34% en kleinbedrijf 24%) dan het midden- en grootbedrijf met name doordat de financier het risico hoger percipieert. Inzet op bedrijfsfinanciering met het financieringsinstrumentarium en diverse aanvullende maatregelen blijft om bovenstaande redenen belangrijk. Het Aanvullend Actieplan MKB-financiering (Kamerstuk, 32 637, nr. 270) dat heeft bijgedragen aan verbreding van het aanbod in de markt van MKB-financiering, en aan het oplossen van fricties en onvolkomenheden in de markt, is afgerond. De beschikbaarheid van voldoende risicokapitaal geeft ondernemers ruimte om te investeren. Daarom is er in 2017 samen met het Europees Investeringsfonds (EIF) een faciliteit voor € 100 mln (waarvan € 50 mln uit het Toekomstfonds) geopend voor snelgroeiende ondernemingen, zogenaamde scale-ups.

Ambitieus Ondernemerschap

Innovatieve MKB’ers, en dan met name de startups en scale-ups, zijn vernieuwers van de economie, dagen het gevestigde bedrijfsleven uit om te innoveren en dragen bij aan de werkgelegenheid. De aanpak voor startups en scale-ups blijft gericht op het wegnemen van barrières die deze groep MKB bedrijven ervaren in hun groeipad. Uitdagingen liggen met name op het gebied van toegang tot voldoende opgeleid talent, toegang tot investeerders en financieringsinstrumenten, netwerkontwikkeling, toegang en benutting van kennis en toegang tot (internationale) markten. Publieke en private partners binnen StartupDelta hebben in 2017 vol ingezet op deze thema’s. Voorbeelden daarvan zijn de lancering van het scale-up fonds (zie ook conclusie bedrijfsfinanciering), de deelname en zichtbaarheid van Nederland op internationale missies en beurzen (zoals CES Las Vegas) en de uitvoering van maatregelen uit de Citydeal Warm Welkom Talent.

Techniekpact

Het Techniekpact versterkt de regionale samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven om het aanbod van technisch geschoold personeel te vergroten en het in stand houden van relevant onderwijs. Het aantal betrokken bedrijven bij publiek-private samenwerkingsverbanden in het beroepsonderwijs is in vier jaar tijd met 2.900 toegenomen, tot circa 4.500 bedrijven in schooljaar 2016/2017.

Sinds eind 2013 is het aantal werkzame mensen in de techniek met 92.000 gestegen tot 1.487.000 eind 2016. Het ICT-aandeel daarbinnen kende in dezelfde periode een groei van 2 procentpunt tot 13% eind 2016.

De instroom van studenten in de bètatechniek nam tussen 2013/2014 en 2016/2017 toe met 2 procentpunt in het WO (nu 36%), 4 procentpunt in het HBO (nu 25%) en 3 procentpunt in het MBO (nu 32%). Deze cijfers tonen een positieve trend wat betreft stijgende instroom in technische opleidingen, waarmee de ambitie van 4 op 10 jongeren met een technische opleiding in 2020 binnen bereik is.

Digitale overheid

Op het vlak van digitale overheid zijn diverse stappen gezet. Zo is de verplichting voor het elektronisch indienen van de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel (KvK) via Standard Business Reporting vanaf het boekjaar 2017 ook voor middelgrote rechtspersonen ingegaan. Dit vermindert de papieren rompslomp voor deze ondernemers. Voor micro-ondernemingen en kleine rechtspersonen gold deze verplichting al voor het boekjaar 2016. Er zijn in 2017 ruim 672.000 jaarrekeningen elektronisch gedeponeerd, waarvan bijna 580.000 via SBR-software. Daarnaast is medio 2017 een intentieovereenkomst getekend door de Belastingdienst, UWV, Kamer van Koophandel, RDW, DUO en de gemeente Den Haag. Deze partijen hebben afgesproken om gezamenlijk in de 12 maanden vanaf Q4 2017 hun online diensten voor bedrijven geheel of gedeeltelijk open te stellen voor het inloggen met eHerkenning. De overeenkomst betekent dat in 2018 een doorbraak van het gebruik van eHerkenning bij grote overheidspartijen zal plaatsvinden.

Verder heeft een herpositionering van het digitaal ondernemersplein plaatsgevonden. Met het Ondernemersplein werken verschillende overheden (waaronder RVO.nl, KvK, CBS, BD en UWV) samen om informatie van de overheid vanuit het perspectief van de Ondernemer te ontsluiten. Tot slot heeft de Eerste en Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen tot wijziging van Aanbestedingswetgeving in verband met de implementatie van de EU-richtlijn voor elektronische facturering bij overheidsopdrachten. Bedrijven die zaken doen met aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven krijgen op basis van deze wijziging het «recht» om bij opdrachten boven de EU drempelwaarden een e-factuur in te dienen. Deze ontwikkelingen wijzen uit dat het beleid van de afgelopen jaren succesvol is en wordt omgezet in concrete maatregelen op het vlak van de digitale dienstverlening.

Regeldruk

Op 12 mei 2017 heeft de Minister van Economische Zaken de rapportage «goed geregeld» naar de kamer gestuurd waarin verantwoording wordt afgelegd over de reductie van de regeldruk in de kabinetsperiode 2012–2017.

Hierin wordt aangegeven dat in de genoemde kabinetsperiode een structurele verlaging van de regeldrukkosten met € 2,48 mld is gerealiseerd. Hiermee is ruim 99% van de kabinetsdoelstelling van € 2,5 mld gerealiseerd. De reductie bevatte voor € 1,39 mld aan maatregelen voor bedrijven en voor € 1,09 mld aan maatregelen voor burgers en professionals.

Verder is aangegeven dat binnen een aantal sectoren in het kader van de maatwerkaanpak concrete problemen van ondernemers zijn opgelost. Binnen die maatwerkaanpak inventariseert de overheid samen met bedrijven, burgers en professionals knelpunten om die vervolgens gezamenlijk op te lossen. Zo werd in het kader van de maatwerkaanpak «winkelambacht» een digitale bedrijfshulpverleningsapplicatie ontwikkeld waarmee een forse besparing kan worden gerealiseerd om dat werkgevers op een eenvoudige en adequate wijze passende bedrijfshulpverlening kunnen organiseren. Ook is er binnen de maatwerkaanpak «banken» een InnovationHub gelanceerd met als doel innovatie in de financiële sector te accommoderen.

Tot slot is per 1 juni 2017 het nieuwe Adviescollege Toetsing Regeldruk van start gegaan met als opdracht de toetsing van voorgenomen regelgeving te verbeteren. Naast het toezien op het goed in kaart brengen van de regeldrukeffecten van nieuwe wetgeving schenkt de ATR ook aandacht aan de vraag of alternatieven goed zijn afgewogen en of er voor het minst belastende alternatief is gekozen.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2017

2017

VERPLICHTINGEN

1.654.654

2.357.564

– 702.910

Waarvan garantieverplichtingen

805.621

1.676.662

– 871.041

UITGAVEN

843.402

829.651

13.751

       

Garanties

58.916

65.780

– 6.864

BMKB

34.818

41.594

– 6.776

Storting reserve BMKB

11.147

 

11.147

Groeifaciliteit

4.216

8.850

– 4.634

Storting reserve Groeifaciliteit

2.144

 

2.144

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1.610

11.745

– 10.135

Storting reserve GO

4.940

 

4.940

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

 

3.591

– 3.591

Storting reserve MKB Financiering

41

 

41

       

Subsidies

97.343

113.606

– 16.263

Lucht- en Ruimtevaart

1.587

3.214

– 1.627

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

15.818

31.265

– 15.447

Eurostars

13.325

14.689

– 1.364

Bevorderen Ondernemerschap

7.465

6.242

1.223

Groene Groei en Biobased Economy

1.147

1.553

– 406

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

37.356

42.916

– 5.560

Bijdrage aan ROM's

5.375

5.313

62

Overige subsidies

15.270

8.414

6.856

       

Opdrachten

29.971

35.681

– 5.710

Onderzoek en opdrachten

4.255

4.697

– 442

Caribisch Nederland

190

1.044

– 854

ICT beleid

16.834

19.056

– 2.222

Regeldruk

735

2.221

– 1.486

Mainport Rotterdam

7.537

7.612

– 75

Regiekosten regionale functie

263

1.051

– 788

Invest-NL i.o.

157

 

157

       

Bijdragen aan agentschappen

107.074

88.925

18.149

Bijdrage RVO.nl

98.351

83.978

14.373

Bijdrage Agentschap Telecom

3.240

2.710

530

Bijdrage Logius

2.672

2.237

435

Invest-NL i.o.

2.811

 

2.811

       

Bijdragen aan ZBO's/RWT’s

268.831

255.888

12.943

Bijdrage aan TNO

138.926

131.361

7.565

Kamer van Koophandel

109.969

104.301

5.668

NWO-TTW2

19.936

20.226

– 290

       

Bijdragen aan medeoverheden

2.045

3.914

– 1.869

Sterke Regio's en Nota Ruimte

2.045

3.914

– 1.869

       

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

279.221

265.857

13.364

Internationaal Innoveren

36.499

33.771

2.728

PPS-toeslag

100.804

99.396

1.408

TO2 (exclusief TNO)

32.348

31.745

603

Topsectoren overig

31.193

21.386

9.807

Ruimtevaart (ESA)

66.599

64.766

1.833

Bijdrage NBTC

8.694

8.554

140

Bijdragen organisaties

3.084

6.239

– 3.155

       

ONTVANGSTEN

134.101

114.332

19.769

BMKB

37.316

33.000

4.316

Groeifaciliteit

5.510

8.000

– 2.490

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

9.132

13.000

– 3.868

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

178

4.000

– 3.822

Onttrekking reserve GSF

10.136

 

10.136

MKB Financiering

41

 

41

Luchtvaartkredietregeling

13.507

8.447

5.060

Rijksoctrooiwet

40.260

37.681

2.579

Eurostars

1.629

4.238

– 2.609

Joint Strike Fighter

2.009

2.500

– 491

Diverse ontvangsten

14.383

3.466

10.917

1

Artikel 2 in deze vorm is voor het eerst verschenen in de begroting 2017. Er zijn daarom alleen realisatiegegevens opgenomen voor 2017.

2

De stichting Technische Wetenschappen (STW) is per 1 januari 2017 opgegaan in de ZBO NWO (NWO-domein TTW). In de oorspronkelijke begroting was STW opgenomen onder bijdragen aan (inter-)nationale organisaties. Met de 1e suppletoire begroting 2017 is NWO-TTW opgenomen onder de Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s.

Toelichting op de verplichtingen

De verplichtingen zijn circa € 703 mln lager dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de volgende mutaties:

  • Benutting garantie-instrumentarium (– € 927,6). Van het garantie-instrumentarium bleven de volgende budgetten onbenut: Borgstelling MKB (BMKB) € 206,7 mln; Groeifaciliteit (GF) € 109,8 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) € 234,4 mln; De benutting van de BMKB en de Groeifaciliteit lag op een lager niveau dan in 2016 (– € 98,3 respectievelijk -€ 26,1 mln). De benutting van de GO lag € 47 mln boven het niveau van vorig jaar. De ETFF is medio 2017 in werking getreden waarvoor tot ultimo 2017 nog geen garanties zijn verstrekt.

  • Daarnaast zijn in het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering voor € 56,5 mln aan garanties verstrekt, waarvoor aanvankelijk geen budget was geraamd in de oorspronkelijke begroting. Bij 1e suppletoire begroting 2017 is hiervoor het garantiebudget beschikbaar gesteld.

  • Het saldo per garantieregeling van de beschikbare begrotingsmiddelen, ontvangsten en schade-uitgaven per ultimo 2017 is afgestort in de begrotingsreserves van de garantieregelingen (€ 18,3 mln). Dit betreft achtereenvolgens de volgende bedragen: BMKB € 11,1 mln; GF € 2,1 mln, GO € 4,9 mln en MKB-garanties € 0,1 mln.

  • MKB Innovatiestimulering Topsectoren MIT (– € 11 mln). Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt door een overheveling naar het Provinciefonds van € 14,1 mln ten behoeve van de decentrale uitvoering van de MIT. Deze overheveling heeft voor € 1,52 mln betrekking op de tranche 2016 en voor € 12,6 mln op de tranche 2017. Omdat de uitvoering van de decentrale MIT door de regio’s wordt uitgevoerd, vormen de hiermee samenhangende middelen geen onderdeel van de verantwoording in het jaarverslag van het Rijk. Naast deze overheveling van € 14,1 mln werd € 3 mln aan verplichtingenruimte aan de begroting toegevoegd uit de onderuitputting van 2016.

  • TNO (€ 12,7 mln). Dit betreft diverse mutaties die plaats hebben gevonden bij de 2e suppletoire begroting. De belangrijkste mutaties zijn: Het verwerken van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017 ad € 2,4 mln; de bijdrage van I&M ad € 3,1 mln in het kader van het implementatie programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) van TNO; de bijdrage van Justitie en Veiligheid ad € 1,6 mln in aanvulling op het Vraaggestuurd Programma Veilige Maatschappij van TNO; het naar voren halen van verplichtingenruimte van in totaal € 7,4 mln om de committering aan TNO voor 2018 te kunnen vastleggen in 2017; een overheveling van € 2,5 mln naar beleidsartikel 6 (Concurrende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) ten behoeve van Wageningen Research in het kader van de oprichting van het Dutch Food Initiative.

  • Kamer van Koophandel (€ 6,8 mln): De hogere verplichtingenrealisatie voor de Kamer van Koophandel komt voort uit bijdragen van diverse overheidspartijen – als gebruiker van het handelsregister – voor innovatie van het handelsregister, bijdragen van het Ministerie van Financiën en Veiligheid en Justitie voor de bouw van het UBO-register, de door het Ministerie van Financiën uitgekeerde loon- en prijsbijstelling en compensatie in verband met stijging pensioenpremies en een technische mutatie voor de uitkering hiervan in 2018, alsmede de door de Unie van Waterschappen geleverde bijdrage voor inputfinanciering van het handelsregister.

  • PPS-toeslag (€ 26 mln): De belangrijkste oorzaken hiervoor betreffen de wijzigingen in de 2e suppletoire begroting waarmee de verplichtingenruimte van de PPS-toeslag is opgehoogd met € 20 mln. Dit was nodig om de toen verwachte aanvragen te faciliteren. De uiteindelijke verplichtingenrealisatie van de PPS-toeslagregeling was € 143 mln. Ook is het verplichtingenbudget voor het Organiserend Vermogen van de TKI’s, dat ook onder de PPS-toeslag wordt verantwoord, opgehoogd met circa € 4 mln.

  • Ruimtevaart (€ 100,3 mln). De mutatie betreft het naar voren halen van verplichtingenruimte in verband met het committeren van de inschrijvingen op de Ministerconferentie 2016 van het Europese Ruimtevaart Agentschap (ESA).

  • Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) (€ 14,3 mln): De opdracht aan RVO.nl met € 14,3 mln is verhoogd als gevolg van onder andere de volgende mutaties en aanvullende opdrachten: loon- en prijsbijstelling (€ 2,8 mln), opdrachten ICT beleid (€ 5,9 mln voor onder andere Regelhulpen, Ondernemersplein, Mijn overheid voor ondernemers, Berichtenbox bedrijven, eIDAS knooppunt, programma bureau efactureren), vaststelling RVO.nl-opdracht 2016 (€ 1,1 mln), opdrachten NFIA (€ 0,9 mln voor onder andere werkzaamheden in het kader van de Brexit), het Nederlands Investerings Agentschap (€ 0,9 mln) en overige opdrachten (€ 2,7 mln voor onder andere het Netherlands Space Office, Startup Delta, Hannover Messe, het Aanvullen Actieplan, compensatie voor de euro/dollar koers voor NFIA en het Innovatie Attaché Netwerk).

Toelichting op de uitgaven

Garanties

Borgstelling MKB (BMKB) (– € 6,8 mln): De schade-uitgaven voor de BMKB lagen op hetzelfde niveau als vorig jaar (€ 34,8). Vanwege het lage aantal faillissementen was niet het volledige voor schadeuitgaven geraamde budget nodig. Door deze lagere uitgaven van € 6,8 mln en de hoger dan geraamde ontvangsten van € 4,3 mln was het mogelijk € 11,1 mln te storten in de begrotingsreserve van de BMKB als buffer voor eventuele tegenvallers in de toekomst.

Garantie Ondernemingsfinanciering (– € 10,1 mln): Voor de GO waren de schade-uitgaven beperkt (€ 1,6 mln), waardoor de realisatie fors onder de schaderaming in de begroting uitkwam. Voor de GO was het mogelijk een bedrag van € 4,9 mln af te storten in de begrotingsreserve als buffer voor eventuele tegenvallers in komende jaren.

Subsidies

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) (– € 15,4 mln): Deze lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door een overheveling naar het Provinciefonds van € 14,1 mln ten behoeve van de decentrale uitvoering van de MIT. Omdat de uitvoering van de decentrale MIT door de regio’s wordt uitgevoerd, vormen de hiermee samenhangende middelen geen onderdeel van de verantwoording in het jaarverslag van het Rijk. Daarnaast was er sprake van een beperkte onderuitputting van € 1,3 mln als gevolg van een aangepast uitbetalingsritme.

EFRO (– € 5,6 mln): Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt door een budgetoverheveling naar het Ministerie van Financiën voor de opdrachtverlening aan de Auditdienst Rijk (ADR) voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de landsdelige EFRO-programma’s en voor Interreg (€ 1,5 mln) en het alternatief inzetten ten behoeve van het werkgelegenheidsprogramma Vierkant voor Werk (€ 1,7 mln). Daarnaast was er € 1,9 mln onderuitputting.

Overige subsidies (€ 6,9 mln): Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt door een boekhoudkundige afwikkeling van alle financiële verplichtingen vanuit het programma Pieken in de Delta (€ 5,9 mln). Tegenover deze geboekte uitgaven is in het kader van de afwikkeling van deze verplichtingen een ontvangst van circa € 6,1 mln in de administratie verwerkt. Per saldo is op basis van de subsidieverantwoording door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) circa € 0,2 mln teruggestort aan EZ als gevolg van te veel verstrekte voorschotten. Daarnaast was voor de uitfinanciering van de Innovatieve Onderzoeksprogramma’s € 1,1 mln minder benodigd. Voor de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen in het kader van de Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw was € 2,0 mln benodigd waarvoor in de oorspronkelijke begroting geen middelen waren geraamd.

Bijdragen aan agentschappen

RVO.nl (€ 14,3 mln): Dit betrof een verhoging van de opdracht aan RVO.nl. Zie de toelichting onder de verplichtingen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

TNO (€ 7,6): Dit betreft diverse mutaties die plaats hebben gevonden bij de 2e suppletoire begroting 2017. De belangrijkste mutaties zijn: het verwerken van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017 ad € 2,4 mln; de bijdrage van IenW ad € 3,1 mln in het kader van het implementatieprogramma Basisregistratie Ondergrond (BRO) van TNO; de bijdrage van Justitie en Veiligheid ad € 1,6 mln in aanvulling op het Vraaggestuurd Programma Veilige Maatschappij van TNO.

Kamer van Koophandel (€ 5,7 mln): De hogere uitgaven voor de Kamer van Koophandel komen voort uit bijdragen van diverse overheidspartijen – als gebruiker van het handelsregister – voor innovatie van het handelsregister, bijdragen van het Ministerie van Financiën en Veiligheid en Justitie voor de bouw van het UBO-register, de uitgekeerde loon en prijsbijstelling en compensatie in verband met stijging van de pensioenpremies, alsmede de door de Unie van Waterschappen geleverde bijdrage voor inputfinanciering van het handelsregister. Daarnaast is de benodigde kasbijdrage beschikbaar gesteld voor de financieringsdesk, de kosten van de bronkopie van het handelsregister en voor het programmma NL Groeit in 2017.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Topsectoren overig (€ 9,8 mln): De belangrijkste reden hiervoor is dat voor de oud FES-projecten NanonextNL en Commit de subsidies definitief zijn vastgesteld. Voor de slotbetalingen op deze verplichtingen was € 3,8 mln respectievelijk € 5 mln benodigd. Bij de 2e suppletoire begroting 2017 zijn hiervoor de benodigde budgetten beschikbaar gesteld.

Strategisch doel 1 Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

MIT

           

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT1

 

707

662

1.206

1.287

1.404

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

 

26

61

86

83

93

 

Eurostars

           

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

44

49

20

69

75

72

 

waarvan bedrijven

37

37

13

50

52

49

 

waarvan hightech MKB (%)

89%

81%

100%

96%

90%

98%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

11,1

13

7

32

28

30

 

Horizon20202

           

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

 

1.544

449

712

984

1.388

 

waarvan bedrijven

 

1.185

298

500

713

1.003

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

 

3.403

538

1.016

1.644

2.272

 

waarvan bedrijven (%)

 

21%

31%

28%

25%

27%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

 

7,5%

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

 

WBSO

           

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.220

22.640

22.974

22.980

22.330

21.265

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.854

3.917

3.997

3.868

3.930

4.008

 
1

De MIT-cijfers zijn voorlopig omdat nog niet alle regio’s hun rapportage hebben aangeleverd. De cijfers zijn exclusief Utrecht (R&D tender) en exclusief netwerkactiviteiten en innovatiemakelaars.

2

Deze cijfers zijn cumulatief. De peildatum is oktober 2017. Een deel van de stijging in 2017 is het gevolg van een andere meetmethode. Anders dan voorgaande jaren heeft de Europese Commissie de zogenaamde «thirdparties» (voor onder meer de Marie Curie beurzen) meegeteld.

Strategisch doel 2 Bevorderen ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

BMKB

           

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln

486

344

372

446

657

558

 

Totaal aantal verstrekte garanties

2.640

1.983

1.949

2.545

3.688

3.299

 

Groeifaciliteit

           

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

13

8

32

19

37

21

 

Totaal aantal verstrekte garanties

21

16

20

14

17

8

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

           

RVO.nl

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

103

103

82

137

58

91

 

Totaal aantal verstrekte garanties

53

51

39

76

36

80

 

Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering

           

RVO.nl

Verstrekte garanties Scheepsnieuwbouw, x € 1 mln

 

44

0

3

0

0

 

Totaal aantal verstrekte garanties

 

6

0

1

0

0

 

Qredits

           

Qredits

Aantal verstrekte kredieten (Micro- en MKB-krediet)

1.133

1.020

1.187

1.500

1.750

2.238

 

Qredits heeft in 2017 aan 2.238 startende en bestaande ondernemers een krediet verstrekt voor in totaal een bedrag van € 53,8 mln. Dit zijn 488 kredieten meer dan in 2016 ofwel een groei van 28%.

Er werden 1.747 microkredieten (€ 35 mln), 118 MKB kredieten (€ 10,5 mln), 359 flexibele kredieten (€ 5,5 mln) en 14 achtergestelde leningen (€ 3,8 mln) verstrekt.

Het aantal aanvragen is ook gestegen te weten 8% meer aanvragen voor een microkrediet en 6% meer aanvragen voor een MKB krediet. Voor een MKB-krediet aanvraag is een afwijzing of doorverwijzing van de bank nodig.

Uit het Aanvullend Actieplan MKB-financiering was € 100 mln beschikbaar voor Microkredieten. Eind 2017 is een garantie verstrekt van € 13,3 mln aan de Bank van de Raad van Europa voor een lening aan Qredits van € 16,6 mln. Deze bank financiert activiteiten met een sociale impact en past goed bij de doelstellingen van Qredits. In 2015/16 was reeds een garantie verstrekt van € 86,7 mln aan de Europese Investeringsbank voor een lening aan Qredits van € 100 mln. De leningen van beide banken wordt ingezet voor zowel de verdere groei van de dienstverlening van Qredits (micro- en MKB tot € 150.000) als de nieuwe dienstverlening van Qredits (werkkapitaal en de hogere MKB-kredieten tot € 250.000).

Strategisch doel 3 Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 3

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

TKI's

           

RVO.nl/ TKI’s

Omvang middelen PPS-programma’s TKI (x € 1 mln)1

 

571

814

970

1.026

n.n.b.

 

waarvan private middelen (%)

 

35%

44%

49%

49%

n.n.b.

 

TO2

             

Klanttevredenheid Deltares

 

8,0

7,9

8,7

8,6

8,2

Deltares

Klanttevredenheid Marin

 

8,8

9,0

8,8

8,9

8,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

 

8,5

8,7

8,8

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

 

8,2

8,3

8,4

8,6

8,6

TNO

Kennisbenutting Deltares

     

96%

97%

93%

Deltares

Kennisbenutting Marin

     

97%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

     

99%

99,5%

99%

NLR

Kennisbenutting TNO

     

98%

98%

98%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

             

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

499

 

552

121

121

136

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,07

1,10

1,14

1,02

1,18

1,16

ESA

1

Het cijfer over 2016 betreft het definitieve realisatiecijfer van de omvang middelen PPS-programma’s TKI en wijkt af van het voorlopige cijfer gepresenteerd in de begroting 2018.

Strategisch doel 4 Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 4

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

Innovatie Attaché Netwerk

         

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

67

115

78

97

60

 

Klanttevredenheid1

8,6

8,8

8,6

8,1

n.n.b.

 

Netherlands Foreign Investment Agency

         

NFIA/RVO.nl

Projecten

193

187

207

227

224

 

Investeringsomvang (€ mln)

1.658

3.185

1.765

1.467

1.227

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

8.435

6.304

7.779

7.570

8.158

 

KvK/Ondernemerspleinen

         

KvK

Waardering Kamer van Koophandel2

 

7,1

7,1

7,2

– 10

 

Bereik Kamer van Koophandel

 

51%

52%

55%

55%

 

Waardering Ondernemersplein.nl3

 

6,8

6,8

7,0

7,3

 

Regeldruk

           

Netto verlaging regeldruk (cumulatief, € mln)

527

1.153

1.808

2.228

2.481

EZ

1

In het najaar van 2017 is geen meting uitgevoerd onder klanten van het netwerk. Deze meting wordt alsnog uitgevoerd in het eerste kwartaal van 2018 en de realisatie wordt opgenomen in de begroting 2019.

2

In 2016 is de Kamer van Koophandel voor het meten van de waardering overgestapt op het meten van de Net Promotor Score (NPS). Hierbij wordt gemeten hoe klanten van de Kamer van Koophandel, de producten en/of diensten aanbevelen bij een collega of zakenrelatie. De NPS wordt verkregen door het verschil te berekenen tussen het percentage Promotors (zij die een score van 9 of 10 geven) en het percentage Criticasters (respondenten die een score van 0 tot 6 geven). Dit is een gangbare (internationale) meetmethodiek. De NPS was in 2016 – 13 en in 2017 – 10. De ambitie voor 2018 is om deze score (ten opzichte van 2017) met 3 punten te laten groeien tot – 7. Het vergroten van de waardering wordt gerealiseerd met onder andere het verder oplossen van knelpunten in de dienstverlening en het vergroten van het klantgemak.

3

Het cijfer voor 2017 is gebaseerd op het Online Tevredenheidsonderzoek van het vierde kwartaal 2017.

Toelichting op de ontvangsten

Onttrekking begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) (€ 10,1 mln): De GSF is per 1 juli 2017 beëindigd. De laatste garantieverplichtingen vervielen ultimo 2017. De middelen in de begrotingsreserve die ten behoeve van de regeling was opgebouwd, zijn in 2017 aan deze reserve onttrokken en vielen vrij ten gunste van het generale beeld. Zie ook de toelichting op de uitgaven.

Luchtvaartkredietregeling (€ 5,1 mln): De meevaller in de ontvangsten is veroorzaakt doordat een luchtvaartkrediet van € 2,7 mln in één keer werd afgelost.

Daarnaast is een aantal luchtvaartkredieten versneld afgelost en zijn er hogere aflossingen gerealiseerd dan aanvankelijk geraamd.

Diverse ontvangsten (€ 10,9 mln): Deze ontvangstenmeevaller wordt door de volgende mutaties veroorzaakt:

  • Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid (€ 6,5 mln): Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt vanwege de boekhoudkundige afwikkeling van oude subsidieverplichtingen Pieken in de Delta (zie ook de toelichting onder de uitgaven).

  • Ontvangsten innovatie (€ 1,9 mln): Er is bij de afwikkeling van oude subsidieverplichtingen in totaal € 1,9 mln terugontvangen, onder andere aan te veel betaalde voorschotten.

  • Terugontvangsten RVO.nl (€ 2,5 mln): In het kader van de afwikkeling van de opdracht aan RVO.nl over 2015 is in 2017 nog een bedrag van € 2,5 mln terug ontvangen. De opdracht werd tegen lagere dan geraamde kosten uitgevoerd.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

58,6

+ Storting

11,1

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/20171

69,8

1

De afwijking van dit bedrag met de twee bovenstaande bedragen wordt veroorzaakt door een afrondingsverschil.

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 11,1 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB.

Begrotingsreserve Groeifaciliteit

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

16,2

+ Storting

2,1

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2017

18,3

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 2,1 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit.

Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

60,1

+ Storting

4,9

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/20171

65,1

1

De afwijking van dit bedrag met de twee bovenstaande bedragen wordt veroorzaakt door een afrondingsverschil.

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 4,9 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering.

Begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

10,1

+ Storting

 

– Onttrekking

– 10,1

Stand per 31/12/2017

0

Op basis van de evaluatie van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is besloten de GSF na 1 juli 2017 niet te verlengen. Daarmee is de noodzaak om een begrotingsreserve GSF aan te houden vervallen.

Begrotingsreserve Garantie MKB-financiering

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

9,0

+ Storting1

0

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2017

9,0

1

Er is daadwerkelijk € 41.000 gestort, in de afronding is dat echter 0 en blijft de stand van de reserve € 9,0 mln.

Licence