Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

De begroting voor 2011 is opgesteld door een demissionair kabinet dat heeft gekozen voor een beperkte, technische invulling van de beleidsagenda. Vanzelfsprekend is in 2011 meer gebeurd dan uit de beleidsagenda van de begroting te herleiden is. Dit beleidsverslag heeft daarom een enigszins afwijkende indeling ten opzichte van de beleidsagenda 2011. Waar mogelijk, is er echter voor gekozen de structuur van de beleidsagenda te volgen.

Het jaar 2011 heeft in het teken gestaan van de uitwerking van de structurele bezuinigingen. Hieronder wordt ingegaan op de gevolgen van de bezuinigingen voor 2011. Tevens wordt gerapporteerd over de drie hoofdpunten van aandacht uit de beleidsagenda 2011, te weten inzet, personeel en operationele gereedstelling. Tot slot wordt gerapporteerd over de stand van zaken van de reorganisatie, zoals met de Kamer is afgesproken tijdens het notaoverleg over de beleidsbrief van 6 juni 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 31).

Financiële situatie

Algemeen

In oktober 2010 is het huidige kabinet aangetreden. In het regeerakkoord is vastgesteld dat Defensie in 2011 € 200 miljoen en structureel € 635 miljoen moet bezuinigen. Daar bovenop is het noodzakelijk binnen de defensiebegroting de komende jaren € 175 miljoen te bezuinigen en te herschikken om de financiële huishouding van de krijgsmacht op orde te brengen.

De invulling van de bezuiniging van € 200 miljoen in 2011 is vastgelegd in de Nota van Wijziging op de begroting 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 11). Deze bezuinigingen zijn toegelicht in de brief aan de Tweede Kamer van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16). De financiële taakstelling in de Nota van Wijziging is volledig gerealiseerd. Dit gebeurde deels door de instroom van personeel te beperken door middel van een algemene vacaturestop voor burgerpersoneel en een selectieve vacaturestop voor militair personeel. Deze instroombeperkende maatregelen hebben geleid tot een vermindering van de salarisuitgaven met € 37 miljoen. Daarnaast zijn in de Nota van Wijziging investeringen voor een bedrag van € 163 miljoen naar latere jaren verschoven. Dit bedrag bestaat voor € 20 miljoen uit grotere infrastructuurprojecten (waaronder nieuwbouw, legering en schietfaciliteiten) en voor € 143 miljoen uit grotere materieelprojecten (waaronder NH-90, militaire satellietcommunicatie, Joint Support Ship, infanteriegevechtsvoertuigen, zelfbeschermingpakketten voor de F-16 en het vaartuig Zeeuwse wateren waarvan later op grond van de beleidsbrief de verwerving is geschrapt).

Deze maatregelen zijn uitgevoerd conform de Nota van Wijziging, met dien verstande dat de uitgestelde betaling voor het Joint Support Ship toch in 2011 is gerealiseerd vanwege de vertraging bij de levering van de zes nieuwe Chinook-helikopters.

De eerste helft van 2011 heeft verder vooral in het teken gestaan van de voorbereidingen van de beleidsbrief. Het resultaat daarvan is verwerkt in de begroting 2012. In de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis is uiteengezet hoe Defensie het regeerakkoord zal uitvoeren en hoe knelpunten structureel worden opgelost. Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aangenomen moties bij het notaoverleg van 6 juni 2011 zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Zo worden alle vier in aanbouw zijnde patrouilleschepen in dienst genomen. Tevens worden tot en met 2017 in totaal acht Cougar-transporthelikopters behouden en blijft het derde DC-10 transportvliegtuig tot uiterlijk 31 december 2013 operationeel. Voorts zal de personele vulling bij de Koninklijke marechaussee voor 2012 en 2013 worden verhoogd tot 98 procent en worden ten behoeve van het oefen- en trainingsprogramma van de krijgsmachtdelen vijftig extra sportinstructeurs aangenomen. Deze maatregelen zijn budgettair gedekt ten laste van het investeringsbudget en door gebruik te maken van de in 2010 en 2011 uitgekeerde prijsbijstelling.

Financieel en materieelbeheer

De in 2011 genomen maatregelen ter verbetering van het financieel en materieelbeheer, conform het plan van aanpak voor de verbetering van het beheer naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2010, hebben het gewenste effect gehad. In het financieel beheer zijn door gerichte maatregelen en extra aandacht het uitgavenbeheer en verplichtingenbeheer verbeterd. Dit heeft onder andere tot gevolg gehad dat de beoogde doelstelling voor het betaalgedrag, – defensiebreed voldoen aan de rijksnorm van 90 procent op tijd betaalde facturen – is gehaald.

Voor het materieelbeheer is prioriteit gegeven aan het beheer van gevoelig materieel (wapens, cryptoapparatuur en munitie). Hiertoe zijn specifieke maatregelen geformuleerd voor de defensieonderdelen met onvolkomenheden op het gebied van gevoelig materieel.

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt, naast de rapportage over het feitelijke financieel en materieelbeheer, ingegaan op de voortgang van het bovengenoemde plan van aanpak dat is gevalideerd door de Audit Dienst Defensie (ADD). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de toezegging om twee keer per jaar te rapporteren over de voortgang van de maatregelen om het beheer op orde te brengen.

Investeringsquote

De investeringsquote is in 2011 uitgekomen op 16 procent, terwijl in de ontwerpbegroting 2011 nog een quote van bijna 20 procent was voorzien. In de onderstaande grafiek is het verloop van de verwachte investeringsquote in 2011 weergegeven. De daling is het gevolg van de verwerking van de maatregelen uit de Nota van Wijziging, de effecten van de beleidsbrief voor 2011 en de herschikkingen tussen investeringen en exploitatie. Deze herschikkingen waren noodzakelijk om de gereedstelling van de operationele commando’s in stand te houden. De daling van de investeringsquote is reeds aangekondigd in de beleidsbrief.

Inzet

Internationaal

In 2011 hebben 33301 Nederlandse militairen bijdragen geleverd aan crisisbeheersingsoperaties en de opbouw van veiligheidsorganisaties in Afghanistan, Libië, Afrika, het Midden-Oosten en op de Balkan. Zij doen dit veelal in internationaal verband, bijvoorbeeld voor de NAVO, de EU en de VN.

Overzicht missies

Overzicht missies

In de tweede helft van 2011 is de redeployment van het materieel van de Task Force Uruzgan uit Afghanistan voltooid. Ondertussen is in juni 2011 de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) in Kunduz formeel van start gegaan. Deze is gericht op de versterking van het Afghaanse civiele politieapparaat en de verdere ontwikkeling van het justitiële systeem. De Nederlandse bijdrage bestaat onder meer uit een Police Training Group (PTG), een bijdrage van civiele politieagenten aan de EUPOL-missie en rule of law deskundigen in Kabul en Kunduz. Het gaat in totaal om ongeveer 545 militairen, agenten, diplomaten en civiele deskundigen. De inzet van militairen concentreert zich op het opleiden van agenten en het in de praktijk begeleiden van agenten in de provincie Kunduz door Police Mentoring and Liaison Teams (POMLT’s). De inzet van vier F-16 jachtvliegtuigen is in 2011 voortgezet. Zij opereren sinds 1 november 2011 vanaf Mazar-e-Sharif. Tot slot levert Nederland stafofficieren aan diverse ISAF-hoofdkwartieren.

De krijgsmacht heeft van 23 maart tot en met 31 oktober tevens een bijdrage geleverd aan de NAVO-operatie Unified Protector (OUP) in Libië. OUP had, op basis van resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad, tot doel de bevolking te beschermen en toezicht te houden op de naleving van een No Fly Zone en het tegen Libië ingestelde wapenembargo. De Nederlandse bijdrage heeft bestaan uit een mijnenjager, zes F-16 jachtvliegtuigen en KDC-10 tankvliegtuig. Ook hebben Nederlandse militairen deelgenomen aan AWACS-vluchten en hebben zij deel uitgemaakt van verschillende NAVO-hoofdkwartieren. In totaal hebben ongeveer 500 Nederlandse militairen deelgenomen aan OUP.

In 2011 heeft Nederland opnieuw bijgedragen aan de piraterijbestrijdingsoperaties Atalanta en Ocean Shield in de wateren voor de kust van Somalië. De schepen van de Verenigde Naties die varen voor het Wereld Voedsel Programma (WFP) en de schepen die varen voor de African Union Mission in Somalia (AMISOM) hebben mede daardoor alle veilig hun havens kunnen bereiken. De internationale beveiliging van de vaarroute door de Golf van Aden is effectief maar de dreiging van piraterij blijft bestaan doordat een steeds groter zeegebied onveilig wordt gemaakt. Nederland heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de uitvoering van operaties vlak voor de kust van Somalië om daarmee de bewegingsvrijheid van piraten te beperken. Van januari tot en met midden juni leverde Nederland de commandant van de Navo-Task Force 508. In deze periode namen Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp deel aan operatie Ocean Shield. Hr.Ms. Tromp heeft de opvarenden van een gekaapt Iraans schip bevrijd en de vastgenomen piraten voor vervolging overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Van september tot en met november nam Hr.Ms. Zuiderkruis deel aan operatie Atalanta. Door de gezamenlijke inspanningen ter bestrijding van piraterij is het aantal kapingen sinds mei 2011 sterk afgenomen.

Het aantal verzoeken van Nederlandse reders om bescherming door de overheid van kwetsbare schepen in de Indische Oceaan is in 2011 toegenomen. Bij wijze van proef heeft Defensie daarom in maart en april twee zelfstandige militaire beveiligingsteams (Vessel Protection Detachments, VPD’s) aan boord geplaatst van twee kwetsbare zeetransporten. Het AIV-rapport «Piraterijbestrijding op zee – een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden» van december 2010 heeft aanbevolen in bepaalde gevallen tot de bescherming van koopvaardijschepen over te gaan. Defensie heeft daarop een beleidskader opgesteld waarin de operationele, juridische en financiële voorwaarden voor de inzet van VPD’s zijn beschreven en heeft de VPD-capaciteit uitgebreid. In 2011 hebben VPD’s met succes in totaal tien Koninkrijksgevlagde, kwetsbare zeetransporten beschermd.

Ook op het Afrikaanse vasteland zijn Nederlandse militairen ingezet, als adviseur, waarnemer, instructeur of trainer. Zo draagt Nederland met drie militairen bij aan de EU-missie (EUSEC) in de Democratische Republiek Congo (DRC). In Burundi zijn in 2011 diverse projecten uitgevoerd onder de vlag van het Security Sector Development (SSD)-programma, zoals een genderprogramma en een bedrijfsvoeringsonderzoek bij een Burundese hersteleenheid. Onder het ACOTA-programma zijn in 2011 instructeurs ingezet in Rwanda en Burundi om trainingen van Afrikaanse troepen voor AMISOM en UNAMID te ondersteunen. Met het onafhankelijk worden van Zuid-Sudan op 9 juli 2011 is het mandaat van de United Nations Mission in Sudan (UNMIS) beëindigd en is een einde gekomen aan de inzet van 30 Nederlandse militairen en civiele politiefunctionarissen in deze VN-missie. In december 2011 heeft het kabinet besloten een bijdrage te leveren aan de United Nations Mission in South Sudan (UNMISS)(Kamerstuk 29 521, nr. 177 van 22 december 2011).

In 2011 heeft Nederland wederom bijgedragen aan de Frontex-operatie Indalo. Jaarlijks wordt deze maritieme grensbewakingsoperatie van de EU uitgevoerd in de Middellandse Zee nabij Spanje. Defensie heeft in juni 2011 vier weken met twee mijnenbestrijdingsvaartuigen en Hr.Ms. Mercuur deelgenomen. Het doel van Indalo is het tegengaan van illegale migratie vanuit Algerije en Marokko naar de EU. Tijdens de Nederlandse inzet zijn drie schepen met illegale migranten en één schip met drugs overgedragen aan de Spaanse autoriteiten.

In de eerste helft van 2011 heeft Nederland de leiding gehad van een EU-battlegroup, maar deze is niet ingezet. De militaire bijdragen aan de operaties in het Midden-Oosten en Kosovo zijn in 2011 voortgezet. De grootschalige Nederlandse inzet in Bosnië eindigde in het najaar van 2011 met de gefaseerde terugkeer van de laatste tientallen militairen. Vijf militairen blijven nog actief op het gebied van opleiding en training van de Bosnische strijdkrachten. Ook de Nederlandse inzet in de European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië is eind 2011 beëindigd. Tot slot is de deelneming aan de NATO Training Mission Iraq (NTM-I), in lijn met het Navo-besluit over het beëindigen van deze operatie, eind 2011 stopgezet.

Beleidsconclusie: De Nederlandse krijgsmacht heeft in 2011 met diverse middelen deelgenomen aan grotere en kleinere operaties in het buitenland. De wereldwijde inzet van de krijgsmacht heeft het belang onderstreept dat ons land hecht aan de actieve bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit. Defensie blijft betrokken bij de opbouw van Afghanistan, maar de focus is verlegd naar het trainen van de Afghaanse politie, zodat deze in staat wordt gesteld op den duur zelf de veiligheid in eigen land te handhaven. De onvoorziene operatie in Libië heeft laten zien dat de krijgsmacht in staat is snel te reageren op nieuwe ontwikkelingen in de wereld. In de Hoorn van Afrika en voor de kust van Somalië wordt nog steeds opgetreden tegen piraten die de zeeroutes onveilig maken. In 2011 heeft de krijgsmacht voor het eerst ook individuele kwetsbare zeetransporten beschermd door de inzet van VPD’s. Deze voorbeelden tonen de veelzijdigheid en flexibiliteit van de defensieorganisatie aan. De piraterijbestrijdingsoperaties Atalanta en Ocean Shield, alsmede de inzet van VPD’s hebben voor een duidelijke afname van het aantal kapingen gezorgd.

Nationaal

De krijgsmacht heeft ook in eigen land en in Koninkrijksverband een belangrijke rol gespeeld bij de handhaving van de veiligheid. Naast de structurele taken van onder meer de Koninklijke marechaussee (Kmar), de Kustwacht, de (Bijzondere) Bijstandseenheden, inzet in het kader van Search and Rescue (SAR) taken, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) en de inzet van mijnenjagers en hydrografische opnemingsvaartuigen op de Noordzee, heeft de krijgsmacht frequent incidentele taken uitgevoerd. De civiele autoriteiten hebben in 2011 opnieuw meer dan in voorgaande jaren een beroep gedaan op defensiecapaciteiten. Zo groeide de vraag naar helikopters, het onbemande observatievliegtuig Raven en searchteams van de genie. Het aantal malen dat Defensie bijstand bood en steun verleende, steeg van 94 in 2010 naar 122 in 2011. De toename is mede te verklaren door de toenemende bekendheid van de speciale capaciteiten van de krijgsmacht onder civiele autoriteiten.

Defensieduikers van de marine en de genie hebben veelvuldig ondersteuning geleverd aan de politie bij preventief explosievenonderzoek onderwater en het zoeken naar vuurwapens en vermiste personen, bijvoorbeeld in Hoofddorp, Best en Den Bosch. In maart is Hr.Ms. Middelburg ingezet om voor de kust van Duinkerken te zoeken naar vermiste opvarenden van de Nieuwpoort 28 die daar was vergaan. De marine heeft daarnaast combat trackers ingezet in Limburg en Spijkenisse ter ondersteuning van de politie bij het zoeken naar een vermiste persoon.

De marechaussee heeft het afgelopen jaar een aantal grootschalige of langdurige bijstandsverzoeken uitgevoerd, zoals de inzet van recherchecapaciteit ten behoeve van de gerichte aanpak van drugscriminaliteit in Noord Brabant en diverse onderzoeken in Amsterdam. Ook heeft de Kmar langere tijd bijgedragen aan de beveiliging van de burgemeester van Helmond en heeft zij de politie in Utrecht een aantal weken ondersteund met surveillance- en opsporingscapaciteit. Daarnaast heeft de Kmar veelvuldig de politie ondersteund met ME-capaciteit bij voetbalwedstrijden en andere publieke evenementen zoals de TT in Assen.

De luchtmacht bewaakt permanent het Nederlandse luchtruim en beveiligt het op afroep. In 2011 is de Quick Reaction Alert (QRA) van twee F-16’s elf keer ingezet. Dit betrof zes maal verkeersvliegtuigen die niet reageerden op oproepen van de luchtverkeersleiding en vijf maal Russische bommenwerpers. Drie van de verkeersvliegtuigen zijn metterdaad onderschept. Met het verkenningssysteem RecceLite uitgeruste F-16’s hebben infraroodopnamen gemaakt van dijken en waterkeringen in Limburg. Bovendien zijn deze F-16’s ingezet ter ondersteuning van de politie bij een onderzoek naar witwaspraktijken. Chinook en Cougar-helikopters zijn ingezet bij onder meer de bestrijding van bos- en duinbranden, de zoektocht naar een ontsnapte delinquent in Breda en voor hulpverlening. De luchtmachtbrandweer tot slot heeft schuimblusvoertuigen ingezet bij branden in Moerdijk en Zevenbergen.

De landmacht heeft bij de wateroverlast in Limburg in januari voertuigen en militairen ingezet om burgers te evacueren uit door het water bedreigde gebieden. In samenwerking met de politie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) zijn in Venlo, Tilburg, Oosterhout en Breda search-teams ingezet bij de doorzoeking van verschillende percelen en de opsporing van drugs. Daarbij zijn miljoenen euro’s aan crimineel geld gevonden. Onbemande observatievliegtuigen van de landmacht zijn meerdere malen ingezet, bijvoorbeeld ter ondersteuning van het Hoogheemraadschap Delfland om dijken te inspecteren en in Noord-Brabant, Culemborg en Arnhem ter ondersteuning van de politie. In mei zijn verkenners, specialisten van het Joint ISTAR Command (JISTARC) en 130 militairen ingezet bij de bestrijding van een grote duinbrand in Bergen. Specialisten van het JISTARC hebben de politie ook meerdere malen bijgestaan in verschillende politieonderzoeken.

Geniespecialisten hebben de politie ondersteund bij het forensisch onderzoek na de brand in Moerdijk. Tot slot is landmachtpersoneel en -materieel ingezet bij het zoeken naar vermiste personen en bij justitiële onderzoeken onder andere in Doetinchem, Schiedam en Middelburg.

De minister van Defensie voert het beheer over de Kustwacht en heeft deze taak belegd bij de marine. Vanuit het kustwachtcentrum worden eenheden, zoals Dorniers, helikopters en mijnenbestrijdingsvaartuigen, ingezet voor verscheidene handhavings- en dienstverleningstaken op de Noordzee. Daarvoor is binnen het kustwachtcentrum onder andere een Maritiem Informatie Knooppunt (MIK) opgericht, waarin politie, marechaussee, douane en marine informatie delen en samen optreden.

Tot slot is de krijgsmacht in 2011 ingezet in het Caribische deel van het Koninkrijk. Zo is de training van Curaçaose en Arubaanse milities ondersteund en zijn sociale vormingsprojecten begeleid. Een marinierscompagnie van het CZSK is op Aruba gestationeerd en een infanteriecompagnie van het CLAS op Curaçao. Het CZSK vervulde kustwachttaken en de Kmar de reguliere militaire politietaak, grensbewaking, beveiliging burgerluchtvaart en politiedienst op de luchthavens evenals de criminele inlichtingentaak ten behoeve van de Nederlandse Kustwacht in het Caribisch gebied. Ook steunde de Kmar met een facilitair ondersteuningsteam een operatie in de Bon Futuro gevangenis en met recherchecapaciteit het politiekorps Caribisch Nederland in Bonaire. De lokale autoriteiten werden voorts ondersteund op het gebied van grens- en vreemdelingentoezicht, drugscontroles en de bestrijding van drugs-, gewelds- en migratiecriminaliteit. Duikploegen hebben op Aruba, Bonaire en Curaçao bijstand geleverd en bemanningsleden van Hr.Ms. Rotterdam hebben de politie ondersteund met de doorzoeking van twee plaatsen delict. De Explosieven Opruimingsdienst tenslotte heeft het afgelopen jaar tweemaal explosieven geruimd in dit deel van het Koninkrijk.

Beleidsconclusie: In 2011 is nationaal opnieuw meer dan in voorgaande jaren een beroep gedaan op defensiecapaciteiten. De gegarandeerde capaciteiten zijn het gehele jaar beschikbaar geweest en zowel gegarandeerde als niet-gegarandeerde capaciteiten zijn veelvuldig ingezet. Zo kon Defensie desgevraagd op diverse plekken in Nederland opvangcapaciteit gereed stellen voor grootschalige evacuaties en waren er op permanente basis 4 600 militairen beschikbaar voor de ondersteuning van civiele autoriteiten. In Koninkrijksverband leverde Defensie structureel en incidenteel ondersteuning in het Caribische deel van het Koninkrijk.

Operationele gereedheid en operationele inzetbaarheid

Algemeen

Na Prinsjesdag 2010 zijn de in de begroting 2011 geformuleerde operationele doelstellingen neerwaarts bijgesteld. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de antwoorden op vragen naar aanleiding van de behandeling van de ontwerpbegroting 2011 (Bijlage 1 bij Handelingen TK 2010–2011, nr. 32), in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis en in de 1e suppletoire begroting 2011 (Kamerstuk 32 780 X, nr. 2). Het grootste deel van deze bijgestelde operationele doelstellingen is gerealiseerd. Waar dit niet volledig het geval was, werd dit onder andere veroorzaakt door de lagere personele vulling en de materiële gereedheid, bijvoorbeeld als gevolg van een gebrek aan reservedelen voor de CV-90. Daarnaast hebben zich enkele onvoorziene omstandigheden in de bedrijfsvoering voorgedaan, zoals onvoorziene defecten aan de voortstuwing van Hr.Ms. Zuiderkruis. Desondanks is alle gevraagde inzet gerealiseerd.

Tijdens het algemeen overleg van 14 december 2011 over het jaarverslag van de IGK is het lid Hernandez (PVV) toegezegd in het jaarverslag in te gaan op de waarborging van offensief handelen bij militairen. Militairen, onder wie de jonge leidinggevenden, worden binnen Defensie gevormd, opgeleid en getraind om offensief te kunnen optreden wanneer dat nodig is. Na een initiële opleiding trainen de militairen bij de eenheden waarbij kennis, kunde, vaardigheden en mentaliteit voor een breed geweldsspectrum ontwikkeld en getoetst worden, zowel in defensieve als offensieve zin. Daarmee is ook het offensief handelen gewaarborgd. Tijdens uitzendingen blijken de opleiding en training aan de vereisten te voldoen. Individuen en eenheden zijn voldoende in staat om offensief te handelen wanneer de situatie dat vereist.

Ook in 2011 zijn verscheidene projecten in realisatie of voltooid die de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht vergroten. Hieronder wordt een aantal projecten genoemd. Het betreft hier geen volledig overzicht. Meer informatie over projecten is opgenomen bij beleidsartikel 25.

F-16

De verwerving van het luchtverkenningsysteem RecceLite voor de F-16 is in 2011 voltooid. Het systeem wordt op dit moment onder meer ingezet in Afghanistan voor de opsporing van IED’s maar ook voor nationale taken. Het project F-16 Link-16 is uitgevoerd bij alle ingedeelde F-16 toestellen. Daardoor is het onder meer mogelijk om met de F-16 op te treden in geïntegreerde netwerken (Network Enabled Capabilities).

Infanterie Gevechtsvoertuig CV-90

In 2011 zijn alle bestelde pantservoertuigen op drie na geleverd en de laatste drie volgden begin 2012. Het CLAS is bezig met de ingebruikname van de voertuigen door de pantserinfanteriebataljons. Enkele kinderziektes zijn inmiddels verholpen en in 2011 hebben zich geen nieuwe grote technische problemen meer voorgedaan. De verhoging van de inzetbaarheid heeft nadrukkelijk de aandacht.

Helikopters

In 2011 hebben Nederland en België besloten te gaan samenwerken bij het onderhoud van de NH-90. Het betreft de gezamenlijke verwerving van onderdelen. Momenteel wordt onderzocht of het onderhoud van de Belgische NH-90’s en onderdelen daarvan op het Logistiek Centrum Woensdrecht kan worden uitgevoerd.

Landingsvaartuigen

In 2011 zijn de laatste landingsvaartuigen LCVP Mk Vc in gebruik genomen. Deze vaartuigen zijn een belangrijke bouwsteen in het amfibische vermogen van Defensie. De LCVP’s zijn in staat personeel en materieel zoals de Viking-voertuigen snel aan land te zetten. De eenheden zijn geëmbarkeerd aan boord van de LPD’s en worden onder meer ingezet bij anti-piraterijoperaties.

Tweede testtoestel JSF

Op grond van de deelneming aan de operationele testfase en de afspraak daarover in het regeer- en gedoogakkoord heeft Nederland in 2011 een tweede F-35 toestel aangeschaft. Hierover is de Kamer op 8 april 2011 geïnformeerd (Kamerstuk 26 488, nr. 261) waarna op 20 april 2011 een algemeen overleg volgde. Het eerste toestel wordt naar verwachting geleverd in augustus 2012 en het tweede begin 2013.

Beleidsconclusie: Hoewel door de maatregelen en door omstandigheden zoals de lagere personele vulling en materiële gereedheid niet alle oorspronkelijke doelstellingen volledig zijn gerealiseerd, is alle gevraagde inzet geleverd.

Personeel

De in de beleidsagenda vermelde verwachting dat de vulling in 2011 zou oplopen tot 95,8 procent in 2011 is niet uitgekomen. Als gevolg van de bezuinigingen is voor 2011 een vacaturestop voor burgers afgekondigd en de instroom van militairen beperkt. De beoogde maximale vulling is op basis van de Nota van Wijziging van november 2010 aangepast tot 93,4 procent en uiteindelijk is de vulling uitgekomen op 92,4 procent. Het totale personeelsbestand (exclusief agentschappen) is in 2011 met bijna 4000 VTE’n gedaald. Hiermee komt Defensie in 2011 uit op een eindejaarssterkte van ongeveer 58 400 VTE’n. De vermindering van de personele omvang ligt hiermee op schema.

In 2011 is een begin gemaakt met de toepassing van de sturingsinstrumenten van het Flexibel Personeelssysteem (FPS) dat moet bijdragen aan de gewenste personeelsopbouw, inclusief de noodzakelijke verjonging. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar modernisering en harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden.

Nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord en Sociaal Beleidskader (SBK)

In december 2011 is met de centrales van overheidspersoneel overeenstemming bereikt over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord, inclusief SBK, voor het defensiepersoneel. Dit SBK loopt van 1 januari 2012 tot 1 januari 2016 en is van toepassing op alle reorganisaties op grond van de beleidsbrief en de daaruit volgende startbrief over de reorganisatie bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 37 van 1 augustus 2011). Het SBK is gericht op het vinden van nieuw werk voor defensiepersoneel dat als gevolg van de reorganisaties bij Defensie zal vertrekken. Het SBK biedt tevens een vangnet als het niet lukt om nieuw werk te vinden.

In overleg met de centrales zijn in augustus 2011 tevens enkele afspraken gemaakt over personeelsmaatregelen die gedurende de reorganisatie gelden, in de periode 1 augustus 2011 tot 1 januari 2016. Deze maatregelen moeten zorgen voor een transparante en eerlijke toedeling van de beschikbare functies voor het militair en burgerpersoneel van Defensie, gelijkwaardige keuzemogelijkheden voor het zittend personeel met dezelfde uitgangspunten, een optimale personeelsopbouw en het voorkomen van onnodige overtolligheid.

Opleidingen

Ten behoeve van de instroom bij Defensie is de derde lichting leerlingen begonnen aan de mbo- opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa), verdeeld over dertig Regionale Opleidingscentra (ROC’s). De afgelopen zomer zijn de eerste geslaagde leerlingen de organisatie ingestroomd. Deze aspirant-militairen behoren tot de eerste lichting VeVa-leerlingen die in 2009 met een VeVa-opleiding is begonnen aan één van de destijds zeven deelnemende ROC's.

Om de doorstroom te vergroten en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van militairen (onderofficieren en manschappen) zonder civiel erkend diploma te verbeteren, is de pilot «Erkenning Verworven Competenties» (EVC) gestart. De pilot heeft tot doel deze medewerkers, met gebruik van EVC, een mbo-diploma op niveau twee of drie van de Wet Educatie Beroepsonderwijs te laten halen. Indien de pilot succesvol is, zal het traject voor grote groepen militairen beschikbaar komen.

Eind 2011 zijn drie bachelor-opleidingen aan de NLDA erkend en geaccrediteerd waarmee civiele wetenschappelijke bachelor-diploma's aan cadetten en adelborsten van de NLDA kunnen worden uitgereikt. Daarmee is een langdurig traject tot een succesvol einde gebracht. De positie van het hogere militair personeel op de arbeidsmarkt wordt daardoor aanzienlijk verbeterd.

Veteranenwet

De invoering van een Veteranenwet is in 2010 in een stroomversnelling geraakt toen Kamer en kabinet besloten niet langer afzonderlijk maar eendrachtig de voorbereidingen daarvoor ter hand te nemen. Defensie heeft ondersteuning verleend en op 15 juni 2010 was de initiatiefwet een feit. De Veteranenwet verankert de bijzondere zorgplicht van de overheid voor veteranen en hun relaties. Deze bijzondere zorgplicht van de overheid geldt niet alleen voor veteranen die als gevolg van hun inzet te maken hebben gekregen met gezondheidsklachten, maar heeft juist ook tot doelgezondheidsproblemen te voorkomen bij militairen als gevolg van de inzet tijdens oorlogsomstandigheden of bij vredesmissies door een goede voorbereiding op, begeleiding tijdens en opvang na inzet. De in deze wet vastgestelde regelingen betreffen onder andere de instelling van één loket voor veteranenzorg en een veteranenombudsman. Voorts wordt een kader opgesteld voor de vereisten waaraan de voorbereiding van militairen en diens relaties voor uitzending moeten voldoen. De toegevoegde waarde van deze wet is dat voor de veteraan de toegang tot de voorzieningen wordt gestroomlijnd en daarmee de voorzieningen toegankelijker worden gemaakt.

Het voorstel is op 1 november 2011 door de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 december 2011 zonder stemming aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer is de motie-Van Kappen (VVD) c.s. aangenomen die aandacht vraagt voor de positie van militairen die voor nationale taken worden ingezet. Er wordt nu gewerkt aan de uitvoeringsregeling bij algemene maatregel van bestuur en de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering. Met de bonden wordt hierover overleg gevoerd.

Schaderegeling veteranen

Voor de schaderegeling voor veteranen die voor 1 juli 2007 gewond zijn geraakt tijdens een uitzending in het kader van oorlogs- of crisisbeheersingsoperaties is een bedrag van € 110 miljoen voorzien. Hiervoor is € 107,2 miljoen uit de onderuitputting van de HGIS-voorziening crisisbeheersingsoperaties overgeheveld naar de defensiebegroting. Het restant van € 2,8 miljoen wordt gefinancierd uit de reguliere defensiebegroting (Zie Kamerstuk 30 139, nr. 97).

De schaderegeling voor deze groep veteranen wordt zo snel mogelijk in overleg met de centrales van overheidspersoneel uitgewerkt. De uitvoering van de regeling is voorzien voor 2012 en 2013. In januari 2012 heeft het eerste overleg met de centrales voor overheidspersoneel plaatsgehad.

Integriteit

Defensie hecht groot belang aan een organisatie waarin integriteit en professionaliteit voorop staan. In 2011 is het stelsel van integriteitszorg verder verbeterd. Zo is het centrale inzicht in de aantallen en typen meldingen van integriteitschendingen vergroot. Ook is het aantal risicoanalyses uitgebreid zodat een duidelijk beeld ontstaat van kwetsbare processen. Om het integriteitsbeleid verder te versterken heb ik een commissie Integriteitszorg Defensie onder leiding van Luitenant-generaal b.d. C.J.M. de Veer gevraagd onderzoek te doen. De uitkomsten van het onderzoek kwamen in oktober 2011 beschikbaar en zij zijn bepalend geweest voor de verbetering van het stelsel van integriteitzorg. Eind 2011 is een eerste aanzet voor verbetering gegeven met de ontwikkeling van een integriteitsbeleidsnota waarin onder meer ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld. Ook is begonnen met de vereenvoudiging en actualisering van de regelgeving op dit gebied.

In vervolg op onderzoeken uit 2006 en 2008 is in 2011 het derde kwantitatieve onderzoek naar ongewenst gedrag bij Defensie uitgekomen. Hieruit blijkt dat in de periode 2006–2010 zowel bij mannen als vrouwen een dalende trend te zien is ten aanzien van het ongewenst seksueel gedrag. Ondanks de geconstateerde verbeteringen is blijvende aandacht noodzakelijk voor een sociaal veilige werk- en leefomgeving. In het bijzonder bij het functioneren van leidinggevenden is nog verbetering mogelijk. Dit sluit aan bij de bevindingen van het onderzoek naar omgangsvormen op de opleidingsinstituten.

Over de voortgang van de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek naar de omgangsvormen op de opleidingsinstituten is de Kamer geïnformeerd in de personeelsrapportage van 24 oktober 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 11).

Beleidsconclusie: De personele vulling is uiteindelijk uitgekomen op 92,4 procent. Het totale personeelsbestand (exclusief agentschappen) is in 2011 met bijna 4000 VTE’n gedaald. Hiermee komt Defensie in 2011 uit op een eindejaarssterkte van circa 58 400 VTE’n. Het in december 2011 overeengekomen SBK maakt het mogelijk defensiepersoneel dat als gevolg van de reorganisaties bij Defensie zal vertrekken te ondersteunen bij het vinden van nieuw werk en biedt tevens een vangnet als het niet lukt om nieuw werk te vinden. Het stelsel van integriteitzorg bij Defensie wordt mede op grond van de bevindingen van de commissie Integriteitszorg verder versterkt. Dat gebeurt onder andere door het opstellen van een integriteitsbeleidsnota waarin onder meer ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld. De Veteranenwet is in 2011 zowel door de Tweede als de Eerste Kamer met algemene stemmen aanvaard waardoor een bijzondere zorgplicht van de overheid voor veteranen en diens relaties in de wet is verankerd. Voor de schaderegeling veteranen is € 110 miljoen beschikbaar gekomen. De uitvoering van de regeling is voorzien voor 2012 en 2013.

Voortgang van de reorganisatie

Hieronder volgt een overzicht van de reorganisatie aan de hand van een aantal mijlpalen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Knops en Ten Broeke die de regering verzoekt de Kamer op deze manier twee maal per jaar te informeren over de reorganisatie (Kamerstuk 32 733, nr. 10).

  • Na de publicatie van de beleidsbrief op 8 april 2011 is de implementatie ter hand genomen. Het meest concreet was het stilzetten op 9 mei van de op te heffen operationele eenheden. Daarbij zijn onder meer de Leopard-2 tanks stilgezet en worden deze voor verkoop gereed gemaakt. Tevens worden vier mijnenjagers, negentien F-16’s, negen Cougars, zes pantserhouwitsers, de Zuiderkruis en de helft van de anti-tankcapaciteit afgestoten.

  • Een deel van het stilgezette materieel wordt niet afgestoten maar wordt behouden. Dit materieel wordt gebruikt ter vergroting van de voorraden aan reserveonderdelen. Zo zullen 40 MRAT Fenneks worden ontmanteld om daarmee de ketenvoorraad op het noodzakelijke niveau te brengen. Verder worden drie van de zes stilgezette pantserhouwitsers en vier F-16’s ontmanteld.

  • Het realiseren van besparingen in de besturing en de ondersteuning duurt langer. Het voorbereiden én het nemen van maatregelen op deze terreinen kosten tijd en het resultaat is nog niet direct zichtbaar. In 2011 konden op deze gebieden nog nauwelijks besparingen worden bereikt.

  • In juli zijn projectleiders aangewezen voor de bezuinigingen met grote organisatorische gevolgen. Zij hebben zogenoemde blauwdrukken opgesteld voor onder andere bestuur, materieellogistiek, opleidingen, personeelslogistiek en informatievoorziening die als richtinggevende documenten worden gebruikt bij de vormgeving van de reorganisatietrajecten.

  • Op 1 augustus heeft de Secretaris-generaal (SG) de reorganisatie formeel ter hand genomen binnen een aantal op politiek niveau vastgestelde kaders. Het betreft de financiële kaders, de invoering van een numerus fixus-systeem, de opheffing van operationele onderdelen en de afstoting van wapensystemen, het algemeen organisatiebesluit Defensie en de contouren van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. De SG heeft op zijn beurt de hoofden van de defensieonderdelen opgedragen te beginnen met de verschillende reorganisaties.

  • De kaders voor de reorganisatie zijn centraal vastgesteld en er is voorzien in centrale coördinatie, begeleiding en ondersteuning. Dit laat onverlet dat de reorganisatie door de lijnorganisatie wordt uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van de hoofden van de zeven defensieonderdelen. Zij hebben zelf bepaald op welke wijze zij hun veranderorganisatie wilden inrichten en de doorlooptijden van de reorganisatietrajecten verschillen. De hoofden informeren de SG periodiek over de voortgang van hun plannen.

  • De periode tot midden september is gebruikt voor onderlinge afstemming en voor de aanscherping van de opdrachten. Vervolgens is over de plannen advies gevraagd aan de Centrale Medezeggenschapscommissie. In verband daarmee zijn tot eind september geen onomkeerbare stappen gezet. De hoofden van de defensieonderdelen hebben vervolgens midden oktober hun plannen van aanpak ter goedkeuring voorgelegd aan de ambtelijke leiding.

  • In 2011 zijn voorts voorbereidingen getroffen voor de overdracht van de materieellogistieke bedrijven van de DMO aan de operationele commando’s per 1 januari 2012. Dit was het eerste zogenoemde omklapmoment in de organisatie. Daarmee is, na het stilzetten van eenheden en materieel in mei 2011, de tweede grote verandering zichtbaar in de organisatie.

  • In 2011 is eveneens gewerkt aan de nadere vormgeving van de numerus fixus en met de centrales van overheidspersoneel is overeenstemming bereikt over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor het defensiepersoneel.

  • Na 8 april is een begin gemaakt met het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. De Kamer is hierover onder andere geïnformeerd met twee brieven over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie en het vervolg daarop (Kamerstuk 32 733, nr. 44 en Kamerstuk 32 733, nr. 47 van respectievelijk 31 augustus en 27 oktober 2011). Besluiten over fase 2 en fase 3 van de vastgoedoperatie volgen in 2012.

Beleidsconclusie: Na de publicatie van de beleidsbrief op 8 april 2011 is de implementatie voortvarend van start gegaan, allereerst door het stilzetten op 9 mei van de op te heffen operationele eenheden. Op 1 augustus heeft de SG de reorganisatie formeel ter hand genomen. De SG heeft op zijn beurt de hoofden van de defensieonderdelen opgedragen de verschillende reorganisaties te starten. De reorganisatie is daarmee in de lijn belegd. De materieellogistieke bedrijven van de Defensie Materieel Organisatie zijn op 1 januari 2012 overgedragen aan de operationele commando’s. Dit was het eerste zogenaamde omklapmoment in de organisatie. Daarmee is een tweede grote verandering zichtbaar geworden in de organisatie. In 2011 is eveneens gewerkt aan de nadere invulling van de numerus fixus en is tot slot een eerste slag gemaakt in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie.

Defensie key performance indicators

Aan het lid Ten Broeke (VVD) heb ik toegezegd de Kamer twee keer per jaar key performance indicators te doen toekomen ten behoeve van de bezuinigingen, namelijk bij de verantwoording en bij de begroting. In de tabel hieronder treft u de indicatoren aan. Aan de hand van deze indicatoren zal de komende jaren met behulp van kleurcodes worden gerapporteerd.

Heringericht en verkleind (reorganisatie)

Eenheden opgeheven

Wapensystemen afgestoten

– 2013–2019: wapensystemen afgestoten

Nieuwe defensieorganisatie ingericht

– Bestuursstaf heringericht en dertig procent verkleind

– systeemlogistieke bedrijven geheel bij Operationele commando’s

– DPOD opgericht bij CDC

– JIVC opgericht bij DMO

Omvang en opbouw van formatie en personeel in 2016 cf numerus fixus

– omvang: ongeveer 53 000 defensiemedewerkers

– onder – bovenbouw: 60/40

– militair – burger: 80/20

– minder topfunctionarissen: 80+10 in projectpool

– gemiddelde leeftijd met 1 jaar gedaald t.o.v. 2011

Vastgoed gereduceerd en herbelegd

– 2012–2016: uitvoering herbeleggingsplan vastgoed

– vanaf 2017: structurele besparing € 61 miljoen

Op orde en inzetbaar

Personeel gereed

– 2013: operationele eenheden gevuld

– 2014: overige eenheden gevuld

Voorraden op niveau

– 2012: brandstof voor inzet, inzetvoorbereiding en oefenprogramma

– 2012 (eind): kleding en uitrusting

– 2013: urgente munitietekorten (overige munitie vanaf 2014)

– 2014: voorraad reservedelen gestabiliseerd

Materieel gereed

– 2013: normering instandhouding gereed

– 2013: normering ondersteuning gereed

Eenheden geoefend

– 2013: een bij de operationele doelstellingen passend oefenprogramma gerealiseerd, trainingsniveau voldoende

Voortgang van de sourcingagenda

Hieronder volgt een overzicht van de sourcingagenda. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 733, nr. 26) die de regering verzoekt in de halfjaarlijkse rapportages eveneens aandacht te besteden aan sourcing.

Zoals gesteld in de beleidsbrief kunnen door activiteiten te sourcen besparingen worden gerealiseerd. Daarnaast kan de bestuurlijke complexiteit worden gereduceerd, innovatie worden gestimuleerd, dienstverlening worden verbeterd en de flexibiliteit van de organisatie worden vergroot. Het betreft de keuze tussen zelf doen, uitbesteden of samenwerken. In maart 2011 is het programmabureau sourcing opgericht dat de uitvoering van de sourcingagenda en projecten bij de defensieonderdelen ondersteunt en stimuleert.

In de brief van 1 februari 2012 (Kamerstuk 31 125, nr. 8) is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van sourcingprojecten. In die brief heb ik tevens gereageerd op het rapport over samenwerkingsmogelijkheden met de defensiegerelateerde industrie.

In 2011 is voor de volgende diensten en activiteiten onderzocht of samenwerking of uitbesteding voordelen kan opleveren. Het onderzoek kan zich ook richten op delen van een dienst of activiteit.

  • IV/ICT-diensten

    Er zijn vijf onderdelen van de IV en ICT-dienstverlening onderzocht: mainframehosting, telefonie, IV-advies en applicatiediensten, werkpleklogistiek en ICT-infrastructuur. De voorbereiding van de aanbesteding mainframehosting bevindt zich al in een vergevorderd stadium. Recent is begonnen met de voorbereiding voor uitbesteding van de overige vier onderdelen.

  • Catering

    Dit betreft de exploitatie van bedrijfsrestaurants en kantines en vergader-, lunch- en dinerservices in Nederland en Münster. De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.

  • Vastgoeddiensten

    Dit betreft nieuwbouwdiensten, renovatie en sloop van vastgoed, uitvoering van planbare onderhoudsprojecten, niet planbaar onderhoud en commandantenvoorzieningen. De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.

  • Instandhouding lichte wielvoertuigen

    Dit heeft betrekking op het deelproject van lichte voertuigen (7,5 kN) van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Hierover bent u geïnformeerd met de brief van 23 september 2011 (Kamerstuk 26 396, nr. 88). De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.

  • Nationaal Militair Museum

    Dit project omvat het ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud, beheer en de facilitaire dienstverlening van het Nationaal Militair Museum. Het project bevindt zich in de aanbestedingsfase.

  • Instandhouding van kleine en lichte vaartuigen

    Het onderzoeksrapport is bijna gereed. De afwegingsfase wordt begin 2012 voltooid.

  • Onderhoud en kalibratie van meet- en testapparatuur

    Het onderzoeksrapport is bijna gereed. De afwegingsfase wordt begin 2012 voltooid.

  • Onderhoud van luchtverkeersbeveiligingssystemen

    De afwegingsfase van dit project is in 2011 voltooid en het bevindt zich nu in de voorbereidingsfase.

  • Bewaking & beveiliging (buiten het geweldsspectrum)

    Het onderzoek is in 2011 voltooid. Besluitvorming is in voorbereiding.

  • Instandhouding Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

    Deze dienst bevindt zich in de aanbestedingsfase.

  • Bloedvoorziening

    In 2011 is tevens de militaire bloedvoorziening onderzocht. Besloten is de huidige combinatie van zelf doen en uitbesteden te handhaven om de leverbetrouwbaarheid en beschikbaarheid in het missiegebied te kunnen blijven verzekeren.

Samenwerking defensiegerelateerde industrie

Een extern onderzoeksbureauheeft op verzoek van de defensiegerelateerde industriede situatie bij de systeemlogistieke bedrijven geïnventariseerd. Het bureau heeft onderzocht op welke deelgebieden er kansen bestaan voor samenwerking of uitbesteding aan de defensiegerelateerde industrie. Het eindrapport is in november 2011 aangeboden aan de minister van Defensie. Naar aanleiding van dit rapport is de sourcing agenda uitgebreid met de omvangrijke instandhouding van het Landing Platform Dock (LPD1 & 2), het Joint Support Ship, de Cougar-helikopters en de middelzware en zware operationele wielvoertuigen van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Voorts wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van civiel medegebruik van de defensiehaven Den Helder. Het betreft de zogenoemde Task Force «de Boer» die in 2011 met haar werkzaamheden is begonnen.

Beleidsconclusie: In 2011 is voor een groot aantal diensten en activiteiten onderzocht of samenwerking of uitbesteding voordelen kan opleveren. Op grond hiervan is onder meer besloten tot uitbesteding van vijf IV/ICT-diensten. De voorbereiding van de aanbesteding mainframehosting bevindt zich al in een vergevorderd stadium. De voorbereiding voor uitbesteding van de overige vier onderdelen is recent van start gegaan. De projecten Nationaal Militair Museum en VOSS bevinden zich in de aanbestedingsfase. De aanbesteding van vier andere activiteiten wordt voorbereid. Op grond van een rapport van de defensiegerelateerde industrieis de sourcing agenda uitgebreid met enkele omvangrijke onderzoeken naar de instandhouding van diverse systemen.

Internationale samenwerking

Internationale samenwerking is een belangrijke pijler voor Defensie om de toegang tot capaciteiten te vergroten. Door de bezuinigingen is de noodzaak tot internationale samenwerking alleen maar gegroeid. Het gaat echter niet alleen om het terugdringen van kosten maar ook om het vergroten van de slagkracht.

Zoals aangekondigd in de beleidsbrief voert Defensie met diverse bondgenoten intensieve gesprekken over verdere samenwerking. Daarbij wordt voortgebouwd op reeds bestaande samenwerkingsverbanden, zoals die met België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Om de Europese defensiesamenwerking te versterken wordt onder meer een internationale samenwerkingsagenda gehanteerd. In 2011 heb ik hiertoe met diverse collega’s gesproken over samenwerking bij de vervanger van de F-16. Nu wordt al intensief samengewerkt met Noorwegen, Denemarken, Portugal en België op het gebied van de F-16 zelf. De F-16 vliegers trainen veelvuldig samen, ontwikkelen en gebruiken dezelfde tactieken en leiden gezamenlijk instructeurs op. Ook in missies wordt waar mogelijk samengewerkt. In het kader van de beoogde intensivering van de bilaterale samenwerking zal verdere samenwerking op lucht- en landmachtgebied met België worden onderzocht.

Een stevig draagvlak voor internationale samenwerking is van groot belang. Het soevereiniteitsbeginsel speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb dan ook het initiatief genomen voor een discussie met de Kamer over dit beginsel en zijn betekenis voor uiteenlopende samenwerkingsvormen. Mede in dit licht is de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om advies gevraagd. Het rapport van de AIV op 9 januari 2012 en de Kamer is hierover geïnformeerd op 17 februari 2012 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 71).

In 2011 zijn er nog geen opbrengsten verbonden aan internationale samenwerking op materieelgebied. Internationaal overleg kost tijd. Besparingen kunnen pas worden ingeboekt indien concrete samenwerking een feit is. De opbrengsten uit internationale samenwerking zullen met Financiën worden afgestemd zodra deze concreet zijn. Financiën kent hierbij een positieve grondhouding om de opbrengsten aan Defensie te laten toevallen.

Beleidsconclusie: Gezien het toenemende belang van internationale samenwerking worden hierover met diverse bondgenoten intensieve gesprekken gevoerd. De versterking van deze samenwerking kost echter tijd en in 2011 zijn hieraan nog geen opbrengsten verbonden.

Overzicht verloop begroting 2011

Stand begroting 2011 (inclusief Amendement en Nota van Wijziging)

8 258 563

   

Beleidsmatige mutaties

 

Doorwerking eindejaarsmarge uit 2010

– 79 544

Overheveling van Buitenlandse Zaken voor Crisisbeheersingsoperaties

56 270

Overheveling van / naar andere departementen

20 140

Bijstelling uitgaven

– 30 000

Bijstelling ontvangsten

– 7 119

Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS

– 137 200

Loon / prijsbijstelling

69 036

Totaal beleidsmatige mutaties

– 108 417

   

Autonome mutaties

 

Bijstelling ontvangsten

9 571

Bijstelling uitgaven

– 3 307

Totaal autonome mutaties

6 264

Totaal jaarrekening 2011

8 156 410

Beleidsmatige mutaties voor 2011

Doorwerking eindejaarsmarge uit 2010

Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2011 is € 79,5 miljoen minder uitgegeven als gevolg van de doorwerking van de begrotingsuitvoering in 2010 in 2011.

Overheveling van Buitenlandse Zaken voor crisisbeheersingsoperaties

Als onderdeel van de eindejaarsmarge in 2010 zijn de uitgaven voor HGIS verhoogd met € 56,3 miljoen.

Overheveling van / naar andere departementen

Per saldo is in 2011 € 20,1 miljoen ontvangen van andere departementen. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is € 16,1 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de bescherming van ambassadepersoneel door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van het CKmar. Verder is BTW-compensatie ontvangen ten bedrage van € 12,1 miljoen voor de buitenlandse opleidingen als gevolg van wijziging van de onderwijsvrijstelling en € 1,6 miljoen voor het uitbesteden van diensten voor onderhoud van de PPS Kromhoutkazerne. Van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn bijdragen ontvangen van in totaal € 4,3 miljoen voor de grensbewaking en politionele taken van het CKmar op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba en € 5,8 miljoen als bijdrage voor de Maatschappelijke Innovatie Agenda (MIA). Verder zijn bijdragen van in totaal € 2,4 miljoen ontvangen van een aantal ministeries voor de kustwacht nieuwe stijl. Daarnaast draagt het ministerie van Defensie € 6,3 miljoen bij aan de centrale exploitatiekosten van het project C2000 en € 6 miljoen voor de uitvoering van civiele politiemissies door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ten slotte is € 15,7 voor het niet-relevante deel van de pensioenen niet tot realisatie gekomen. Dit deel is overgedragen aan het ministerie van Financiën. Bovendien is nog een bedrag van € 2 miljoen ontvangen voor een bijdrage voor de C-17 van het ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn er nog enkele kleine overhevelingen. Verder resteert een aantal kleine mutaties met een totaal van € 3,5 miljoen.

Bijstelling uitgaven

De bijstelling van de uitgaven met € 30 miljoen betreft de vrijval van € 80 miljoen die is veroorzaakt door maatregelen naar aanleiding van de Beleidsbrief in 2011 zijn genomen. Daarnaast is het budget met € 50 miljoen gesuppleerd als gevolg van een eerder dan geplande betaling voor pensioenen.

Bijstelling ontvangsten

Dit betreft enerzijds een neerwaartse bijstelling als gevolg van een andere fasering van de opbrengsten uit verkoop van materiaal en onroerende zaken (– € 38,3 miljoen) en anderzijds hogere ontvangsten (€ 31,8 miljoen) die voornamelijk worden veroorzaakt door de afdracht van het positieve resultaat van de baten-lastendiensten aan het moederdepartement. Per saldo gaat het om € 6,5 miljoen. Daarnaast resteren enkele kleine bijstellingen tot een totaal van € 3 miljoen.

Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS

De voorziening voor HGIS is niet volledig gerealiseerd. De neerwaarts bijstelling bedroeg € 137,2 miljoen. Hiervan is € 107,2 miljoen overgeheveld naar de defensiebegroting ter financiering van de schaderegeling voor veteranen. Deze regeling, waarvoor € 110 miljoen wordt uitgetrokken, is voor militairen die voor 1 juli 2007 gewond zijn geraakt tijdens oorlog- of crisisbeheersingsoperaties (Kamerstuk 30 139, nr. 97).

Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de reguliere uitkering van loon- en prijsbijstelling voor de defensiebegroting.

Autonome mutaties voor 2011

Bijstelling ontvangsten

Van de totale bijstelling van ontvangsten met € 9,6 miljoen heeft € 1,8 miljoen betrekking op hogere ontvangsten HGIS. Het overige deel is veroorzaakt door enerzijds vertraging in verkopen van materieel (€ 5,7 miljoen) en anderzijds hogere ontvangsten bij de defensieonderdelen door hogere geneeskundige diensten en uit medegebruik.

Bijstelling uitgaven

De eindrealisatie van de uitgaven was aanvankelijk € 6,2 miljoen hoger dan geraamd. Door de doorwerking van de hogere ontvangsten met € 9,6 miljoen op de uitgaven, wordt de hogere eindrealisatie van de uitgaven meer dan volledig gecompenseerd. Per saldo resteert een neerwaartse bijstelling van de uitgaven met € 3,3 miljoen.

Overzicht voltooide onderzoeken

De comptabiliteitswet bepaalt dat al het beleid periodiek wordt onderzocht op doeltreffendheid en doelmatigheid. Als dit onderzoek plaatsheeft op het niveau van een algemene of een operationele doelstelling dan spreken we van een beleidsdoorlichting.2 Deze onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid worden in een meerjarige programmering opgenomen in de begroting. In de begroting 2010 is uiteengezet dat het niet gemakkelijk is de effecten van het beleid in kaart te brengen en deze effecten te koppelen aan de gestelde ambities en de daaraan bestede middelen (doeltreffendheid).

De onderstaande tabel toont de realisatie van de voor het begrotingsjaar 2011 voorziene evaluaties en rapportages:

Soort onderzoek

Onderwerp

Status

Vindplaats

Beleidsdoorlichtingen

     
       
 

Inzet defensiepersoneel en -materieel voor ISAF in het kader van eindevaluatie ISAF, inclusief evaluatie Bos enVan Geel-gelden

Voltooid september 2011

27 925, nr. 436

       
 

Actieplan Werving en Behoud

In uitvoering - Voltooid medio 2012

 
       

Overige onderwerpen

     
       
 

Tussentijdse evaluatie kleinschalige missies en SSR-/SSD-activiteiten 2010

Voltooid mei 2011

29 521, nr. 167

Intern onderzoek VTC-systemen

Op 28 februari 2012 heb ik naar aanleiding van mondelinge vragen toegezegd uw Kamer nader te informeren over het gebruik van vodeoteleconferencing (VTC) systemen bij Defensie. Het systeem waarin is ingebroken stond volledig los van de netwerken van Defensie en de veiligheid van de eigen netwerken is dan ook niet in gevaar geweest. Uit intern onderzoek is gebleken dat de DMO, het CZSK en het CLSK in een aantal gevallen geburik maakten van een onvoldoende beveiligd VTC-systeem. Om herhaling te voorkomen is bepaald dat defensieonderdelen uitsluitend gebruik mogen maken van VTC-systemen die door de Beveiligingsautoriteit zijn geaccrediteerd.

1

Het aantal van 3330 militairen is inclusief rotaties.

2

Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2012.

Licence