Base description which applies to whole site

1. DIENST UITVOERING ONDERWIJS

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Begroting 2015 DUO (bedragen x € 1.000)
 

2015

Totaal baten

263.983

Totaal lasten

263.983

Saldo van baten en lasten

0

   

Totaal kapitaalontvangsten

0

Totaal kapitaaluitgaven

– 6.314

DUO begroot voor 2015 een exploitatiesaldo van nihil. De kapitaaluitgaven zijn gelijk aan de aflossing van leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 0,3 miljoen) en de vervangingsinvesteringen (€ 6,0 miljoen).

Tabel 2 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Slotwet 2013

Vastgestelde begroting 2014

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet moederdepartement

258.405

204.986

236.953

210.784

195.396

190.612

190.623

Omzet overige departementen

18.859

19.462

18.980

18.346

17.952

17.834

17.834

Omzet derden

10.873

10.985

8.050

8.050

8.050

8.050

8.050

Rentebaten

31

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

13

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

288.181

235.433

263.983

237.180

221.398

216.496

216.507

 

Lasten

Apparaatskosten

277.454

229.388

257.938

231.150

215.383

210.496

210.507

– personele kosten

152.161

139.056

147.173

138.098

132.633

128.760

128.761

– waarvan eigen personeel

128.572

121.318

131.092

128.279

125.634

123.082

123.082

– waarvan externe inhuur

23.589

17.738

16.081

9.819

6.999

5.678

5.679

– materiële kosten

125.293

90.332

110.765

93.052

82.750

81.736

81.746

– waarvan apparaat ICT

18.919

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

– waarvan bijdrage aan SSO’s

1.077

930

0

0

0

0

0

Rentelasten

48

45

45

30

15

0

0

Afschrijvingskosten

6.359

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

– materieel

6.359

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

– waarvan apparaat ICT

4.262

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

1.134

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

1.134

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

284.995

235.433

263.983

237.180

221.398

216.496

216.507

 

Saldo van baten en lasten

3.186

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de begroting van baten en lasten:

Slotwet 2013

DUO heeft over 2013, mede als gevolg van een hogere invulling van de generieke inkooptaakstelling en incidentele meevallers, een positief resultaat van € 3,2 miljoen gerealiseerd.

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2015 is € 194,4 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,9 miljoen, zijnde 18%), Studiefinanciering (€ 103,3 miljoen, zijnde 53%), Examens (€ 21,7 miljoen, zijnde 11%), Registers (€ 29,3 miljoen, zijnde 15%), Informatiediensten (€ 5,2 miljoen, zijnde 3%). Daarnaast is in de begroting € 28,4 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 14,1 miljoen voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement is veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2015 tot en met 2018 (€ 16,4 miljoen in 2015 oplopend naar € 44,1 miljoen in 2018). Deze taakstelling zal worden ingevuld middels efficiency maatregelen (€ 12,7 miljoen), deregulering/versobering dienstverlening (€ 15,4 miljoen), revenuen overheidsbrede programma Compacte Rijksdienst (€ 3,0 miljoen) en baten Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 13,0 miljoen).

Als gevolg van de gewijzigde begrotingssystematiek voor de raming van uitvoeringskosten zijn in de voorjaarsnota 2014 mutaties opgenomen die in voorgaande jaren pas in de najaarsnota verwerkt werden. Dit verklaart de stijging van de baten ten opzichte van de vastgestelde begroting 2014.

Randvoorwaarden exploitatie DUO

Voor de periode 2015 – 2019 presenteert DUO een sluitende begroting. Deze jaren tekenen zich door aanzienlijke taakstellingen welke zullen moeten worden doorgevoerd. De aanpak wordt gedomineerd door de thema's «efficiency waar het nog kan» en «vereenvoudiging en versobering waar het moet». In de meerjarenbegroting zijn maatregelen op het gebied van efficiency, de Hervormingsagenda en Compacte Rijksdienst en vereenvoudiging van regels en taken verwerkt. Invulling wordt gegeven aan de visie «digitaal waar het kan, persoonlijk waar het moet» uit de visiebrief digitale overheid 2017. Voor de maatregelen vallend onder deregulering is DUO voor de realisatie afhankelijk van vereenvoudiging van wet- en regelgeving op met name het terrein van studiefinanciering en bekostiging. In het kader van managementafspraak 2015 zal DUO hierover in overleg treden met het departement. De bovenstaande maatregelen heeft DUO nodig om invulling te geven aan een dekkende exploitatie.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 8,2 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 6,6 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet op het financieel toezicht (€ 2,1 miljoen) en werkzaamheden ten behoeve van Belastingdienst (€ 0,1 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen), compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,5 miljoen) en werkzaamheden in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is € 2,2 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd voor meerdere overheidsinstellingen binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt. Op de inburgeringstaak is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een taakstelling ingeboekt van € 1,2 miljoen in 2014 oplopend naar € 1,7 miljoen in 2016. Deze zal in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden ingevuld middels versobering van de dienstverlening en efficiency maatregelen.

Omzet derden

Bij omzet derden gaat het om met name te innen leges voor inburgeringsexamens (€ 3,7 miljoen) en OCW examens (€ 2,7 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,6 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostigingsgerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 1,0 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 124,1 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, een reële inschatting van de overige personele kosten (€ 7,0 miljoen) en de begrote kosten voor externe inhuur (€ 16,1 miljoen). De daling ten opzichte van de begroting 2015 is gerelateerd aan de opgelegde taakstellingen en interne verwachting ten aanzien van het personeelsverloop.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan ondermeer uit vaste lasten, zoals huisvestingskosten inclusief facilitaire kosten (€ 22,2 miljoen), kosten informatievoorziening en automatisering (€ 18,0 miljoen), externe diensten en communicatiemiddelen (€ 20,7 miljoen) en € 44,8 miljoen ten behoeve van de implementatie van beleidswijzigingen in de geautomatiseerde systemen en het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). De bijdrage aan de Shared Service Organisatie voor P-Direkt is nihil als gevolg van budgetoverheveling naar het Ministerie van BZK per 2015.

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2015 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen uitsluitend materiële vaste activa.

Tabel 3 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

Slotwet 2013

Vastgestelde begroting 2014

2015

2016

2017

2018

2019

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

44.849

47.383

47.069

46.755

46.440

46.440

46.440

   

2.

Totaal operationele kasstroom

– 1.806

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

   

3a.

Totaal investeringen (-)

– 5.051

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

10

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 5.041

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

– 6.000

   

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-)

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-)

– 314

– 314

– 314

– 315

0

0

0

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 314

– 314

– 314

– 315

0

0

0

   

5.

Rekening courant RHB 31 december

37.688

47.069

46.755

46.440

46.440

46.440

46.440

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is gelijk aan het totaal van de begrote afschrijvingskosten en de mutatie voorzieningen en kortlopende schulden en overlopende transitorische posten. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa.

Doelmatigheid

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs).

In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 4) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. Het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) is hier een belangrijk voorbeeld van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien.

Tabel 4 Doelmatigheidsindicatoren
 

Slotwet 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Generiek Deel

             

Omzet Bekostiging1

18%

100,0

99,5

98,1

98,1

98,1

98,1

Omzet Studiefinanciering1

53%

100,0

98,7

88,8

84,1

84,0

84,0

Omzet Examens1

11%

100,0

99,5

98,7

98,7

98,7

98,7

Omzet Registers1

15%

100,0

99,5

98,7

98,7

95,4

95,4

Omzet Informatiediensten1

3%

100,0

99,5

98,7

98,7

98,7

98,7

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.770

1.742

1.805

1.766

1.730

1.694

1.694

               

Tarieven/uur

             

ICT gerelateerd

102

102

104

104

104

104

104

Overige uren

72

73

74

74

74

74

74

               

Saldo baten en lasten (%)

1,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Klantcontact digitaal

6

6

6

6

6

6

6

Klantcontact traditioneel

7

7

7

7

7

7

7

1

Index 2014 is gelijk aan 100.

Toelichting Doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Op basis van het taakstellingsplan DUO 2014–2018 zijn de effecten geraamd op het gebied van efficiency maatregelen, effecten Compacte Rijksdienst en baten PVS. Dit vormt de basis voor de ontwikkeling van bovenstaande generieke doelmatigheidsindicatoren. De dereguleringsmaatregelen zijn buiten beschouwing gelaten. Deze maatregelen vallen buiten de scope van de doelmatigheid. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden.

FTE totaal: De bezetting van ARAR laat ten opzichte van 2014 een stijging zien in lijn met de toename van de begrotingsstand. In voorgaande jaren werd deze bezetting gefinancierd vanuit incidentele middelen. De dalende lijn vanaf 2015 hangt samen met de opgelegde taakstellingen.

Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 104) is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. In de managementafspraak 2014 is het uurtarief vastgesteld op € 104 per uur conform prijspeil 2014.

Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 74 per uur. In de managementafspraak 2014 is het uurtarief vastgesteld op € 74 per uur conform prijspeil 2014.

De efficiency c.q. doelmatigheidstaakstellingen zijn financieel ingeboekt op de budgetten van DUO. De ingeboekte taakstelling heeft tot gevolg dat de tarieven alleen op gelijk niveau gehouden kunnen worden door efficiency te behalen. De marginale stijging van de twee tarieven wordt grotendeels verklaard door de autonome loon- en prijsontwikkeling.

Saldo baten en lasten: DUO begroot en verwacht te realiseren met een exploitatiesaldo van nul.

Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7.

Licence