Inleiding
Een toekomst waarin boeren, tuinders en vissers een eerlijk inkomen houden én bijdragen aan de waardering voor en het beheer van natuur, en die er dankzij hun activiteiten ook aan bijdragen dat het platteland goed leefbaar en gemeenschappen levendig blijven. Daar werkt het in 2024 hernoemde Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) aan.
De nieuwe naam vloeit voort uit de kabinetswisseling medio 2024. Twee onderdelen werden in de naam gewijzigd: voedselzekerheid en visserij. Met visserij in de nieuwe naam is het duidelijker dat vissers bij ons land horen. Vissers, die voor grote uitdagingen staan, verdienen erkenning. De wijziging van voedselkwaliteit naar voedselzekerheid verwijst naar het onlosmakelijke verband tussen gezond en betrouwbaar voedsel en een stabiele en veilige samenleving. Vanwege de kabinetswisseling heeft het ministerie van LVVN in 2024 een andere koers ingezet dan die in de begroting van 2024 werd beschreven. In de beleidsvorming kwam het zwaartepunt te liggen op ondernemersruimte voor boeren, tuinders en vissers, en de mogelijkheden die zij zien om met hun bedrijf om tegemoet te komen aan maatschappelijke wensen en wettelijke vereisten. Wat speelt er op het erf of aan boord? Waar zitten kansen of hindernissen? Hoe kunnen overheden hen daarbij helpen? Deze vragen stonden vaak centraal. En dit binnen een context van hoge urgentie, die opnieuw is bevestigd door gerechtelijke uitspraken.
Vanaf het aantreden van het nieuwe kabinet is werk gemaakt van het contact met en het draagvlak onder boeren, tuinders, vissers en breder in de samenleving. Wij hechten daarnaast veel waarde aan de samenwerking met medeoverheden. In het Regeerprogramma zijn mest, pulsvisserij en herijking van Natura-2000 gebieden opgenomen als prioritaire LVVN-dossiers in de Europese Unie. We zijn in gesprek gegaan over de Nederlandse inzet op deze dossiers.
Goede samenwerking kan klein en praktisch beginnen: aan de boerenkeukentafel, in de stuurhut of kombuis, op een mooie plek op het land of in de natuur. Tegelijk strekt die samenwerking verder. Het sterkt het vertrouwen van groepen mensen in elkaar. Vertrouwen dat ons land weerbaar maakt. Beter toegerust. Klaar om ook de hoge golven te nemen. Klaar voor de toekomst.
Leeswijzer
In deze paragraaf staan de beleidsprioriteiten, met een toelichting over de behaalde resultaten in 2024. De begroting van 2024 vormt hiervoor de basis. Vanwege de kabinetswisseling is ook het regeerprogramma van belang waar dit gaat over het jaar 2024. Het beleidsverslag gaat in hoofdlijnen over de toekomst van de landbouw en visserij, natuur en leefomgeving, de toekomst van het landelijk gebied, kennis en innovatie en tot slot toezicht en uitvoering.
Toekomst landbouw
Ook in 2024 was de toekomst van de landbouw een prioriteit. Hiervoor zijn gezonde agrarische ondernemingen nodig. Dit vraagt dat agrariërs binnen de gestelde doelen voor natuur, klimaat en water kunnen blijven investeren in hun bedrijf. En dat zij kunnen anticiperen op de factoren die hun verdienvermogen beïnvloeden, zoals prijsvorming op de wereldmarkt en schommelingen in vraag- en aanbod, bijvoorbeeld veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden zoals dierziekten of weersextremen. Daarnaast hebben agrariërs te maken met een toenemende vraag uit de maatschappij om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven. Dit kunnen zij niet alleen. Daarom hebben we gewerkt aan aanvullende ondersteuning door de keten, consumenten en de overheid. Bovendien is helderheid rond doelsturing cruciaal. Dit is een belangrijk streven uit het regeerprogramma: de boer moet aan het roer.
Het kabinet heeft gekozen voor bedrijfsgerichte doelsturing om te zorgen dat boeren zelf invulling kunnen geven aan de gestelde doelen. De Kamerbrief van 21 oktober 2024 omschrijft de programmatische aanpak van de omslag naar bedrijfsgerichte doelsturing, en de voortgang van de acties die in gang zijn gezet (Kamerstuk 30252, nr. 176). De Actieagenda Stoffenbalans geeft bijvoorbeeld aan welke acties worden ondernomen om de systematiek geschikt te maken voor verschillende toepassingsvormen van doelsturing: informeren, stimuleren, verantwoorden, beprijzen en afrekenen. Daarnaast helpt een landelijke systematiek met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) doelsturing zo vorm te geven dat de boer zelf kan bepalen of die aan de doelen voldoet.
De verduurzaming van het voedselsysteem vraagt inzet van de gehele voedselketen, zoals leveranciers, verwerkende industrie, supermarkten, foodservice, banken en boeren. Daarom heeft LVVN samen met deze partijen stappen gezet om productiemethoden te verbeteren en het verdienvermogen te bevorderen.
In het marktprogramma ‘Verduurzaming Dierlijke Producten’ heeft LVVN met partijen in dierlijke productieketens en de Dierenbescherming samengewerkt. Het doel van dit programma is om een verdere verschuiving naar toekomstbestendige productiemethoden en vermarkting te realiseren. Een voorbeeld hiervan is ‘Regiegroep Scale-up Kip 1 ster’, waarin de betrokken partijen samenwerken aan het oplossen van knelpunten in de omschakeling van vleeskuikenhouders naar Beter Leven keurmerk 1 ster. Een ander voorbeeld is ‘Regiegroep Opschaling Biologische Zuivel en Rundvlees’ waarin partijen samenwerken aan de ambitie om te groeien naar 2500 biologische melkveehouders in Nederland.
Het programma ‘Waardecreatie in Ketens’ heeft ketenpartijen ondersteund in het versterken van de kennis over ketensamenwerkingen en verdienmodellen binnen het Nederlandse agrifoodcluster. Om meer inzicht te bieden in de duurzaamheidsindicatoren van Nederlandse voedingsmiddelen, heeft het RIVM voor 400 voedingsmiddelen de milieubelasting berekend. Ook is met relevante partijen uit het Nederlandse voedselsysteem gewerkt aan een (internationaal) breed gedragen methodiek die aansluit bij de ontwikkelingen rondom de Product Environmental Foodprint (PEF), oftewel ecologische voetafdruk. Om transparant te zijn over de inspanningen van supermarkten heeft LVVN het dashboard voor duurzaamheid in supermarkten doorontwikkeld en gewerkt aan een tweede versie die de gehele supermarktsector kan omsluiten (Kamerstuk 31532, nr. 290). Met subsidie van LVVN bood het Voedingscentrum in 2024 ondersteuning om de supermarktomgeving zo in te richten dat deze beter past bij een gezonde en toekomstbestendige voedselconsumptie, waar consumenten bovendien betere keuzemogelijkheden hebben.
Op verschillende manieren worden boeren die (willen) bijdragen aan maatschappelijke opgaven ondersteund. Zo kunnen boeren met de agrarische ondernemerschapsagenda ondersteuning krijgen in hun verdienvermogen op weg naar een toekomstgerichte landbouw. De Subsidieregeling Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) is onderdeel van deze agenda. Deze regeling zet in op het versterken van ondernemerschap, en is in 2024 geëvalueerd (Kamerstuk 30 252, nr. 173). De evaluatie gaf als algemeen beeld dat de regeling «in de breedte doeltreffend is als het gaat om het bijdragen aan beschikbaarheid van kennis en versnelling van kennisoverdracht naar het boerenerf en het bieden van handelingsperspectieven aan landbouwers om te komen tot toekomstbestendige bedrijfsaanpassingen».
Doorontwikkelen en omschakelen naar nieuwe verdienmodellen vergt investeringen. Na een geslaagde pilotperiode van 2,5 jaar is de investeringsmaatregel ‘Investeringsfonds Duurzame Landbouw’ (IDL) in juni 2024 voor 10 jaar opengesteld (Kamerbrief 30252, nr. 170). Agrariërs die deelnemen aan de ecoregeling uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voeren activiteiten uit op hun percelen die bijdragen aan de verbetering van klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. In 2024 zijn drie nieuwe activiteiten rond precisielandbouw toegevoegd aan de ecoregeling: fertigatie, precisiegewasbescherming en -bemesting. Door deze activiteiten toe te voegen stimuleert LVVN innovatie en een moderne bedrijfsvoering. Het animo voor de ecoregeling is groot, wat aangeeft dat veel agrarisch ondernemers willen voldoen aan maatschappelijke wensen en wettelijke eisen.
De investeringsmodule van de ‘Subsidiemodule bewezen en niet-bewezen innovatie verduurzaming veehouderij’ is in 2024 opengesteld binnen de aanpak piekbelasting. De regeling is gericht op veehouderijlocaties met piekbelasting in de melkveehouderij, varkenshouderij en vleeskalverhouderij. In 2024 is het publiek-private ‘Regieorgaan Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’ gestart. Hier wordt samen gewerkt aan het realiseren van doorbraakinnovaties die technisch, juridisch, economisch en maatschappelijk goed werken. Denk hierbij aan het meten en verminderen van stalemissies.
Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is een instrument dat door middel van subsidies bijdraagt aan het behalen van wettelijke doelstellingen voor klimaat, natuur en water. Eind 2024 is de Contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer (ANB) (Kamerstuk 33576, nr. 402) verstuurd die de uitbreiding van het ANLb en het verhogen van de ecologische waarde van beheer schetst.
Naar aanleiding van klachten vanuit agrarische producenten, over niet-transparante prijsbepalingen en eenzijdige wijzigingen van contracten, hebben de ACM en Geschillencommissie in 2024 uitspraken gedaan op basis van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken. Deze uitspraken hebben geleid tot aanpassingen in contracten van benadeelde partijen, die de onderhandelingspositie van agrarisch ondernemers versterken.
Het kabinet vindt toekomstperspectief voor de landbouw erg belangrijk, met name voor jonge boeren. Daarom is op 3 juni 2024 het instrument Vestigingssteun jonge landbouwers opengesteld, als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP, onderdeel van het GLB)(Kamerstuk 28625, nr. 166). Daarnaast is samen met het NAJK en onderwijsinstellingen een start gemaakt met een Kenniscentrum Bedrijfsovername, dat kennis uit onderzoek, onderwijs en praktijk samenbrengt. De onderwijsinstellingen, gecoördineerd door Regieorgaan SIA van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), hebben veel kennis, tools en adviesinstrumenten aangeleverd, die gebruikt kunnen worden ter ondersteuning van succesvolle toekomstbestendige bedrijfsovernames.
Het doel van het actieplan ‘Groei van biologischeproductie en consumptie’ is om van 4% biologisch areaal in 2022 te groeien naar 15% in 2030, vereist een toename in de vraag van consument en markt. Samen met de sector worden plannen uitgewerkt om de biologische productie in zowel de dierlijke als plantaardige sectoren te stimuleren en wordt een kennisagenda uitgevoerd. Een belangrijke actie was bovendien de lancering van de meerjarige landelijke consumentencampagne om de bekendheid van het biologisch keurmerk te vergroten en de afzet van biologische producten te stimuleren. Daarnaast is in 2024 een pilot uitgevoerd om 25% biologische producten in de catering van de Rijksoverheid te realiseren. Dit is in lijn met de motie Bromet/Thijssen (Kamerstuk 36200-XIV nr. 97). Uit de pilot blijkt dat het haalbaar is om een percentage van minimaal 25% biologisch van het inkoopgewicht te hanteren, waarbij ongeveer kostenneutraal kan worden gewerkt en circa de helft van de biologische producten afkomstig is uit Nederland. Op de Biofach, de grootste Europese business-to-businessbeurs voor biologische producten, is in 2024 met een NL-paviljoen de handel en afzet door Nederlandse bedrijven gestimuleerd. In 2024 is gestart met het opzetten van een subsidieregeling gericht op het stimuleren van MKB-samenwerkingsverbanden en kleinere promotieactiviteiten in biologische ketens om de afzet te stimuleren.
Het 7e actieprogramma en het bijbehorende addendum geven invulling aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Op 30 september 2022 heeft de Europese Commissie de derogatiebeschikking van de Nitraatrichtlijn gepubliceerd. Die verleent aan Nederland voor de jaren 2022 tot en met 2025 een derogatie (oftewel uitzondering) voor het uitrijden van dierlijke mest. Deze wordt sinds 2023 afgebouwd. Het kabinet heeft binnen Europees verband gesprekken gevoerd om de derogatie te behouden. In 2024 heeft LVVN gewerkt aan de implementatie van de laatste onderdelen uit het 7e actieprogramma en de derogatiebeschikking. Het gaat onder andere om de invoering van het elektronisch mestregister en de 20%-gebruiksnormenkorting in met nutriënten verontreinigde gebieden. Daarnaast implementeert de Wet wijziging Meststoffenwet het nationale mestproductieplafond uit de derogatiebeschikking (Staatsblad 2024, 369). In 2024 is ook een evaluatie van de Meststoffenwet uitgevoerd. Op 4 november 2024 zijn de uitkomsten van vijf onderzoeken in dit kader aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 33037, nr. 561).
Vanwege de afbouw van de derogatie heeft het kabinet in 2022 besloten een subsidieregeling voor het behoud van grasland op te stellen. Deze regeling stimuleert bedrijven om derogatie aan te vragen en daarmee het areaal grasland te behouden. De regeling is begin 2024 gepubliceerd, zodat bedrijven hiermee rekening konden houden bij het aanvragen van de derogatievergunning voor 2024 (Staatscourant 2024, 5150). Daarnaast is in verband met het bijzonder natte voorjaar van 2024 de uitrijdperiode voor dierlijke mest met twee weken verlengd en de uiterste datum voor inzaai van vanggewassen verschoven van 1 oktober naar 21 oktober 2024.
Vanwege het natte voor- en najaar in 2023 en de verdere derogatieafbouw is de druk op de mestmarkt in 2024 toegenomen. Daardoor, evenals door de hoge mestafzetkosten, wordt het voor boeren moeilijker om mest af te voeren. De aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33037, nr. 559) bevat maatregelen om de druk op de mestmarkt te verlichten, zowel voor de korte termijn — onder andere exportbevordering en stimulering mestververwerking — als voor de langere termijn — zo wordt ingezet op het schrappen van de norm van 170 kg stikstof/ha uit dierlijke mest uit de Nitraatrichtlijn, en ter overbrugging op een nieuwe derogatie vanaf 2026. In dat kader heeft Nederland er ook in 2024 in Europees verband op ingezet om het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest (RENURE-producten) toe te laten. In het najaar van 2024 is de subsidieregeling hoogwaardige mestverwerking voor de derde keer opengesteld.
Ook in 2024 was er veel maatschappelijke en politieke belangstelling voor de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw. Dit betrof onder meer de hernieuwde Europese goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat en het gebruik van PFAS-houdende gewasbeschermingsmiddelen (Kamervragen (Aanhangsel) 2023-2024, nr. 1052). Er is uitvoering gegeven aan meerdere onderzoeken naar de gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen, namelijk het onderzoek bestrijdingsmiddelen en omwonenden («OBO-2") en onderzoek naar de relatie tussen Parkinson en glyfosaat (Kamerstuk 27858, nr. 644). Er is ingezet op een verduidelijking van het begrip voorzorgsbeginsel, mede vanwege rechtszaken tussen telers en omwonenden (Kamerstuk 27858, nr. 676) en er zijn eerste stappen gezet voor een wetenschappelijk onderbouwd kader van de benodigde breedte van spuitzones voor woningbouw nabij agrarische percelen in lijn met de motie Vedder (Kamerstuk 27858, nr. 683). De governance van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is geëvalueerd met als doel te bestendigen dat in 2030 de gestelde beleidsdoelen worden behaald: planten en teeltsystemen zijn weerbaar, land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden en er zijn nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg geen residuen op producten (Kamerstuk 27858, nr. 678).
Voedselverspilling en -verliezen (Food Loss and Waste, FLW) zijn zowel binnen het internationale, Europese en nationale beleid van LVVN belangrijk thema's. Ongeveer één derde van het wereldwijd geproduceerde voedsel gaat verloren. Bij de internationale inzet van LVVN op vermindering van voedselverliezen en -verspilling lag én ligt de focus met name op lage- en middeninkomenslanden (LMIC). Meer specifiek gaat het dan om reductie van verliezen in de groente- en fruitsector in Afrika en Azië door verbeterde agrologistiek, met name gekoelde opslag en transport. In dit verband is onderzoek gestart naar concrete business cases in de regio Oost-Afrika. In Europees verband zetten we ons in voor ambitieuze doelstellingen en een systeembrede aanpak via amendering van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. In Nederland gaat ongeveer een kwart van het voedsel verloren door verspilling. Dit gaat ten koste van de voedselzekerheid, klimaat- en milieu-inspanningen. Daarom is in 2024 gewerkt aan de ambities om voedselverspilling te halveren, onder andere met het Voedingscentrum en de stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV). Ook is de Coalitie Houdbaarheid opgericht. LVVN monitort jaarlijks de verspilling in Nederland en heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de klimaatimpact van voedselverspilling.
Ons voedselsysteem is internationaal verweven. Nederland heeft als klein land een goede exportpositie. Ook komt een aanzienijk deel van ons voedsel en van inputs van de landbouw uit het buitenland. Mede in het licht van toenemende geopolitieke spanningen, zet LVVN zich in voor een weerbare voedselvoorzieningsketen die bestand is tegen verstoringen. Hierop anticiperend is in een kamerbrief uiteengezet wat weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen inhoudt en welke opgaves er liggen om te zorgen voor een weerbare maatschappij (Kamerstuk 30821 nr. 249). LVVN is in dit kader verantwoordelijk voor het verzorgen van adequate toegang tot voldoende, veilig en gezond voedsel onder alle omstandigheden.
De Europese en Nationale Eiwitstrategie (NES) heeft als doel de zelfvoorzienendheid in eiwitten van Nederland en de EU te vergroten. Dit moet bijdragen aan een volhoudbaar voedselsysteem op Europese schaal. Wageningen Economic Research (WEcR) heeft in 2024 de eiwitmonitor doorontwikkeld, die inzicht geeft in de verhouding plantaardige en dierlijke eiwitten in vraag en aanbod.
Op 19 december 2024 heeft het kabinet de in het regeerprogramma beloofde kamerbrief over de EU-strategie van LVVN verstuurd (Kamerstuk 21501-32, nr. 1691). Op Europees niveau zet Nederland zich onder andere in voor een gezamenlijke voedselstrategie. Deze richt zich op het terugdringen van strategische afhankelijkheden, zoals van kunstmest en veevoer en het versterken van een toekomstbestendige en lokale productie.
Een deel van de levensmiddelenindustrie valt onder de reikwijdte van de aanstaande Cyberbeveiligingswet en Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten. Deze wetten beogen respectievelijk de digitale en fysieke weerbaarheid van een aantal sectoren te verhogen. De NVWA zal de sectorale toezichtstaak voor de levensmiddelenindustrie in opdracht van LVVN op zich nemen en treft hiervoor sinds 2024 de nodige voorbereidingen. Daarnaast heeft LVVN in 2024 aan WEcR gevraagd risicovolle strategische afhankelijkheden binnen het agrocomplex in kaart te brengen. (Kamerstuk 30821, nr. 227).
Er lijden 735 miljoen mensen dagelijks honger. De mondiale voedselonzekerheid blijft hiermee een urgent probleem. Nederland levert met haar landbouwsector, uitgangsmaterialen, kennis en technologie belangrijke bijdrage aan het vergroten van de mondiale voedselzekerheid. Tegelijkertijd is de landbouw wereldwijd verantwoordelijk voor 22% van de broeikasgasemissies. Het is daarom belangrijk om enerzijds de voedselzekerheid te vergroten, en anderzijds de emissies van de landbouw terug te dringen. Daarom financiert de minister van BHO(S) het ‘Netherlands Food Partnership’ (NFP) meerjarig (2023-2030) samen met LVVN. Een belangrijk resultaat van NFP is het samenbrengen van Dutch Diamond partijen en partners (overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners) voor inzet van klimaatbestendige voedselsystemen in lage- en middeninkomens landen. Een andere mijlpaal in 2024 was de publicatie van de Kamerbrief «Volhoudbare voedselsystemen over de grens», waarin LVVN drie hoofdprioriteiten formuleerde, waaronder mondiale voedselzekerheid (Kamerstuk 30196, nr. 825). Sinds juli 2024 is Nederland opnieuw lid van de Raad van de VN-organisatie Food and Agriculture Organization (FAO), die werkt met een roulerend lidmaatschap. Dit biedt LVVN de mogelijkheid om actiever bij te dragen aan het mondiale voedselzekerheidsbeleid.
Het LVVN Attaché Netwerk (LAN) speelt een belangrijke rol voor het verdienvermogen voor topsectoren AgriFood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, natuur en biodiversiteit en voedselzekerheid door samenwerking op Europees en internationaal niveau. Nederland zette zich in 2024 in voor het openen en het behoud van markttoegang voor dierlijke en plantaardige producten, waaronder uitgangsmateriaal, vlees en zuivel. Voor EU-handelsakkoorden had Nederland inbreng met aandacht voor vraagstukken op het gebied van klimaat, milieu, natuur, dierenwelzijn en bevordering van het gelijke speelveld. Dit is belangrijk voor het verdienvermogen van de Nederlandse land- en tuinbouw. Ten behoeve van het versterken van verdienvermogen van de Nederlandse agrofoodsector zijn ook acht innovatie-missies uitgevoerd op het gebied van verduurzaming veehouderij, AgTech & Robotisering, alternatieve eiwitten en bio-inputs.
In 2024 hebben in Raadswerkgroepen de onderhandelingen plaatsgevonden over twee dierenwelzijnswetsvoorstellen van de Europese Commissie. Nederland heeft bij de onderhandelingen over het ‘Verordeningsvoorstel inzake het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten’ ingezet op verduidelijking van open normen over algemene welzijnsvereisten en betere uitvoerbaarheid.
In 2024 is gewerkt aan de invulling van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) dierwaardige veehouderij, conform de motie Van Campen c.s. (Kamerstuk 28286, nr. 1341). Op grond van een amendement bij de per 1 juli 2024 gewijzigde Wet dieren (Kamerstuk 35746, nr. 15) moet deze AMvB uiterlijk 1 juli 2025 aan het parlement worden voorgelegd. Daarnaast is in 2024 het ontwerpbesluit tot wijziging van het ‘Besluit houders van dieren’, voor een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij, aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden (Kamerbrief 28286, nr. 1355). Ook is er verder gewerkt aan het wetsvoorstel verplicht cameratoezicht en aan de aanpak van stalbranden. Parallel hieraan is in 2024 onder leiding van de voorzitter van het convenant dierwaardige veehouderij gewerkt aan het afsluiten van een convenant met veehouderijsectoren, Dierenbescherming, Caring Farmers, markt- en ketenpartijen en LVVN.
In 2024 is de huis- en hobbydierenlijst in werking getreden (Staatscourant 2024, 13041). Dit is een belangrijke stap in het beschermen van het welzijn van dieren en de veiligheid van mensen. Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren is in 2024 het ontwerpbesluit houdverbod voor katten met vouworen (Kamerstuk 28286, nr. 1288) en naaktkatten (Kamerstuk 28286, nr. 1337) geconsulteerd. Er is onderzoek opgeleverd naar hulp- en trainingsmiddelen bij honden en paarden (Kamerstuk 28286 nr. 1352). De pilot landelijk expertisecentrum complexe honden is afgerond en heeft een twee protocollen opgeleverd (Kamerstuk 28286 nr. 1337). Ten slotte zijn de beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten herzien en gepubliceerd.
Ook proefdieren verdienen bescherming van hun welzijn. LVVN zoekt mogelijkheden om proefdieren te vervangen en hun gebruik te verminderen en te verfijnen, en stimuleren onderzoek zonder proefdieren. In dat laatste voorziet het versnellingsprogramma Transitie Proefdiervrije Innovatie. In 2024 is vanuit het Nationaal Groeifonds een bijdrage van 124,5 miljoen euro, waarvan 55 miljoen onvoorwaardelijk, toegekend om het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie op te richten. Sinds de toekenning is er gewerkt aan het formaliseren van alle benodigde afspraken.
In het kader van de vogelgriepsituatie heeft LVVN gewerkt aan de uitvoering van de in het intensiveringsplan preventie vogelgriep beschreven maatregelen ten behoeve van de volksgezondheid, en de gezondheid van wilde en gehouden dieren. Belangrijk onderdeel daarvan is de stap richting een grootschalige vaccinatiecampagne van pluimvee met aanvullend een veldproef. Ook is het ‘Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid’ verder uitgevoerd.
In 2024 heeft de veterinaire beroepsgroep hun visiedocument ‘Vet voor elkaar’ gepubliceerd en in juli aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief 29683, nr. 301). Deze brief biedt een visie voor versterking van het veterinaire beroep en het ontwerp van een nieuwe en slagvaardige beroepsorganisatie. Daaropvolgend is een kwartiermaker samen met de beroepsgroep gestart met een ontwerp voor deze nieuwe beroepsorganisatie.
Toekomst visserij
In 2024 heeft LVVN zich ingezet om de Nederlandse visserij te ondersteunen bij de transitie naar een toekomstbestendige vloot. Op basis van de visie Voedsel uit zee en grote wateren (Kamerstuk 21501-32, nr. 1624) is eind 2024 in overleg met stakeholders gestart met het opstellen van een uitvoeringsagenda. Deze uitvoeringsagenda benoemt de acties van LVVN en andere stakeholders die nodig zijn voor het realiseren van het toekomstbeeld uit de visie. Een toekomstvisie voor garnalenvisserij wordt in 2025 verwacht. Beide visies richten zich op economisch rendabele sectoren, die vissen of kweken binnen ecologische randvoorwaarden en een regionaal, gezond en duurzaam product leveren.
LVVN heeft in 2024 ter ondersteuning van de transitie van de visserij meerdere subsidieregelingen geopend en afgerond. Onder het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF) zijn subsidieregelingen voor de visserij, aquacultuur en keten opengesteld om innovaties te stimuleren. Hier zijn ook middelen vanuit het Noordzee Akkoord aan besteed. Daarnaast is in het kader van het Actieplan «Toekomstig visserijbeheer IJsselmeergebied» (Kamerstuk 29664, nr. 71) een saneringsregeling voor het IJsselmeergebied (Kamerstuk 31710, nr. 85) opengesteld. Hier is uiteindelijk geen gebruik van gemaakt. Over de achtergronden hiervan is de Kamer eind 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 36625-XIV, nr. 4).
In 2024 is samen met de stakeholders het Visserij Ontwikkel Plan (VOP) opgesteld, waarmee de ketens en de gemeenschappen zullen worden ondersteund in de transitie van de visserij. Bovendien is een onderzoeksagenda opgesteld ter ondersteuning van de transitie van de visserij en is van het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) een tussentijdse evaluatie uitgevoerd.
Voor visserijvrije zones is een maatwerkvoorstel opgesteld door de sportvisserij en waterbeheerders. Hierover wordt conform de motie Van der Plas (Kamerstuk 36600-XIV nr. 52) besloten, nadat afstemming met de beroepsvisserij en waterbeheerders heeft plaatsgevonden.
Natuur en leefomgeving
Het jaar is gestart met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Via het Digitale Stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO) kunnen meldingen en aanvragen voor natuuractiviteiten ingediend, en in de aangepaste werkprocessen, opgepakt worden. Voor de benodigde doorontwikkeling ligt er een uitdaging om de instrumenten van de Omgevingswet goed aan de inhoudelijke opgaven te koppelen, ook in het licht van een afbouw op de landelijke ondersteuning. Het jaar is afgesloten met het aanbieden van de Tiende Voortgangsrapportage Natuur 2023 (Kamerbrief 33576, nr. 416) die rapporteert over de staat van de natuur in Nederland (zowel kwalitatief als kwantitatief). Hierin staat genoemd staat dat in 2023 1.968 hectare nieuwe natuur is ingericht voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
In 2024 is gestart met fase 2 voor natuurherstelmaatregelen in het kader van Programma Natuur. Via specifieke uitkeringen is € 1,35 miljard beschikt aan de provincies voor maatregelpakketten voor natuurherstel en boscompensatie (Staatscourant 2024, 19784). Het programma richt zich op systeemherstel in en nabij stikstofgevoelige natuurgebieden. Prioriteit ligt bij het tegengaan van (een risico op) verslechtering van natuur waardoor de instandhouding van een habitattype of soort niet verzekerd is. Naast deze gebiedsgerichte maatregelen wordt boscompensatie uitgevoerd voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden.
Met de Bossenstrategie streeft LVVN naar het realiseren van 37.400 hectare nieuw bos in 2030, het revitaliseren van bestaand bos en het aanleggen van agroforestry en landschapselementen. In totaal is er tot en met 2023 binnen en buiten het (NNN) 1.436 hectare bos gerealiseerd (4% van de totale bosuitbreidingsopgave). Daarmee ligt het tempo van realisatie ver achter op de gestelde doelen voor 2030. Een van de aandachtspunten bij de uitvoering is het aanbod van voldoende geschikt plantmateriaal. In 2024 is dan ook de samenwerkingsovereenkomst gebruik hoogwaardig bosplantsoen ondertekend met afspraken over het delen van kennis en het nemen van gezamenlijke besluiten ten aanzien van beschikbaarheid van plantmateriaal.
Er is dit jaar een impuls gegeven aan het herstel en aanleg van landschapselementen via het Aanvalsplan Landschap (€ 3,5 miljoen) en op gronden van Staatsbosbeheer (€ 4,0 miljoen). Hiermee wordt naar schatting 300 hectare aan landschapselementen gerealiseerd. Dit draagt bij aan toekomstbestendige agrarische bedrijven en doelen op gebied van klimaat, biodiversiteit en water.
Ook voor Nationale Parken zijn stappen gezet. Zo is in 2024 de organisatie- en overlegstructuur met parken, maatschappelijke organisaties en andere overheden geïmplementeerd, zoals opgenomen in het Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030. Tevens is na een consultatieronde onder betrokken organisaties, de Beleidsregel Aanwijzing Nationale Parken (Beleidsregel aanwijzing Nationale Parken 2024-2030) gepubliceerd. Nieuwe statusaanvragen en verzoeken tot herbegrenzing worden aan de voorwaarden van deze regel getoetst. Dit najaar is het gebied Van Gogh in Noord-Brabant aangewezen als Nationaal Park. Tevens is de herbegrenzing en naamswijziging van Nationaal Park De Drentsche Aa vastgesteld.
Voor de grote wateren lag het accent op de voortzetting van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). In het voorjaar van 2024 is de uitvoering gestart van het dijktraject Lauwersmeer – Vierhuizergat, waar waterveiligheid en natuurversterking via de PAGW wordt gecombineerd. Tevens is de samenwerkovereenkomst voor het Platform IJsselmeergebied ondertekend. Hierin zijn natuur, ecologie en biodiversiteit benoemd als belangrijke kernwaarde. In de Zuidwestelijke Delta hebben LVVN en IenW ingestemd met de preverkenning naar Vis en Vogels, evenals voor de pilot «ontwikkeling van integrale gebiedsconcepten in de Welzinge en Schorerpolder». Verder is voortgang geboekt met de uitwerking van het Beleidskader Natuur Waddenzee (Kamerbrief 29684, nr. 261 en 33576, nr. 403).
LVVN is verantwoordelijk voor de trilaterale Waddenzee-samenwerking. In februari 2024 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over het Unesco State of Conservation-rapport Waddenzee Werelderfgoed (Kamerstuk 32725, nr. 5). De Beheerautoriteit Waddenzee heeft met de beheerders stappen gezet in versterking van de samenwerking in het natuur-, vis- en waterbeheer. Ook is er samen met de Beheerautoriteit geïnvesteerd in de natuur via middelen van de Restopgave Natuur Waddenzee en het Ecologisch Impulspakket Waddenzee (Kamerstuk 33576, nr. 403).
Op 22 november 2024 heeft het kabinet een reactie gestuurd op een aanmaningsbrief van de Europese Commissie (EC) over de grutto. In haar aanmaningsbrief gaf de EC aan een inbreukprocedure te starten, omdat Nederland ten aanzien van de grutto niet voldoet aan de verplichtingen onder de Vogelrichtlijn. Als de EC vindt dat de reactie op de aanmaningsbrief onvoldoende is, dan kan de EC een 'met redenen omkleed advies’ uitbrengen. Nederland heeft dan nog één mogelijkheid om te reageren voordat de EC een keuze maakt om een procedure voor te dragen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. In 2024 heeft de Raad voor de Dieraangelegenheden (RDA) een maatschappelijke dialoog begeleid over de Wolf. Hieruit volgen adviezen over de omgang met de wolf in Nederland. Mede naar aanleiding van de adviezen van de RDA, en geconfronteerd met meerdere ingrijpende incidenten tussen wolven en mensen, heeft de staatssecretaris samen met provincies gewerkt aan een Landelijke Aanpak Wolf (LAW) (Kamerstuk 33576, nr. 405). De LAW heeft tot doel om wolvenaanvallen op mensen, huisdieren en vee te voorkomen en om, als aanvallen toch plaatsvinden, effectief te kunnen optreden. Daarnaast beoogt de LAW de toenemende maatschappelijk onrust te beheersen, en toe te werken naar passende kaders voor Nederland als klein en dichtbevolkt land.
In goede samenwerking met faunabeheerders is een traject in gang gezet om te komen tot een stelselwijziging jacht en faunabeheer. Aanleiding daarvoor is een aantal ontwikkelingen, waaronder een ongunstige staat van instandhouding van jachtsoorten, een uitspraak van de Raad van State over de landelijke vergunningvrije gevallen en oplopende kosten voor tegemoetkomingen in faunaschade. Doel van dat traject is om beter het hoofd te kunnen bieden aan de complexe uitdagingen op dit dossier. Concrete voorstellen hiervoor worden besproken met provincies en maatschappelijke organisaties, waaronder jagers, boeren, terreinbeheerders en dierenwelzijnsorganisaties. Voor een aantal voorstellen is een wetswijziging nodig. Deze voorstellen worden naar verwachting in 2025 met de Tweede Kamer gedeeld. LVVN voert onderzoek uit naar factoren die het broedsucces van weidevogels beïnvloeden, waaronder predatie. Met de provincies zijn gesprekken gestart over hoe predatorenbeheer effectiever ingezet kan worden.
In 2024 hebben we samen met andere overheden en stakeholders gewerkt aan de contouren van het Landelijk Aanvalsplan Invasieve Exoten (Kamerbrief 26407, nr. 154).
Naast natuurbescherming en -verbetering zijn in 2024 ook resultaten behaald op het natuurinclusief denken en handelen. Zo is voor Basiskwaliteit Natuur het kennisdocument Basiskwaliteit Natuur opgeleverd. Dit rapport reikt inhoudelijke en concrete maatregelen aan die zowel in stedelijk als landelijk gebied kunnen worden toegepast voor het bereiken van basiskwaliteit natuur. Dit rapport is voortgezet met een kennisprogramma basiskwaliteit natuur. In het experimentele spoor zijn zeven pilots opgestart in samenwerking met gemeentes, waterschappen en provincies.
Voor Agenda Natuurinclusief is in 2024 een subsidiemodule opengesteld onder de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Deze subsidiemodule vormt een gerichte bijdrage van het Rijk ter bevordering van de organisatie en publiek-private werking van de domeinen van de Agenda Natuurinclusief 2.0. Op 1 maart 2024 is de positieve Rijksappreciatie van de Agenda Natuurinclusief 2.0 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief 33576, nr. 368). Samen met de positieve appreciaties van het Interprovinciaal Overleg, Vereniging Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen vormt dit de aanleiding voor een eind 2024 gestarte bestuurlijke verkenning naar wat de overheden, individueel en in samenhang, in beleid en uitvoering moeten organiseren, om de kansen voor een natuurinclusieve samenleving te benutten en versterken. Daarnaast hebben de ministeries BZK en LVVN op 31 mei 2024 de voortgangsbrief Groen in en om de Stad naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 32813, nr. 1396).
Op 12 december 2024 is de conceptwijziging van de Omgevingsregeling voor (internet)consultatie opengesteld. Hierin is eDNA als erkende maatregel opgenomen, waarmee wordt voldaan aan de specifieke zorgplicht (art. 11.27 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)) ten aanzien van flora- en fauna-activiteiten waar bedrijven en woningeigenaren aan moeten voldoen bij het isoleren van grondgebonden woningen (Kamerstuk 32813, nr. 1205).
In het kader van een goede benutting van natuur zijn samen met de partners van de Nationale Bijenstrategie beleidsaanbevelingen opgesteld om de negatieve trend van (wilde) bijen en andere bestuivers te keren en is ook verkennend onderzoek opgeleverd hoe de monitoring van bestuivers verbeterd kan worden (Kamerstuk 33576, nr. 389).
Ook op internationaal niveau zijn stappen gezet in het natuurbeleid. Zo is de Europese Natuurherstelverordening (NHV), onderdeel van de Europese Biodiversiteitsstrategie, op 18 augustus 2024 in werking getreden (Kamervragen (Aanhangsel), vergaderjaar 2023-2024, nr. 2327). De NHV bevat aanvullende en striktere verplichtingen tot het beschermen en herstellen van ecosystemen die nu beschermd worden op grond van de Vogel- Habitatrichtlijn (VHR) en de Kaderrichtlijn Marien. Aanvullend hierop koppelt de NHV hier kwantitatieve hersteldoelstellingen aan voor 2030, 2040 en 2050, en een verslechteringsverbod voor natuur buiten de Natura 2000-gebieden. Daarnaast bevat de NHV aanvullende doelen voor stedelijke, landbouw- en bosecosystemen, rivieren en bestuivers.
Het ministerie van LVVN is verantwoordelijk voor het opstellen van het Nationaal Herstelplan (NHP) dat uiterlijk op 1 september 2026 bij de Europese Commissie moet worden ingediend. Het nationaal herstelplan dient concrete herstelmaatregelen te bevatten voor de periode tot 2030, met een strategische doorkijk naar 2050.
De NHV vereist aanvullende Natuurmonitoring. In het kader van het verbeteren van de natuurmonitoring zijn in 2024 pilots gestart, gericht op het centraal vastleggen van natuurmaatregelen en het monitoren van omgevingscondities.
Wat betreft natuur in Caribisch Nederland eindigde in 2024 de eerste fase van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland. In 2024 is ingezet op verdergaand natuurherstel zodat huidige en toekomstige generaties gebruik kunnen blijven maken van de natuur. Concreet is gewerkt aan koraalherstel, herbebossing, capaciteitsopbouw en de aanpak van grazers op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Klimaatopgave
Uit de Klimaat- en energieverkenning van 2024 blijkt dat de sectorale restemissiedoelen uit de klimaatwet voor landbouw incl. glastuinbouw (17,9 Mton CO2-eq. in 2030) en landgebruik (1,8 Mton CO2-eq. in 2030) nog niet binnen bereik liggen. Het afgesproken sectordoel voor de glastuinbouw van 4,3 Mton CO2-eq. ligt wel binnen de geraamde bandbreedte (3,8-8,1 Mton CO2-eq. in 2030). In de veehouderij en de akkerbouw is de door het PBL geraamde emissiereductie toe te schrijven aan de beëindigingsregelingen waarvan de budgetten in 2024 zijn opgehoogd (Kamerstuk 32813, nr. 1416). In 2024 is het ontwerp-Klimaatplan voor consultatie gepubliceerd.
Naast emissiereductie is koolstofverwijdering nodig om de klimaatdoelen te halen. Er wordt hiervoor zoveel mogelijk aangesloten bij Europese ontwikkelingen en instrumenten. Conform de wens van de Tweede Kamer wordt gewerkt aan een Routekaart Koolstofverwijdering.
In april 2024 heeft het kabinet een besluit genomen over de invoering van het EU Emission Trade System (ETS) 2 opt-in (dat een onderdeel is van het Fit for 55 pakket) (Kamerstuk 32813, nr. 1374). Het gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw wordt daarmee met ingang van 2027 onder de werkingssfeer van het ETS2 gebracht. Dit betreft het gebruik van gas in stallen en het gebruik van diesel in landbouwvoertuigen.
Rondom glastuinbouw zijn de afspraken in het Convenant energietransitie leidend. Ter uitwerking van deze afspraken was in 2024 de eerste openstelling van de regeling Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWiG).
Toekomst Landelijk Gebied
Het kabinet slaat een nieuwe koers in en werkt op een andere manier aan de internationale verplichtingen. Op 29 november 2024 heeft de minister de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd dat zij het wetsvoorstel voor het Transitiefonds intrekt (Kamerbrief 36277, nr. 59). De resterende middelen die voor het Transitiefonds bestemd waren zijn komen te vervallen. Om aan de (inter)nationale verplichtingen voor natuur, waterkwaliteit en klimaat te werken, is dit kabinet voornemens nieuwe middelen beschikbaar te stellen. Deze middelen zijn onder meer bestemd voor agrarisch natuurbeheer en de doorontwikkeling van de agrarische sector, met oog voor de vitaliteit van het landelijk gebied. Er wordt sterker ingezet op bedrijfsspecifieke emissiedoelen en op generieke maatregelen, bijvoorbeeld op het terrein van innovatie. Voor de gebiedsspecifieke en uitvoeringsgerichte restopgaven is de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) in ontwikkeling (Kamerbrief 36600-XIV, nr. 66). Alles met aandacht voor de individuele ondernemer, onder andere door de inzet van zaakbegeleiding.
Voor de uitvoering van provinciale koplopermaatregelen is in 2024 circa 1,6 miljard euro voor de komende jaren beschikbaar gesteld aan de provincies. Deze middelen stellen provincies in staat om samen met boeren, gemeenten, waterschappen en andere gebiedspartijen verder te werken aan een toekomstbestendige landbouw en vitaal landelijk gebied. In 2024 is het samenwerkingsverband met Rijksuitvoeringsorganisaties (RUO's) in het landelijk gebied geïntensiveerd. Door met de uitvoeringsorganisaties kennis, data, netwerken en expertise te bundelen, ondersteunt LVVN de slagvaardige uitvoering van de maatregelen in het landelijk gebied. Om de samenwerking met en tussen alle professionals die werken aan de toekomst van het landelijk gebied te versterken, is eind 2024 de digitale Werkplaats voor Landbouw en Natuur gelanceerd. Deze ontsluit onder andere de Digitale Datafaciliteit en de Grondfaciliteit.
In 2024 is binnen het kader van de aanpak piekbelasting vervolg gegeven aan de aanbeveling van de Commissie Remkes over het bieden van ontwikkelpaden. De aanpak kent vier ontwikkelpaden: innoveren, omschakelen, extensiveren en verplaatsen. Daarnaast is er de mogelijkheid om vrijwillig de veehouderijlocatie te beëindigen door deelname aan de Lbv-plus. In 2024 zijn de laatste regelingen van deze aanpak gepubliceerd. Dit zijn de regelingen voor innovatie, verplaatsing en de vrijwillige beëindigingsregeling voor kleinere sectoren. Bij alle regelingen binnen de aanpak piekbelasting en bij de Lbv kunnen ondernemers gebruik maken van zaakbegeleiding. Met het openstellen van de laatste regelingen is gestart met de afronding van de aanpak en nemen we ook het stempel ‘piekbelaster’ weg. De uitvoering van de aanpak loopt de komende tijd nog door.
Als aanvulling op de bovengenoemde generieke ontwikkelpaden is er in 2024 een maatwerkaanpak ontwikkeld voor ondernemers die niet of onvoldoende passen binnen de opengestelde regelingen, maar waarvoor vanuit beleidsmatig oogpunt en met het oog op de menselijke maat een oplossing wel wenselijk is. De maatwerkaanpak is bedoeld om het doelbereik van de aanpak piekbelasting te vergroten, het vertrouwen in de overheid te verbeteren en een betere verbinding te leggen tussen praktijk en beleid.
Daarnaast heeft LVVN gewerkt aan het ondernemingsplan, met als doel om veehouders die hun onderneming verder willen ontwikkelen meer duidelijkheid en handelingsperspectief te bieden. In 2024 is gestart met de pilots voor het ondernemingsplan in de Gelderse Vallei en de Peel. Hieraan nemen ongeveer 30 ondernemers deel.
In 2024 is doorgewerkt aan de implementatie van het bronmaatregelenpakket uit de structurele aanpak stikstof. Er zijn zeven bronmaatregelen afgerond, waarvan vijf in 2024. De meeste bronmaatregelen bevinden zich in de uitvoeringsfase1, waaronder diverse beëindigingsregelingen. In 2024 is de jaarlijkse stikstofmonitoruitgebracht die de ontwikkeling van stikstofemissies en -deposities op de stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden beschrijft en het tweejaarlijkse rapport over de evaluatie van de voortgang van stikstof- en natuurbeleid uitgebracht. De conclusies van beide documenten zijn vergelijkbaar: de stikstofdoelstellingen worden met het bestaande beleid niet gehaald. Er is in 2024 bijgestuurd, met aanvullende of aangepaste inzet op de maatregelen uit de structurele aanpak stikstof. Zo zijn er middelen beschikbaar gesteld voor walstroompunten voor de binnenvaart op rijksligplaatsen, voor pilots voor de verduurzaming van zeescheepvaart en zeehavens, voor investering in bewezen technieken voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Sbv) en voor provincies via de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB).
Een aantal PAS-melders is gelegaliseerd met stikstofruimte uit bronmaatregelen. Deze aanpak werkte onvoldoende, daarom is in 2024 de aanpak verbreed. PAS-melders worden via een maatwerkaanpak ondersteund in het vinden van een oplossing (Kamerbrief 35334, nr. 322). Ook is in 2024 de Regeling Provinciale maatregelen PAS-melders opengesteld. Provincies kunnen daarmee oplossingen voor PAS-melders bekostigen.
Op 18 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep over intern salderen met ongebruikte stikstofruimte door de Amercentrale en destructiebedrijf Rendac. Deze uitspraken hebben ingrijpende gevolgen voor natuurvergunningverlening voor de industrie, defensie, woningbouw, luchthavens, landbouw, ander bedrijfsleven, enzovoort. Het AERIUS-instrumentarium is in 2024 doorontwikkeld in lijn met het advies van het Adviescollege ICT-toetsing. Zo is er gewerkt aan functionaliteit en het beschikbaar maken van gegevens voor het doorrekenen van scenario’s voor gebiedsplannen. Ook zijn verbeteringen doorgevoerd in het vernieuwde AERIUS Register, die het onder meer gemakkelijker maken om ruimte in een stikstofbank te actualiseren.
Om inzichtelijk te maken hoe het gaat met de natuur in een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en of extra maatregelen nodig zijn, hebben Rijk en provincies in 2022/2023 natuurdoelanalyses opgesteld. In 2024 zijn de toetsadviezen van de eerste cyclus natuurdoelanalyses door de Ecologische Autoriteit afgerond. Hiermee is de kennisbasis die nodig is om de natuur te herstellen verder versterkt. Begin 2024 heeft de Ecologische Autoriteit op basis van de eerste 70 getoetste natuurdoelanalyses bevindingen en aanbevelingen gedeeld in het rapport ‘Doen wat moet én kan’.
Een kritische succesfactor voor de doorontwikkeling van het landelijk gebied en de landbouw is grondmobiliteit. Een van de instrumenten die LVVN tot zijn beschikking heeft is de inzet van de Nationale Grondbank, als aanvulling op het provinciaal instrumentarium. De Nationale Grondbank is in 2024 op verzoek van provincies meerdere aankooptrajecten gestart, zowel alleen grond als agrarische bedrijfslocaties met grond. Een eerste aankoop is gerealiseerd.
LVVN werkt inhoudelijk mee aan Nota Ruimte als het gaat om de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied. Daarnaast is LVVN Rijkstrekker van drie NOVEX-gebieden: Groene Hart, de Peel en Foodvalley Arnhem-Nijmegen. Deze gebieden kampen met grote opgaven in het fysieke domein die om een slagvaardige aanpak vragen waarbij alle overheden samen met de partijen in het gebied stappen zetten. In 2024 is daarom gestart met de uitwerking van de vastgestelde ontwikkelperspectieven richting uitvoeringsagenda's.
Kennis en innovatie
Kennisontwikkeling, kennisverspreiding en innovatie zijn cruciaal voor een toekomstbestendige landbouw en visserij, een gezond en betrouwbaar voedselsysteem en goed beheer onze natuur. Om perspectief te blijven bieden in de land- en tuinbouw en visserij zetten we kennis en innovatie op verschillende manieren in. De Kennis en Innovatieagenda Landbouw-Water-Voedsel 2024-2027 (KIA LWV) is daarin ons kader.
In 2024 is de uitvoering van de KIA LWV gestart. De agenda draagt bij aan de missies die geformuleerd zijn voor land- en tuinbouw, gebiedsinrichting en water, voedsel, natuur, Noordzee en grote wateren en veilige delta. In 2024 zijn 100 meerjarige projecten voor publiek-private samenwerking (PPS) geselecteerd voor in totaal 45,2 miljoen euro, gespreid over 4-5 jaar. Op strategische onderwerpen worden met stakeholders route- en kansenkaarten ontwikkeld die richting geven aan toekomstige innovatieprogramma's. Daarnaast investeert LVVN missiegericht in publieke instrumenten zoals beleidsondersteunend onderzoek.
Via het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) lopen verschillende onderzoeken om de meet- en rekensystematiek continu te verbeteren. De Kamer is conform de motie van het lid van Campen c.s. (Kamerstuk 36277, nr. 40) begin 2024 geïnformeerd over de voortgang van het NKS in 2023 (Kamerstuk 35334, nr. 288).
Eind 2024 zijn de eerste zeven regionale knooppunten gestart met het opzetten van meerjarige sociaal-economische begeleiding (SEB) voor agrarisch ondernemers in het landelijk gebied. Het gaat om een tweejarige pilot gericht op 2300 ondernemers.
In 2024 is de regeling Samenwerken aan innovatie (EIP) drie keer opengesteld voor het aanvragen van subsidie voor het doorontwikkelen van veelbelovende landbouwinnovaties uit de praktijk. De hoeveelheid subsidieaanvragen die is ingediend voor fieldlabs, digitalisering en praktijkpilots, toont aan dat er veel initiatieven in de sector leven met potentie om bij te dragen aan het behalen van doelen op het terrein van natuur, water, klimaat, dierenwelzijn en economisch perspectief.
Op het gebied van onderwijs en educatie is in 2024 de evaluatie opgeleverd van de derde fase van Groenpact inclusief een monitorrapport (Groenpact Kompas). Verder is in 2024 de Vernieuwingsimpuls Visserijonderwijs tot stand gekomen. Via natuur- en duurzaamheidseducatie (DuurzaamDoor) is bijgedragen aan het uitvoeringsplan Duurzame School en het domein onderwijs van de Agenda Natuurinclusief (Kamerstuk 33576, nr. 368).
Om diversiteit aan te moedigen heeft LVVN een bijdrage geleverd aan activiteiten ter ondersteuning en stimulering van vrouwen in de agri- & foodsector.
Toezicht en uitvoering
Evenals in 2023 zette de NVWA in 2024 haar toezicht, daar waar wettelijke verplichtingen dit (inter)nationaal toestaan, risicogericht in. De in het coalitieakkoord Rutte IV beschikbaar gestelde extra middelen voor het in balans brengen van taken en middelen zijn ingezet voor het verder op orde brengen van de basis, urgente problematiek en innovatie van toezicht. Over innovatie van het toezicht heeft de NVWA het symposium «Modern inspections with new technology» georganiseerd, met deelnemers uit diverse EU-lidstaten, collega inspectiediensten, ministeries, onderzoeksinstellingen en bedrijven. Naast het uitvoeren van de taken heeft de NVWA ook in 2024 een sterke organisatieontwikkeling doorgemaakt en ondanks een krappe arbeidsmarkt weer nieuwe medewerkers kunnen aannemen. Ook is eind 2024 door de Minister van LVVN de Externe Adviescommissie Stelseltoezicht Vleesketen ingesteld. De periodieke doorlichting van het agentschap NVWA is in 2024 afgerond. De NVWA gaat aan de slag met de aanbevelingen ten aanzien van de governance en de bekostiging. Ook wordt er gewerkt aan een meerjarenperspectief op doelmatigheid. Door de grote uitdagingen in de landbouw en natuur groeit ook in 2024 het takenpakket van RVO.
LVVN en RVO richten zich op opgavegericht werken om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Met de opgave- en opdrachtcyclus zorgen we voor een gerichte aanpak en concrete resultaten. Zo creëren we impactvolle opdrachten die ondernemers en organisaties vooruithelpen.
Om de uitdaging voor de komende jaren het hoofd te bieden is het noodzakelijk dat LVVN strenger stuurt op het opdrachtenportfolio en de daarbij benodigde financiën. Hiervoor is het herstelplan balans portfolio RVO in uitvoering, met als doel om het opdrachtenpakket in balans te krijgen voor 2026 en verder.
De loonkosten van de NVWA en RVO zijn fors gestegen door de nieuwe CAO Rijk, die op 1 juli 2024 is ingegaan. Deze kostenstijging heeft invloed op de tarieven van de organisaties. Inhoudelijke resultaten over het werk dat de NVWA en RVO hebben verricht in 2024 zijn vanaf het eerste kwartaal van 2025 te vinden in de jaarverslagen van 2024 van beide organisaties.
Herstel- en veerkrachtplan
Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. LVVN geeft uitvoering aan de volgende 2 maatregelen: Saneringsregeling Varkenshouderijen en Programma Natuur. Het kabinet werkt hard aan de implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Nederland heeft in 2024 twee betaalverzoeken ingediend bij de Europese Commissie ter waarde van € 1,4 miljard en € 1,3 miljard. Het eerste betaalverzoek is inmiddels goedgekeurd en de Europese Commissie beoordeeld op dit moment het tweede betaalverzoek. Ministerie van LVVN was voor de tweede betaalverzoek verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de Saneringsregeling Varkenshouderijen en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor deze relevante maatregel.
Thema | Artikel(en) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | Kamerstuk |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Land- en tuinbouw | 21, 24 | 0 | x1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Eindrapport beleidsdoorlichting agrobeleid | Tweede Kamer der Staten-Generaal |
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken | 22, 24 | 0 | 0 | 0 | x2 | 0 | 0 | 0 | Beleidsdoorlichting Natuur en biodiversiteit 2015-2019 | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Kennis en innovatie | 23 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | x3 | Harbersbrief: Periodieke rapportage van het Kennis en innovatiebeleid | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl |
In 2019 is de beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 aan de Tweede kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 6). De eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2025.
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 3 van dit jaarverslag: «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».
Garantieoverzicht uitstaand risico (x 1.000 euro) | Uitstaande | Verleende | Vervallen | Uitstaande | Garantie- | Totaal | Totaalstand | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
garanties | garanties | garanties | garanties | plafond | plafond | risicovoorziening | |||
b | a | omschrijving | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Garanties | |||||||||
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten | 271.635 | 13.430 | 53.553 | 231.302 | 80.000 | 120.000 | 49.091 |
XIV | 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 242.653 | 0 | 19.593 | 223.060 | 223.060 | ||
XIV | 22 | Klimaatfonds groenfonds garantie | 31.970 | 14.200 | 4.554 | 41.616 | 56.000 | 1.278 | |
Totaal | 546.258 | 27.630 | 77.700 | 495.978 | 399.060 |
Uitgaven en ontvangsten op de door de staat verstrekte garanties | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(x 1.000 euro) | Uitgaven | Ontvangsten | Uitgaven | Ontvangsten | ||
b | a | omschrijving | 2023 | 2023 | 2024 | 2024 |
Garanties | ||||||
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten | 861 | 694 | 210 | 737 |
XIV | 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 0 | 0 | 0 | 0 |
XIV | 22 | Klimaatfonds groenfonds garantie | 0 | 199 | 0 | 274 |
Totaal | 861 | 893 | 210 | 1.011 |
Art. | Omschrijving | Uitstaande lening | Uitstaande lening | Uitstaande lening | Looptijd lening |
---|---|---|---|---|---|
Datum | 31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | ||
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 16.754 | 13.954 | 11.154 | tot en met 2027 |
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 7.415 | 6.458 | 5.501 | Tot en met 2029 |
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 1.641 | 1.454 | 1.267 | tot en met 2030 |
25.810 | 21.866 | 17.922 |
Onderuitputting
Post met onderuitputting | Bedrag in miljoenen euro1 | Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024 |
---|---|---|
Lbv (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties) | 116,1 | 2,90% |
Lbv-plus (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting) | 43,3 | 1,10% |
Vestigingssteun jonge landbouwers | 24,8 | 0,60% |
Terugontvangen voorschotten MGA-1 (Maatregel Gerichte Aankoop) | 23,1 | 0,60% |
Apparaat LVVN | 16,7 | 0,30% |
Overige onderuitputting | 82,9 | 2,10% |
Totaal | 306,8 | 7,70% |
Lbv en Lbv-plus
De onderuitputting op deze landelijke beëindigingsregelingen is ontstaan doordat uitgaven die eerst in 2024 verwacht werden toch later zullen plaatsvinden. Het was vooraf bekend dat het zeer lastig was om een accurate prognose op stellen voor in welk jaar betalingen plaatsvinden. Dit is namelijk afhankelijk van wanneer deelnemers voldoen aan de voorwaarden van de verschillende stappen van het proces, en of ze gebruik maken van hun volledige bedenktijd of niet. De onderuitputting heeft geen gevolgen voor de deelnemers aan de regelingen.
Vestigingssteun jonge landbouwers
De subsidieregeling voor de vestiging van jonge landbouwers is in 2024 voor het eerst open gesteld. Er waren aanvragen om het volledige budget in 2024 uit te geven, maar bij beoordeling van deze aanvragen is gebleken dat veel aanvragen binnen deze openstelling niet aan de voorwaarden voldeden. Ook heeft de RVO, die de regeling uitvoert, niet alle aanvragen in 2024 kunnen beoordelen. Hierdoor is er in 2024 sprake van onderuitputting. Alsnog positief beoordeelde aanvragen zullen in 2025 uitbetaald worden.
Terugontvangen voorschotten MGA-1 (Maatregel Gerichte Aankoop)
De Maatregel Gerichte Aankoop is een regeling waaraan agrarische ondernemers die dichtbij Natura-2000 gebieden gevestigd zijn vrijwillig deel konden nemen. De provincies voerden deze regeling uit en hebben hiervoor middelen ontvangen van LVVN. In de loop van het jaar is gebleken dat er minder deelnemers zijn dan verwacht, waarna provincies een deel van de middelen hebben terugbetaald. Van de MGA-1 is geleerd bij het ontwerpen van de Maatregel Gerichte Beëindiging (MGB), zodat deze regeling voor meer ondernemers aantrekkelijk is.
Apparaat LVVN
Op meerdere onderdelen van het apparaatsbudget wijken de gerealiseerde uitgaven iets af van de begroting. Er is sprake van onderuitputting op deze budgetten van € 16,7 mln. dat voornamelijk ziet op de personeels- en personeelsgerelateerde budgetten. Zo hebben bijvoorbeeld openstaande vacatures geleid tot een onderuitputting op het personeelsbudget. Het personeelsbudget van LVVN loopt sterk af, dus hier wordt de komende jaren geen onderuitputting op verwacht.
Focusonderwerp 2024
De Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven om het thema ‘Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt’ aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2024. Departementen worden geconfronteerd met verschillende knelpunten en schaarsten bij het realiseren van beleid en dit leidt soms tot onderuitputting. Een mogelijk oorzaak hiervoor is krapte op de arbeidsmarkt.
Er is in 2024 sprake van onderuitputting op de LVVN-begroting. Die is voornamelijk ontstaan op subsidieregelingen voor bedrijfsbeëindiging (Lbv en Lbv-plus) en steun voor jonge landbouwers (zie tabel hierboven). Ook op apparaatsartikel (art. 50) is sprake van onderuitputting ten opzichte van de begroting. Vanwege krapte op de arbeidsmarkt worden vacatures moeilijk vervuld en daarnaast is het ministerie terughoudend geweest met het openzetten van nieuwe vacatures in verband met de aanstaande taakstelling. De spanning op de arbeidsmarkt is ook voelbaar bij, en kenbaar gemaakt door, de uitvoerende en toezichthoudende organisaties. Voor RVO geldt dat er, om de organisatie beheersbaar te houden, rekening is gehouden met arbeidsmarktkrapte en beschikbare middelen, en er zo naar een gecontroleerde groei van taken wordt gestreefd. In de jaarbegroting is daarom zorg gedragen voor het niet te veel groeien van het takenpakket en het stellen van prioriteiten bij nieuwe taken. De NVWA heeft in 2024 een sterke organisatieontwikkeling doorgemaakt en ondanks een krappe arbeidsmarkt nieuwe medewerkers kunnen aannemen. Desondanks zijn er circa 100 fte niet vervuld.
Bij LVVN wordt het Beleidskompas gebruikt bij het maken van nieuw beleid. Het Beleidskompas wordt toegepast bij de ontwikkeling van alle nieuwe beleidsinstrumenten, zowel nationaal als Europees. Dit gebeurt onder andere door het beleidskompasformulier in te vullen, beleidskwaliteitstoetsen (zowel Rijksbrede als de eigen agrarische praktijktoets) te gebruiken en feedback op te halen bij het expertiseteam (LVVN-breed). Daarin zitten ook vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties, zoals RVO en NVWA. Zo wordt geborgd dat uitvoeringscapaciteit (in relatie tot arbeidsmarktkrapte) aan de voorkant van beleid wordt meegenomen. Ook bij monitoring van lopend beleid en evaluaties op doelmatigheid en doeltreffendheid wordt, indien aan de orde, aandacht besteed aan uitvoeringscapaciteit in relatie tot arbeidsmarktkrapte en de wijze waarop dit mogelijk invloed heeft op te behalen doelen.
Voor wat betreft arbeidsmarktkrapte voor de sectoren agro, voedsel, visserij en natuur geldt dat in 2024 het aantal openstaande vacatures grotendeels stabiel bleef met een lichte stijging in de vacaturegraad. LVVN werkt in Groenpact samen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, werknemersorganisaties en de onderwijsinstellingen aan onder meer het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt in het groene domein. De SER heeft september 2024 het adviesrapport ‘Werken aan Veranderkracht - Naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt voor agri & food, water & bodem en natuur & leefomgeving’opgeleverd. De Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur geeft de laatste cijfers en trends weer over de desbetreffende sectoren.