Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 1.015.716 | 97.029 | 1.112.745 |
Uitgaven | 1.044.390 | 97.029 | 1.141.419 | |
11.1 | Apparaat (excl. AIVD) | 1.044.390 | 97.029 | 1.141.419 |
Personele uitgaven | 608.770 | 59.868 | 668.638 | |
Eigen personeel | 455.595 | 39.140 | 494.735 | |
Inhuur externen | 147.254 | 19.253 | 166.507 | |
Overige personele uitgaven | 5.921 | 1.475 | 7.396 | |
Materiële uitgaven | 424.085 | 37.081 | 461.166 | |
Bijdrage SSO's | 366.950 | 20.424 | 387.374 | |
ICT | 31.971 | 6.669 | 38.640 | |
Overige materiële uitgaven | 25.164 | 9.988 | 35.152 | |
Bijdrage aan agentschappen | 11.535 | 80 | 11.615 | |
Diverse bijdragen | 215 | 11 | 226 | |
Bijdrage aan DICTU | 11.320 | 69 | 11.389 | |
Ontvangsten | 311.574 | 70.766 | 382.340 | |
Toelichting
11.1 Personele uitgaven
Eigen personeel
De grootste mutaties worden hieronder toegelicht.
Er zijn desalderingen van in totaal € 36,8 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties Rijksinkoopsamenwerking (RIS), Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH). Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 welke aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de ontvangsten.
Het kabinet-Schoof heeft besloten dat het dossier Groningen bij BZK ondergebracht wordt. Middels deze overboeking van het ministerie van Economische Zaken van € 53,0 mln. cumulatief in 2025 tot en met 2030 worden de apparaatskosten voor staf en beleid ten behoeve van Groningen overgeheveld naar het apparaatsbudget van BZK.
Er vindt een reallocatie van € 6,5 mln. plaats naar overige materiële uitgaven om de uitgaven voor bedrijfsvoering op het juiste instrument te kunnen verantwoorden.
Er wordt € 5,3 mln. gerealloceerd naar 1.2 democratie (bijdrage aan medeoverheden) ter compensatie van gemeenten voor de vervroegde Tweede Kamer verkiezingen.
Inhuur externen
Dit betreft voornamelijk de desaldering van € 12,8 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie RIS, OBF en RvIHH. Zie voor verdere toelichting bij eigen personeel.
De loon- en prijsbijstelling voor 2025 is € 2,1 mln.
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's
De grootste mutaties worden hieronder toegelicht.
Er zijn desalderingen van € 9,6 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie RIS, OBF en RvIHH. Zie voor verdere toelichting bij eigen personeel.
De loon- en prijsbijstelling voor 2025 is € 9,6 mln.
ICT
Dit betreft voornamelijk de desalderingen van € 6,5 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie RIS, OBF en RvIHH. Zie voor verdere toelichting bij eigen personeel.
Overige materiële uitgaven
Er zijn desaldering van € 2,4 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie RIS, OBF en RvIHH. Zie voor verdere toelichting bij eigen personeel.
Er vindt een reallocatie van € 6,5 mln. plaats van eigen personeel om de uitgaven voor bedrijfsvoering op het juiste instrument te kunnen verantwoorden.
Ontvangsten
Dit betreft voornamelijk de desaldering voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties RIS, OBF en RvIHH. Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 welke aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de uitgaven.