Base description which applies to whole site

nr. 4MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2005 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

B. BEGROTINGSTOELICHTING

UITGAVEN

Beleidsartikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Verplichtingen

De verlaging op dit artikel is met name het gevolg van minder verplichtingen voor mensenrechtenprogramma’s en lager uitgevallen tijdelijke huisvestingskosten voor het Internationaal Strafhof.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel wordt veroorzaakt doordat een betaalafroep voor een subsidie niet tijdig is ontvangen van de Carnegie Stichting, doordat middelen zijn overgeheveld van het mensenrechtenbudget naar het Partnership programma van de UNDP (zie Decemberbrief d.d. 12 december 2005, kamerstuknr. 30 302 nr. 4) en doordat minder is uitgegeven voor de huisvesting van het Internationaal Strafhof.

Beleidsartikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Verplichtingen

De verlaging op dit artikel is een saldo van verhogingen en verlagingen. Extra verplichtingen zijn aangegaan voor humanitaire hulpverlening, met name voor Pakistan. Het verplichtingenbudget is onder andere afgenomen door een technische overheveling naar het Partnership programma van de UNDP en lagere uitgaven voor TMF Goed Bestuur.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel is een saldo van verlagingen en verhogingen. De verlagingen houden verband met lagere uitgaven voor wederopbouw na de tsunami in Sri Lanka (zie Decemberbrief). Voorts is minder uitgegeven dan voorzien lastens het Stabiliteitsfonds, voor het MATRA-programma en decentrale goed bestuursprogramma’s. Eveneens heeft een overheveling van middelen plaatsgevonden naar artikel 4.2 voor het Partnership programma van de UNDP (zie ook Decemberbrief).

De verhogingen houden verband met uitgaven voor noodhulp aan vluchtelingen in Noord Uganda en extra inzet van middelen in Pakistan (zie ook Decemberbrief ). EUR 1,0 mln is bijgedragen aan de actie van R3FM ten behoeve van de Democratische Republiek Congo ingevolge de motie Szabo.

Beleidsartikel 3: Versterkte Europese samenwerking

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties zijn nagenoeg gelijk aan de uitgavenmutaties. Het grootste gedeelte houdt verband met de Nederlandse afdrachten aan de EU. Het verschil (circa EUR 4 mln) is een gevolg van het decommitteren van oude jaarlijkse opdrachten aan de EVD, waarvan de verplichtingenstand hoger was dan de daadwerkelijk benodigde kasruimte. De kasuitgaven op deze oude verplichtingen zullen worden ondergebracht in het nieuwe meerjarige convenant met de EVD.

Uitgaven

De Nederlandse afdrachten aan de EU vallen in totaal EUR 32,5 mln lager uit met name omdat de EU minder heeft uitgegeven dan geraamd. Het Nederlandse aandeel in de geharmoniseerde BTW-basis van de EU is hoger gebleken dan geraamd, waardoor de BTW-afdrachten hoger zijn uitgevallen. Daarnaast zijn er hogere importen dan aanvankelijk geraamd, hetgeen heeft geleid tot hogere invoerrechten en landbouwheffingen.

Tevens viel de afdracht aan het Europees Ontwikkelingsfonds lager uit (zie Decemberbrief)

Beleidsartikel 4: Meer welvaart en minder armoede

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen is lager dan voorzien. Dit wordt met name veroorzaakt door een bijstelling van de verplichtingen voor schuldverlichting. De kwijtschelding aan Angola heeft in 2005 niet plaatsgevonden. De bijdrage aan het HIPC trust Fund en IFAD HIPC zijn doorgeschoven. Bij Slotwet zijn ook de uitstaande verplichtingen verlaagd. Verder zijn per saldo minder verplichtingen aangegaan voor macrosteun, onder andere ten behoeve van Uganda. Ambassades zijn minder verplichtingen aangegaan voor sectordoorsnijdende thema’s en de afbouw van sectoren leidde ook tot lagere verplichtingen. Verder hangt de verlaging ondermeer samen met een verlaging op uitstaande garanties internationale samenwerking en een verlaging van de budgetten voor plattelandsontwikkeling. De verhoging van de verplichtingen voor ORET zal in 2006 worden aangegaan. Daarentegen is het verplichtingenbudget voor PSOM in 2005 verhoogd.

Uitgaven

De verhoging op dit artikel is een saldo van verlagingen en verhogingen.

Zoals reeds gemeld bij Decemberbrief stijgen de uitgaven voor overige armoedebestrijding met EUR 7,2 mln. Verder zijn er hogere uitgaven voor de inhuur van medewerkers bij de FMO, naar voren gehaalde uitgaven voor exitprogramma’s en een technische overheveling van artikel 6.1 naar 4.2 van EUR 6 mln voor een programma in Vietnam. De verlagingen hangen vooral samen met lagere uitgaven op de ambassades voor sectordoorsnijdende thema’s, lagere uitgaven omdat de NIO minder aanspraak maakte op de garanties Internationale Samenwerking, en het niet doorgaan van een bevoorschotting van het MOL-fonds. Tenslotte hangt de mutatie samen met gebruikelijke parkeerkarakter van dit artikel.

Beleidsartikel 5: Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

Verplichtingen

De verplichtingenstand op dit artikel wordt verlaagd met circa EUR 148 miljoen. Deze verlaging is met name een gevolg van neerwaarts bijgestelde verplichtingen voor TMF-programma’s, vertraging in enkele programma’s op de ambassades en een tweejarig in plaats van driejarig afgesloten verplichting voor het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM). Daarnaast zijn administratieve correcties doorgevoerd. Voorts zijn er enkele verhogingen op het subartikel participatie civil society.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel is een saldo van verhogingen en verlagingen, welke grotendeels reeds zijn weergegeven in de Decemberbrief. Zo zullen de geraamde hogere uitgaven voor hetFast Track Initiative Catalytic Fund en Silent Partnerships later plaatsvinden, worden middelen overgeheveld naar artikel 6.1 Milieu en Water en art. 4.2 Overige Armoedevermindering en zijn er lagere uitgaven voor het partnership programma WHO.

Voorts is de realisatie op dit artikel EUR 1,5 mln lager aangezien de uitgaven voor mediapluriformiteit Iran lager uitvallen dan de geraamde EUR 5 mln. Voor Reproductieve Gezondheid is EUR 4,6 mln meer uitgegeven, met name doordat de betreffende uitgaven op enkele ambassades en enkele TMF-uitgaven hoger uitvielen. Tenslotte zijn er enkele kleinere mutaties die vooral samenhangen met lager uitgevallen dan wel naar voren gehaalde betalingen.

Beleidsartikel 6: Beschermd en verbeterd milieu

Verplichtingen

De verplichtingen zijn circa EUR 58 mln lager dan voorzien voor milieu, water en stedelijke ontwikkeling. Deze verlaging wordt onder andere veroorzaakt door de vertraging in de opstart van het programma in de Congo- en Amazone-bekkens, een aantal landenprogramma’s, lagere verplichtingen voor UNEP en GEF en voor enkele drinkwater en sanitatie programma’s.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel is een saldo van verhogingen en verlagingen. Er is minder uitgegeven via de ambassades voor milieuprogramma’s (ca. EUR 10 mln), maar juist meer voor waterprogramma’s (EUR 2,2 mln). Voorts waren er vertragingen in (de start van) programma’s in Ghana (EUR 1,0 mln), Bangladesh (EUR 0,9 mln) en de Congo- en Amazonebekkens (EUR 8,4 mln; zie ook Decemberbrief). Er werd meer uitgegeven aan TMF-organisaties vanwege hogere liquiditeitsbehoefte en bevoorschotting met betrekking tot de TMF-ronde 2006–2010. Tevens werd meer uitgeven voor het Global Environment Fund GEF (EUR 5 mln) en heeft een technische overheveling plaatsgevonden van de CGIAR-middelen (Consultative Group on Agricultural Research) vanuit artikel 5.2 (EUR 3 mln). De uitgaven voor Drinkwater en Sanitatie van UNICEF, als ook enkele andere programma’s, zijn doorgeschoven naar 2006.

Beleidsartikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer

Verplichtingen

De verlaging op dit artikel wordt veroorzaakt doordat voor EUR 2 mln minder verplichtingen zijn aangegaan voor terugkeer, migratie en ontwikkelingsprojecten omdat in 2004 al een grote verplichting is aangegaan voor de Herintegratieregeling Project Terugkeer (HRPT).

Uitgaven

De verlaging op dit artikel wordt voornamelijk veroorzaakt doordat minder is uitgegeven voor het project «Nieuw Visum Informatie Systeem» (NVIS).

Beleidsartikel 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

Verplichtingen

Het verplichtingenbedrag op dit artikel wordt per saldo verhoogd. Voor het stageprogramma dat beoogt jongeren meer bij armoedevraagstukken te betrekken werd een meerjarige verplichting van EUR 20 mln aangegaan. Dit verklaart EUR 15 mln van de hogere verplichtingen. Voor Clingendael werd EUR 8 miljoen verplicht dan oorspronkelijk was begroot in verband met de meerjarige basissubsdie tot en met 2008. Hier tegenover stonden lagere verplichtingenrealisaties dan bij Tweede Suppletoire wet werden voorzien, onder meer voor HGIS-cultuur, voorlichting en het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel is een saldo van verhogingen en verlagingen. De uitgaven voor het nationaal geschenk aan Suriname in het kader van de 30 jarige onafhankelijkheid zijn lager uitgevallen (zie ook Decemberbrief). Daarnaast is minder uitgeven voor het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid en het Programma Kleine Ambassade Projecten, onder andere vanwege vertraagde betaalafroepen. Op het budget voor het referendum Grondwettelijk Verdrag is minder uitgegeven vanwege meevallende druk- en distributiekosten.

Niet-beleidsartikel 10: Onvoorzien

Verplichtingen

Zie uitgaven.

Uitgaven

Bij Tweede Suppletoire wet werd het artikel neerwaarts bijgesteld naar nihil. Later bleken er toch nog onvoorziene uitgaven van EUR 151 000 te zijn. Het grootste deel van dit bedrag betrof een naheffing van de Belastingdienst in het kader van het omzetbelasting onderzoek over 2000–2004.

Niet-beleidsartikel 11: Algemeen

Verplichtingen

De verlaging op dit arikel hangt deels samen met de verlaging van het kasbudget. Verder is het artikel verlaagd als gevolg van niet aangegane verplichtingen, onder andere voor het aanbrengen van een valbeveiliging aan de buitengevel van het departement. Ook is in de afronding van de aanbesteding voor nieuwe dienstauto’s vertraging opgetreden.

Uitgaven

De verlaging op dit artikel is het gevolg van meevallende loonontwikkelingen en een lagere personeelsbezetting dan geraamd. Tevens vallen de uitgaven voor de invoering van het inburgeringsexamen lager uit dan geraamd en is vertraging opgetreden in de uitvoering van enkele informatie- en communicatieprojecten. Verder zijn de materiële investeringskosten lager dan verwacht.

ONTVANGSTEN

Beleidsartikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Op dit artikel is een aantal restituties van contributies geboekt dat hoger was dan verwacht.

Beleidsartikel 3:Versterkte Europese samenwerking

De perceptiekosten die Nederland mag inhouden stijgen mee met de hogere invoerrechten en landbouwrechten. Daarnaast stijgen de perceptiekosten die betrekking hebben op de invoerrechten meer dan de invoerrechten die aan Brussel worden afgedragen. Dit is het gevolg van bilaterale afspraken over de onderlinge verrekening van de perceptiekosten die Nederland met een aantal andere lidstaten heeft gemaakt.

Beleidsartikel 4: Meer welvaart en minder armoede

De minderontvangsten op dit artikel betreft niet-ontvangen aflossingen op begrotingsleningen.

Beleidsartikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer

Op dit artikel is meer ontvangen omdat meer paspoorten en visa zijn aangevraagd dan verwacht.

Niet-beleidsartikel 11: Algemeen

De diverse minderontvangsten zijn het saldo van tegenvallende ontvangsten OS en meevallende ontvangsten met zowel een materiële als een personele component (2,8 mln). Voorts is een nadelig koerseffect ontstaan (EUR 6,3 mln) als gevolg van het hanteren van de corporate rate bij ODA en non-ODA gerelateerde uitgaven versus de dagkoers. Dit is grotendeels te herleiden naar de (ten opzichte van de corporate rate) hogere dollarkoers.

Een bedrag van circa EUR 296 000 is in 2004 ten onrechte ten gunste van dit ontvangstenartikel gebracht. Op instigatie van de Interne Accountantsdienst wordt dit bedrag in 2005 ten laste van dit artikel gebracht.

Licence