(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) | (2) Mutaties 2e suppletoire begroting | Totaal geraamd (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Baten | |||
- Omzet | 3.419.264 | 111.335 | 3.530.599 |
waarvan omzet moederdepartement | 3.361.130 | ‒ 79.699 | 3.281.431 |
waarvan omzet overige departementen | 100.818 | 8.769 | 109.587 |
waarvan omzet derden | 219.108 | 9.261 | 228.369 |
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | ‒ 261.792 | 173.004 | ‒ 88.788 |
Rentebaten | 40.218 | 12.451 | 52.669 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 3.460.982 | 123.785 | 3.584.767 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.408.985 | 71.753 | 1.480.738 |
- Personele kosten | 1.104.977 | 57.983 | 1.162.960 |
waarvan eigen personeel | 1.027.886 | 54.568 | 1.082.454 |
waarvan inhuur externen | 77.091 | 3.415 | 80.506 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 304.008 | 13.770 | 317.778 |
waarvan apparaat ICT | 50.009 | ‒ 3.026 | 46.983 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 72.202 | ‒ 4.354 | 67.848 |
waarvan overige materiële kosten | 181.797 | 21.149 | 202.946 |
Externe Productkosten | 2.022.000 | 28.873 | 2.050.873 |
Rentelasten | 1.468 | 90 | 1.558 |
Afschrijvingskosten | 18.879 | 114 | 18.993 |
- Materieel | 18.744 | ‒ 731 | 18.013 |
waarvan apparaat ICT | 4.554 | 0 | 4.554 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 14.190 | ‒ 731 | 13.459 |
- Immaterieel | 135 | 845 | 980 |
Overige lasten | 8.000 | 960 | 8.960 |
waarvan dotaties voorzieningen | 8.000 | 960 | 8.960 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 3.459.332 | 101.791 | 3.561.123 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 1.650 | 21.995 | 23.645 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 0 | 130 |
Saldo van baten en lasten | 1.520 | 21.995 | 23.515 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 1.520 | ‒ 20 | 1.500 |
Te verdelen resultaat | 0 | 22.015 | 22.015 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De lagere omzet moederdepartement ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023
ad. € -79,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– het gemelde in de Kamerbrief van 17 maart over het Basiskwaliteitsniveau, waarbij benodigd budget in lijn is gebracht met hetgeen voor de uitvoeringsorganisatie maakbaar wordt geacht. (€ -274,6 miljoen);
– uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 171,1 miljoen);
– programmamiddelen voor de planstudie Stikstof (€ 5,9 miljoen);
– apparaatsmiddelen voor capaciteit Beheer en Onderhoud (€ 5,6 miljoen);
– bijdrage van RWS aan Min. IenW ten behoeve van het programma Vernieuwing SAP (€ -6 miljoen);
– het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen,
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 8,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door een hogere realisatie van het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) (€ 7,0 miljoen)
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken.
De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting toenemen met € 88.8 miljoen tot € 1.199,0 miljoen ultimo 2023 (ultimo 2022 € 1.110,2 miljoen). De verwachte toename van de NUTW is daarmee beperkter dan eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting 2023 (€ 261,8 miljoen). In lijn met de afspraken rondom het basiskwaliteitsniveau van de netwerken in beheer van RWS (Kamerbrief 17 maart), is het benodigd budget voor de periode 2023-2030 in lijn gebracht met hetgeen voor de uitvoeringsorganisatie maakbaar wordt geacht. Daarbij is rekening gehouden met een NUTW inzet van € 100,0 miljoen per jaar in 2026 ‒ 2030 (totaal € 500,0 miljoen).
De balanspost zorgt er voor dat de middelen die dit jaar niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de SLA afspraken.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 54,6 miljoen zijn met name het gevolg van gemaakte afspraken in de CAO Rijk 2022-2024. Hierin zijn afspraken gemaakt over verlofuren in het kader van het Individueel Keuze Budget (IKB) voor het personeel. Het opsparen van deze verlofuren zorgt voor toename van de personeelskosten (€ 40 miljoen). Daarnaast wordt deze toename met name veroorzaakt door toegenomen capaciteit van RWS als gevolg van Strategisch Capaciteit Management (SCM) (24 FTE), beleidsondersteuning en advisering (BOA) (11 FTE), Werving en selectie voor Min. IenW (11 FTE), Programma Vrachtwagenheffing (9,5 FTE), Wet Open Overheid (8,2 FTE) en Verkeersbegeleiding Kanaal Gent Terneuzen (7,5 FTE).
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
De hogere materiële kosten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 13,8 miljoen zijn met name het gevolg van prijsstijgingen.
Externe productkosten
In de prognose van de Externe productkosten is rekening gehouden met de overdracht van zes zijobjecten van de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (HLD). Deze overdracht vindt, conform besluit van de Minister op 6 september, plaats in 2023 (€ 41,2 miljoen).
Rentelasten
De verwachte rentelasten zijn ten opzichte van de 1e suppletoire begroting met name toegenomen als gevolg de investering in een strategische zoutloods.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De toename van de dotatie is met name het gevolg een dotatie aan de reeds gevormde reorganisatievoorziening als uitkomst van het onderhandelingsresultaat tussen Vakbonden en RWS over de compensatieregeling bij de reorganisatie bij de Rijksrederij. De omvang van de dotatie komt overeen met de schatting van de kosten die verbonden zijn aan de laatst voorgestelde compensatieregeling.
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) | (2) Mutaties 2e suppletoire begroting | Totaal geraamd (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 1.500.697 | 0 | 1.500.697 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 3.722.774 | ‒ 49.219 | 3.673.555 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.432.583 | ‒ 100.716 | ‒ 3.533.299 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 290.191 | ‒ 149.935 | 140.256 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 48.808 | ‒ 6.650 | ‒ 55.458 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 48.808 | ‒ 6.650 | ‒ 55.458 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 19.309 | 0 | ‒ 19.309 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 8.500 | 0 | 8.500 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 16.044 | 43 | ‒ 16.001 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 46.368 | ‒ 2.238 | 44.130 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 19.515 | ‒ 2.195 | 17.320 |
5. | Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) | 1.761.595 | ‒ 158.780 | 1.602.815 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De lagere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -49,2 miljoen worden met name veroorzaakt door de lagere ontvangsten van het moederdepartement. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.
De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -100,7 miljoen is met name het gevolg van doorberekening van prijsstijgingen op uitvoering van werkzaamheden en de overdracht van zes zijobjecten Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. Voor meer toelichting wordt verwezen naar hetgeen is opgenomen onder de posten personele-, materiële- en externe productkosten.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De hogere investeringen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 6,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aankoop van een strategische zoutloods.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
Het totaal aan investeringen is hoger. Daartegenover staat een lager beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -2,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de investeringen anders zijn verdeeld dan in 2022 was ingeschat. Op basis van de inschatting uit 2022 worden financieringsmogelijkheden uit de leenfaciliteit vastgezet. Gedurende 2023 is gebleken dat in enkele asset categorieën meer is geïnvesteerd en in andere minder dan verwacht. Dit verklaart waarom de investeringen hoger zijn, terwijl het beroep op de leenfaciliteit achterblijft.