Base description which applies to whole site

2. BELEIDSAGENDA 2013

Inleiding

Gezien de demissionaire status van de regering die deze begroting opstelt, is gekozen voor een sobere invulling van de beleidsagenda 2013 die ingaat op relevante ontwikkelingen voor de begroting. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie vermeld die samenhangt met de voorgenomen uitgaven.

Veiligheid, welvaart en vrijheid in Nederland vereisen een krachtig buitenlandbeleid. Om Nederland veilig te houden, bevordert de regering in het buitenland vrede en stabiliteit en de internationale rechtsorde. Dat vormt ook de basis voor onze welvaart, die we vergroten door economische diplomatie, gericht op handelsbelangen en energie- en grondstoffenzekerheid. Vrijheid vergroten we door actief en gericht in te zetten op het bevorderen van de mensenrechten. Zodoende vormen veiligheid, welvaart en vrijheid de pijlers onder het buitenland beleid van de regering. Zij hangen onderling samen en versterken elkaar. Door multilaterale samenwerking, vooral in Europa, versterken we onze stem. Ontwikkelingssamenwerking draagt bij aan alle drie de pijlers. En ook consulaire bijstand komt veiligheid, welvaart en vrijheid ten goede.

De actualiteit dwingt tot nadere prioriteitstelling. De regering besteedt de komende periode bijzondere aandacht aan:

  • Het bestrijden van de financieel-economische crisis in Europees en internationaal verband;

  • Intensievere handel en samenwerking met opkomende economieën door economische diplomatie;

  • Het bevorderen van transitie in de (oostelijke en zuidelijke) buurlanden van de Europese Unie, omdat stagnatie niet alleen de bevolking in deze landen, maar ook Nederland schaadt.

Om maximale resultaten te boeken voor Nederlandse burgers, bedrijven en belangen zoekt de regering waar mogelijk internationale samenwerking binnen de drie pijlers. Betere samenhang, coördinatie en taakverdeling met andere landen en organisaties levert meer op en bespaart kosten. Dat geldt voor trans-Atlantische samenwerking in de NAVO, als hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Dat geldt voor samenwerking binnen de Verenigde Naties, waar Nederland bovendien zijn sterke positie zal aanwenden voor hervormingen die het VN-systeem slagvaardiger, representatiever en efficiënter moet maken. Dat geldt voor ontwikkelingssamenwerking en voor de bevordering van mensenrechten, waar samenwerking focus en resultaat bevordert. Dat geldt voor de aanpak van internationale problemen, waarbij Nederland de gevolgen van klimaatverandering, milieudruk en schaarste integreert in het buitenlandbeleid en internationale afspraken maakt, zodat voor Nederlandse en Europese bedrijven een gelijk speelveld is gegarandeerd.

De regering is erop gespitst transparantie te bevorderen in de internationale inzet op veiligheid, welvaart en vrijheid. Dit is essentieel voor draagvlak en voor resultaten. Departementen werken samen aan corruptiebestrijding in ontwikkelingslanden, ondersteunen de OESO richtlijnen voor multilaterale ondernemingen en ijveren voor acceptatie en implementatie van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Ook in de veiligheidspijler wordt gewerkt aan transparantie, niet alleen binnen de NAVO, maar bijvoorbeeld ook met het Non-Proliferation and Disarmament Initiative en bij de voorbereidingen voor een wereldwijd wapenhandelsverdrag.

Om slagvaardig te blijven in het buitenland, gegeven nieuwe dreigingen en kansen en in tijden van bezuinigingen, wordt de Nederlandse diplomatie verder gemoderniseerd en het postennet beter afgestemd op de Nederlandse belangen. Met het oog op betere aansluiting met de samenleving en een juist beeld van Nederland in het buitenland, wordt communicatie op thema’s van buitenlandbeleid verder verbeterd. Online- en sociale media nemen in 2013 een steeds belangrijkere positie in bij het voeren van dialoog met de wereld om ons heen. Dialoog met niet-statelijke actoren zoals ngo’s, kennisinstituten, bedrijfsleven en influentials speelt een belangrijke rol in de moderne diplomatie. Dat vraagt om een organisatie die is toegerust op de juiste toepassing van de sociale media en om aandacht voor training en opleiding, technische voorzieningen en het voeren van regie.

Opkomende economieën en landen grenzend aan de EU verdienen, gezien het strategisch belang van hun ontwikkeling voor Nederland, de meest intensieve bilaterale aandacht. Daarbij gaan eerbiediging van mensenrechten en economische ontwikkeling hand in hand. Op plaatsen waar de mensenrechten ernstig worden geschonden is minder ruimte voor economische stabiliteit en groei. Nederland is zeer betrokken bij de Arabische regio en het Midden-Oosten en wil eraan bijdragen dat de regio de kans benut om een werkelijke transitie door te maken. Mede hierom wordt de krachtige en betrokken ondersteuning door de EU op het gebied van economische en rechtstatelijke ontwikkeling van de zuidelijke buurlanden voortgezet. Aanvullend investeert Nederland bilateraal in de ontwikkeling van de Arabische regio, onder andere door uitvoering van het Matra-zuid programma dat in 2012 is begonnen. Voor ondersteuning door zowel de EU als door Nederland geldt het beginsel «more for more, less for less»: regeringen die voortgang maken met de democratische transitie kunnen op meer steun rekenen, en vice versa. De regering blijft zich in 2013 inzetten voor het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), dat evenzeer wordt beïnvloed door de ontwikkelingen in de regio. De ontwikkelingen in Syrië en Libië tonen het belang van effectieve conflictpreventie. Nederland spant zich in 2013 in voor verbreding van het draagvlak voor en implementatie van Responsibility to Protect (R2P). Ook richt Nederland zich in de VN-mensenrechtenraad op meer resultaatgerichtheid en proportionele aandacht voor de mensenrechtensituatie in het Midden-Oosten. Mede door zichzelf kandidaat te stellen voor de raad maakt Nederland zich sterk om het functioneren van de raad te verbeteren en disproportionaliteit te verminderen.

1e pijler: Werken aan veiligheid

Begrotingshoofdstuk

Artikel

X EUR 1 miljoen

Buitenlandse Zaken (V)

   

Internationale rechtsorde

1.1

52,5

Bevordering van nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

2.1

20,7

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

2.2

0,5

Tegengaan proliferatie massavernietigingswapens, bevorderen ontwapening en verantwoord wapenexportbeleid

2.3

12,8

Veiligheid in prioritaire gebieden

2.5

530,5

Effectieve humanitaire hulp

2.6

212,1

Bevorderen Nederland gastland

8.2

13,8

Veiligheid en Justitie (VI)

   

Opsporing en vervolging/techn. ass. drugsbestr. Suriname

33.3.39

0,2

Personeel-materieel/Eurojust en Europol

91.1.2/9

27,5

Opspring en vervolging/NFI

33.3.10

0,5

Bekostiging Nationale Politie (civiele crisisbeh. missies)

31.2.20

8,6

Materieel overig/WIPO

91.1.9

0,2

Nat. Veiligheid en Terrorismebestr. (NSS)

36.2.58

0,7

Defensie (X)

   

Crisisbeheersingsoperaties (incl. contributies)

1.1.1

190,5

Infrastructuur en Milieu (XII)

   

Luchtvaart

17.01

1,1

Scheepvaart

18.01

0,9

Meteorologie en seismologie (contributie WMO)

23.01

0,7

De veiligheid in de rest van de wereld bepaalt voor een groot deel onze veiligheid. Onze veiligheid behoort daarom tot de kern van het buitenlandbeleid. De regering biedt zowel traditionele als nieuwe dreigingen het hoofd door nationaal en internationaal samen te werken. Enerzijds wordt de weerbaarheid van Nederland verhoogd. Anderzijds wordt er proactief opgetreden om problemen bij de kern aan te pakken en te voorkomen dat dreigingen zich tot Nederland uitstrekken.

Trans-Atlantische samenwerking in de NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. De NAVO heeft bewezen zich aan te kunnen passen aan nieuwe omstandigheden. Het NAVO Strategisch Concept van november 2010 bevestigt het principe van collectieve verdediging van bondgenoten, ook tegen nieuwe dreigingen. De samenwerking in de NAVO wordt gecomplementeerd door samenwerking via de Europese Unie op militair en civiel gebied. De verdeling van de lasten binnen het trans-Atlantische bondgenootschap is een belangrijke drijfveer voor internationale samenwerking door de Nederlandse krijgsmacht. De Europese landen kunnen en moeten hun militaire vermogen versterken door slimmer gebruik te maken van de mogelijkheden tot samenwerking en door ruimte te scheppen voor innovatie. De EU en de NAVO bieden nieuwe kaders voor samenwerking op defensiegebied en brengen nieuwe initiatieven voort, waarmee noodzakelijke militaire capaciteiten kunnen worden gecreëerd. Nederland vervult met Duitsland en Frankrijk een leidende rol in het Europese Air-to-Air Refuelling project. Binnen het Smart Defence-initiatief zal Nederland optreden als lead nation bij een van de kansrijke projecten, te weten het biometrieproject in het kader van Counter IED. Mede in het licht van de bezuinigingen zal samenwerking efficiënter worden ingericht, bijvoorbeeld op het gebied van materieelgebruik en -inkoop. De samenwerking met Australië in NAVO verband wordt versterkt.

Nieuwe dreigingen zoals terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit, piraterij en cyberaanvallen vragen om een samenhangende benadering, die tot uiting komt in onder andere deelname aan militaire en civiele missies, diplomatie, vredes- en wederopbouwmissies en politiële en justitiële samenwerking. In het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid worden EU operaties en missies geïntegreerd uitgevoerd. De regering spant zich ervoor in dat de EU dit in 2013 met partners blijft doen.

De sterke toename van cyberaanvallen kunnen een ontwrichtend effect hebben op overheden, infrastructuur, economieën etc. De bestrijding van aanvallen vereist een integrale, civiel-militaire en publiek-private aanpak. Door de wereldwijde onderlinge verbondenheid van ICT-systemen is internationale samenwerking essentieel. Nederland zet zich daarom in voor een samenhangende cyberdiplomatie, waarbij ook verbeterde samenwerking binnen en tussen internationale organisaties wordt bepleit. Nederland richt zich daarbij op het onderzoeken van de noodzaak tot internationale regulering (bijvoorbeeld via een Code of Conduct) in VN-kader, het bevorderen van confidence building measures in het digitale domein om dreigingen tegen te gaan, het bevorderen van samenwerking tussen de publieke en private sectoren, een integrale EU-aanpak van cyber security en de uitvoering van het NAVO cyber defense beleid. In de Deterrence and Defence Posture Review van de NAVO is neergelegd dat ook militaire capaciteiten zullen worden benut voor de aanpak van cyberdreigingen. Nederland zal een actieve rol spelen bij de implementatie hiervan. Binnen de EU draagt Nederland in een kopgroep bij aan de totstandkoming van een EU-strategie.

In nauwe samenwerking met traditionele en nieuwe partners kiest Nederland voor een geïntegreerde aanpak van piraterij in Somalië door proactief militair optreden, capaciteitsopbouwprogramma’s en inzet op veiligheid en rechtsorde. Dit doet Nederland o.a. door deel te nemen aan de antipiraterij-operaties, door berechting van piraten in de regio te faciliteren, door bij te dragen aan de bouw van gevangenissen in Somalië en door de OS-inspanningen gericht op stabilisering van Somalië iets te intensiveren. Nederland is voornemens daarnaast bij te dragen aan maritieme capaciteitsopbouw in Somalië en de regio, vooral via de EU. Verder wordt geïnvesteerd in het aanpakken van financiële stromen en netwerken achter piraterij en in grotere regionale betrokkenheid bij de bestrijding van piraterij.

De proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen is een blijvende zorg. Bijzondere aandacht gaat uit naar Iran. Het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) kan nog steeds niet vaststellen of het Iraanse nucleaire programma louter vreedzame bedoelingen heeft. De regering steunt de intensieve voortzetting van het internationale tweesporenbeleid (diplomatie door onder anderen de «P5+1», de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en Duitsland, en sancties in VN- en EU-verband) richting Iran. Sancties zijn bedoeld om Iran te dwingen volledige openheid van zaken te geven, internationale verplichtingen na te komen en volledig samen te werken met het IAEA. Speculeren over andere opties of deze uitsluiten is op dit moment niet aan de orde.

Op het gebied van ontwapening en non-proliferatie speelt Nederland een actieve rol, in onder meer VN- en IAEA-verband, alsmede in de bijeenkomsten in het kader van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), de Conference on Disarmament en de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons. Ook zet Nederland zich via het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) in voor implementatie van het Actieplan van de laatste Toetsingsconferentie van het NPV (2010). Nederland maakt zich sterk voor het tot stand komen van een effectief VN-wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty) dat bijdraagt aan de regulering van wereldwijde wapenhandel.

De inspanningen zijn verder gericht op de internationale capaciteitsopbouw op het gebied van contraterrorisme en het tegengaan van gewelddadig extremisme. Naast internationale samenwerking wordt nauw samengewerkt met nationale partners als de inlichtingendiensten en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid ter preventie en bestrijding van terroristische en andere bedreigingen van de nationale veiligheid. Het is belangrijk voortgang te boeken op het terrein van preventiemaatregelen, bijvoorbeeld binnen het kader van de Nuclear Security Summit waarvoor Nederland in 2014 als gastheer zal optreden. Nederland spant zich in om de internationale afspraken op gebied van nucleaire veiligheid zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Er wordt nauw samengewerkt met het IAEA, dat de expertise en het gezag heeft om op dit terrein een coördinerende rol te spelen. De inzet van de regering is gericht op uniforme uitvoering van het Europese wapenexportbeleid.

Bij grensoverschrijdende criminaliteit hanteert Nederland een integrale aanpak met aandacht voor de bredere context van rechtsstaatopbouw, capaciteitsopbouw, corruptiebestrijding en criminaliteitsbestrijding. Bij de bestrijding van drugshandel wordt aandacht besteed aan gezondheidsaspecten en harm reduction.

Er wordt hard gewerkt om Afghanistan in 2014 zelf verantwoordelijkheid te geven voor de veiligheid in het land. Met de geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz en Kabul draagt Nederland ook in 2013 bij aan versterking van het civiele politieapparaat en de bredere rule of law sector. Net als zijn partners investeert Nederland ook na 2014 in de opbouw van een adequaat en betaalbaar Afghaans veiligheidsapparaat en in de sociaaleconomische ontwikkeling in Afghanistan. Deze ondersteuning is niet vanzelfsprekend. De Nederlandse regering verwacht van Afghanistan dat het stevige maatregelen neemt op het gebied van electorale hervormingen, corruptiebestrijding, verbetering van bestuur en mensenrechten. Ook blijft de regering de komende periode de noodzaak van internationale coördinatie en samenwerking benadrukken, alsook de noodzaak tot verzoening en een politieke oplossing; zonder welke duurzame vrede niet mogelijk is.

De georganiseerde misdaad en drugskartels hebben delen van Latijns-Amerika in hun greep. De toenemende invloed van transnationale misdaad heeft negatieve gevolgen voor landen in Latijns-Amerika, maar ook voor het Caribische en Europese deel van het Koninkrijk. Ten behoeve van de maritieme rechtshandhaving in de Caribische wateren, patrouilleren kustwacht en marine van het Koninkrijk in het Caribisch gebied. Het Koninkrijk en de VS werken daar samen op het gebied van drugsbestrijding vanuit de lucht. Op basis van het Forward Operating Locations (FOL)-verdrag maakt de VS hiervoor gebruik van faciliteiten op Aruba en Curaçao. In de bestrijding van transnationale misdaad zoekt het Koninkrijk aansluiting bij multilaterale fora zoals de VN (UN Office on Drugs and Crime) en worden regionale initiatieven zoals het Centraal Amerikaans Integratiesysteem (SICA) ondersteund. Het Koninkrijk is sinds 2010 partij bij het verdrag van San Jose, dat voorziet in regionale samenwerking op het gebied van drugsbestrijding.

In West-Afrika zijn criminele netwerken actief in drugs-, wapen- en mensenhandel. Latijns-Amerikaanse drugs vinden vaak via West-Afrikaanse landen hun weg naar Europa. De verstrengeling van rebellengroeperingen, terroristische cellen en criminele netwerken zorgt voor een explosief mengsel dat een bedreiging vormt voor de omringende landen, maar ook voor Europa en daarmee Nederland. De hereniging van het noorden en zuiden van Mali en de stabilisering van de landen in de Sahel vragen de komende jaren veel aandacht van de internationale gemeenschap. Nederland steunt de betrokkenheid van ECOWAS en de Afrikaanse Unie, en de verdere uitvoering van de Sahel-strategie van de EU. Wij staan voor een geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling. Een GVDB-missie voor capaciteitsopbouw van gendarmerie en politie is in de zomer 2012 in Niger van start gegaan.

De regering zet zich in voor het bevorderen van de internationale rechtsorde en houdt nauwlettend de ontwikkeling van het internationale recht in de gaten. De bestaande activiteiten en advisering worden ook in 2013 voortgezet.

Een sterke internationale rechtsorde vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak. De Nederlandse traditie van volkenrechtelijke expertise komt tot uitdrukking in de positie van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld. De Nederlandse regering spant zich in voor de versterking van de internationale rechtsorde en de bredere erkenning van de rechtsmacht van de internationale hoven en tribunalen, waaronder het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof. Nederland wil de positie van Den Haag als hoofdstad van internationaal recht verder versterken. Het 100-jarig bestaan van het Vredespaleis in 2013 is een goede gelegenheid om dit opnieuw onder de aandacht te brengen.

Het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof, en de overige in Nederland gevestigde hoven en tribunalen leveren een wezenlijke bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van conflicten en ernstige misdrijven. Ten aanzien van het Internationaal Strafhof zet Nederland in op uitbreiding van ratificatie van het statuut van Rome, uitvoering van de openstaande aanhoudingsbevelen en verbetering van de relatie van het Internationaal Strafhof met Afrika.

De bijdrage van ontwikkelingssamenwerking aan de pijler veiligheid is substantieel en divers. Veel van de hierboven genoemde activiteiten hebben een ontwikkelingscomponent. Het vergroten van veiligheid, het bevorderen van goed bestuur en een functionerende rechtsorde zijn noodzakelijke voorwaarden voor duurzame ontwikkeling en zelfredzaamheid. Om die reden is veiligheid en rechtsorde één van de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking, met programma’s in tien van de vijftien partnerlanden. Ook speelt ontwikkelingssamenwerking een belangrijke rol in de zogenaamde geïntegreerde benadering.

Schaarste aan water en grondstoffen kan voor opkomende en ontwikkelde economieën een beperking van economische groei betekenen met als mogelijke consequenties interstatelijke conflicten en afnemende veiligheid en stabiliteit.

Naast directe interventies om op korte termijn veiligheid te creëren of te behouden richt de regering zich via ontwikkelingssamenwerking ook op veiligheid op de lange termijn. Een groeiende wereldbevolking, toenemende consumptie en waterschaarste zijn maar een paar voorbeelden van processen die op lange termijn tot spanningen en veiligheidsproblemen kunnen leiden. Internationale samenwerking is van groot belang om zeker te stellen dat internationale publieke goederen beschikbaar zullen zijn voor huidige en toekomstige generaties, maar ook om landen weerbaar te maken tegen rampen. Waar zich rampen voordoen, ijvert Nederland voor een zo effectief, efficiënt en flexibel mogelijk antwoord op de noden.

2e pijler: werken aan welvaart

Begrotingshoofdstuk

Artikel

X EUR 1 miljoen

Nederland in de wereld

   

Buitenlandse Zaken (V)

   

Bevorderen energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid

2.4

 

Ondersteuning Nederlands bedrijfsleven in het buitenland

4.4

7,0

Internationaal Cultuurbeleid

8.1

20,2

Draagvlak Nederlands buitenlandsbeleid

8.3

38,0

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII)

   

Internationaal beleid: Cultuur overig

8.11

0,9

Cultuur

14.1/2/4

4,6

Infrastructuur en Milieu (XII)

   

Integraal Waterbeleid (Partners voor Water)

11.01

9,5

Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

19.02

5,4

Clean Development Mechanism

19.02

31,7

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII)

   

Bijdrage (inter)nationale organisaties

10.30/11.95

2,4

Subsidies

12.05

4,4

Bijdragen (inter)nationale organisaties

12.95/13.95/14.95/4.50

1,6

Opdrachten (Joint Implementation)

14.55

31,7

Een sterke international concurrentiepositie

15

104,9

Sterke internationale concurrentiepositie (UNEP)

15/39.11

0,2

Sterke internationale concurrentiepositie (FAO)

15/39.11

7,0

Overige

diversen

0,3

Groen onderwijs hoge kwaliteit

17/36.16

1,2

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI)

   

WHO-partnerschap

97.01.01

4,7

     

Nederland voor de wereld

   

Buitenlandse Zaken (V)

   

Voedselzekerheid

4.1

303,1

Armoedebestrijding algemeen ontwikkelingslanden

4.2

269,2

Private sectorontwikkeling

4.3

359,7

Onderwijs en onderzoek

5.1

198,6

Maatschappelijk middenveld internationale samenwerking in NL

5.2

456,1

Duurzaam milieu en milieutechnologie

6.1

207,0

Waterbeleid

6.2

191,0

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII)

   

HBO beurzen

6.1

3,5

Wetenschappelijk onderwijs

7.10

57,8

Onderzoek en Wetenschappen: WOTRO

16.01

0,5

Financiën (IXB)

   

Internationale betrekkingen / Mult. Ontw. Banken en Fondsen

4.20

33,1

Een groot deel van ons bbp wordt in en met het buitenland verdiend. Een sterke Europese economie en de vervolmaking van de interne markt zijn nodig om het groeivermogen van de Nederlandse economie op peil te houden. Maar Nederland moet ook over de Europese grenzen kijken. Van de wereldwijde economische groei zal de komende jaren meer dan de helft in de opkomende markten worden gerealiseerd. Nederland heeft veel te winnen bij het vergroten van de export naar landen met een hoge economische groei.

Om die kansen te verzilveren voor de economie, richt Nederland zich sterk op economische diplomatie. Het bevorderen van de export, internationale R&D-samenwerking en het binnenhalen van buitenlandse investeringen behouden daarom prioriteit. Het postennet, de inzet van andere ministeries en Agentschap NL spelen een vitale rol in de ondersteuning van het bedrijfsleven in het algemeen en het midden- en kleinbedrijf (MKB) in het bijzonder bij het verkrijgen van markttoegang, het vinden van geschikte partners en het helpen oplossen van problemen. Het postennet is waar nodig versterkt. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft het instrumentarium voor internationaal ondernemen in 2011–2012 herzien.

Nederland richt zich ook op het verbeteren van het ondernemingsklimaat en het stimuleren van bedrijvigheid in ontwikkelingslanden, aangezien de private sector de motor is van duurzame economische groei. Het ministerie van Buitenlandse Zaken biedt samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een aantal bedrijfsleven-instrumenten aan aan bedrijven in Nederland en in ontwikkelingslanden om investeringen en daarmee duurzame economische groei te stimuleren.

Binnen de ontwikkelingsprioriteiten Water en Voedselzekerheid is een belangrijke rol weggelegd voor het bedrijfsleven. Recent zijn hiervoor twee publiek-private partnerschappen gelanceerd waarin kennis en ervaring uit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en van Ngo’s wordt aangewend om zoveel mogelijk resultaat te boeken. Onder deze pijler wordt, naast het bedrijfslevenkanaal, een veelheid aan andere instrumenten en kanalen gebruikt om een bijdrage te leveren aan het armoedevraagstuk.

Handelspolitiek is een belangrijk aandachtspunt in de EU en het ministerie van EL&I speelt daarbij een prominente rol. De bredere inzet ziet op de EU als groot pleitbezorger van een sterk multilateraal handelssysteem, open markten en een ambitieuze afronding in de onderhandelingen over bilaterale vrijhandelsakkoorden. Eind 2012 zouden de EU-handelsakkoorden met Singapore en Canada moeten zijn afgerond. De onderhandelingen met Japan beginnen wanneer de Europese Commissie beschikt over een door de lidstaten goedgekeurd onderhandelingsmandaat. Ook de handelsrelaties met de VS moeten worden verdiept in de vorm van een diepgaand handelsakkoord; de EU en de VS zijn samen nog steeds goed voor 50 procent van het globale BBP. Naar verwachting starten de onderhandelingen tussen de EU en de VS in 2013.

De financieel-economische crisis en schulden van een aantal westerse economieën hebben gevolgen voor de verhoudingen in de wereld. Juist voor de kleine en open Nederlandse economie is groei van de wereldeconomie van essentieel belang. De regering draagt daarom binnen de EU, maar ook in G20-verband, actief bij aan het waarborgen van economische stabiliteit en het versterken van het financiële stelsel. Aandachtspunten zijn onder andere het versterken van de begrotingsdiscipline binnen de EMU, structurele hervormingen en het versterken van de economische groei binnen de EU, mede door het verder verbeteren en verdiepen van de Europese interne markt.

De interne markt is de motor van groei en banen. Deze regering is zich daarvan bewust en richt zich daarom op het verbeteren van de werking van de interne markt. Het gemiddelde jaarinkomen van elke Nederlander ligt volgens het CPB nu ongeveer 1 500 tot 2 200 euro hoger door de kansen die de EU interne markt Nederlanders en Nederlandse ondernemers heeft geboden. Deze «interne-marktbonus» kan de komende jaren nog groeien. Het opheffen van de belemmeringen voor een digitale interne markt in Europa zou in 2020 volgens de Europese Commissie nog eens tot 4 procent extra economische groei kunnen opleveren. Gezien het streven van de Europese Commissie om uiterlijk eind 2012 wetgeving te maken op terreinen die in het kader van de Interne Markt Akte zijn geïdentificeerd en geprioriteerd3, richt de regering zich in 2013 op de implementatie van deze wetgeving. Dit betreft onder meer voor Nederland belangrijke terreinen als innovatie, de interne markt voor diensten, de digitale interne markt en het moderniseren van Europese aanbestedingsregels.

De Europese crisis veroorzaakt stagnatie in de groei van onze traditionele Europese afzetmarkten. Groei is er vooral in de BRICS-landen en zeker ook in andere opkomende economieën in Azië en Latijns-Amerika. Recente studies laten zien dat het Nederlands bedrijfsleven nog onvoldoende profiteert van de kansen die opkomende markten bieden. Omringende landen als België, Frankrijk en Groot-Brittannië doen het beter dan Nederland. Van hun export gaat procentueel anderhalf keer zo veel naar de snelst groeiende economieën. Duitsland voert procentueel zelfs ruim drie keer meer uit naar de BRICS-landen.

De rijksbrede strategische reisagenda van alle betrokken ministeries, waarbij ook het bedrijfsleven wordt betrokken, zorgt voor focus op prioritaire landen en sectoren. Evenals in 2012 krijgen de bilaterale relaties met onder meer Brazilië, de VS, Rusland en China extra aandacht. Ook viert Nederland in 2013 een bilateraal jaar met Rusland, een goede gelegenheid om de bilaterale relaties op een hoger niveau te tillen, zowel op officieel niveau als tussen bedrijven, culturele instellingen en niet-gouvernementele organisaties. Daarnaast is er extra aandacht voor de nieuwe opkomende landen, waaronder Turkije, Chili, Colombia, Zuid-Korea en Vietnam. De internationale agenda’s voortkomend uit het topsectoren-beleid waarin Nederland een sterke internationale positie heeft (agro and food, tuinbouw, hightech, energie, logistiek, creatieve industrie, life sciences, chemie en water) maken deel uit van deze strategische agenda.

De economische groei in Azië en de daarmee gepaard gaande toenemende invloed (G-20, IMF) van de grote Aziatische landen, heeft verstrekkende gevolgen voor de internationale verhoudingen. China en ook India eisen hun plek op; de VS noemen de 21e eeuw America’s Pacific Century. In Azië is acht tot tien procent economische groei per jaar geen uitzondering. Als gevolg daarvan ontstaan nieuwe koopkrachtige afzetmarkten. Internationale handel verbindt markten en maakt het mogelijk dat Nederland mee profiteert van de Aziatische groei. Het bevorderen van handel met en het binnenhalen van investeringen uit Azië is daarom voor het behoud van de Nederlandse economische positie zeer belangrijk en houdt de volle aandacht van de regering. Ook Birma biedt, met de opschorting van sancties door de VS en de EU, nieuwe economische mogelijkheden.

De economische groei en de daarmee gepaard gaande toenemende invloed brengen voor opkomende landen tevens een grotere internationale verantwoordelijkheid met zich mee, met name bij het bevorderen van de internationale rechtsorde en de ontwikkelingssamenwerking. Van deze landen verwachten wij dan ook dat zij hun steentje bijdragen. Ook van het bedrijfsleven dat in het buitenland actief is, verwachten wij verantwoord gedrag. De regering vraagt, ook in multilateraal verband, hiervoor aandacht. De strategische inzet van buitenlandse bezoeken van bewindspersonen, juist ook aan opkomende economieën, wordt voortgezet.

Aandacht voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen maakt deel uit van economische diplomatie. Mogelijkheden om Nederlandse expertise op het gebied van goed bestuur in de energiesector in opkomende economieën in Afrika in te zetten worden nader onderzocht.

Bescherming van Nederlandse economische belangen op lange termijn heeft hoge prioriteit. Indien Nederlandse bedrijven in hun toeleveringsketen structurele belemmeringen ondervinden op het terrein van MVO, kan dit in het kader van de economische diplomatie door het postennet en bewindspersonen aan de orde worden gesteld. Ambassades in de vijftien partnerlanden en in de zogenaamde bedrijfsleven landen van ontwikkelingssamenwerking zullen zich actief inzetten om de mogelijkheden voor MVO met Nederlandse en lokale bedrijven alsmede de lokale maatschappelijke organisaties te bespreken. Daarnaast draagt het versterken van de capaciteit van sociale partners via het Dutch Employers Cooperation Programme en het Vakbondsmedefinancieringsprogramma bij aan de bevordering van de sociale dialoog en respect voor arbeidsnormen.

Toegang tot energie en verantwoorde en duurzame winning van energiebronnen, grondstoffen, waaronder zeldzame aarde, is cruciaal. Groeiende concurrentie en dreigende schaarste van grondstoffen is een potentiële bron van conflict en daarmee een veiligheidsbelang. De regering spant zich daarom in voor nauwere samenwerking met grondstof-producerende landen. De bilaterale relaties met belangrijke energie-producerende dan wel energie-consumerende landen en regio’s worden verder versterkt; het gaat om onze buurlanden en strategische spelers als Brazilië, VS, Rusland en China. Dit gebeurt door gezamenlijke strategische inzet van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Het beleid op het gebied van grondstoffenzekerheid wordt uitgevoerd op basis van de grondstoffennotitie. Bilaterale relaties met onder andere Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk worden geïntensiveerd. Ook worden strategische partnerschappen met grondstofrijke landen nader verkend, waarbij zal worden ingespeeld op de geopolitieke verhoudingen bij het streven naar voorzieningszekerheid. In het Nederlandse beleid zijn duurzaamheid, de verbreiding en toepassing van standaarden, governance en de ketenbenadering van groot belang.

Culturele initiatieven dragen positief bij aan de bekendheid van Nederland in het buitenland. Het internationaal cultuurbeleid speelt hierop in en verbindt cultuur, economie en diplomatie. Daarbij heeft de internationale presentatie van Nederlandse culturele topinstellingen en aanstormend talent prioriteit. Cultuur biedt openingen voor nieuwe contacten en wederzijds begrip. Voor het werk van onze vertegenwoordigingen in het buitenland is het van belang in contact te zijn met buitenlandse cultuurdragers van dit moment. Bloggers, filmmakers en schrijvers behoren vaak tot de voorhoede van maatschappelijke trends. Onze vertegenwoordigingen leggen ook in toenemende mate een verband tussen culturele initiatieven en economische diplomatie. Zo maakt het Koninklijk Concertgebouworkest in 2013 een wereldtournee langs alle continenten. Buitenlandse Zaken beziet, samen met het orkest, hoe deze tournee in zowel cultureel, economisch als diplomatiek opzicht optimaal kan worden benut.

Voor de Nederlandse creatieve industrie bestaat in het buitenland veel belangstelling. In 2013 zal deze topsector opnieuw expliciet aandacht vanuit de overheid krijgen. Streven is om cultuur, economie en maatschappelijke innovatie nadrukkelijk te verbinden.

De behartiging van de internationale belangen van Nederland vormt de basis van publieksdiplomatie. Duiding is nodig op die dossiers die vragen oproepen in het buitenland, bijvoorbeeld rond ethische kwesties of nationale, politieke kwesties. Het is zaak alert te zijn op ontwikkelingen in binnen- en buitenland die afbreuk kunnen doen aan ons imago. Met publieksdiplomatie richt BZ zich op die thema’s waar Nederland aantoonbare relevantie heeft in de wereld, zoals ondernemerschap, water, innovatie of internationaal recht en vrede. In 2013 krijgt de interdepartementale samenwerking hierover verdere invulling. De jarenlange samenwerking met EL&I op het terrein van economische Holland Branding wordt geïntensiveerd. Krimpende budgetten en een kleiner postennetwerk vragen om focus. Dit betekent dat publieksdiplomatie zich richt op thema's en onderwerpen voor prioritaire landen en sectoren, een afgestemde (gezamenlijke) aanpak, een beter gerichte boodschap en dus het beter aanspreken van de doelgroepen in het buitenland. In 2013 zal daarom de aandacht komen te liggen op een aantal prioritaire landen, die op het terrein van publieksdiplomatie nadrukkelijker worden gevoed en aangestuurd.

3e pijler: werken aan vrijheid

Begrotingshoofdstuk

Artikel

X EUR 1 miljoen

Buitenlandse Zaken (V)

   

Bescherming rechten van de mens

1.2

62,4

Bevorderen mensenrechten, democratie en rechtstaat in Europa

3.3

9,7

Genderbeleid

5.3

42,5

Seksuele gezondheid

5.4

381,0

Het bevorderen van mensenrechten vormt de kern van de pijler vrijheid. Effectiviteit en aandacht voor de ernstigste schendingen staan voorop. Nederland agendeert mensenrechtenkwesties bij voorkeur in internationaal verband, in onder andere de EU, de VN, de Raad van Europa en de OVSE. De regering zet selectief in op een vijftal terreinen waar Nederland verschil kan maken:

  • de vrijheid van meningsuiting waaronder ook internetvrijheid valt;

  • de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging;

  • de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers;

  • gelijke rechten voor iedereen met speciale aandacht voor vrouwenrechten en de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT);

  • maatschappelijk verantwoord ondernemen, op het snijvlak van mensenrechten en welvaart

Binnen het bredere thema vrijheid van meningsuiting wil de regering de rol van Nederland als internationale koploper van de ondersteuning van internetvrijheid verder versterken. De regering zet de steun voor mediadiversiteit en internetvrijheid voort en besteedt speciale aandacht aan bloggers en cyberdissidenten, zowel door het genereren van politieke aandacht als via projecten. Zij wijst bedrijven op hun verantwoordelijkheid om internetvrijheid te waarborgen. Nederland heeft al geruime tijd een voortrekkersrol in de EU-Mensenrechtenwerkgroep en binnen internationale fora, en is daarnaast oprichter en voorzitter van de Freedom Online Coalition – een coalitie van inmiddels 17 landen van alle continenten. In 2013 wordt follow-up gegeven aan de conferenties over Internetvrijheid in Den Haag in 2011 en Nairobi in 2012.

Vanaf 1 januari 2013 ondersteunt Buitenlandse Zaken de bevordering van het vrije woord in de wereld ook via ondersteuning van de Wereldomroep.

Nederland spant zich in voor de fundamentele vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, die op veel plaatsen onder druk staat. De Nederlandse regering besteedt bijzondere aandacht aan de bescherming van religieuze -waaronder christelijke- minderheden en bestrijdt de oorzaken van discriminatie van minderheden. We vragen in toenemende mate aandacht voor individuele godsdienstvrijheid, inclusief het recht om van geloof te veranderen of zonder religieuze overtuiging of activiteit te leven. Het staat elk individu vrij eigen keuzes te maken over zijn of haar religieuze identiteit. Respect voor de scheiding tussen kerk en staat is hierbij van belang. De pilot-aanpak op het gebied van godsdienstvrijheid wordt voortgezet in tien landen.

De Nederlandse regering bevordert de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders onder andere via het landenbeleid voor Afrikaanse, Oost-Europese en Centraal-Aziatische landen. Nederland speelt op dit vlak een belangrijke rol, onder meer als voorzitter van een informele en regio-overschrijdende groep van op dit gebied gelijkgezinde landen binnen de VN. De regering streeft binnen de VN naar aanname van een tweede LHBT-resolutie, die landen oproept homoseksueel gedrag niet langer strafbaar te stellen.

Vanuit de Koninkrijksrelaties hecht de Nederlandse regering belang aan de rol van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS) en van de Inter-Amerikaanse mensenrechtencommissie in het bijzonder. Het Koninkrijk ondersteunt het streven van de mensenrechtencommissie zich intensiever in te zetten ten behoeve van LHBT op het Westelijk Halfrond. Voorts draagt het Koninkrijk met het Midden-Amerika Programma bij aan het bevorderen van regionale samenwerking bij de bestrijding van onveiligheid, het versterken van rechtsorde, alsook het tegengaan van mensenrechtenschendingen.

Ontwikkelingssamenwerking speelt een belangrijke rol bij het realiseren van de ambities binnen de pijler vrijheid. Ter ondersteuning van het aankaarten van mensenrechtenaangelegenheden bij betrokken overheden worden gerichte initiatieven ondersteund. Zo is het thema seksuele gezondheid een prioriteit.

De regering ondersteunt gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannen omdat deze rechten cruciaal zijn voor ontwikkeling, democratie, veiligheid en welvaart. Nederland bevordert volwaardige deelname van vrouwen in machtsstructuren van een samenleving en de economie. Dit is onmisbaar voor economische ontwikkeling, democratisering, vrede, veiligheid en stabiliteit. Bijzondere aandacht is er voor de positie van vrouwen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en de positie van vrouwen in en na gewapend conflict. Nederland werkt actief aan de implementatie van VN Veiligheidsraad-resolutie 1325 met het «Nationale Actieplan 1325». Dit Actieplan werd eerder dit jaar door diverse departementen en maatschappelijke organisaties getekend.

Mensenrechtenverdedigers spelen een essentiële rol in de verdediging van fundamentele vrijheden en zijn een belangrijke motor achter democratiseringsprocessen. De regering steunt de inzet van mensenrechtenverdedigers en vraagt zoveel mogelijk aandacht voor hun werk. Zij geeft verdere uitvoering aan dit beleid aan de hand van het «Actieplan mensenrechtenverdedigers» en de brief over het faciliteren van versnelde afgifte van Schengen-visa aan mensenrechtenverdedigers in nood. De regering verwelkomt het besluit van de gemeente Den Haag zich op te werpen als Shelter City voor opvang van mensenrechtenverdedigers in nood en draagt financieel bij aan dit initiatief.

De regering bevordert maatschappelijk verantwoord ondernemen en mensenrechten, onder meer door bevordering van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en naleving van de fundamentele arbeidsnormen, zoals het verbod op kinderarbeid. En tevens door verdere implementatie van de OESO-Richtlijnen en het Ruggie Framework in samenwerking met het bedrijfsleven en het ministerie van EL&I.

Ontwikkelingssamenwerking

Zoals verwoord in de Basisbrief OS (november 2010) en de Focusbrief OS (maart 2011) aan de Kamer is binnen het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid focus aangebracht via de inzet op vier speerpunten, gebaseerd op de meerwaarde die Nederland kan hebben voor ontwikkelingslanden. Hiermee is een weg ingeslagen naar meer efficiëntie en effectiviteit met de nadruk op zelfredzaamheid en economische groei van ontwikkelingslanden. Het aantal partnerlanden is teruggebracht van 33 naar 15. Bij de keuze voor de partnerlanden is onder meer rekening gehouden met het perspectief op resultaten, het inkomens- en armoedeniveau, de mogelijkheid om de speerpunten vorm te geven en de kansen en belangen in de betrokken landen en de meerwaarde die Nederland hiervoor kan leveren. Afgelopen jaar is zorgvuldig gewerkt aan ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl en de uitwerking van de speerpunten. Het nieuwe beleid is vertaald in de Meerjarig Strategische Plannen van de posten en directies.

Het parlement is in vier separate brieven geïnformeerd over de vier speerpunten.

Het speerpunt seksuele gezondheid legt de focus op vier resultaatgebieden: (1) meer kennis en keuzevrijheid van jongeren op het gebied van seksualiteit; (2) verbeterde toegang tot medicijnen en voorbehoedsmiddelen; (3) betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling (inclusief abortus); (4) meer respect voor seksuele rechten van kwetsbare groepen. In samenspraak met multilaterale organisaties, private partijen en partnerlanden zijn voor elk resultaatgebied concrete ambities geformuleerd. De bestrijding van hiv/aids maakt onverkort deel uit van dit speerpunt.

Het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde richt zich op vijf doelen: (1) veiligheid voor mensen; (2) een functionerende rechtsorde; (3) inclusieve politieke processen; (4) een legitieme en capabele overheid; (5) werkgelegenheid en de levering van basisvoorzieningen. Deze doelen wil Nederland behalen met een geïntegreerde benadering, preventie en conflictsensitiviteit, flexibiliteit, langdurige betrokkenheid en verantwoorde risico’s, en oog voor lokale prioriteiten en lokale systemen.

Binnen het speerpunt Voedselzekerheid ligt de nadruk vooral op de partnerlanden. In deze landen wil Nederland concrete resultaten behalen op het gebied van (1) duurzame productie; (2) toegang tot betere voeding; (3) efficiëntere markten; (4) een beter ondernemingsklimaat. De regie ligt zo veel mogelijk bij de ambassades; meer samenwerking met publieke en private spelers wordt bevorderd, onder andere via het topsectorenbeleid.

Nederland richt zich binnen het speerpunt Water naast efficiënt watergebruik (vooral in de landbouw) op verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s. Ook verbeterde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen is een aandachtsgebied. Er wordt intensief samengewerkt met publieke en private partijen. Waar mogelijk wordt, net als bij de andere speerpunten, gebruikgemaakt van Nederlandse kennis en kunde.

Naast vier speerpunten kregen in het afgelopen jaar ook zogenoemde doorsnijdende thema’s als milieu, gender en goed bestuur meer gestalte. Daarnaast is private- sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden een belangrijk onderwerp; hiervoor worden bestaande programma’s uitgebreid en nieuwe programma’s opgezet. Er zijn bijvoorbeeld twee nieuwe publiek-private partnerschappen gelanceerd voor water en voedselzekerheid. Daaruit blijkt dat de voortzetting van het ingezette beleid om het bedrijfsleven meer te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking. De doorsnijdende thema’s krijgen een plek in ontwikkelingsactiviteiten van de Nederlandse regering.

Voor een goede sturing en verantwoording van het speerpuntenbeleid zal de regering met behulp van een geïntegreerd monitoringskader resultaatbereiking in beeld brengen en jaarlijks over de voortgang rapporteren. In het kader van «Open Data» wordt resultaatsinformatie gepubliceerd op basis van een nog vast te stellen internationale standaard (IATI).

Nederlandse veiligheid, welvaart en vrijheid raken steeds meer vervlochten met mondiale uitdagingen rond Internationale Publieke Goederen (IPG’s). Toegang tot schaarse IPG’s – essentieel voor effectief armoedebeleid – vraagt om internationale samenwerking waarin (de belangen van) ontwikkelingslanden bij onderhandelingen over internationale spelregels meetellen. De regering maakt werk van de praktische beleidsagenda voor de versterking van de ontwikkelingsdimensie binnen de vijf prioritaire IPG’s (handel en financiering, klimaatverandering, voedselzekerheid, migratie, vrede en veiligheid).

Kennis en onderzoek spelen een belangrijke rol bij Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Het ministerie streeft er naar de juiste expertise op de juiste plaats te hebben om de ambities waar te kunnen maken. Daarnaast is het van groot belang dat optimaal gebruik wordt gemaakt van aanwezige kennis en ervaring, de recent gelanceerde kennisplatforms spelen daarbij een centrale rol.

In onderstaand overzicht is voor 2013 de verdeling per kanaal opgenomen binnen het totale ODA-budget, inclusief de toerekeningen aan ODA en de uitgaven van andere departementen. Van het totale ODA-budget gaat ca. 2,5 procent rechtstreeks naar het bedrijfsleven.

Kanalenverdeling 2013

Kanalenverdeling 2013

Verdeling bedrijfslevenkanaal

Verdeling bedrijfslevenkanaal

De regering streeft naar vermindering van het aantal activiteiten dat uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt gefinancierd. De in 2012 ingezette lijn (een reductie van 20%) zal in 2013 worden voortgezet.

Nederland in Europa

Begrotingshoofdstuk

Artikel

X EUR 1 miljoen

Buitenlandse Zaken (V)

   

EU afdrachten (buiten HGIS)

3.1

7 389,7

Europese bijdrage ontwikkelingssamenwerking

3.2

177,2

Versterking NL in de EU

3.4

3,9

Europa is van groot belang voor de drie pijlers van het buitenlandbeleid (veiligheid, welvaart en vrijheid). Daarbij dient de EU zich te beperken tot haar kerntaken. Subsidiariteit is een cruciaal uitgangspunt: datgene wat beter op het niveau van de lidstaten kan worden geregeld, moet niet in Brussel worden besloten. Deregulering moet ook in de EU een doelstelling zijn. Regels die wel zinvol zijn, moeten worden gehandhaafd en voor iedereen uniform gelden. Belangrijkste aandachtsgebieden in 2013 zijn voor Nederland immigratie, extern beleid, de crisis in de eurozone en de discussie over groeibevorderende maatregelen.

Financiële stabiliteit

De grootste uitdaging voor Europa is het herstellen van de financieel-economische stabiliteit. Een stabiele Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) is belangrijk voor Nederland, voor exporterende bedrijven, voor burgers maar ook voor stabiele overheidsfinanciën. Dit vergt een slagvaardige EU waarin afspraken worden nagekomen en toekomstige crises worden voorkomen. De regering werkt actief mee aan een aanpak om de financieel-economische crisis te beteugelen. Deze aanpak kent een waaier aan maatregelen.

Uitgangspunt hierbij voor Nederland is dat de hoofdverantwoordelijkheid voor het herstel bij de lidstaten zelf ligt. De lidstaten zullen hun overheidsfinanciën op orde moeten krijgen en structurele economische hervormingen moeten doorvoeren. Daarbij moeten de gemaakte afspraken over begrotingsdiscipline strikt worden nageleefd. Dat vergt een slagvaardig Europees begrotingstoezicht op basis waarvan effectief kan worden ingegrepen wanneer lidstaten de spelregels van de muntunie overtreden. Het is van belang dat dit zo onafhankelijk mogelijk gebeurt. Afgelopen twee jaar is hieraan gewerkt door aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact, betere controle op nationale statistieken en begrotingsraamwerken en monitoring van macro-economische onevenwichtigheden. Mede door de Nederlandse inzet heeft de Commissie een sterkere rol gekregen in het onafhankelijk naleven van de afspraken over begrotingsdiscipline en kunnen sancties sneller worden opgelegd. Begin 2012 werd door vijfentwintig lidstaten het «Verdrag voor Stabiliteit, Coördinatie en governance in de EMU» gesloten. In dit verdrag zijn aanvullende regels vastgelegd voor begrotingen van lidstaten, waaronder het streven naar een begrotingsevenwicht. Ook is de economische beleidscoördinatie versterkt via het Europese Semester en het Euro-Plus-Pact.

Voorts is het van belang om scherper en beter toezicht te houden op de geïntegreerde Europese financiële sector. Naast de al opgerichte drie nieuwe Europese toezichthouders wordt verder gewerkt aan de nieuwe regulering van de financiële sector. Daarnaast wordt gewerkt aan de implementatie van Basel III op Europees niveau. Een crisisbeheersingsmechanisme is het sluitstuk van deze aanpak, om in het uiterste geval onder strenge voorwaarden bijstand te verlenen. De Commissie heeft hiervoor in juni 2012 voorstellen gepresenteerd. Het is de bedoeling dat het tijdelijke noodfonds, het European Financial Stability Facility, opgevolgd zal worden door een permanent fonds: het Europees Stabiliteitsmechanise (ESM). Nederland heeft, net als een groot gedeelte van de eurozonelidstaten, het ESM-Verdrag al officieel bekrachtigd. Echter, het ESM kan pas in werking treden als de leden die het verdrag officieel hebben bekrachtigd tenminste 90 procent van het kapitaal van het ESM vertegenwoordigen, naar verwachting in september 2012.

Nederlandse inzet EU-begroting

De Europese begroting moet sober, modern en resultaatgericht zijn. In 2012 zijn de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader van de EU voor de periode 2014–2020 op stoom gekomen. Hoewel het streven is deze nog in 2012 af te ronden, kan mogelijk pas in 2013 binnen de Raad een akkoord worden bereikt, waarna nog onderhandelingen met het Europees Parlement volgen.

Nederland wil de afdrachten aan Brussel substantieel verlagen. De Europese Commissie erkent dat Nederland relatief veel bijdraagt aan de EU-begroting en heeft als compensatie een korting voorgesteld. Deze korting is echter lager dan de korting die Nederland nu nog ontvangt en daarom onvoldoende.

Modernisering van de EU-begroting is nodig om Europa vrijer, veiliger en welvarender te maken. Daarom zijn investeringen in innovatie, concurrentiekracht en veiligheid voor Nederland prioriteit. De totale omvang van de voorgestelde EU-begroting vindt Nederland echter fors te hoog. Nederland vindt dat de Europese begroting niet achter kan blijven bij de bezuinigingen die lidstaten nationaal moeten realiseren en zet in op besparingen van EUR 100 miljard ten opzichte van het voorstel van de Europese Commissie.

Nederlandse inzet met betrekking tot (potentiële) kandidaat-lidstaten

Nederland voert een strikt en fair beleid ten opzichte van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, waarbij geen sprake kan zijn van «kalenderfixatie». Pas als op overtuigende wijze aan alle voorwaarden is voldaan, kunnen volgende stappen in het proces vorm krijgen. De nieuwe systematiek voor toetredingsonderhandelingen, waarbij de belangrijke hoofdstukken 23 (rechtsstaat en fundamentele rechten) en 24 (justitie en veiligheid) als eerste worden geopend en als laatste worden gesloten, kan op volle Nederlandse steun rekenen. Nederland zal in 2013 strak in de gaten houden hoe deze systematiek wordt uitgevoerd ten aanzien van Montenegro en andere landen. In 2013 zal de EU waarschijnlijk in de laatste fase komen in de toetredingsonderhandelingen met IJsland. Een bevredigende oplossing voor het Icesave vraagstuk is voor Nederland een voorwaarde om de onderhandelingen te kunnen afsluiten, waarbij de versterkte monitoring van de Track Record op de Hoofdstukken 23 en 24 voorop staat.

Nabuurschapslanden

De betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke nabuurschapslanden van de Unie zijn gebaseerd op waarden (bevorderen democratie, mensenrechten -waaronder godsdienstvrijheid, rechtsstaat) en belangen (vrije handel, energie, veilige grenzen, migratie, grensoverschrijdende criminaliteit). Het nabuurschapsbeleid vormt voor Nederland een prioriteit: ontwikkelingen aan de randen van de Unie hebben direct invloed op veiligheid en welvaart in de Unie. Landen die goed hervormen, komen in aanmerking voor een brede samenwerking met de EU, waaronder voor extra steun (more for more). Waar hervormingen uitblijven, zal de EU minder veelomvattende relaties aangaan en moet hulp juist worden gekort (less for less), en in het ergste geval worden sancties genomen (Syrië, Wit-Rusland). Deze uitgangspunten zijn voor Nederland leidend in de betrekkingen met de nabuurschapslanden. Voor deze groep landen bestaat geen toetredingsperspectief. Ook in de aanloop naar de derde Top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius in de tweede helft van 2013 zal dit worden herhaald.

EU asiel- en immigratiebeleid

Op het gebied van asiel en migratie zal de regering ook in 2013 het belang van bestrijding van misstanden onderstrepen, met nadruk op het tegengaan van fraude en misbruik van EU-richtlijnen op dit terrein. Daarnaast zal de regering zich richten op het verbeteren van de integratie van immigranten. Aangezien het streven is om uiterlijk eind 2012 alle wetgeving voor een gemeenschappelijk Europees asielstelsel gereed te hebben, zal de regering in 2013 inzetten op de volledige implementatie hiervan. Nederland is voorstander van een dergelijk geharmoniseerd asielstelsel, waarin asielaanvragen in elke lidstaat tot eenzelfde resultaat leiden.

Het beheer van de EU buitengrenzen, door inzet van Frontex, is voor de regering prioriteit. Ook zet de regering zich in voor de verdere versterking van het Schengensysteem. De regering zal er op toe blijven zien dat Europese afspraken over het betrekken van rechtstatelijke elementen bij Schengenevaluaties worden nageleefd.

EDEO

Nederland pleit voor het toedelen van meer consulaire taken aan de EDEO. Maar de menskracht en de expertise is nog beperkt en een aantal lidstaten wil niet dat de EDEO deze taken gedeeltelijk gaat overnemen. Nederland werkt met een aantal lidstaten, onder andere Benelux, aan een proefproject, dat EDEO op termijn zou kunnen overnemen. Nederland pleit ook voor meer co-locaties met EU- en like-minded landen. Naast de EU wordt ook met een like-minded groep (Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Zwitserland en Nederland) in 2013 verder gewerkt aan mogelijkheden voor co-locaties.

Inzet OS en EU

Met een programma van EUR 10 miljard per jaar is de EU de grootste Europese donor. Ontwikkelingssamenwerking op Europees niveau heeft meerwaarde door de schaalvoordelen en het politieke gewicht van de EU. De EU is actief op specifieke thema’s (hulp en handel; migratie; energie). Daarnaast is de EU vaak actief in landen en situaties waar lidstaten dat niet willen of kunnen.

De ontwikkelingshulp van de EU moet deel uitmaken van een geïntegreerd extern beleid. Relaties tussen de EU en derde landen moeten gebaseerd zijn op wederkerigheid, waarbij conditionaliteit geen dode letter mag zijn. Nederland zal in 2013 vinger aan de pols houden of de nieuwe benadering ten aanzien van begrotingssteun wordt uitgevoerd. Nederland zal niet instemmen met begrotingssteun aan landen die onder de maat presteren op het gebied van democratie, mensenrechten en rechtsstaat. Ook begrotingssteun aan landen die hun eigen ontwikkeling kunnen financieren is niet opportuun. De modernisering van het Europees ontwikkelingsbeleid (via focus, differentiatie, meer aandacht voor de rol van de private sector en innovatieve financiële instrumenten) moet in 2013 krachtig ter hand worden genomen, en worden vertaald in de programmering van de Europese hulp aan derde landen voor de periode 2014–2020.

Extern EU energiebeleid

Energiebeleid is een belangrijk Europees aandachtspunt. De Nederlandse energievoorzieningszekerheid heeft baat bij een sterk Europees energiebeleid: een goed functionerende Europese interne markt, een transitie naar een economie die minder afhankelijk is van fossiele energiebronnen en een krachtig extern energiebeleid. Gecoördineerd Europees extern optreden moet leiden tot een goede marktwerking tussen Europese en derde landen, zodat de marktmacht en (geo)politieke invloed van de EU optimaal wordt gebruikt.

Consulaire diplomatie

Begrotingshoofdstuk

Artikel

X EUR 1 miljoen

Buitenlandse Zaken (V)

   

Nederlanders in het buitenland

7.1

14,8

Regulering personenverkeer

7.2

10,2

Gebeurtenissen zoals in Noord-Afrika en het Midden-Oosten maar ook natuurrampen en ernstige ongelukken laten zien hoe belangrijk hulp is aan Nederlanders in nood in het buitenland. Instabiliteit, onzekerheid en onveiligheid zijn vaak onverwacht en moeilijk te voorspellen. Zij tonen het belang van zichtbare inspanningen van ambassades en consulaten aan. Consulaire dienstverlening, inclusief migratievraagstukken, is een belangrijke taak van het departement en zijn vertegenwoordigingen.

Consulaire diplomatie heeft praktische kanten, zoals dienstverlening aan Nederlandse burgers in het buitenland, maar heeft ook raakvlakken met de rest van het buitenlandbeleid. Een consulaire dialoog kan soms de weg inzetten naar politieke samenwerking. Samenwerking met niet-EU-staten faciliteert de terugkeer en herintegratie van niet tot Nederland toegelaten migranten en de opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio. Indien landen van herkomst niet of onvoldoende meewerken aan terugkeer van hun eigen onderdanen, zou dit consequenties kunnen hebben voor de bilaterale samenwerking met deze landen, inclusief de eventuele OS-middelen die via de regering lopen.

De consulaire dienstverlening moet staan als een huis. Daarbinnen wordt veel aandacht besteed aan Nederlanders in extreme nood. Buitenlandse Zaken kan financiële bijstand geven aan gedetineerden die ter dood zijn veroordeeld of een reële kans op de doodstraf lopen. De bijstand aan gedetineerden richt zich erop dat iedere Nederlandse gedetineerde in het buitenland zich kan beroepen op het recht op een eerlijk proces en de daarvan afgeleide beginselen zoals het recht op een advocaat. Een gedifferentieerde gedetineerdenbegeleiding staat hoog op de agenda.

Effectieve bijstand aan Nederlanders bij extreme noodsituaties en calamiteiten in het buitenland vereisen capaciteit om meerdere crises tegelijkertijd te kunnen afhandelen. Eerdere crisissituaties hebben aangetoond dat deze in vele vormen kunnen gebeuren en een specifieke aanpak vergen. Het kan gaan om de inzet van militaire transportmiddelen, inzet van chartervluchten en uitzending van Snel inzetbaar Consulair Ondersteunende Teams (SCOT) ter tijdelijke versterking van ambassades. Het juiste reisadvies op het juiste moment en een adequate crisisorganisatie blijven van groot belang. Om het bereik van de actuele reisadviezen te vergroten, is in 2012 naast de reeds bestaande verspreidingskanalen een «Reis-app» ontwikkeld en wordt in 2013 de digitale dienstverlening (apps voor landeninformatie, e-formulieren en elektronisch communiceren) verder uitgebreid. Nederland onderzoekt hoe de internationale samenwerking met andere lidstaten verder vorm kan krijgen. Ook wordt er steeds meer interdepartementaal samengewerkt, vooral met Defensie.

Een kleiner postennetwerk leidt er onvermijdelijk toe dat sommige Nederlanders verder moeten reizen om een reisdocument aan te vragen. Omdat de huidige leges voor een paspoort dat in het buitenland wordt afgegeven bij lange na niet kostendekkend zijn, moeten zij stijgen tot een kostendekkend niveau. Ook is de regering voornemens de Paspoortwet te wijzigen in verband met de verlenging van de geldigheidsduur van het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart van vijf naar tien jaar. De mogelijkheden voor niet-ingezetenen om in Nederland een paspoort aan te vragen zullen worden uitgebreid. Bij een toenemend aantal gemeenten en op Schiphol zal het mogelijk worden een paspoort aan te vragen. Een aantal consulaire maatregelen moet in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties leiden tot aangepaste wetgeving in 2013.

Bij de afgifte van visa, belangrijk om het verkeer van personen wereldwijd in goede banen te leiden, beoogt de regering meer samenwerking met Schengen-partners. Er zijn nu al tientallen bilaterale afspraken tussen Nederland en partners om elkaar in het visumproces te vertegenwoordigen. De regering zet deze lijn voort. De regering zet stappen om meer delen van de consulaire- en visumprocessen te digitaliseren. Zo vermindert de regeldruk en kunnen wij belanghebbenden nog beter en sneller van dienst zijn.

Modernisering van diplomatie inclusief postennetwerk

In 2013 krijgen de modernisering van de Nederlandse diplomatie en de bijbehorende veranderingen in het postennetwerk verder gestalte. De basis daarvoor is de brief aan de Tweede Kamer over «modernisering Nederlandse diplomatie» van 8 april 2011. Daarover is bij herhaling met de Kamer van gedachten gewisseld en de regering hecht eraan over de vorderingen te rapporteren, zoals ook verzocht door de Kamer. De modernisering van de Nederlandse diplomatie is ingezet om het postennetwerk zo goed mogelijk toe te rusten voor de eisen van deze tijd, zoals de wereldwijde veranderingen van netwerken, andere vormen van samenwerking en opkomende machten en markten. Inzet is volop gebruik te maken van de mogelijkheden van digitale diplomatie, waarbij modern gebruik van ICT en ontwikkelingen binnen social media maximaal worden gebruikt. Dat gebeurt als kanaal om de belangenbehartiging voor Nederland uit te dragen, maar ook om relevante netwerken en informatie tot stand te brengen. Nederland zet deze activiteiten en veranderingen zwaarder aan en investeert hierin.

Daarbij zal de vraag welke (diplomatieke) presentie waar nodig is om effectief te zijn, blijvend worden gesteld. Afhankelijk van de prioriteiten, taken en vraag naar dienstverlening van bedrijfsleven en burgers, zal de bezetting per post flexibel ingericht moeten blijven om snel en effectief te kunnen inspelen op verschuivingen in prioriteiten en belangen. Dit terwijl tegelijkertijd het aantal uitgezonden medewerkers blijft afnemen. Deze krimp van zowel diplomaten als vakattachés van andere departementen zorgt voor grote toename van één- en tweemansposten: in 2015 zal 51 procent van totaal aantal posten een zogeheten «kleine post» zijn. Deze posten zullen meer ruimte moeten krijgen voor focus op de basistaken, onder andere via regionalisering van een deel van de consulaire- en bedrijfsvoeringstaken. Maar ook de mogelijkheden om beleidstaken in een regio, op één plek te bundelen worden verkend en zullen waar mogelijk worden geïmplementeerd. Daarbij zijn verscheidene varianten denkbaar. Eind 2013 zullen de laatste vijf in 2011 geïdentificeerde posten Lusaka, Ouagadougou, La Paz, Guatemala en Managua sluiten. Deze posten hebben dan ook hun ontwikkelingsprogramma’s afgebouwd.

In 2013 zullen diplomaten wereldwijd zoveel mogelijk plaats- en tijdonafhankelijk moeten kunnen werken. De modernisering op het terrein van flexibeler huisvesten, digitale verbindingen en intensiveren van kennis en kwaliteit van het personeel zal worden voortgezet. Dit geldt uitdrukkelijk ook voor talenkennis. Onder andere door de inzet van e-learning wordt het aanbod voor medewerkers op de posten toegankelijk. Ook kunnen hiermee grotere groepen worden bereikt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt samen met het ministerie van EL&I aan de uitbreiding en modernisering van het economisch curriculum. In 2013 wordt het streven naar meer vrouwen in hogere rangen voortgezet, onder meer door bij externe werving en het interne plaatsingsproces bijzonder aandacht te schenken aan vrouwelijke kandidaten en door het voorkeursbeleid te handhaven. Vrouwelijke en mannelijke medewerkers en leidinggevenden worden getraind en gecoacht op het gebied van diversiteit. In 2013 worden, in aanvulling op de deelnemers aan de startopleiding, extra jonge medewerkers geworven. De arbeidsmarktcommunicatie wordt beter afgestemd op jongeren en jongere medewerkers worden intensief begeleid en krijgen meer verantwoordelijkheden. In 2013 zet Buitenlandse Zaken in op behoud van een leidende positie bij de departementale uitwisseling. In het kader van de interdepartementale uitwisselingen wordt ruimhartig met de ABD samengewerkt in het identificeren van leidinggevende functies op het departement en de posten die voor uitwisseling in aanmerking kunnen komen.

In 2012 werd de adviescommissie modernisering diplomatie (Groep van Wijzen) voor 2 jaar aangesteld. In 2013 zet zij haar rol voort als extern klankbord van de minister van Buitenlandse Zaken op het gebied van doelen, oriëntatie en taken van de diplomatieke dienst.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Bedragen x EUR 1 000

2012

2013

2014

2015

2016

Stand ontwerpbegroting 2012

11 723 621

11 926 520

12 549 413

12 960 998

12 992 787

1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

1 109

16 841

15 051

14 881

14 881

2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

7 101

– 32 685

– 32 819

– 5 595

– 5 595

3 Europese samenwerking

– 364 662

– 116 156

– 110 700

– 22 414

234 376

4 Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

– 87 401

– 42 769

– 15 021

– 91 975

– 179 499

5 Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

18 957

15 204

– 6 743

25 557

25 557

6 Duurzaam water- en milieubeheer

– 9 604

– 61 320

– 60 385

– 34 536

– 34 286

7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

8 Versterkt cultureel profiel en positieve beelvorming in en buiten Nederland

747

5 528

5 593

6 693

693

9–11 Overige niet-beleid

– 58 855

66 348

22 681

– 28 348

3 244

           

Stand ontwerpbegroting 2013

11 230 963

11 777 461

12 367 020

12 825 211

13 052 108

TABEL BELEIDSDOORLICHTING
Agendering beleidsdoorlichtingen
 

Artikel / Artikelonderdeel

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

   

(realisatie)

(planning)

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

     

     

1

Een goed functionerende internationale rechtsorde

     

     

2

Bescherming van de rechten van de mens

     

     
                 

2

Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

             

1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

 

         

2

Bestrijding en terugdringing van het internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

             

3

Bestrijding van proliferatie van massavernietigings-wapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een restrictief en transparant wapenexportbeleid

             

4

Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid

 

         

5

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

   

       

6

Effectieve humanitaire hulp

     

     
                 

3

Europese samenwerking

   

       

1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

   

       

2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie t.o.v. derde landen en regio’s, incl. ontwikkelingslanden

 

 

     

3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

           

4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 27 (28)

   

       
                 

4

Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

             

1

Voedselzekerheid

       

   

2

Effectief armoedebeleid van ontwikkelingslanden

 

         

3

Private sector ontwikkeling

   

       

4

Effectieve Nederlandse handels- en investerings-bevordering

             
                 

5

Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

       

   

1

Goed onderwijs, goed opgeleide bevolking en capaciteit voor onderzoek en innovatie t.b.v. beleidsprioriteiten

           

2

Versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden

       

   

3

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

     

     

4

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor Iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS

   

       
                 

6

Duurzaam water- en milieubeheer

     

     

1

Duurzaam milieugebruik wereldwijd

     

     

2

Efficiënt en duurzaam watergebruik, veiliger delta’s en stroomgebieden en verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden

 

         
                 

7

Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer

           

1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

           

2

Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

           
                 

8

Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

             

1

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

             

2

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

     

     

3

Vergroten van begrip en/of steun voor Nederlandse zienswijzen, standpunten en beleid in het buitenland en het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlandbeleid

       

   
3

De twaalf prioriteiten die de Commissie heeft benoemd zijn: 1) toegang tot kapitaal voor het MKB; 2) mobiliteit van werknemers op de interne markt, d.m.v. erkenning beroepskwalificaties en behoud pensioenrechten; 3) intellectuele-eigendomsrechten, o.a. unitair octrooi; 4) consumenten, actieve deelnemers aan de interne markt, d.m.v. geschilbeslechting; 5) uitbreiding van de normalisatie tot diensten; 6) sterke Europese transport-, energie- en telecomnetwerken, o.a. door realisering interne markt voor transport en energie; 7) een digitale interne markt, met wederzijdse erkenning van elektronische identificatie en authenticiteit; 8) sociaal ondernemerschap; 9) fiscaliteit, belasten van energie en herziening BTW-systeem; 10) versterken van de sociale cohesie in de interne markt, d.m.v. versterking detacheringsrichtlijn waarbij helderheid komt tussen vrijheid van diensten en vestiging versus fundamentele sociale rechten; 11) regelgevingskader voor bedrijven, administratieve lastenvermindering; 12) overheidsopdrachten, duurzaam en eenvoudig aanbesteden.

Licence