Base description which applies to whole site

1.2.2 Ontwikkeling van de overheidsschuld

De EMU-schuld in 2024 bedroeg 491,6 miljard euro, ofwel 43,3% van het bbp. De schuldquote viel hiermee lager uit dan verwacht bij de Miljoenennota 2024 (47,3% van het bbp). De daling van de schuldquote komt onder andere door de hogere economische groei, hogere inflatie en een lager tekort dan vooraf geraamd.

Hiermee is de schuld als percentage van het bbp op het laagste niveau sinds het begin van de financiële crisis (2008). De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid de schuldquote de komende jaren zal oplopen. De schuld bedroeg 45,2% van het bbp in 2023 en 48,4% van het bbp in 2022. Tabel 1.2.2.1 geeft een verticale toelichting van de ontwikkeling van de schuld sinds de Miljoenennota 2024 weer.

Tabel 1.2.2.1 Verticale toelichting EMU-schuld

(+ is toename van de schuld)

Miljoenen euro

Procenten bbp

EMU-schuld Miljoenennota 2024

509.532

47,3%

Doorwerking lagere schuld 2023

‒ 7.699

‒ 0,7%

Mutatie EMU-saldo

‒ 21.629

‒ 1,9%

Lening TenneT

13.100

1,2%

Overig

‒ 1.719

‒ 0,2%

Noemereffect

 

‒ 2,3%

EMU-schuld Financieel jaarverslag Rijk 2024

491.585

43,3%

Ook in internationale vergelijking is de Nederlandse overheidsschuld relatief laag. In 2024 bleef de Nederlandse overheidsschuld onder de Europese grenswaarde van 60% van het bbp, zoals vastgelegd in het SGP. De ontwikkeling van de overheidsschuld sinds 1970 is weergegeven in figuur 1.2.2.1.

Figuur 1.2.2.1 Ontwikkeling EMU-schuld

Bron: CBS

Stabiliteits- en Groeipact

Het Europese begrotingsraamwerk is in 2024 herzien.2 De herziening had als doel om het begrotingsraamwerk te vereenvoudigen, ambitieuze en realistische schuldafbouw te waarborgen, hervormingen en investeringen te stimuleren en om anticyclisch begrotingsbeleid te bevorderen. Het raamwerk richt zich op de middellange termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. In het herziene raamwerk blijven de referentiewaarden uit het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie bestaan. Die waarden zijn 3% bbp voor het begrotingstekort en 60% bbp voor de schuld. Daarnaast wordt het uitgavenpad de enige sturingsvariabele in het herziene SGP. Het uitgavenpad wordt gedefinieerd als de maximale groei van de netto primaire overheidsuitgaven.3 De Europese Commissie kan echter geen handhavingsmaatregelen opleggen, zolang de Nederlandse overheidsfinanciën binnen de Europese referentiewaarden blijven.

Risicoregelingen van het Rijk

Naast de ontwikkeling van de schuld is ook de ontwikkeling van de risicoregelingen van het Rijk van belang. Een risicoregeling is een voorwaardelijke financiële verplichting vanuit het Rijk aan een wederpartij buiten de sector overheid. Dit omvat garanties, achterborgstellingen en leningen van het Rijk. Als een wederpartij de financiële verplichting gerelateerd aan een garantie of achterborgstelling niet meer kan nakomen neemt het Rijk deze betaling over. In het geval van leningen derft het Rijk inkomsten, als de wederpartij niet in staat is deze terug te betalen. In beide gevallen leidt dit tot kosten voor het Rijk, vanwege extra uitgaven of minder inkomsten.   

In 2024 stegen de uitstaande risicoregelingen van het Rijk naar 582,7 miljard euro, ten opzichte van 509,8 miljard euro in 2023. Deze toename wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger niveau van leningen en achterborgstellingen. De sterke stijging in leningen in 2024 is te verklaren door de leningsfaciliteit aan TenneT voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet, als onderdeel van de energietransitie. Deze bedraagt 44,4 miljard euro. Het hogere niveau van achterborgstellingen komt door de aanhoudende stijging van het geborgde vermogen in de drie waarborgfondsen. Daarentegen is het bedrag van uitstaande garanties in lijn met het niveau van vorig jaar, maar nog steeds beduidend hoger dan de stand van vóór de coronacrisis. Een totaaloverzicht van de risicoregelingen van het Rijk wordt in bijlage 8 van dit Financieel Jaarverslag van het Rijk weergegeven.

Figuur 1.2.2.2 Ontwikkeling risicoregelingen in miljarden euro

2

De werking van het nieuwe raamwerk wordt toegelicht in Bijlage 15 bij de Miljoenennota 2025, Europese Begrotingsregels.

3

Dit zijn de overheidsuitgaven exclusief rentelasten, cyclische werkloosheidsuitgaven, uitgaven die worden gedekt met middelen uit de EU-begroting, cofinanciering van Europese subsidies en tijdelijke en eenmalige uitgaven (‘one-offs’). Bij het vaststellen van de netto primaire uitgaven wordt daarnaast rekening gehouden met discretionaire inkomstenmaatregelen.

Licence