Base description which applies to whole site

Bijlage 3: Evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 26 Uitwerking Strategische Evaluatieagenda

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Bijdrage aan het structurele internationale verdienvermogen van Nederland

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke Rapportage

2028

te starten

Periodieke rapportage

1.1. en 1.2

Subthema Bijdrage beleid aan een duurzaam handels- en investeringssysteem en MVO

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

1.1

Effectenonderzoek handels- en investeringsbeleid

Effectenonderzoek

2027

te starten

Effectenonderzoek handels- en investeringsbeleid met speciale aandacht klimaattransitie, impact op OS-landen en diversificatie handelsstromen

1.1

Beleidsevaluatie IMVO beleid

Evaluatie

2027

te starten

Evaluatie IMVO beleid

1.1

Subthema Bijdrage handelsinstrumentarium aan internationaal verdienvermogen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Onderzoek verdienkansen NL AI-sectoren

onderzoek

2025

te starten

onderzoek verdienkansen NL AI-sectoren

1.2

Evaulatie vergroeining handelsinstrumentarium

Effectenonderzoek

2025

te starten

Evaluatie vergroening

1.2

Effectmeting handelsinstrumentarium

Effectmeting

2026

te starten

Effectmeting handelsinstrumentarium

1.2

Subthema Bijdrage financieringsinstrumentarium aan internationaal verdienvermogen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Onderzoek internationale concurrentiekracht financieringsinstrumentarium

Onderzoek

2026

te starten

Onderzoek internationale concurrentiekracht financieringsinstrumentarium

1.2

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Private Sector Development ten behoeve van waardig werk en economische groei

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2029

te starten

Periodieke rapportage

1.3

Subthema Versterking ondernemingsklimaat

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Tussentijdse effectevaluatie DRIVE infrastructuurprogramma

Tussentijdse effectevaluatie

2026

te starten

Inzicht in de implementatie en tussentijdse resultaten voor de periode 2015-2025

1.3

Mid-term evaluatie VMP, CNV en FNV, Agriterra

mid term evaluatie

2025

te starten

Mid term evaluatie VMP, CNV en FNV, Agriterra

1.3

Ex post effectevaluatie

Effectevaluatie

2026

te starten

Inzicht in de lange termijneffecten van jeugdwerkgelegenheid programma's

1.3

Effectenonderzoek PADEO op landenniveau

Effectenonderzoek

2027

te starten

Inzicht in productiviteitsgroei van lokaal mkb en invloed van de directe versterking mkb op het lokale ondernemingsklimaat

1.3

Lerende monitoring Combi-tracks (via RVO)

Lerende monitoring

2027

te starten

Inzicht in effectiviteit en leeropbrengsten van de combi-tracks aanpak mbt digitale en duurzaamheidstransities in combinatielanden

1.3

Subthema Handel voor ontwikkeling

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Mid term + end term Solidaridad Pathways to

mid term + end term

2027, 2030

te starten

Inzicht in effectiviteit en duurzaamheid van het Pathways to Prosperity-programma in relatie tot inclusieve en duurzame handelsketens

1.3

mid term + end term evaluatie: NISCOPS (IDH, Solidaridad)

mid term + end term

2027 (fase 2 mid), 2029 (fase 2, end)

te starten

Inzicht in de implementatie en tussentijdse resultaten NISCOPS (IDH, Solidaridad)

1.3

End term evaluatie IDH Catalyzing private sector for SDGs

End term evaluatie

2031

te starten

Inzicht in de implementatie en tussentijdse resultaten van IDH Catalyzing private sector for SDGs

1.3

Subthema Financiële sector

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Onderzoek CGAP

Onderzoek

2026

te starten

CGAP - onderzoek naar barrières voor financiële inclusie in fragiele staten

1.3

Evaluatie MASSIF

Evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de implementatie en de effecten van de nieuwe strategie van MASSIF

1.3

Mid term review Dutch Good Growth Fund

mid term review

2027

te starten

Inzicht in de mate van inclusieve ontwikkeling binnen DGGF spoor 2

1.3

Subthema Gecombineerde aanpak voor digitale en duurzaamheidstransities in combinatielanden (combitracks)

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Effectevaluatie van combitracks in combinatielanden

Effectevaluatie

2027

te starten

Effectevaluatie van combitracks in combinatielanden

1.1, 1.2, 1.3

Synthesestudie combitracks

synthesestudie

2028

te starten

Synthesestudie van de effectevaluatie van de combitracks

1.1, 1.2, 1.3

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2028

te starten

Periodieke rapportage

2.1, 2.2, 2.3

Subthema Voedselzekerheid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Beleidsevaluatie Voedselzekerheid

Beleidsevaluatie

2027

te starten

Evaluatie van het beleid en de portofolio voor voedselzekerheid

2.1

Subthema WASH: Water, Sanitation en Hygiene

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Beleidsevaluatie WASH

Beleidsevaluatie

2025

te starten

Evaluatie van het WASH beleid en portofolio

2.2

Subthema Integraal Waterbeheer

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Beleidsevaluatie Integraal Waterbeheer

Beleidsevaluatie

2027

te starten

Evaluatie van het Beleid en de portofolio voor integraal waterbeheer

2.2

Subthema Hernieuwbare energie

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Beleidsevaluatie Hiernieuwbare energie

Beleidsevaluatie

2027

te starten

Evaluatie van het beleid en de portofolio voor SDG7

2.3

Subthema Bosbehoud & Biodivsersiteit

     

Beleidsevaluatie Bosbehoud & Biodiversiteit

Beleidsevaluatie

2026

te starten

Evaluatie van het beleid en portofolio voor bosbehoud & biodiversiteit

2.3

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Sociale Vooruitgang

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2025

lopend

Periodieke rapportage over alle subthema's

3.1, 3.2, 3.3, 3.4

Subthema Maatschappelijk middenveld - mondiale gezondheid en seksuele reproductieve rechten - vrouwenrechten en gendergelijkheid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Baseline, monitoring, mid term, end term Versterking Maatschappelijk Middenveld

Baseline, monitoring, mid term, end term Versterking Maatschappelijk Middenveld

2026

te starten

Onderzoek naar de resultaten, die behaald zullen worden via de verschillende beleidsinstrumenten van het VMM beleidskader (waaronder Power of Voices, Power of Women, SRHR, WPS, en LFS)

3.1, 3.2, 3.3

Meta-evaluatie Versterking Maatschappelijk Middenveld

Meta-evaluatie

2026

te starten

Onderzoeknaar de resultaten van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld op basis van partnerschappen (Power of Voices, Power of Women, WPS, SRGR en LFS)

3.1, 3.2, 3.3

Subthema Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Mid term review Product Development Programma (PDP)

Mid term review

2026

te starten

Onderzoek naar de relevantie, efficiëntie, effectiviteit en coherentie van het programma

3.1

Subthema Maatschappelijk Middenveld

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Baseline Versterking Maatschappelijke organisaties

Baseline

2026

te starten

Baseline van het kader Versterking Maatschappelijke organisaties

3.3

Mid term review Versterking Maatschappelijke organisaties

mid term review

2026

te starten

Mid term review naar de voortgang van het kader Versterking Maatschappelijke organisaties en de veranderende rol van NL organisaties (motie de Korte nr. 36600-XVII-66)

3.3

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Vrede Veiligheid en Duurzame ontwikkeling

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2025

lopend

Periodieke rapportage

4.1, 4.2, 4.3

Subthema Humanitaire hulp

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Evaluatie: Werkt risicodeling tussen donoren, intermediaire organisaties en lokale uitvoerders ikv Strenghtening the Humanitarian System Programme (SBK)? (objective 3)

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in effectiviteit van risicodeling op Humanitaire Hulp programmering

4.1

Evaluatie: Werkt de methode om anticiperende actie in noodsituaties (anders dan natuurgeweld) toe te passen ikv Strenghtening the Humanitarian System Programme (SBK)? (objective 2)

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de effectiviteit van toepassing van anticiperende acties in noodsituaties

4.1

Evaluatie Mental Health en Psychosocial Support (MHPSS)

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de effectiviteit en behaalde resultaten ten gevolg van de uitvoer MHPSS programmering

4.1

Evaluatie: werkt vergroten van veiligheid HH werkers door middel van betere risicodeling op veiligheid ikv Strenghtening the Humanitarian System Programme (SBK)? (objective 1)

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de effectiviteit van risicodeling met als doel het vergroten van de veiligheid van Humanitaire Hulp werkers

4.1

Subthema Migratie, opvang in de regio, migratiesamenwerking

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Effectevaluatie op de werking van behaalde resultaten van het PROSPECTS programma

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de effectiviteit (en behaalde resultaten) van migratie programmering

4.2

Effectenonderzoek: evaluatie van ‘Prospects II’

evaluatie

2028

te starten

Inzicht in de effectiviteit (en behaalde resultaten) van migratie programmering

4.2

Effectenonderzoek: evaluatie subsidiekader locally-led development

evaluatie

2028

te starten

Inzicht in de effectiviteit (en behaalde resultaten) van migratie programmering

4.2

Evaluatie migratiepartnerschap

evaluatie

2026

te starten

Inzicht in de effectiviteit van de migratiepartnerschappen in relatie tot het behalen van gestelde doelen

4.2

Evaluatie COMPASS, Comprehensive evaluation

evaluatie

2027

te starten

Inzicht in de relevantie, coherentie, efficientie, effectiviteit en duurzaamheid en behaalde resultaten ten gevolge van migratieprogrammering

4.2

Subthema Veiligheid en rechtsorde

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Mid-Term Evaluatie: synthese van mid term evaluaties uitgevoerd door implementerende partners onder CPSS

mid term review

2029

te starten

Inzicht in de voortgang in het behalen van gestelde doelen (en effectiviteit) binnen CPSS programmering

4.3

Evaluatie: vroege end term evaluatie op ontmijningsprogramma MACMIII

evaluatie

2029

te starten

Inzicht in effect van ontmijningsprogramma

4.3

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Multilaterale samenwerking en overige inzet

     

Alle subthema's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2025

lopend

Periodieke rapportage

5.1

Subthema Mondiaal multilateralisme

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Mid term review mondiaal multilateralisme beleid

mid term review

2025

lopend

Mondiaal multilateralisme beleid

5.1

Uitwerking

Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beleidsdirecties zelf verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere voorbereidende onderzoeksanalyses, die in beperkte mate jaren vooruit gepland kunnen worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.

De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) is bij Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor het verrichten van de Periodieke rapportages (PR) en voert ook methodologisch complexe ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies uit. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen daarbij relevant zijn in aanvulling op de voorwaarden waaraan de PR moet voldoen. Uitgangspunt is (1) optimaal eigenaarschap bij de directies van de onderbouwing van en verantwoording over het eigen beleid en tegelijkertijd (2) borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoek. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. De centrale vraagstelling en de Terms of Reference en in een latere fase de conceptteksten van het rapport worden besproken in een speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Die bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies alsmede externe onafhankelijke deskundigen, veelal wetenschappers. Steeds vaker wordt een bredere groep stakeholders geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verschillende manieren om in haar inzicht- en kennisbehoeften te voldoen. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er regelmatig nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenoemde kennisplatforms. Daarnaast zijn er de specifiek aan het Ministerie gekoppelde adviesraden, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Tweede Kamer worden separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.

Voor veel van de subthema’s die in de Strategische Evaluatie Agenda voor BHO worden beschreven, zijn in de afgelopen jaren zogenoemde ‘Theories of Change’ opgesteld. Daarin wordt de beleidstheorie per thema beschreven. Deze Theories of Change zijn in 2018 gepubliceerd op Theory of Change Ontwikkelingssamenwerking | Publicatie | Rijksoverheid.nl. De Theories of Changes worden regelmatig herzien op basis van opgedane inzichten, zie bijvoorbeeld Theory of Change - Private Sector Ontwikkeling (oktober 2022) | Publicatie | Rijksoverheid.nl.

Thema: Bijdragen aan het structurele internationale verdienvermogen van Nederland (SDG’s 8,9,12)

Doel van dit thema is het bijdragen aan het succesvol opereren van het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven door gerichte ondersteuning van bedrijven en door het verbeteren van het internationaal handelsverkeer.

Het thema sluit goed aan op de missie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor wat betreft Buitenlandse Handel , die gericht is op «het bevorderen van een sterke Nederlandse concurrentiepositie, een open wereldeconomie en duurzame globalisering».

Het beleidsthema is ingedeeld in de volgende subthema’s:

  • Bijdrage handelsinstrumentarium aan internationaal verdienvermogen

  • Bijdrage financieringsinstrumentarium aan internationaal verdienvermogen

  • Bijdrage beleid aan een duurzaam handels- en investeringssysteem en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda

De inzichtbehoefte richt zich op de volgende vragen:

  • In hoeverre is de beleidsinzet (activiteiten, instrumenten en capaciteit) op het gebied van internationaal ondernemen effectief en efficiënt in het stimuleren en ondersteunen van duurzaam internationaal ondernemen?

  • In hoeverre draagt onze beleidsinzet bij aan versterking van het internationaal verdienvermogen van Nederland, nu en in de toekomst (ook in het kader van de digitaliserings- en duurzaamheidstransities)? Deze kennisvragen worden mede beantwoord door de CBS internationaliseringsmonitoren (elk kwartaal) en de jaarlijkse CBS-publicatie Nederland Handelsland. Daarnaast voert CBS ook een jaarlijks onderzoeksprogramma uit op het gebied van internationale handel (DGBEB-breed). Ook de monitoring door RVO van de trends, resultaten en impact van het door RVO uitgevoerde handelsinstrumentarium draagt bij aan onze kennisbehoefte.

Thema: Private Sector Development ten behoeve van waardig werk en economische groei (SDG 8)

Private sector ontwikkeling richt zich op het behalen van de doelstellingen van SDG8: waardig werk en duurzame economische groei. Nederland focust daarbij op het micro-, midden- en kleinbedrijf (mkb), omdat vooral het mkb (inclusief micro-bedrijven en de informele sector) bijdraagt aan waardig werk en aan duurzame economische groei. Het uiteindelijke doel is de vermindering van armoede en ongelijkheid, met name onder vrouwen en jongeren. Het mkb wordt via drie aanpakken in portfolio’s ondersteund en deze aanpakken komen in de SEA terug als subthema’s. Dit zijn:

  • 1.Het ontwikkelen van een goed ondernemingsklimaat in een aantal focuslanden, waardoor het lokale mkb beter kan ondernemen.

  • 2.Het bevorderen van meer en betere handel voor ontwikkeling, waardoor het mkb meer kan handelen en kan werken aan duurzame productie en handel.

  • 3.Het versterken van de financiële sector, zodat het mkb beter in staat wordt gesteld om veilig te sparen en te investeren.

Het beleid voor private sector ontwikkeling betreft het volledige budget op begrotingsartikel 1.3 en een deelbudget op artikel 1.1 waar de programma’s gericht op de bestrijding van kinderarbeid uit gefinancierd worden. De meerjarige strategie voor private sector ontwikkeling loopt tot en met 2030, het jaar waarin de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) moeten worden gehaald. De Periodieke rapportage van dit beleidsthema wordt in 2029 afgerond. De geleerde lessen uit de Periodieke rapportage kunnen dan gebruikt worden voor het aanscherpen van de strategie in 2030.

Subthema Versterking ondernemingsklimaat

Binnen dit subthema ligt de nadruk op het versterken van het ondernemingsklimaat en het mkb in focuslanden. Een sterk lokaal ondernemingsklimaat zorgt ervoor dat het mkb kan groeien en dat er meer en betere werkgelegenheid ontstaat. We streven naar systeemveranderingen in het ondernemingsklimaat door te investeren in fundamentele veranderingen, die beïnvloeden hoe het gehele ecosysteem van private sector actoren, regelgeving, infrastructuur en diensten functioneert. Interventies richten zich daarom enerzijds op het ondernemingsklimaat door verbetering van lokale wet- en regelgeving, versterking van economische instituties en goede fysieke en digitale infrastructuur. Dit draagt bij aan betere (financiële) dienstverlening voor het mkb en is gerelateerd aan de inzet op het subthema Versterking financiële sector. Anderzijds steunen we programma’s die diensten rechtstreeks verlenen aan het mkb, bijvoorbeeld via training en financiering met de nadruk op het creëren van duurzame werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen. In een tiental pilotlanden wordt met een geïntegreerde aanpak geëxperimenteerd onder de noemer ‘programmatische aanpak voor duurzame economische ontwikkeling’ (PADEO).

Inzichtbehoefte

De beschikbare kennis over dit subthema is groot en varieert van wetenschappelijke literatuur tot aan de kennis die wordt opgedaan via programma-evaluaties. De inzichtbehoefte is daarom gericht op landenniveau. Gezien de keuze om in een select aantal landen gefocust te werken, is er behoefte aan meer inzicht in hoe en onder welke voorwaarden kan worden bijgedragen aan de versterking van het ondernemingsklimaat in deze landen. Daarbij wordt specifiek gekeken naar de voorwaarden voor productiviteitsgroei bij het lokale mkb. Welke kennis is benodigd, in welke sectoren is dit opportuun en wat voor type interventies zijn effectief? Een andere centrale vraag is hoe het direct versterken van het lokale mkb bij kan dragen aan het versterken van het ondernemingsklimaat. Deze leervragen worden in de eerste plaats meegenomen in evaluaties voor de PADEO-pilotlanden. Een andere inzichtbehoefte binnen dit subthema betreft jeugdwerkgelegenheid. Op het gebied van jeugdwerkgelegenheid zijn de afgelopen jaren al veel inzichten opgedaan. In opdracht van de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) heeft de ILO in 2022 een ‘systematische literatuurstudie’ uitgevoerd naar de ontwikkelingsimpact van arbeidsmarktprogramma’s op jongeren. Dit onderzoek bevestigt eerdere constateringen, onder andere van de beleidsdoorlichting van artikel 1 door de IOB, namelijk dat er behoefte is aan meer inzicht in de langetermijneffecten van werkgelegenheidsprogramma’s. Dit zijn effecten die enkele jaren na afloop van de interventie nog waarneembaar zijn. Een andere inzichtbehoefte voor jeugdwerkgelegenheid concentreert zich op hoe de bestaande programma’s ingericht kunnen worden om resultaten op te schalen. Op dit moment zijn diverse evaluaties van jeugdwerkgelegenheidsprogramma’s nog in uitvoering en deze zullen naar verwachting ook inzicht geven op deze vragen. De inzichten uit deze evaluaties worden opgenomen bij de volgende strategische evaluatie agenda en beïnvloeden de inzichtbehoefte van de geplande ex post evaluatie van het LEAD-programma.

Toelichting onderzoeksagenda

Op basis van de lokale inzichtbehoefte van de PADEO pilotlanden, zal in de periode 2023-2026 onderzoek gedaan worden naar de twee centrale inzichtbehoeften binnen dit subthema. Dit betreft de effectiviteit van de interventies die bijdragen aan productiviteitsgroei bij lokaal mkb en de invloed van het versterken van het lokale mkb op het ontwikkelen van het lokale ondernemingsklimaat. In samenwerking met de betreffende ambassades en de RVO, zal het onderzoek in 2023 worden vormgegeven en worden de eerste resultaten in 2026 verwacht. In 2025 zal er een ex post evaluatie plaatsvinden van het LEAD-programma. Het LEAD-programma is in 2023 afgelopen en in deze evaluatie wordt onderzoek gedaan naar de duurzaamheid van de resultaten na afloop van het programma. Deze inzichten zullen we onder andere gebruiken in de beleidsvoorbereiding en uitvoering van nieuwe programma’s die zich richten op jeugdwerkgelegenheid. Ten slotte zullen er in 2025 tussentijdse evaluaties worden opgeleverd voor het vakbondsmedefinancieringsprogramma dat wordt uitgevoerd door FNV Mondiaal en CNV Internationaal en het New Decade for Cooperative Agri Development programma dat wordt uitgevoerd door Agriterra. Het doel van deze evaluaties is om inzicht te krijgen in de relevantie, coherentie, en de tussentijdse resultaten van de programma’s, wat bijdraagt aan verdere besluitvorming over en het vormgeven van deze partnerschappen.

Subthema: Handel voor ontwikkeling

Binnen dit subthema ligt de focus op de verbetering van markt- en handelssystemen, om zo de internationale handelskansen voor ontwikkelingslanden en stakeholders daar te vergroten en regionale markten te versterken. Daarnaast zetten we in op het verbeteren van inkomens en uitbannen van kinderarbeid door het verhogen van de internationale vraag naar, en aanbod van duurzame producten in waardeketens.

Inzichtbehoefte

In de beleidsdoorlichting van artikel 1 en de IOB-evaluatie Partners in Ontwikkeling wordt een gedifferentieerde aanpak aanbevolen om het bedrijfsleven te betrekken bij ontwikkelingshulp. Er is behoefte aan meer inzicht in welke type bedrijven, in welke sectoren aan maximale ontwikkelingsimpact kunnen bijdragen.

Binnen handel voor ontwikkeling wordt ingezet op het vergroten en verduurzamen van de handelsstromen, o.a. door het verhogen van duurzame standaarden. Er is veel onderzoek gedaan naar wat voor type interventies bijdragen aan een toename van handel. Dit zijn met name programma’s die zich richten op handelsfacilitatie. Deze dragen positief bij aan de toename van handelsstromen door het verminderen van transactiekosten voor handel. Van deze interventies stelt de IOB in de ‘Better ways of trading-evaluatie’ dat dit substantieel kan bijdragen aan de toename van handel. De inzichtbehoefte concentreert zich dan ook op de relatie tussen de toename van handel en verduurzaming ervan. Bij verduurzaming van de handelsstromen valt te denken aan het verbeteren van economische en sociale aspecten rondom handel en het vergroenen en inclusief maken van handelsstromen. De impactevaluatie van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) tussen 2016 en 2020, laat zien dat publiek-private samenwerking, waarbij coalities worden gesmeed tussen bedrijven, overheden en gemeenschappen, effectief bijdraagt aan de verduurzaming van waardeketens(/handel). Interventies op wereldwijde schaal die zowel de vraag- als aanbodzijde betrekken, waarbij systematisch wordt ingezet op relevantie, coherentie (opschalen en versnellen) en innovatie, dragen positief bij aan sectortransformatie. Zoals ook door de Wereldbank (2019) wordt gesignaleerd, bestaat een spanningsveld tussen het beogen van enerzijds meer en anderzijds duurzame(re) handel, waarbij het niet altijd evident is dat toename van handel leidt tot verduurzaming van productie en vice versa. Er is behoefte aan inzicht in de trade-offs die optreden bij het werken aan deze doelstellingen en onder welke voorwaarden deze gemitigeerd kunnen worden. Belangrijk is daarbij het verkrijgen van inzicht in hoe de verhoging van duurzame standaarden bijdraagt aan de ontwikkelingsimpact en tegemoet komt aan kwetsbare groepen.

Het afgelopen jaar hebben er relevante beleidsontwikkelingen plaatsgevonden rondom duurzaamheidswetgeving vanuit de EU, o.a.:

  • –de EU verordening betreffende ontbossingsvrije producten (EUDR);

  • –de anti-dwangarbeidverordening, die bedrijven verbiedt om goederen vervaardigd met dwangarbeid op de Europese interne markt aan te bieden of uit te voeren;

  • –de EU-richtlijn over passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD).

Deze wetgevingstrajecten zullen naar verwachting een aanzienlijke impact hebben op de verduurzaming van internationale waardeketens en internationale handelskansen voor stakeholders in ontwikkelingslanden. Dit zal leiden tot nieuwe inzichtbehoeften, onder andere als het gaat om de implementatie van de wetgeving en het flankerende beleid dat nodig is om de wetgeving positief uit te laten pakken voor stakeholders in ontwikkelingslanden, in het bijzonder voor kleinschalige producenten en boeren.

Toelichting onderzoeksagenda

De onderzoeken naar het betrekken van het (Nederlandse) bedrijfsleven bij het behalen van de SDGs zullen gebundeld worden met kennisvragen uit andere subthema’s voor private sector ontwikkeling en gezamenlijk worden opgepakt. Deze thematiek heeft raakvlakken met het subthema ‘versterking ondernemingsklimaat’ en is verweven met de onderzoeksagenda die is opgesteld voor het combibeleid hulp en handel. Binnen het subthema ‘handel voor ontwikkeling’ worden deze onderzoeken dus niet geagendeerd.

In deze onderzoeksagenda ligt in 2025 en 2026 de nadruk op het inventariseren van kennis rondom het vergroten van de handelsstromen en het verduurzamen van de handelsstromen en de trade-offs die hierbij optreden. Deze onderwerpen zullen in samenwerking met belangrijke uitvoerders en kennispartners worden geagendeerd en onderzocht, waarna kennis en inzichten zullen worden uitgewisseld.

Er zullen verschillende evaluaties van ‘handel voor ontwikkelingsprogramma’s’ worden uitgevoerd, die bijdragen aan inzicht op de genoemde onderwerpen. Dit betreft onder andere het NISCOPS (National Initiative for Sustainable & Climate Smart Oil Palm Smallholders) programma (2024). Deze evaluatie zal meer inzicht bieden in elementen die bijdragen aan zowel het vergroten als het verduurzamen van de handelsstromen. Daarbij worden de belangrijkste kennis en inzichten geïnventariseerd rondom de trade-offs tussen het verhogen van standaarden en duurzame economische ontwikkeling en hoe die kunnen worden geminimaliseerd.

Ten slotte zullen er tussentijdse evaluaties worden opgeleverd voor het programma Catalyzing Private Sector Solutions for the SDG’s (2024) dat wordt uitgevoerd door het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en het Pathways to Prosperity programma (2027) dat wordt uitgevoerd door Solidaridad. Het doel van deze evaluaties is om inzicht te krijgen in de relevantie, coherentie en tussentijdse resultaten van de programma’s, wat bijdraagt aan verdere besluitvorming over en het vormgeven van deze partnerschappen.

Subthema Versterking financiële sector

Binnen dit subthema ligt de nadruk op het versterken van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Voor veel kleine en middelgrote ondernemers is er een zeer beperkte toegang tot financiële diensten, namelijk sparen, kredieten, verzekeringen, hypotheken en lease producten. Onvoldoende toegang van deze ondernemers tot financiële dienstverlening is een belangrijke rem op economische ontwikkeling met als gevolg dat lage inkomensgroepen vast blijven zitten in een armoedesituatie.

Inzichtbehoefte

Er is veel literatuur beschikbaar waarin wordt aangetoond dat de toegang tot financiële diensten bijdraagt aan de inkomensgroei van mkb-ondernemers en aan vermindering van armoede en ongelijkheid. Zo wordt in de MASSIF evidence map aangetoond dat ondernemingen groeien als ze meer toegang tot krediet krijgen. Er is ook veel literatuur beschikbaar waarin wordt aangetoond dat mkb-ondernemers, in het bijzonder vrouwelijke ondernemers en ondernemers in rurale gebieden, obstakels ondervinden bij de toegang tot financiële diensten. Zie bijvoorbeeld de literatuur synthese rondom het Women in Rural and Agricultural Livelihoods (WIRAL) programma van de Consultative Group to Assist the Poor (CGAP).

De inzichtbehoefte binnen dit subthema is dat we willen we weten hoe we onze uitvoerders/partners gerichter kunnen laten investeren, zodat een onderneming daadwerkelijk bijdraagt aan meer werkgelegenheid en minder armoede voor achtergestelde groepen. Hierbij valt onder meer te denken aan welk type investeringen (gift, lening of combinatie van beiden) er nodig zijn en welke mate van revolverendheid daarbij hoort.

Toelichting onderzoeksagenda

Om aan bovengenoemde inzichtbehoefte te voldoen wordt nauw samengewerkt met belangrijke partners, omdat zij dezelfde inzichtbehoefte hebben. Aan de hand van studies en evaluaties proberen deze organisaties hun interventies te verbeteren. Zo zullen het Dutch Good Growth Fund spoor 2 (2027) en MASSIF (2026) een impact evaluatie doen. Bij de Dutch Good Growth Fund spoor 2 zal het nieuwe concept ‘inclusieve ontwikkeling’ geëvalueerd worden. De vorige evaluatie beval aan om meer op de meest kwetsbaren te focussen, wat tot meer ontwikkelingsimpact moet leiden. Bij MASSIF wordt de ‘Next Frontier 2017-2026’ strategie en bijbehorende Theory of Change (ToC) geëvalueerd. MASSIF ging zich risicovoller opstellen in die strategie en in de nieuwe ToC werd de interventiestrategie voor o.a. vrouwen, plattelandsbewoners en ondernemingen in fragiele staten aangescherpt. Ook komt in 2025 een studie van MASSIF uit die relevant is voor alle programma’s die met het mkb werken: creëren mkb bedrijven daadwerkelijk meer (hoge kwaliteit) banen dan grote bedrijven?

Verder worden kennisinstituties ondersteund die kennisoverdracht tussen partners onderling bevorderen. Zo rondt CGAP in 2025 een onderzoek af naar de barrières voor financiële inclusie in fragiele staten, waar armoede zich steeds meer concentreert. We onderzoeken hoe we de inzichten en kennis van kennisinstellingen zoals UNCDF en CGAP beter kunnen verbinden aan onze uitvoerende partners zoals bijvoorbeeld FMO, zodat ze deze kennis en inzichten kunnen gebruiken voor het vergroten van de effectiviteit van hun programma’s en activiteiten. Daarnaast zal in samenwerking met diverse betrokken partijen, in 2023 een studie gedaan worden over verschillende (beschikbare/niet-beschikbare) vormen van financiële inclusie voor cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust. Speciale aandacht zal er zijn voor zogenaamde «ketenfinanciering» (financiering van boeren door grote spelers in de waardeketen, bijv. multinationals) en de voorwaarden waaraan deze vorm van financiering ten minste moet voldoen om de positie van de boer daadwerkelijk te versterken.

Thema: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat (SDG 2, 6, 7)

Het kabinet werkt aan ontwikkeling om, in ontwikkelingslanden, armoede te verminderen en weerbaarheid te vergroten. Specifiek zet het kabinet hierbij in op het verbeteren van landbouwproductie en voedselzekerheid (BHO artikel 2.1); het verbeteren van waterbeheer, drinkwater en sanitatie (BHO artikel 2.2); het verbeteren van toegang tot schone energie, bos- en grondstoffenbeheer (BHO artikel 2.3).

Het beleid op deze onderwerpen staat beschreven in verschillende, (sub)thema-specifieke, strategieën; de gemene deler van deze strategieën is het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen. Onder dit thema werken de minister en de staatssecretaris steeds aan duurzame toegang tot basisvoorzieningen zoals WASH, schone energie en een voedzaam dieet enerzijds en aan duurzame productie van die basisvoorzieningen, inclusief de bescherming van (bron-)ecosystemen als stroomgebieden, bossen en landbouwgronden, anderzijds. De beleidsdoelstellingen die het kabinet hanteert zijn gekoppeld aan de Sustainable Development Goals (SDG's - 2, 6, 7, 13, 15) en, net als de SDG's, geformuleerd tot 2030.

Inzichtbehoefte voor het thema

Het beleid binnen BHO artikel 2 op het thema ‘Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat’ is veelzijdig. Dat biedt kansen maar ook risico’s, het kan respectievelijk systeem-brede oplossingen maar ook versnippering faciliteren. De doeltreffendheid en effectiviteit van individuele interventies binnen de verschillende portfolio’s wordt op reguliere wijze geëvalueerd. De deelstudies die in deze SEA tussen 2025 en 2027 gepland staan beogen overkoepelende inzichten op portfolio- en themaniveau te genereren.

De belangrijkste vraag, waar ieder van de vijf deelstudies een antwoord op zal formuleren, is of en hoe de optelsom van individuele interventies en activiteiten binnen BHO artikel 2.1, 2.2 en 2.3 succesvol is geweest in het bereiken van de portfolio-beleidsdoelstellingen. Inzicht in de relevantie en de duurzaamheid (zowel groen als bestendig) van de resultaten van het uitgevoerde beleid per portfolio is belangrijke input om de kwaliteit van de inzet te kunnen waarderen. Inzicht in de meerwaarde van samenwerken met het bedrijfsleven of van investeren in systeemversterking is belangrijk om de efficiëntie van de investeringen te kunnen waarderen.

De Periodieke Rapportage in 2028 zal in een synthese van de deelstudies antwoord kunnen geven op de vraag in welke mate en langs welke wegen Nederland erin slaagt om, binnen de ecologische grenzen, de productie van en toegang tot basisvoorzieningen te verbeteren - ook voor de allerarmsten en ook na 2030.

Toelichting onderzoeksagenda voor het thema

Deze SEA-periode voor dit thema zal eind 2028 afgesloten worden. Omdat de huidige beleidsdoelstellingen en de SDG's geformuleerd zijn tot aan 2030, is 2028 een goed moment om de balans op te maken en conclusies te trekken uit geleerde lessen van de afgelopen jaren in een Periodieke rapportage. Met de in de tabel genoemde deelstudies wordt het beleid van de minister en de staatssecretaris geëvalueerd binnen de bestaande thematische kaders. Door bewust om te gaan met parallellen tussen portfolio’s van de subthema’s, kan er thema-breed met meer synergie gewerkt worden en wordt het uitwisselen van kennis en ervaring tussen de subthema’s eenvoudiger.

Thema: Sociale vooruitgang (SDG 3,5,8)

Het Nederlandse beleid onder het thema Sociale vooruitgang beoogt menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling. Er zijn vier subthema’s:

Subthema Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

Het versterken van gezondheidssystemen en verbeteren van toegang tot basisgezondheidszorg en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR).

Subthema Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid.

Subthema Maatschappelijk middenveld

Versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties.

Subthema Onderwijs

Versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren.

Periodieke rapportage

De Periodieke rapportage over het thema sociale vooruitgang zal uiterlijk in 2032 aan de kamer worden aangeboden. Dit rapport zal ingaan op  de relevantie, coherentie, effectiviteit, doelmatigheid en duurzaamheid van het beleid op artikel 3.

Inzichtbehoeften Versterking Maatschappelijk Middenveld beleidskader (MM, MS, vrouwenrechten en gendergelijkheid)

Het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (VMM) loopt van 1 januari 2021 tot 31 december 2025 en omvat 6 beleidsinstrumenten. Met het oog op de verantwoording over dit beleidskader heeft zijn de volgende inzichtbehoeften geformuleerd:

Inzicht in de relevantie, efficiëntie, effectiviteit, coherentie en van het beleidskader en de verschillende beleidsinstrumenten. Hiervoor zijn ex-durante onderzoeken, Third Party Monitoring, Data Quality Assessments & Mid Term Review uitgevoerd in een selectie van landen en zal in 2026 een eindevaluatie plaatsvinden in Uganda met o.a. de volgende vragen:

  • In hoeverre hebben de partnerschappen bijgedragen aan versterkte capaciteit voor het maatschappelijk middenveld?

  • In hoeverre heeft het versterkte maatschappelijk middenveld kunnen bijdragen aan verbeteringen op het gebied van mensenrechten, gender, ruimte voor het maatschappelijk middenveld en relevante thematische onderwerpen?

  • Hoe heeft het Nederlandse Ministerie invulling gegeven aan zijn rol als strategische partner in de verschillende partnerschappen?

  • Welke lessen kunnen daaruit worden geformuleerd?

Voor inzicht in de algehele voortgang van het algehele VMM beleidskader, is een meta-evaluatie van eindevaluaties van de 42 partnerschappen en 4 Leading from the South fondsen gepland. Deze meta-evaluatie stelt DSO in staat de resultaten, geleerde lessen en andere bevindingen te aggregeren om bewijs te leveren met betrekking tot evaluatievragen gerelateerd aan (OECD-DAC criteria) effectiviteit, coherentie en duurzaamheid.

De studie naar de langetermijnresultaten van de strategische partnerschappen op het thema versterking maatschappelijk middenveld (BHO-artikelen 3.1, 3.2 en 3.3), die gepland was voor 2025,  zal wegens capaciteitsgebrek niet als separate evaluatie worden uitgevoerd.

Inzichtbehoeften subthema mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

De geïntegreerde studies op het gebied van VMM, SRGR en WRGE leveren belangrijke inzichten op voor dit subthema.

Naast deze studies is er wat betreft het product development programma (PDP) een inzichtbehoefte met betrekking tot de effectiviteit van het zowel de individuele PDP-activiteiten als wel als de relevantie en effectiviteit van het PDP-financieringsmechanisme. De geplande MTR zal zich op het gebied van de individuele PDP activiteiten richten op relevantie, efficiëntie, effectiviteit en coherentie met daarbij aandacht voor o.a. interne processen en relaties met donoren en andere belanghebbenden onderzoeken. Ook wordt gekeken naar de rol en meerwaarde van PDP's, bijvoorbeeld door PDP-implementatiestrategieën en hun effectiviteit te onderzoeken. Op het gebied van het PDP-financieringsmechanisme zal het onderzoek zich richten op het verzamelen van tot nu toe geleerde lessen over de twee lange termijndoelen van PDP IV: hoe dragen PDP's bij aan verbeterde toegang tot en gebruik van nieuwe gezondheidsproducten door de doelpopulatie, en of PDP's effectief zijn in het opbouwen van een sterk onderzoeks- en bevoorradingssysteem in LMIC's.

Inzichtbehoeften Maatschappelijk Middenveld

Aan de start van een nieuw beleidskader is het van belang een baseline studie uit te voeren. Deze studie zal inzicht geven in de capaciteit van maatschappelijk organisaties om diensten te kunnen verlenen en dialogen te voeren. Daarnaast zal deze studie inzicht geven in de toegang tot diensten en de mensenrechtensituaties op lokaal niveau. 

Het tussentijds meten van relevantie, efficiëntie en effectiviteit van het nieuwe beleidskader Maatschappelijk Middenveld stelt het kabinet in staat om verantwoording af te leggen, waar nodig bij te sturen en geleerde lessen mee te nemen in een eventueel volgend beleidskader. Deze studie die voortgang meet ten opzichte van de baseline gepland in 2026, zal ook de veranderende rol van de Nederlandse organisaties meegenomen worden zoals verzocht in Motie De Korte, nr. 36600-XVII-66.

Vrouwenrechten en gendergelijkheid en onderwijs

De budgetten voor subthema’s vrouwenrechten en gendergelijkheid en onderwijs worden in de komende jaren afgebouwd. Er zullen geen specifieke studies meer uitgezet worden op deze subthema’s.

Thema: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling (SDG 4,10,16)

Het beleid op dit thema beoogt in landen met minder sterke overheden en kwetsbare samenlevingen bij te dragen aan stabiliteit en aan een maatschappelijke orde die is gebaseerd op recht en democratische waarden. De belangen van burgers en van kwetsbare en gemarginaliseerde groepen nemen daarin een belangrijke plaats in. Inspanningen richten zich op het helpen aanpakken van structurele onderliggende oorzaken van instabiliteit en conflict, op het bevorderen van basisvoorwaarden voor een menswaardig bestaan en op weerbaarheid en veerkracht van mensen en hun gemeenschappen. Dit draagt eraan bij dat mensen die door conflict, uitsluiting en rechteloosheid kwetsbaar zijn of door een humanitaire crisissituatie in nood verkeren, in veiligheid en waardigheid kunnen (over)leven en perspectief hebben. Het draagt ook bij aan internationale stabiliteit.

Dit beleidsthema heeft drie sub-thema’s: humanitaire hulp, opvang en bescherming in de regio (en migratiesamenwerking), en bevordering van veiligheid en rechtsorde. Met het oog op de strategische evaluatie agenda zijn per subthema inzichtbehoeften geformuleerd.

Subthema Humanitaire Hulp

Het kerndoel van ons humanitaire beleid is het redden van levens, het verlichten en voorkomen van menselijk lijden bij rampen en conflicten. Dit kabinet zet drie elementen centraal: complementariteit, effectiviteit en het waarborgen van ongehinderde humanitaire hulp. Een belangrijk onderdeel van dit beleid is meerjarige, flexibele financiering via vaste humanitaire partners. Tegelijkertijd speelt dit kabinet in op de veranderende wereld en legt het nieuwe accenten in het beleid, deze zijn:

  • Anticiperende humanitaire hulp;

  • International Humanitarian Law en bescherming hulpverleners;

  • Lokaal geleid werken.

De Nederlandse beleidsinzet werkt aan

  • Complementariteit tussen organisaties die Nederland financiert;

  • Effectiviteit via flexibele meerjarige financiering / lokale humanitaire organisaties;

  • Waarborgen ongehinderde humanitaire hulp en veiligheid hulpverleners.

Inzichtbehoefte en toelichting onderzoeksagenda

De inzichtbehoeften spelen met name op de volgende terreinen:

  • Hoe draagt risicodeling, gekoppeld aan lokalisering, bij aan het versterken van het humanitaire systemen? Waarbij de vraag centraal staat of risicodeling bijdraagt aan het inzichtelijk maken van bestaande risico’s en nagedacht kan worden aan wie welke risico’s het best kan dragen of hoe risico’s gemitigeerd kunnen worden.

  • Hoe draagt anticiperende actie in noodsituaties (wat anders is dan anticiperende hulp bij natuurgeweld) bij aan het versterken van het humanitaire systeem? Vanuit de uitgangspunten van anticiperende actie moet onderzocht worden of betere methoden voor voorspelling van dergelijke rampen (‘man made’) zijn toegepast.

  • Hoe draagt het versterken van International Humanitarian Law en bescherming van hulpverleners bij aan het versterken van het humanitaire systeem?

Welke elementen waren doorslaggevend voor het vergroten van de internationale beleidsruimte en bereidheid van donoren om in te zetten op een MHPSS-inclusieve aanpak, en voor grote intermediaire actoren (Red Cross Red Crescent VN, INGOs) om deze ruimte te benutten en door te zetten? Welke rol speelde de Nederlandse diplomatie hierin? Wat zijn bepalende factoren aan de hand waarvan inzet op MHPSS door het humanitaire systeem en de vredesopbouw-architectuur bestendigd en verder verstrekt kan worden?

Subthema Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking

Opvang in de Regio (OidR) inzet betreft de bijdrage van Nederland aan de veilige opvang van mensen die ontheemd zijn of raken door oorlog, geweld of natuurrampen: vaak in gebieden en landen rond het conflict- of rampgebied. Kern van het beleid is het bevorderen van perspectief en duurzame leefomstandigheden voor ontheemden in de regio van herkomst. Door betere bescherming, onderdak, onderwijs en andere voorzieningen, en kansen op werk kunnen vluchtelingen en ontheemden dichtbij huis een nieuw (tijdelijk) bestaan opbouwen, zo lang de mogelijkheid tot terugkeer naar het land van herkomst niet aanwezig is. De Nederlandse inzet omvat ook investeringen in perspectief van gastgemeenschappen in de betreffende opvanglanden. Dat helpt spanningen tussen ontheemden en lokale gemeenschappen te verlagen en samenleven soepeler te maken.

Daarnaast spant Nederland zich met het migratiesamenwerkingsbeleid in voor veilige en ordelijke migratie. Aandachtspunten zijn daarbij de bescherming van mensenrechten van migranten, het tegengaan van irreguliere migratie, inclusief het tegengaan van mensensmokkel- en handel en bewustmaking bij potentiële migranten van de risico’s van irreguliere migratie, en het faciliteren van terugkeer en duurzame herintegratie.

Inzichtbehoefte en onderzoeksagenda

Opvang in de Regio: Prospects

Voor Nederland is Prospects het grootste programma waarmee opvang in de regio beleid in de praktijk wordt gebracht. Prospects is een samenwerkingsverband tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ILO, UNICEF, UNHCR, de Wereldbank en IFC. Het doel van het partnerschap is om vluchtelingen en gastgemeenschappen in kwetsbare regio’s meer lange termijn perspectief te bieden, vanuit de gedachte dat hierdoor de noodzaak tot doorreis vermindert.

Prospects zet waar het kan in op meer ontwikkelingsgerichte steun, waarbij vluchtelingen en gastgemeenschappen – en specifiek jongeren – de instrumenten krijgen om zichzelf een perspectief te verschaffen. Met hulp van Prospects krijgen vluchtelingen in opvanglanden in de Hoorn van Afrika en de MENA-regio (Jordanië, Irak, Libanon, Soedan, Egypte, Ethiopië, Kenia, Oeganda) toegang tot onderwijs, bescherming, werkgelegenheid, water, sanitaire voorzieningen en woningen.

Het Prospects programma beoogt een nieuwe manier van werken te ontwikkelen tussen de betrokken humanitaire en ontwikkelingsgeoriënteerde internationale partners. De nadruk ligt op samenwerking op programmatisch niveau die voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen meer impact oplevert dan een aanpak waarin organisaties individueel programmeren.

Met betrekking tot Prospects is er interesse om inzicht te verwerven op onder meer de volgende onderwerpen:

  • De bijdrage van Prospects in het creëren van perspectief voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in landen van opvang;

  • De bijdrage van Prospects aan inclusie van vluchtelingen in landen van opvang;

  • De bijdrage van programmatische samenwerking tussen partners gericht op het vergroten van effectiviteit van programmering voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.

Migratiesamenwerking: Migratiepartnerschappen

Als onderdeel van het migratiesamenwerkingsbeleid zet het kabinet in op migratiepartnerschappen met partnerlanden in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten. Het doel van deze partnerschappen is het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf en de bescherming van migranten. Hierbij wordt o.a. ingezet op brede samenwerking, waarbij een gelijkwaardige, open, en duurzame relatie wordt ontwikkeld, waarin alle onderwerpen kunnen worden besproken, en waarbij gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht voor wederzijdse uitdagingen die verder gaan dan alleen migratie. Het opbouwen en onderhouden van een dergelijke relatie is een proces van de lange adem, waarbij stille diplomatie een belangrijke rol speelt. Op politiek, ambtelijk en operationeel niveau worden alle mogelijke contactmomenten ingezet om te werken naar concrete resultaten.

Om inzicht te bieden in het effect van deze partnerschappen, wordt er 2025 gewerkt aan de uitwerking van een beleidstheorie en aanverwante verantwoordingsmechanismen. 

Met betrekking tot de migratiepartnerschappen is er interesse om inzicht te verwerven op onder meer de volgende onderwerpen:

  • De effectiviteit van genoemde extra gelden als het gaat om versterking van samenwerking en dialoog met de partnerlanden en de bijbehorende aandacht voor de Nederlandse belangen

  • De effectiviteit van vraaggestuurde programmatische samenwerking met de partnerlanden, ook in vergelijking met programmering geïnitieerd door Nederland.

Migratiesamenwerking: COMPASS

Het COMPASS partnerschap tussen Nederland en IOM is gericht op het bevorderen van de bescherming van migranten en het tegengaan van irreguliere migratie in 14 landen middels een ‘ecologische’ benadering met interventies op individueel, huishouden, gemeenschap en structureel niveau. Het programma voorziet een evidence-based benadering en een flexibele structuur, waarbij tussentijds leren en bijsturen centraal staat. Een mid-term evaluatie heeft reeds plaatsgevonden en concludeert dat de structuur van het programma ‘fit for purpose’ is. Op basis van deze inzichten is een tweede fase van COMPASS ontwikkeld, welke loopt van 2024 tot 2027. De evaluatie van fase 1 wordt momenteel (in 2025) afgerond. Fase 2 zal worden geëvalueerd middels een ‘comprehensive evaluation’ in het derde jaar van het programma, welke op tijd afgerond zal zijn om een eventuele derde fase te informeren. De inzichtbehoefte is als volgt:

  • Hoe effectief is het COMPASS programma geweest in het bereiken van de doelstellingen?

  • Hoe duurzaam zijn de effecten en behaalde resultaten?

Opvang in de regio en migratiesamenwerking: Subsidiekader locally led development

In 2023 heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken een subsidiekader gepubliceerd met als doel het versterken van locally-led development op het gebied van migratie en ontheemding. Hiermee is een vernieuwende aanpak gekozen om de beleidsdoelstellingen op het gebied van migratiesamenwerking en opvang in de regio te realiseren. Lokaal geleide ontwikkeling vormt het uitgangspunt van dit subsidiebeleidskader. Binnen het subsidiebeleidskader wordt onderscheid gemaakt tussen subsidie aanvragers (intermediary partners) en de beleidsdoelgroep (in-country partners). Tien intermediary partners zijn gecontracteerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken met als doel om in-country partners te ondersteunen in hun streven om zichzelf te organiseren, bescherming te bieden aan migranten en vluchtelingen en/of hun stem effectiever kenbaar te maken. Deze vorm van samenwerking is een nieuwe aanpak binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken, een evaluatie halverwege de looptijd en/of aan het eind van deze programma’s is dan ook gewenst.

De inzichtbehoefte voor een evaluatie is als volgt:

  • Hoofdvraag: in hoeverre heeft de ondersteuning aan in-country partners tot gewenste capaciteitsversterking geleid?

  • En in hoeverre heeft dat tot effectievere steun aan migranten, vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen geleid?

  • Wat kan geconcludeerd worden over de steun aan lokaal geleide organisaties, versus multilaterale organisaties, wat betreft effectiviteit en efficiëntie?

Subthema Veiligheid & Rechtsorde (V&R)

Veiligheid, stabiliteit en rechtsorde zijn voorwaarden voor duurzame vrede en ontwikkeling. V&R activiteiten zijn gericht op het vergroten van fysieke veiligheid voor mensen en gemeenschappen (waaronder humanitaire ontmijning), het versterken van de rechtsorde en inclusief bestuur met een duidelijke focus op de behoeften van de betrokken populaties zelf, en conflictpreventie en vredesprocessen.

Inzichtbehoefte

De volgende leervragen zijn vanuit de herziene Theory of Change geformuleerd:

  • Inzicht in welke samenwerkingsstrategie (partnerschappen, diplomatie, enz.) het beste werkt voor Nederland bij verschillende soorten V&R autoriteiten;

  • Inzicht of een sterke Nederlandse focus op lokalisatie (lokaal geleide ontwikkeling) leidt tot betere resultaten;

  • Inzicht in hoe Nederland het beste de verbinding kan ondersteunen tussen het lokale en nationale niveau (qua V&R resultaten, OS-resultaten of institutionele hervorming)

Toelichting onderzoeksagenda;

  • Gewenst inzicht: welke samenwerkingsstrategie werkt het beste voor Nederland bij verschillende soorten V&R autoriteiten;

  • Herkomst van de leervraag: de steeds terugkerende vragen hoe je bijdraagt aan een legitieme, op behoeften gebaseerd sociaal contract waarbij vaak sprake is van zowel formele als informele leveranciers van recht en veiligheid;

  • Gewenst inzicht: leidt een sterke Nederlandse focus op lokalisatie (lokaal geleide ontwikkeling) tot betere resultaten?;

  • Herkomst van de leervraag: De vele vragen in de Theory of change betreffen lokalisatie en de benadering waarin de mensen centraal staan. Leidt het ruimte bieden aan lokale krachten in het ontwerp van interventies ook tot betere resultaten?;

  • Gewenst inzicht: hoe kan Nederland het beste de verbinding ondersteunen tussen het lokale en nationale niveau;

  • Herkomst van de leervraag: Terugkerende vragen gaan hier over de manier waarop lokale projecten zich verhouden tot meer systemische verandering op nationaal niveau. Op lokaal niveau is gebleken dat er vooruitgang mogelijk is om degenen die zorgen voor veiligheid en recht meer transparant te laten werken. De leervraag gaat over de manier waarop opschaling en ‘trickle up’ naar nationaal niveau mogelijk wordt en daarmee tot systeemverandering leidt;

  • Gewenst inzicht: inzicht in effectiviteit van ontmijningsprogrammering.

Gewenst inzicht op dwarsdoorsnijdende onderwerpen

Op dit beleidsthema is ook nog sprake van inzichtbehoeften ten aanzien van de werkwijze die het meest effectief is. Het gaat hierbij om de principes van lokalisatie (‘locally led development’), adaptiviteit en conflict sensitief werken, evenals de behoefte naar meer inzicht op de samenhang tussen de sub-thema’s. Verder zijn gender en mentale gezondheid en psychosociale steun (MHPSS) dwarsdoorsnijdende onderwerpen. Op basis van (lopende en geplande) herziening van de interventielogica (‘theories of change’) zijn en worden leervragen verder uitgewerkt. Tevens wordt gekeken naar de mate waarin de principes van lokalisatie en adaptiviteit tot verdere vergroting van effectiviteit kunnen leiden (dit is thema overstijgend) in de geplande evaluaties en studies in de SEA voor 2025 en in de Mid-Term Evaluatie gepland voor 2029.

Thema: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Artikel 5 is een verzamelartikel waarin veel verschillende niet-thematische onderdelen zijn samengevoegd. Artikel 5.1 omvat het leeuwendeel van de multilaterale inzet. Daarover is in 2025 een Periodieke rapportage uitgevoerd. Artikel 5.2 omvat alleen de contributie voor UNESCO en schuldverlichting. Contributies hebben geen beleidscomponent (iedere lidstaat betaalt naar rato) en schuldverlichting is een uitkomst van internationale afspraken. Om die reden is gekozen de Periodieke rapportage te beperken tot artikel 5.1.

Thema: Feministisch Buitenland Beleid

Op 13 mei 2022 kondigde het kabinet aan een feministisch buitenlandbeleid te voeren (Kamerstuk 34952-162). De uitwerking ervan werd op 8 november 2022 aan het parlement gestuurd (Kamerstuk 34952-182). In 2023 is besloten het FBB toe te voegen aan de Strategische Evaluatie Agenda. Vanwege het besluit van de minister van Buitenlandse Zaken het feministisch buitenlandbeleid niet te continueren (Kamerstuk 36180-223), is besloten af te zien van verdere evaluatie.

Overig onderzoek: evaluatieagenda voor de geïntegreerde aanpak van ontwikkelingshulp, handel en investeringen

Inzichtbehoefte

De in de vorige SEA bij de Memorie van Toelichting 2025 geformuleerde inzichtbehoefte blijft onverminderd van kracht. In het bijzonder is er de wens inzicht te verkrijgen in hoeverre de gecombineerde inzet op ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen daadwerkelijk leidt tot synergie tussen beleidsdoelstellingen en bijdraagt aan lokale ontwikkelingsdoelen. In februari 2025 is een nieuwe beleidsbrief Ontwikkelingshulp gepubliceerd waarin deze gecombineerde aanpak verder wordt aangescherpt, met meer nadruk op het realiseren van wederzijdse belangen en versterking van het Nederlandse verdienvermogen. In het verlengde daarvan wordt gewerkt aan een verdere operationalisering van de gezamenlijke beleidstheorie en wordt de inzichtbehoefte verder aangescherpt. Deze aangescherpte inzichtbehoefte zal worden opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda voor de periode 2027–2031.

Toelichting onderzoeksagenda

De evaluaties van de gecombineerde inzet in combinatielanden lopen door. In alle veertien landen worden de beleidsdoelstellingen geoperationaliseerd en wordt gemonitord in welke mate de gecombineerde inzet leidt tot betere samenwerking tussen actoren, verhoogde effectiviteit van interventies en een bijdrage aan langetermijndoelen. Deze landenstudies vormen input voor een overkoepelende synthese. Daarnaast wordt met kennisinstellingen samengewerkt om via bestaande evidence aanvullend inzicht te verkrijgen in de leervragen rond synergie en effectiviteit van de gecombineerde aanpak.

Licence