Base description which applies to whole site

1.4 EMU-schuld

Tabel 1.4.1 geeft het financieringssaldo van het Rijk weer. Het financieringssaldo is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt of juist over heeft. Het financieringssaldo is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of schulden mee kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo berekend wordt op transactiebasis, wordt het financieringssaldo berekend op kasbasis. Om tot het financieringssaldo te komen, moet er naast het optellen van de belastingontvangsten en de uitgaven ook nog een aantal correcties worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen, moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de Rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de Rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringssaldo alleen de kasuitgaven meetellen. Ten tweede wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt. Voor deze post wordt dus ook gecorrigeerd.

Tabel 1.4.1 Financieringssaldo Rijksoverheid

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Belastinginkomsten (kasbasis)

282.222

299.235

311.836

323.361

336.446

348.732

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 320.809

‒ 354.699

‒ 337.026

‒ 354.389

‒ 364.716

‒ 379.419

Af: kas-transverschil rentelasten

260

‒ 140

‒ 60

‒ 650

‒ 40

‒ 410

Mutatie begrotingsreserves

‒ 2.598

‒ 895

‒ 821

‒ 622

‒ 152

‒ 4

Overbruggingskrediet Fortis/ABN Amro

0

300

150

0

0

0

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 40.925

‒ 56.199

‒ 25.921

‒ 32.301

‒ 28.462

‒ 31.102

Het financieringssaldo werkt één op één door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 1.4.2 geeft de opbouw van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld is de schuld van de hele collectieve sector. Dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen telt mee voor de EMU-schuld.

Tabel 1.4.2 Opbouw EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro, min = kasoverschot)

2025

2026

2027

2028

2029

2030

EMU-schuld begin jaar

491.585

533.163

589.741

616.217

649.250

678.472

Financieringssaldo Rijksoverheid

40.925

56.199

25.921

32.301

28.462

31.102

EMU-saldo decentrale overheden

653

679

705

733

760

790

EMU-saldo rest centrale overheid

0

0

0

0

0

0

Overig

0

‒ 300

‒ 150

0

0

0

EMU-schuld einde jaar

533.163

589.741

616.217

649.250

678.472

710.364

Tabel 1.4.3 toont de ontwikkeling van de EMU-schuld uitgedrukt als percentage van het bbp. Dit wordt de EMU-schuldquote genoemd. Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote. Als het bbp groeit, daalt ceteris paribus de schuldquote. Dit is het noemereffect.

Tabel 1.4.3 Opbouw EMU-schuldquote

(in procenten bbp, plus = toename schuld)

2025

2026

2027

2028

2029

2030

EMU-schuldquote begin jaar

43,3

44,9

47,8

48,0

48,7

49,1

Noemereffect bbp

‒ 1,9

‒ 1,7

‒ 1,8

‒ 1,8

‒ 1,8

‒ 1,8

Financieringssaldo Rijksoverheid

3,4

4,6

2,0

2,4

2,1

2,2

EMU-saldo decentrale overheden

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overig

0,0

‒ 0,0

‒ 0,0

0,0

0,0

0,0

EMU-schuldquote einde jaar

44,9

47,8

48,0

48,7

49,1

49,5

De EMU-schuld komt eind 2026 naar verwachting uit op 47,8% van het bbp. Vergeleken met de verwachte EMU-schuld eind 2025 betekent dit per saldo een verhoging van de schuld. Voor deze verhoging zijn verschillende oorzaken. Deze oorzaken zijn uitgesplitst in tabel 1.4.4.

Tabel 1.4.4 Horizontale toelichting EMU-schuld

(plus = toename schuld)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-schuld ultimo 2025

533,2

44,9%

Noemereffect

 

‒ 1,7%

EMU-saldo

35,2

2,9%

Lening TenneT

11,0

0,9%

Lening EBN

7,8

0,6%

Schatkistbankieren

‒ 0,4

0,0%

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

0,6

0,0%

Studieleningen

0,7

0,1%

Opbrengst/kosten derivaten

0,0

0,0%

Overige kastransverschillen

1,8

0,1%

Overige financiële transacties

‒ 0,1

0,0%

EMU-schuld ultimo 2026

589,7

47,8%

Tabel 1.4.5 toont dat de raming van de verwachte schuld gelijk is gebleven of naar beneden is bijgesteld sinds de Voorjaarsnota 2025. Dit komt voornamelijk door het lagere EMU-saldo en de doorwerking daarvan op de schuld. De verwachte schuld aan het eind van 2026 wordt nu geraamd op 47,8% en de schuldverwachting voor het eind van 2030 bedraagt 49,5% van het bbp.

Tabel 1.4.5 Verticale toelichting EMU-schuld

(in procenten bbp, plus = toename schuld)

2025

2026

2027

2028

2029

2030

EMU-schuld Voorjaarsnota 2025

45,2%

47,8%

48,7%

49,2%

49,5%

50,0%

Noemereffect door bbp-ontwikkeling

0,3%

0,5%

0,5%

0,7%

0,6%

0,5%

Doorwerking schuld t-1

0,0%

‒ 0,6%

‒ 0,5%

‒ 1,2%

‒ 1,1%

‒ 1,0%

Mutatie EMU-saldo

‒ 0,5%

‒ 0,2%

‒ 0,1%

0,1%

0,1%

‒ 0,1%

Financiële transacties en kastransverschillen

‒ 0,1%

0,2%

‒ 0,6%

0,0%

0,0%

0,0%

Overige mutaties

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

EMU-schuld Miljoenennota 2026

44,9%

47,8%

48,0%

48,7%

49,1%

49,5%

Tabel 1.4.6 geeft een overzicht van de gerealiseerde EMU-schuld vanaf 2010 en de verwachte EMU-schuld tot en met het jaar 2030, uitgedrukt in zowel miljarden euro als in procenten van het bbp.

Tabel 1.4.6 Historisch overzicht EMU-schuld

(in miljarden euro)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

EMU-schuld

379

402

433

447

456

446

438

Bruto binnenlands product

639

650

653

660

672

690

708

EMU-schuld (in procenten bbp)

58,9

61,2

65,7

67,2

67,2

63,8

60,9

        
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

EMU-schuld

420

406

395

436

450

480

482

Bruto binnenlands product

738

774

813

797

871

959

1.068

EMU-schuld (in procenten bbp)

56,0

51,6

47,7

53,4

50,5

48,4

45,8

        
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

EMU-schuld

492

533

590

616

649

678

710

Bruto binnenlands product

1.134

1.187

1.234

1.283

1.332

1.382

1.436

EMU-schuld (in procenten bbp)

43,7

44,9

47,8

48,0

48,7

49,1

49,5

Licence