Base description which applies to whole site

2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen

Algemene doelstelling

Met het bedrijvenbeleid werkt EZ aan een uitmuntend ondernemingsklimaat dat bedrijven stimuleert om duurzaam en innovatief te kunnen ondernemen. Daarbij worden de volgende vier strategische doelen nagestreefd:

  • 1. stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven;

  • 2. bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering;

  • 3. ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private programma’s voor onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal;

  • 4. waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau.

Het kabinet heeft met het Bedrijvenbeleid drie ambities:

  • Nederland in de top 5 van de meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld (in 2020);

  • Stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020);

  • Publieke en private partijen participeren voor meer dan € 800 mln in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) waarvan tenminste 40% private financiering betreft (in 2020).

Over de jaarlijkse voortgang van het Bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd in respectievelijk de «Rapportage Bedrijvenbeleid» en de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid.

In het Nationaal hervormingsprogramma 20171 heeft het kabinet aangegeven hoe zij omgaat met de landenspecifieke aanbeveling van de Europese Commissie omtrent onderzoek en innovatie. Publieke en private investeringen in onderzoek en innovatie zijn cruciaal voor toekomstige economische groei. Het kabinet wil deze investeringen op een hoger peil brengen om groei op lange termijn te versterken. Ook wil het kabinet de Nederlandse doelstelling in zicht houden, namelijk om in 2020 2,5% van het bbp te besteden aan onderzoek en ontwikkeling (in 2015: 2,02% van het bbp). In de lopende kabinetsperiode heeft het kabinet maatregelen genomen om de overheidsfinanciën te consolideren. Daarbij zijn de onderzoeks- en innovatie-uitgaven grotendeels ontzien. Ook zijn er maatregelen genomen die de private uitgaven aan onderzoek en innovatie extra stimuleren. Het kabinet stuurde op 17 maart 2017 een brief naar de Tweede Kamer die ingaat op de vraag hoe deze doelstelling kan worden bereikt2.

1) Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

Het vergroten van de maatschappelijke welvaart – door met innovatie duurzame economische groei aan te jagen – vormt de kern van het bedrijvenbeleid. Nederland zal het, in het geval van een krimpend arbeidsaanbod, de komende decennia vooral moeten hebben van productiviteitsgroei. Innovatie en ambitieus ondernemerschap zijn daar belangrijke sleutels voor. Succesvolle innovaties creëren daarbij niet alleen economische toegevoegde waarde, maar ook nieuwe producten, diensten en productieprocessen die een bijdrage leveren aan (deel)oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van medische technologie, watermanagement en duurzaam energie- en materiaalgebruik. Een belangrijk deel van de beleidsinspanningen richt zich daarom op het aanjagen en stimuleren van een innovatief en duurzaam bedrijfsleven. Hiermee wordt tevens bijgedragen aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals), specifiek SDG 8 (goede banen en economische groei) en 9 (industrie, innovatie en infrastructuur).

2) Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

Ondernemerschap is, in een dynamische economie als de Nederlandse, cruciaal voor ons concurrentie- en innovatievermogen. Nieuwe bedrijven zijn een belangrijke bron van economische groei, innovatie en productiviteit (creatieve destructie). Een goede toegang tot ondernemersfinanciering is van essentieel belang voor het kunnen realiseren van de plannen van ambitieuze ondernemers. Het bedrijvenbeleid borgt daarom de toegang tot financiering voor kansrijke en in de kern gezonde bedrijven. Daarnaast wordt in het bedrijvenbeleid ondernemerschap in Nederland ook bevorderd door ook andere facetten van het ondernemingsklimaat goed en concurrerend te houden. Daarbij gaat het niet alleen om zaken als fiscale maatregelen, toegang tot talent (onder andere techniekpact) en ondernemersvaardigheden (onder andere NLGroeit) maar ook om eventuele onvolkomenheden in het handelsverkeer (franchisecode; betaaltermijnen), om de impact van regelgeving en om de gevolgen van overheidsbeleid zelf (innovatiegericht inkopen).

3) Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Voor innovatie en vernieuwend ondernemerschap is de ontwikkeling, kwaliteit en benutting van wetenschappelijke en toegepaste kennis één van de belangrijkste voedingsbronnen. Het maatschappelijk rendement van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door de responsiviteit van deze instellingen te vergroten en onderzoekssamenwerking met bedrijven te stimuleren. Zo worden ook kennisinvesteringen door bedrijven in dergelijke publiek-private onderzoekssamenwerking uitgelokt. Daarmee worden de beschikbare middelen voor onderzoek dus vergroot. Relevant daarbij is dat innovatie geen lineair proces is dat zich binnen één organisatie afspeelt, maar een complex interactie- en kennisuitwisselingsproces is tussen verschillende actoren in een «open» innovatienetwerk of -cluster (van bedrijven, kennisleveranciers, maatschappelijke organisaties en/of consumenten). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat daarom centraal in het bedrijvenbeleid, maar ook het stelsel van toegepast onderzoek en de interactie en publiek-private onderzoeksamenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en Europees) in het relevante innovatienetwerk, zoals in de topsectoren. Daartoe faciliteert EZ met het bedrijvenbeleid ook een responsief stelsel van (toegepast) onderzoek.

4) Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

Om ondernemers de ruimte te geven om succesvol te kunnen ondernemen en hun positie zowel regionaal, nationaal als internationaal te versterken biedt EZ (veelal samen met andere departementen) verschillende publieke diensten aan. De geboden informatie en dienstverlening is veelzijdig: van informatie over wetgeving, belastingregels en maatschappelijk verantwoord ondernemen tot subsidies en directe (financiële) ondersteuning bij regionale en (inter)nationale activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland. Toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige publieke diensten verhogen de kwaliteit van het ondernemerschap en bespaart ondernemers kostbare tijd. Om de (hoge) kwaliteit van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat op peil te houden werkt EZ nauw samen met haar internationale, Europese en regionale partners en andere vakdepartementen. EZ bevordert dat bedrijven hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Door digitalisering beschikken bedrijven sneller over relevante overheidsinformatie. Zij zijn daardoor minder tijd en geld kwijt aan het voldoen aan wet- en regelgeving. Ook met merkbare vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, meer innovatie en duurzaamheid bevorderende wet- en regelgeving en met de inzet van meer ICT worden gunstige voorwaarden gecreëerd voor succesvol ondernemerschap, een ondersteunend ondernemingsklimaat en een aantrekkelijk investeringsklimaat.

Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de vier hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

In dit begrotingsartikel ligt de nadruk zoals aangegeven op overheidsinterventies met financiële gevolgen voor de begroting. Naast financiële interventies spelen in het Bedrijvenbeleid echter ook niet-financiële interventies een belangrijke rol bij het realiseren van de strategische doelen, bijvoorbeeld op het terrein van wet- en regelgeving, maar ook en vooral bij het organiseren van publiek-private samenwerking (bijvoorbeeld binnen de topsectoren, op regionaal niveau en door de inzet van «Green Deals»). Een volledig overzicht van deze interventies wordt geboden in de jaarlijkse voortgangsrapportage en in de Monitor Bedrijvenbeleid.

 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

     

Bevorderen ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

     

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

 

Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

 

Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

De Minister stimuleert een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven door:

  • private investeringen in R&D te bevorderen via de WBSO en het stelsel van intellectueel eigendom;

  • samen met de provincies de R&D-samenwerking in het midden- en kleinbedrijf te stimuleren via de regeling MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);

  • internationale samenwerking op het terrein van R&D te faciliteren, onder meer via Internationaal Innoveren en Eurostars;

  • in samenwerking met andere ministeries, decentrale overheden, bedrijven, wetenschap en maatschappelijke organisaties de transitie naar groene groei te versnellen, onder meer via het «Green Deal»- en «Ruimte in Regels» instrument en de interdepartementale programma’s «Groene Groei» en «Bio Based Economy» en het rijksbrede programma Circulaire Economie;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • de inrichting van een adequaat stelsel van intellectueel eigendom;

  • samen met OCW en met het Valorisatieprogramma twaalf consortia te ondersteunen bij het vormgeven van hun activiteiten op het gebied van ondernemerschapsonderwijs en kennisvalorisatie;

  • samen met de (regionale) partners van het «Techniekpact» te zorgen voor voldoende technisch personeel;

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van IMVO-convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

Daarnaast heeft de Minister ook een uitvoerende rol bij het verlenen van Nederlandse octrooien volgens de in de Rijksoctrooiwet geformuleerde voorwaarden.

Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)-financiering

De Minister stimuleert ondernemerschap door:

  • de toegang tot financiering te verbeteren door als overheid garant te staan voor in de kern gezonde bedrijven en verbeterde toegang tot (risico)kapitaal in cruciale fases in de levenscyclus van bedrijven;

  • het ondersteunen van de transitie op de kapitaalmarkt door ruimte en ondersteuning te bieden aan alternatieve vormen van financiering;

  • inzetten op investeringen in Nederland onder meer door samenwerking met het private initiatief van institutionele beleggers in de vorm van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII); een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast wordt gewerkt aan de oprichting van Invest-NL. Dit om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) zal in dit kader als ontwikkelpoot opgaan in Invest-NL;

  • ambitieus ondernemerschap in Nederland aan te jagen door het met StartupDelta versterken van het «start up» en «scale up» ecosysteem en het samen met OCW bevorderen van ondernemerschap vanuit de kennisinstellingen;

  • de toegang tot vaardigheden te verbeteren door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen via publiek-private samenwerking (NL-Groeit);

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken en/of gedragscodes (corporate governance, franchise, betaalme.nu).

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

De Minister van EZ en de bewindspersonen van OCW zijn samen verantwoordelijk voor het coördineren en borgen van de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door:

  • de TO2-instituten (TNO, Wageningen Research, ECN3, Deltares, Marin en NLR) te financieren.

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek NWO-TTW (voorheen STW) subsidieert.

Daarnaast heeft de Minister een stimulerende rol met:

  • de PPS-toeslag, voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s);

  • de financiële bijdrage aan het ruimtevaartbeleid, met name in Europees verband.

Tot slot heeft de Minister een regisserende rol bij het tot stand komen van publiek-private samenwerking binnen het bedrijvenbeleid: de topsectorenaanpak, zoals bij de invulling van de kennis- en innovatiecontracten en «Human Capital Agenda’s» van de topsectoren, bij de maatwerkaanpak op het terrein van regelgeving, bij de «Green Deals» en bij de «Nationale Iconen».

Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

De Minister stimuleert responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door:

  • uitvoering van de wettelijke taken van de Kamer van Koophandel (Handelsregister en innovatiestimulering) en het inrichten van Ondernemerspleinen ten behoeve van de informatievoorziening, zowel fysiek als digitaal;

  • met generieke instrumenten digitaal zakendoen met de overheid voor ondernemers mogelijk te maken;

  • toegang tot overheidsondersteuning (financieel en/of door middel van kennis via: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland; Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van ondernemers uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;

  • gerichte regie op het verbinden van het Bedrijvenbeleid met de relevante regionale netwerken en partners.

Beleidswijzigingen

Met de brief van 10 februari 2017 (TK, 28 165, nr. 266) heeft het kabinet de oprichting van de Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling Invest-NL aangekondigd. Invest-NL wordt opgericht om investeringen te stimuleren op terreinen waar Nederland nu kansen laat liggen. Het ondersteunt de ontwikkeling van projecten en bedrijven. Invest-NL zorgt dat projecten financierbaar worden door private financiers. Ondernemers kunnen via Invest-NL terecht bij één loket voor risicokapitaal, garanties, exportkredietverzekeringen en internationale financieringsprogramma’s.

Invest-NL kan investeringen in bedrijven en projecten doen die vanwege onzekere risico-rendementsverhouding of lange terugverdientijden onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. De instelling kan daarnaast met eigen middelen inspelen op Europese regelingen waar nationale cofinanciering vereist is. Voor bovenstaande activiteiten heeft het kabinet € 2,5 mld toegezegd, onder de voorwaarde dat er een akkoord is met de Europese Commissie omtrent staatssteun en onder de voorwaarde dat de kapitaalstorting wordt vormgegeven als een financiële transactie (marktconform rendement). Invest-NL zal bijdragen aan het vergroten van private financiering door onder meer institutionele beleggers en aan het vergroten van medefinanciering door Europese fondsen en programma’s. Zo draagt Invest-NL bij aan de beschikbaarheid van ondernemingsfinanciering, exportkansen en de ontwikkeling en financierbaarheid van projecten die maatschappelijke relevant zijn, maar nu nog niet in voldoende mate van de grond komen.

Invest-NL richt zich op drie domeinen:

  • 1. Investeringen op transitiegebieden zoals energie, verduurzaming, mobiliteit en voedsel en maatschappelijke domeinen zoals zorg, veiligheid en onderwijs.

  • 2. Doorgroei van startups en scale-ups. Invest-NL kan durfkapitaal leveren door bijvoorbeeld een belang te nemen in een fonds dat investeert in dergelijke bedrijven. Ook kan Invest-NL zelf participeren in doorgroeiende bedrijven.

  • 3. Ondersteuning van internationaal opererende Nederlandse bedrijven op het gebied van export en buitenlandse investeringen, met nadruk op bijdragen aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken.

Op dit moment wordt gewerkt aan het wettelijk kader, het uitwerken van de statuten en beleids- en samenwerkingsovereenkomsten, de voorbereiding van de staatssteunprocedure bij de Europese Commissie, de transitie van regelingen en mensen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) naar Invest-NL en de operationele inrichting van de instelling, met inbegrip van de joint venture met FMO.

Er wordt toegewerkt naar indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in het voorjaar van 2018. Afronding van de parlementaire behandeling en de staatssteunprocedure in Brussel is voorzien in het vierde kwartaal van 2018. Snel hierna kan de formele oprichting plaatsvinden.

Zoals in de brief van 10 februari jl. is gemeld zal het kabinet datgene doen wat nodig is om Invest-NL op 1 januari 2018 operationeel te laten zijn op die gebieden waar dat kan. Daartoe heeft het kabinet in de Voorjaarsnota middelen vrijgemaakt voor het intensiveren van de ontwikkelactiviteiten die thans worden uitgevoerd door het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) en FMO NL Business. Als er uit deze ontwikkelactiviteiten projecten of investeringskansen komen met een zeer urgente financieringsbehoefte, passend in de geest van Invest-NL, die niet (volledig) door marktpartijen kunnen worden gedragen, overweegt het kabinet om zelf te investeren vanuit de beoogde kapitaalstorting van € 2,5 mld. Het kabinet zal, indien deze situatie zich voordoet voordat Invest-NL statutair is opgericht, zorgdragen dat dit gebeurt conform de vereisten van de Comptabiliteitswet en het staatssteunkader.

Op beleidsartikel 2 zijn bij 1e suppletoire begroting 2017 middelen beschikbaar gesteld voor de opstart van Invest-NL, de transitie van de RVO-regelingen naar Invest-NL en de projectontwikkelingsactiviteiten van Invest-NL.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

VERPLICHTINGEN

1.604.433

2.885.374

2.023.586

1.948.565

1.933.224

1.933.992

1.981.661

Waarvan garantieverplichtingen

863.220

2.051.600

1.300.000

1.270.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

UITGAVEN

879.571

876.458

854.865

815.328

811.218

805.545

810.057

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

87%

       
               

Garanties

54.648

64.044

57.269

62.391

62.391

62.391

62.391

BMKB

34.972

41.658

41.674

41.674

41.674

41.674

41.674

Storting reserve BMKB

4.465

           

Groeifaciliteit

6.062

8.850

8.850

8.972

8.972

8.972

8.972

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

2.056

9.945

6.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Storting reserve GO

7.001

           

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

 

3.591

         

Storting GSF

92

           

Garanties MKB Financiering

             
               

Subsidies

88.758

115.529

95.007

89.325

86.464

88.166

88.797

Lucht- en Ruimtevaart

1.998

3.233

0

0

0

0

0

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

18.966

29.441

29.493

28.619

29.085

29.085

29.085

Eurostars

12.044

14.689

17.808

17.958

17.958

17.958

17.958

Bevorderen Ondernemerschap

9.905

6.656

5.707

7.582

8.904

9.115

9.746

Groene Groei en Biobased Economy

1.095

830

300

       

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

15.389

41.216

31.373

27.375

24.136

25.677

25.677

Bijdrage aan ROM’s

5.532

5.393

5.380

5.380

5.380

5.380

5.380

Overige subsidies

23.829

14.071

4.946

2.411

1.001

951

951

               

Opdrachten

32.371

40.543

46.063

32.134

33.278

25.793

25.858

Onderzoek en opdrachten

4.800

5.797

4.835

2.828

2.628

2.628

2.628

Caribisch Nederland

455

1.803

1.221

1.221

1.057

1.057

1.057

ICT beleid

18.319

17.515

19.735

17.200

18.532

18.532

18.532

Regeldruk

1.113

2.024

1.731

2.206

2.206

2.271

2.336

Mainport Rotterdam

7.389

7.724

7.868

8.029

8.190

640

640

Regiekosten regionale functie

295

902

1.016

650

665

665

665

Invest-NL i.o.

 

4.778

9.657

       
               

Bijdragen aan agentschappen

95.332

112.981

112.631

85.581

80.560

80.573

80.584

Bijdrage RVO.nl

90.441

98.781

85.789

78.983

78.150

78.163

78.174

Bijdrage Agentschap Telecom

2.946

2.831

2.873

1.629

141

141

141

Bijdrage Logius

1.945

2.269

2.269

2.269

2.269

2.269

2.269

Invest-NL i.o.

 

9.100

21.700

2.700

     
               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

298.142

261.669

277.570

271.182

271.010

271.723

271.723

Bijdrage aan TNO

139.961

135.336

132.685

127.885

127.785

127.785

127.785

Kamer van Koophandel

135.775

106.924

119.916

119.919

119.439

119.439

119.439

Bijdrage aan NWO-TTW

22.406

19.409

24.969

23.378

23.786

24.499

24.499

               

Bijdragen aan medeoverheden

30.961

17.109

1.630

       

Sterke Regio’s en Nota Ruimte

30.961

17.109

1.630

       
               

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

279.359

264.583

264.695

274.715

277.515

276.899

280.704

Internationaal Innoveren

27.095

35.109

40.022

41.257

41.257

41.257

41.257

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

76.156

100.905

107.806

115.136

120.203

120.203

120.203

TO2 (Deltares, MARIN en NLR)

34.591

32.348

31.415

31.415

31.415

31.415

31.415

Topsectoren overig

35.862

29.834

4.070

5.209

2.900

2.624

6.354

Ruimtevaart (ESA)

91.287

52.783

67.061

67.561

67.708

67.368

67.368

Bijdrage NBTC

8.634

8.694

8.694

8.694

8.694

8.694

8.694

Bijdragen organisaties

5.734

4.910

5.627

5.443

5.338

5.338

5.413

               

ONTVANGSTEN

114.340

128.262

109.547

108.909

106.819

107.615

104.424

BMKB

35.572

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Groeifaciliteit

4.376

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking begrotingsreserve Groeifaciliteit

831

           

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

9.653

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

127

4.000

         

Onttrekking GSF

 

10.136

         

Luchtvaartkredietregeling

11.438

8.447

9.046

9.906

6.116

5.912

4.012

Rijksoctrooiwet

38.857

37.681

35.099

32.212

31.912

31.912

31.912

Eurostars

2.437

4.238

4.821

5.094

5.094

5.094

4.000

Joint Strike Fighter

1.476

2.500

3.750

5.000

7.000

8.000

9.000

Diverse ontvangsten

9.573

7.260

2.831

2.697

2.697

2.697

1.500

Budgetflexibiliteit

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 100% juridisch verplicht. Het budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan.

Subsidies: Van het beschikbare kasbudget is 74% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2017 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO en Bevorderen Ondernemerschap. Daarnaast is 14% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 5,4 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en € 8 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering (MIT) die in 2018 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT in 2018.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 67% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR, ICT-beleid en Project Mainport Rotterdam.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2018 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Agentschap Telecom, Logius en projectontwikkeling van Invest-NL i.o. en is voor 89% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2018 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan medeoverheden: Het budget voor 2018 is voor 100% juridisch verplicht ten behoeve van de uitfinanciering van lopende verplichtingen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 79% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de uitfinanciering van verschillende innovatieprogramma’s en oud FES-projecten, en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag en Ruimtevaart. Van het budget is 8% bestuurlijk gebonden. Dit betreft onder andere een deel van het budget voor Ruimtevaart en de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

Toelichting op de instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het Bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

Bron

MIT

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

 

707

662

1.206

1.287

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

 

26

61

86

83

 

Eurostars

         

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

44

49

20

69

75

 

– waarvan bedrijven

37

37

13

50

52

 

– waarvan hightech MKB (%)

89%

81%

100%

96%

90%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers

(x € 1 mln)

11,1

13

7

32

28

 

Horizon2020

         

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

 

1.544

449

712

984

 

waarvan bedrijven

 

1.185

298

500

713

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour x € 1 mln)

 

3.403

538

1.016

1.644

 

– waarvan bedrijven (%)

 

21%

31%

28%

25%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

 

7,5%

8,1%

7,7%

7,5%

 

WBSO

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.220

22.640

22.974

22.980

22.330

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.854

3.917

3.997

3.868

3.930

 

Subsidies

MIT De regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB en het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s en regionale innovatiestrategieën, onder andere door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Uit de evaluatie van de regeling in 2017 bleek dat de MIT in zijn opzet slaagt, effectief en doelmatig is en wordt gebruikt door een verscheidenheid aan MKB’ers.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 34 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen in Europa samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Groene Groei en Biobased Economy

De rijksbrede groene groeistrategie is gericht op versterking van het verdienvermogen waarbij tegelijkertijd de druk op het milieu wordt gereduceerd en de afhankelijkheid van schaarse grondstoffen wordt verminderd. De middelen op de EZ-begroting worden ingezet voor het overkoepelende programma Groene Groei, voor domeinen als de biobased & circulaire economie, waaronder uitvoering van het grondstoffenakkoord en mobiliteit/elektrisch vervoer en instrumenten/pijlers als de Green Deals.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Green Deals en de Biobased Economy.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. Het rijk neemt de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie.

Overige subsidies

Dit betreffen onder andere de bijdragen in het kader van de Green Deal Laadinfra.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals bijvoorbeeld de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiative ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020.

Bovendien is vanaf 2017 het budget opgehoogd met € 1 mln per jaar ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen. Dit wordt uitgevoerd door middel van het Global Stars instrument onder de vlag van Eureka.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon 2020) en van Eureka.

Fiscale maatregelen

WBSO

De WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten4. De WBSO richt zich op de loonkosten van S&O-medewerkers en, door de integratie met de Research & Development aftrek, ook op de overige aan S&O-gerelateerde kosten en uitgaven.

Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl

Strategisch doel 2 Bevorderen ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

Bron

BMKB

         

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln

486

344

372

446

657

 

Totaal aantal verstrekte garanties

2.640

1.983

1.949

2.545

3.688

 

Groeifaciliteit

         

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

13

8

32

19

37

 

Totaal aantal verstrekte garanties

21

16

20

14

17

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

         

RVO.nl

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

103

103

82

137

58

 

Totaal aantal verstrekte garanties

53

51

39

76

36

 

Qredits

         

Qredits

Aantal verstrekte kredieten (Micro- en MKB-krediet)

1.133

1.020

1.187

1.500

1.750

 

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (zie TK, 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZ als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de start-, groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend; het gebruik is afhankelijk van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.

In 2017 is de pilot GO ETFF voor in beginsel twee jaar opengesteld. De GO ETFF heeft als doel bij te dragen aan het (versneld) realiseren van de ambities inzake de energietransitie door het verstrekken van risicodragend vermogen in de vorm van achtergestelde leningen. Voorbeelden zijn geothermie, decentrale opwekking, energiebesparing in de gebouwde omgeving en de circulaire economie. Voor de financieringen vanuit de GO ETFF kan in de pilotfase € 80 mln aan overheidsgarantie worden verstrekt (onderdeel van het totale GO-plafond van € 400 mln). De GO ETFF vormt een aparte subsidiemodule naast de bestaande subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en heeft een vergelijkbare kostendekkende opzet.

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

De horizon van deze regeling liep tot 1 juli 2017. Op basis van de uitgevoerde evaluatie heeft het kabinet besloten de regeling niet te verlengen (TK, 34 550 XIII, nr. 136).

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder het Valorisatieprogramma, «Startup Delta», «NL Groeit» en het «Techniekpact».

Microkrediet

In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro-en MKB-kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemersplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2018 en volgende jaren zijn er geen aanvullende uitgaven geraamd op de begroting.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NV (Oost) en «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere het Valorisatieprogramma en bijdragen aan Nederland Maritiem Land en Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Opdrachten

Invest-NL i.o.

Voor Invest-NL i.o. is in 2018 € 9,7 mln beschikbaar voor de met de oprichting samenhangende opstartkosten.

Bijdragen aan agentschappen

Invest-NL i.o.

Er is in 2018 € 16,5 mln beschikbaar voor de projectontwikkeling van Invest-NL i.o. en vanaf 2019 € 19 mln structureel op de aanvullende post bij Financiën. Daarnaast is in de jaren 2017–2018 € 12,4 mln beschikbaar (€ 5,2 mln in 2018) voor de transitiekosten bij RVO.nl die samenhangen met de voorgenomen overheveling van financieringsregelingen van RVO.nl naar Invest-NL. Het budget vanaf 2019 staat gereserveerd op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups;

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal;

  • BPM Teruggaaf bestelauto ondernemers.

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel Fiscale regelingen 2016–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € mln)1
 

2016

2017

2018

FOR aftrek

159

160

162

FOR belaste uitkering

– 104

– 101

– 100

Zelfstandigenaftrek

1.720

1.720

1.720

Extra zelfstandigenaftrek starters

108

108

108

Meewerkaftrek

8

8

8

Stakingsaftrek

14

14

14

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

6

6

6

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

Doorschuiving stakingswinst

250

262

273

MKB-winstvrijstelling

1.590

1.635

1.675

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

17

17

17

Innovatiebox

1.708

1.687

1.679

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

395

405

410

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2

16

16

16

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

383

383

383

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.208

1.205

1.163

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

29

29

BTW Kleine ondernemersregeling

150

160

170

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers3

804

834

868

1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Strategisch doel 3 Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Tabel Kengetallen behorend bij strategisch doel 3

Kengetallen

2012

2013

2014

2015

2016

Bron

TKI’s

         

RVO.nl/ TKI’s

Omvang middelen PPS-programma’s TKI (x € 1 mln)1

 

571

814

970

1.060

 

waarvan private middelen (%)

 

35%

44%

49%

48%

 

TO2

           

Klanttevredenheid Deltares

 

8,0

7,9

8,7

8,6

Deltares

Klanttevredenheid Marin

 

8,8

9,0

8,8

8,9

Marin

Klanttevredenheid NLR

 

8,5

8,7

8,8

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

 

8,2

8,3

8,4

8,6

TNO

Kennisbenutting Deltares

     

96%

97%

Deltares

Kennisbenutting Marin

     

97%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

     

99%

99,5%

NLR

Kennisbenutting TNO

     

98%

98%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

           

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2

499

 

552

121

121

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,07

1,10

1,14

1,02

1,18

ESA

1

De definitieve realisatie is lager dan de voorlopige realisatie 2015 zoals opgenomen in de Monitor Bedrijvenbeleid en het Jaarverslag 2016 (€ 1.020 mln; 48% privaat). Dat komt doordat de vastgestelde grondslag (waar de definitieve realisatie op is gebaseerd) lager uitvalt dan de ingediende grondslag (waar de voorlopige realisatie op gebaseerd was).

2

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde 2015 en 2016 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.

ICT-beleid: SURF

De ICT-infrastructuur (rekencapaciteit, netwerk) van SURF maakt het mogelijk om digitale data te benutten voor onderzoek en onderwijs. EZ en OCW dragen ieder € 6 mln bij aan de vernieuwing van die infrastructuur voor 2017 tot en met 2019 (motie Van Meenen/Vos). Voor EZ betreft het een incidentele bijdrage, omdat de ICT-infrastructuur van SURF met name ten goede komt aan (wetenschappelijk) onderzoek en onderwijs en nauwelijks directe voordelen heeft voor het bedrijfsleven als ICT-gebruiker. Tevens heeft de Permanente Commissie voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten van NWO (december 2016) voorgesteld om de rol van SURF te versterken bij het beoordelen van investeringsvoorstellen voor grote onderzoeksfaciliteiten (onderdeel rekenkracht). Naast deze bijdrage van EZ heeft SURF in 2016 een bijdrage van € 11,1 mln uit het Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten ontvangen (amendement Vos-Verhoeven).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met ECN, Marin, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZ investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM, en energie. Daarnaast ontwikkelt het kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

NWO financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en instituten. Met de bijdrage van EZ worden de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die worden ingezet voor innovatiecontracten van topsectoren. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 24 mln per jaar beschikbaar.

Bijdragen aan medeoverheden

Sterke Regio’s en Nota Ruimte

EZ werkt samen met de regio’s aan economische structuurversterking en zet daarbij in op synergiekansen tussen de agenda’s van Rijk en regio. Hier is momenteel geen begrotingsinstrument voor. De samenwerking verloopt langs de lijnen van het generieke beleid (onder andere Topsectoren), de regionale accenten (onder andere ROM’s) en, waar nodig, maatwerk bij het ondersteunen van regionale initiatieven (onder andere Vierkant voor Werk en Zeeland). De in 2018 geraamde middelen zijn bestemd voor uitfinanciering van een voormalig Sterke regio-project.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren (inclusief maatschappelijke uitdagingen) te genereren. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 25% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvragen.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. In 2017 is de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek van kracht geworden, zoals al aangekondigd in de brief van het Kabinet over de Visie op het toegepaste onderzoek (TK, 2012–2013, 32 637 nr. 123). Hiermee wordt bereikt dat de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Na aanpassing van de TNO-wet zal deze subsidieregeling ook voor TNO gaan gelden. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s»), omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector water bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2018 circa € 9,5 mln.

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek. De bijdrage aan Marin bedraagt in 2018 circa € 3,3 mln.

  • NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele luchtvaart ten behoeve van de ministeries van Defensie en Infrastructuur en Milieu en de topsectoren HTSM en water. De bijdrage aan NLR in 2018 bedraagt circa € 18,4 mln.

  • ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) en Wageningen Research: deze instituten worden toegelicht in respectievelijk artikel 4 en 6.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid.

Ruimtevaart (ESA)

De bijdrage aan Ruimtevaart bestaat uit verplichte programma’s (contributie) van het European Space Agency (ESA) en uit gerichte inschrijving op optionele programma’s van ESA. De ingeschreven middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s grotendeels terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het Ruimtevaartbeleid een (beperkt) nationaal flankerend beleid, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee de benutting van satellietdata door onder andere overheidsinstellingen gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO). Eind 2017 wordt het Nederlandse satellietinstrument TROPOMI gelanceerd. Dit instrument maakt het mogelijk om de ontwikkeling in de luchtkwaliteit veel nauwkeuriger te monitoren dan tot heden mogelijk is. In 2018 gaat Nederland aan de slag met de data afkomstig van dit nieuwe satellietinstrument.

Strategisch doel 4 Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 4

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

Bron

Innovatie Attaché Netwerk

       

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

67

115

78

97

 

Klanttevredenheid1

8,6

8,8

8,6

8,1

 

Netherlands Foreign Investment Agency

       

NFIA/RVO.nl

Projecten

193

187

207

227

 

Investeringsomvang (€ mln)

1.658

3.185

1.765

1.467

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)2

8.435

6.304

7.779

7.570

 

KvK/Ondernemerspleinen

       

KvK

Waardering Kamer van Koophandel

 

7,1

7,1

7,2

 

Bereik Kamer van Koophandel

 

51%

52%

55%

 

Waardering Ondernemersplein.nl

 

6,8

6,8

7,0

 

Regeldruk

         

Netto verlaging regeldruk (cumulatief, € mln)

527

1.153

1.808

2.228

EZ

1

Vanaf 2015 is een nieuwe methodiek gehanteerd, waardoor het cijfer niet zonder meer vergelijkbaar is met voorgaande jaren.

2

Zowel nieuwe werkgelegenheid als behoud van werkgelegenheid.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Zij zorgen in samenwerking met de NFIA dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl -Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage aan de NFIA is gereserveerd voor ondersteuning van buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen of die willen uitbreiden in Nederland of Nederland als een strategische uitvalsbasis voor Europa zien. De dienstverlening bestaat uit advies, informatievoorziening en praktische assistentie en discrete toegang tot een breed netwerk van zakelijke partners en overheden.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Horizon2020, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Verder voert Agentschap Telecom het toezicht uit op vertrouwensdiensten die onder de Europese eIDAS-Verordening vallen. Ook voert Agentschap Telecom het secretariaat voor de commissie van deskundigen voor het toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (ETD-stelsel).

Bijdrage aan Logius

De bijdrage aan Logius betreft het EZ-aandeel voor het programma (Bureau) Forum Standaardisatie.

Opdrachten

ICT-beleid: digitale overheid voor bedrijven

Het doel is dat ondernemers en burgers hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen door het realiseren van een snelle en betrouwbare en veilige dienstverlening. De middelen zijn gereserveerd ter bekostiging van de generieke ondernemersvoorzieningen die hiervoor nodig zijn: een informatieportaal (ondernemersplein.nl), een inlogvoorziening (eHerkenning/Idensys), een voorziening om digitaal zaken te doen met de overheid (Mijn overheid voor Ondernemers), een Berichtenbox voor bedrijven en standaarden voor informatie-uitwisseling (zoals Standard Business Reporting en e-factureren) als onderdeel van de Generieke Digitale Infrastructuur.

Regeldruk

Het kabinet zet in op een beleid dat onnodige bureaucratie beperkt en ruimte biedt aan innovatie. Het streven is gericht op merkbare regeldrukvermindering zowel via generieke trajecten als via een maatwerkaanpak voor specifieke sectoren. Verder zet het kabinet in op tijdige en stevige effecttoetsing van nieuwe regelgeving via de oprichting van een nieuwe toetsingsinstantie, het adviescollege toetsing regeldruk.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel voert vijf wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, inrichten en beheren van Ondernemerspleinen (zowel digitaal als fysiek), geven van inlichtingen en voorlichting aan ondernemers (onder meer) via online informatie, stimuleren van innovatie via advies en voorlichting en regio-specifieke activiteiten, bijvoorbeeld door middel van regionale onderzoeken, overleggen en samenwerkingsvormen. Hiervoor krijgt de Kamer van Koophandel een rijksbijdrage; daarnaast genereert de Kamer van Koophandel eigen inkomsten uit verkoop van eigen producten en diensten. Aanvullend krijgt de Kamer van Koophandel een opdracht voor de ontwikkeling van MijnOverheid voor Ondernemers. De reeks in de budgettaire tabel is inclusief de inputfinanciering Handelsregister.

Bijdragen aan (internationale) organisaties

Bijdrage

NBTC

EZ stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor de internationale «branding» en «marketing» van Nederland en internationale congreswerving. Het budget wordt ingezet op de belangrijkste toeristische herkomstmarkten en doelgroepen.

Overige bijdragen aan organisaties

De bijdrage (€ 0,25 mln in 2018) is gereserveerd voor de stichting Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, die partijen (bedrijven, overheden, kennisinstellingen, ngo’s en vakbonden) informeert en stimuleert om bij te dragen aan een duurzame en eerlijke wereld. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan Ondernemersklankbord (circa € 0,4 mln), de Fraudehelpdesk (Stichting Safecin, € 0,25 mln) en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,2 mln).

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Voor de Groeifaciliteit is ook de onttrekking aan de begrotingsreserves weergegeven, waarmee het verschil tussen uitgaven en premie-inkomsten is verevend. Vanwege het beëindigen van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is de begrotingsreserve van de GSF in 2017 opgeheven (onttrekking van € 10,1 mln).

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet betreffen de ontvangsten van OCNL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangst Eurostars betreft de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 23% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten JSF hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZ.

Toelichting op de begrotingsreserves

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen.

In onderstaande tabel zijn de saldi van de begrotingsreserves per 31 december 2016 weergegeven (bedragen x € 1.000).

Stand begrotingsreserves per 31 december 2016

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

58.633

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

60.112

100%

Groeifaciliteit

16.169

100%

Garantie MKB-faciliteiten

9.000

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

Bij de BMKB is sprake van een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de voorziening noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2016 circa € 1,8 mld waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is. Ervaring wijst echter uit dat slechts een beperkt deel van de garanties tot schadedeclaraties leidt. Voor een crisis, zoals hiervoor genoemd, dient echter een adequate buffer voorhanden te zijn. Daarnaast is met ingang van 2017 aan banken de mogelijkheid geboden de garantiepremie gedeeltelijk te spreiden over de looptijd van de garantie in plaats van de situatie dat de volledige premie ineens vooraf moet worden betaald. Indien de banken dit gaan toepassen en de premieontvangsten voor de staat over meerdere jaren gespreid worden, zullen de ontvangsten van de staat voor enkele jaren terugvallen naar een lager niveau. Hierdoor zal de komende jaren een beroep op de begrotingsreserve mogelijk noodzakelijk zijn om de tijdelijke terugval in ontvangsten te compenseren.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve er toe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2016 € 566 mln (GO) en € 122 mln (GF) waardoor de volledige voorzieningen voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen. De begrotingsreserve GO wordt ook ingezet ten behoeve van de GO-Energietransitie Financieringsfaciliteit (GO ETFF).

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2016 van deze garanties is € 25 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

1

TK, vergaderjaar 2016–2017, 21 501-07, nr. 1425

2

TK, vergaderjaar 2016–2017, 33 009, nr. 40.

3

Het uitgangspunt is dat het duurzame energieonderzoek en de rekenmeesterfunctie per 1 januari 2018 worden ontvlochten uit de Stichting ECN. Deze activiteiten worden ondergebracht bij respectievelijk TNO en het Planbureau voor de Leefomgeving. Binnen TNO wordt momenteel een herkenbaar onderzoekscentrum ingericht onder de naam «ECN (onderdeel van TNO)». Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in mijn brief van 30 september 2016. Na deze ontvlechting resteren enkel de nucleaire activiteiten in de Stichting ECN. Na dit moment wordt de Stichting ECN niet meer aangeduid als TO2-instituut. De verantwoordelijkheid voor het publieke toegepast onderzoek naar de maatschappelijke uitdaging energietransitie ligt naar verwachting vanaf 1 januari 2018 volledig bij TNO.

4

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting.

Licence