Base description which applies to whole site

8. Saldibalans

Tabel 102 Saldibalans per 31 december 2021 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2021

 

31-12-2020

 

Passiva

31-12-2021

 

31-12-2020

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

57.702.846

 

59.902.396

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.804.357

 

1.802.820

3

Liquide middelen

0

 

0

     

4

Rekening-courant RHB1

0

 

0

4a

Rekening-courant RHB

53.953.530

 

58.181.168

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

61.915

 

84.546

7

Schulden buiten begrotingsverband

6.873

 

2.954

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-compatabel

57.764.761

 

59.986.942

Subtotaal intra-comptabel

57.764.761

 

59.986.942

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

892.792

 

906.080

10a

Tegenrekening vorderingen

892.792

 

906.080

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

28.543.236

 

33.186.808

12a

Tegenrekening voorschotten

28.543.236

 

33.186.808

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

645.626

 

329.613

14

Andere verplichtingen

645.626

 

329.613

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

30.081.654

 

34.422.501

Subtotaal extra-comptabel

30.081.654

 

34.422.501

          

Totaal

87.846.415

 

94.409.443

Totaal

87.846.415

 

94.409.443

1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de saldibalans

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via de rekening-courant met het Ministerie van Financiën bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met tegenrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen * 1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.

Ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden. Het Ministerie van SZW heeft geen contante gelden en geen saldo op haar bankrekeningen.

Ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding wordt de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd. Het bedrag per 31 december 2021 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve op basis van artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016 is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Het Ministerie van SZW heeft geen begrotingsreserves.

Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Bij de vorderingen onder de post vorderingen buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen uitgaven buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een uitgavensaldo op 31 december zal nog van derden ontvangen moeten worden (is dus een saldo van openstaande vorderingen).

Tabel 103 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
     

Openstaand ultimo 2021

Europese gelden

    

57.147

RSO doorbelasting

    

4.703

Omzetbelasting

    

41

Diversen

    

24

Totaal vorderingen buiten begrotingsverband

    

61.915

Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband

Bij de schulden onder de post schulden buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen ontvangsten buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een ontvangstensaldo op 31 december zal nog aan derden afgedragen moeten (is dus een saldo van openstaande schulden).

Tabel 104 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
     

Openstaand ultimo 2021

Frictiekosten RWI

    

1.200

Europese gelden

    

5.576

Derdenrekeningen

    

24

Diversen

    

73

Totaal schulden buiten begrotingsverband

    

6.873

Ad 8) Kas-transverschillen

Op deze post worden bedragen opgenomen die zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van SZW heeft geen kas-transverschillen.

Ad 9 en 9a) Openstaande rechten

Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Het Ministerie van SZW heeft geen openstaande rechten.

Ad 10 en 10a) Vorderingen

Onder de post vorderingen wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende rekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande vorderingen.

Tabel 105 Vorderingen totaal (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Nederlandse Arbeidsinspectie

S&I

RSO

Openstaandultimo 2021

Vorderingen

603.160

6.664

31.005

246.709

5.254

892.792

Tabel 106 Vorderingen naar opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Nederlandse Arbeidsinspectie

S&I

RSO

Openstaandultimo 2021

Direct opeisbaar

603.160

6.664

31.005

1.251

5.254

647.334

Op termijn opeisbaar

0

0

0

0

0

0

Geconditioneerde vorderingen

0

0

0

245.458

0

245.458

Totaal

603.160

6.664

31.005

246.709

5.254

892.792

Van de opeisbare vorderingen (niet de geconditoneerde vorderingen) worden onderstaand de specificaties gegeven naar ouderdom.

Tabel 107 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (exclusief toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Insteljaar

Ministerieexclusief toeslagen

UVB

Nederlandse Arbeidsinspectie

S&I

RSO

Openstaandultimo 2021

t/m 2018

574

4.988

15.758

438

0

21.759

2019

4

18

4.353

158

8

4.541

2020

216

101

4.412

257

405

5.391

2021

1.140

1.557

6.482

398

4.841

14.418

Totaal

1.934

6.664

31.005

1.251

5.254

46.108

Tabel 108 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Openstaand1 ‒ 1-2021

Bijstellingen

Ingesteldevorderingen

Ontvangsten

Afboekingen

Openstaandultimo 2021

t/m 2018

433.078

0

2.648

41.439

107.108

287.179

2019

84.171

‒ 3

116.476

81.205

6.278

113.160

2020

63.779

3

236.407

156.665

4.645

138.879

2021

0

0

122.862

59.892

962

62.008

Totaal

581.028

0

478.392

339.201

118.993

601.226

Deze toeslagen hebben betrekking op kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.

Onderstaand wordt per onderdeel een toelichting gegeven.

Ministerie

Van de openstaande vorderingen is een bedrag van ruim € 1,2 miljoen toe te wijzen aan niet-bestuurlijke boetes. De inning van de bestuurlijke boetes die na 2006 zijn opgelegd wordt door het CJIB verricht (zie onder Nederlandse Arbeidsinspectie).

Kwijtschelding vorderingen toeslagen

In mei 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën – Toeslagen & Douane in overeenstemming met de Minister van SZW besloten dat toeslagschulden van gedupeerden in de toeslagenaffaire en hun eventuele partner over berekeningsjaren 2020 en eerder kunnen worden kwijtgescholden (Stcrt. 2021, 28 304). Deze kwijtschelding raakt de vorderingenstand op de saldibalans SZW voor de toeslagen kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag. In 2021 is een aanvang genomen met beoordeling en kwijtschelding van schulden. Op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat in 2021 vanaf 1 juli in totaal € 6 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget is kwijtgescholden en € 93 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het betreft in totaal ca. 11 duizend vorderingen kindgebonden budget en bijna 16 duizend vorderingen kinderopvangtoeslag.

De goedkeuring voor het overgaan tot kwijtschelding is afgegeven, vooruitlopend op de Wet hersteloperatie Toeslagen die met terugwerkende kracht in werking zal treden. De rechtmatigheid hiervan is dan ook onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring van deze wettelijke grondslag. De bedrijfsvoeringsparagraaf bij het Jaarverslag 2021 van het Ministerie van Financiën bevat een nadere toelichting. Daar is onder meer toegelicht dat de uitkomst in termen van rechtmatigheid geen gevolgen heeft voor de beschikkingen voor ouders die op grond van het beleidsbesluit zijn afgegeven. Deze beschikkingen krijgen zogenoemde formele rechtskracht en worden daarmee in rechte onaantastbaar.

Per 31 december 2021 is op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen in totaal € 131 miljoen aan openstaande vorderingen over berekeningsjaren 2020 en eerder in beeld die mogelijk kwijtgescholden worden. Het betreft ruim € 10 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget en bijna € 121 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het aantal ouders dat in aanmerking komt voor kwijtschelding en de totale openstaande vorderingen die het betreft staan nog niet definitief vast. Nog tot eind 2023 kunnen burgers zich melden bij Toeslagen voor een aanvraag in de hersteloperatie toeslagen. Indien nog openstaande vorderingen uiteindelijk zijn kwijtgescholden, zal dit ook in de post vorderingen in de saldibalans worden verwerkt.

Het totaal aan openstaande vorderingen per 31 december 2021 bedraagt voor KOT € 406,7 miljoen en voor WKB € 194,5 miljoen.

UVB

Alle openstaande vorderingen bij UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Nederlandse Arbeidsinspectie

Deze vorderingen bestaan uit de door de Nederlandse Arbeidsinspectie opgelegde boetes vanaf 2007.

S&I

DUO voert de administratie uit voor de directie Samenleving en Integratie ten behoeve van de Wet Inburgering. Het openstaande bedrag van € 246,7 miljoen bestaat voor € 245,5 miljoen uit leningen en € 1,2 miljoen uit openstaande aflossingstermijnen. De vorderingen bij DUO betreffen de openstaande aflossingstermijnen die aan de leningen onttrokken zijn.

Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)

Vanaf 2016 valt de RSO onder budgettaire verantwoordelijkheid van SZW. De administratie is uitbesteed aan de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De RSO is verantwoordelijk voor de schoonmaak van de Rijkspanden van de aangesloten departementen. Het totaalbedrag van de openstaande vorderingen ad € 2,9 miljoen bestaat uit in rekening gebrachte bedragen voor verrichte schoonmaakwerkzaamheden.

Ad 11 en 11a Schulden

Onder de post Schulden wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende grootboekrekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande schulden. Het Ministerie van SZW heeft geen schulden.

Ad 12 en 12a) Voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Onder de post Voorschotten wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende (grootboek)rekeningen uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande voorschotten.

Tabel 109 Voorschotten incl. UVB (bedragen x € 1.000)
   

Ministerie

UVB

Openstaand ultimo 2021

Voorschotten

  

28.324.771

218.466

28.543.236

Ministerie

In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom en artikel. Hiervan is een totaal bedrag van € 7.395,9 miljoen toe te wijzen aan voorschotten toeslagregelingen. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 7 en 10. In totaal gaat het om respectievelijk KOT ad € 4.451,3 miljoen en WKB € 2.944,6 miljoen.

Tabel 110 Voorschotten naar ouderdom (exclusief toeslagen, exclusief UVB) (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

 

Saldo 1-1-2021

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2021

t/m 2018

 

65.648

0

16.780

48.868

2019

 

47.405

0

24.319

23.086

2020

 

25.712.629

0

23.395.128

2.317.501

2021

 

0

18.547.409

8.012

18.539.397

Totaal

 

25.825.682

18.547.409

23.444.239

20.928.852

De openstaande voorschotten (exclusief toeslagen en exclusief UVB) waren ultimo 2020 € 25,8 miljard. Ultimo 2021 zijn de openstaande voorschotten € 20,9 miljard. De afname in 2021 wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van de voorschotten die verstrekt zijn in verband met de coronacrisis ter onder steuning van ondernemers en ZZP-ers via respectievelijk de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) met € 7,9 miljard aan voorschot en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) met € 0,9 miljard aan voorschot. Ook de ondersteuning aan burgers als gevolg van de coronacrisis is in 2021 afgenomen. De voorschotten in het kader van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) en de Tegemoetkoming Kinderopvang (TKO) bedroegen respectievelijk € 0,2 miljoen en € 1,9 miljoen.

Tabel 111 Voorschotten naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

 

Saldo 1-1-2021

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2021

t/m 2018

 

145.732

 

91.441

54.291

2019

 

901.073

0

812.555

88.518

2020

 

5.638.000

28.422

4.895.965

770.456

2021

 

506.827

5.465.308

0

5.972.135

2022

 

0

510.519

0

510.519

Totaal

 

7.191.632

6.004.249

5.799.961

7.395.919

De voorschotten van het toeslagjaar 2022 betreffen de eerste maandelijkse voorschottermijn, die in december 2021 is uitbetaald.

Tabel 112 Voorschotten naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

    

Openstaand ultimo 2021

1

Arbeidsmarkt

    

7.853.474

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

    

4.356.614

3

Arbeidsongeschiktheid

    

0

4

Jonggehandicapten

    

3.567.600

5

Werkloosheid

    

160.993

6

Ziekte en zwangerschap

    

7.952

7

Kinderopvang

    

4.747.718

8

Oudedagsvoorziening

    

1.293

9

Nabestaanden

    

0

10

Tegemoetkoming ouders

    

6.627.980

11

Uitvoering

    

626.452

12

Rijksbijdragen

    

248.400

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

    

111.285

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

    

5.124

98

Algemeen

    

9.888

99

Nog onverdeeld

    

0

Totaal

     

28.324.771

Tabel 113 Voorschotten UVB (bedragen x € 1.000)
   

ESF/EGF/EUSF

Subsidies departement

Totaal 2021

Saldo 1 januari

  

156.158

13.337

169.495

Verstrekt

  

69.250

78.633

147.883

Subtotaal

  

225.407

91.970

317.378

Afgerekend

  

96.856

2.056

98.912

Saldo 31 december

  

128.551

89.914

218.466

Tabel 114 Voorschotten UVB naar ouderdom (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

 

Saldo 1-1

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand

  

2021

  

ultimo 2021

t/m 2018

 

37.671

0

20.809

16.862

2019

 

37.555

0

32.528

5.027

2020

 

94.269

0

23.488

70.781

2021

 

0

148.226

22.430

125.796

Totaal

 

169.495

148.226

99.255

218.466

Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieverplichtingen worden administratief volledig verwerkt als verplichting. Er is dus geen verschil in de vastlegging van garantieverplichtingen en «gewone» verplichtingen. In het algemeen leiden garantieverplichtingen niet of slechts voor een bepaald (meestal klein) percentage tot betaling. Het Ministerie van SZW heeft geen garantieverplichtingen.

Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen

Met andere verplichtingen worden alle verplichtingen exclusief de garantieverplichtingen, bedoeld. Financiële verplichtingen zijn (toekomstige) betalingsverplichtingen en hebben veelal een voorwaardelijk karakter. De financiële verplichting ontstaat wanneer met een derde of andere partij is overeengekomen tot het voldoen van een (contra)verplichting (bijvoorbeeld levering of subsidievoorwaarde). Nadat de andere partij, ten gunste waarvan de (betalings)verplichting is aangegaan, aan de afgesproken voorwaarden heeft voldaan, leidt dit tot een kasuitgave.

Tabel 115 Opbouw andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Totaal 2021

Saldo 1 januari

203.504

126.109

329.613

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen

57.914.727

178.437

58.093.164

Subtotaal (A)

58.118.231

304.546

58.422.777

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

57.702.846

74.305

57.777.151

Subtotaal (B)

57.702.846

74.305

57.777.151

Saldo 31 december (A - B)

415.385

230.241

645.626

Tabel 116 Andere verplichtingen UVB (bedragen x € 1.000)
 

EGF

EFMB

EUSF

Totaal 2021

Saldo 1 januari

795

909

124.406

126.109

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen

4.142

0

174.295

178.437

Subtotaal (A)

4.937

909

298.700

304.546

Tot betaling gekomen in verslagjaar

118

555

73.632

74.305

Subtotaal (B)

118

555

73.632

74.305

Saldo 31 december (A - B)

4.819

354

225.068

230.241

Tabel 117 Andere verplichtingen Ministerie naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand 1-1-2021

Correctie beginstand 1-1-2021

Aangegaan 2021 (incl. negatieve bijstelling)

Betaald 2021

Openstaand ultimo 2021

1

Arbeidsmarkt

67.467

0

10.544.114

10.377.403

234.178

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

43.889

0

8.469.219

8.458.559

54.549

3

Arbeidsongeschiktheid

0

0

668

668

0

4

Jonggehandicapten

0

0

3.567.678

3.567.678

0

5

Werkloosheid

3.169

0

174.211

163.922

13.458

6

Ziekte en zwangerschap

0

0

14.104

14.104

0

7

Kinderopvang

7.709

0

4.115.023

4.108.446

14.286

8

Oudedagsvoorziening

0

0

23.301

23.301

0

9

Nabestaanden

0

0

1.209

1.209

0

10

Tegemoetkoming ouders

0

0

6.525.745

6.525.745

0

11

Uitvoering

0

0

654.624

654.624

0

12

Rijksbijdragen

21.970

0

23.151.182

23.173.152

0

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

13.976

0

203.251

190.130

27.097

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

32.729

‒ 16

452.010

423.273

61.450

98

Algemeen

12.597

0

18.402

20.632

10.367

99

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

Totaal

 

203.504

‒ 16

57.914.743

57.702.846

415.385

De beginstand van artikel 96 is niet juist en moet worden verlaagd met € 16.000. Dit verschil is ontstaan in 2020 vanwege een correctie die in januari 2020 per abuis is verwerkt in boekjaar 2019 in plaats van boekjaar 2020.

In 2021 hebben geen omvangrijke negatieve bijstellingen plaatsgevonden op een eerder aangegane verplichting. Substantiële omvangswijzigingen die hierdoor ontstaan, moeten worden toegelicht. Substantieel is het algemeen bedrag van € 25 miljoen of meer. Een kleiner bedrag is substantieel als het 10% of meer van het (totaal)bedrag van de openstaande verplichtingen betreft.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Soms is er sprake van niet uit de saldibalans blijkende financiële verplichtingen, bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten met decentrale overheden of met functionele overheden (ZBO's/ RWT’s, bijvoorbeeld scholen).

Rijksgefinancierde wetten en regelingen UWV en SVB

Bij het Ministerie van SZW is met ingang van 2012 de bekostiging van de Rijksgefinancierde wetten en regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de SVB en UWV, gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Om budgettaire redenen is ervoor gekozen de per 1 januari 2012 door SZW op transactiebasis nog verschuldigde bedragen niet aan de SVB en UWV uit te betalen. Deze permanente schulden bedragen ultimo 2020 € 848,3 miljoen aan de SVB en € 162,6 miljoen aan UWV. Deze schulden worden niet eerder door SZW voldaan dan dat het desbetreffende fonds, wet of regeling is opgeheven c.q. beëindigd. Daarnaast is er in dit verband sprake van een permanente vordering op de SVB ter grootte van € 1,3 miljoen. De genoemde bedragen hebben in 2021 geen wijzigingen ondergaan.

Verplichting WKB

Gebleken is dat de automatische toekenning van de WKB door de Belastingdienst in het verleden niet altijd goed is verlopen. De actie om dit te herstellen is door de Belastingdienst in 2019 gestart. Ook in 2021 is de herstelactie doorgegaan. Dit betrof specifiek een aantal groepen huishoudens waarvan voorheen nog onvoldoende gegevens beschikbaar waren om tot uitkering over te gaan. Op dit moment is nog een bedrag van € 4 miljoen gereserveerd in 2022 voor de laatste nog uit te voeren betalingen. Deze worden meegenomen in het reguliere proces van Toeslagen, waarmee de hersteloperatie vrijwel afgerond is. Hierover is de Kamer op 13 december 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35 010, nr. 26). Voor het herstellen is geen feitelijke verplichting aangegaan.

Verplichting Kwijtschelden gemeentelijke schulden KOT-gedupeerden

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/2021, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Staatscourant 2021, nr. 47 169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, vanaf 2023 zullen de eerste middelen door SZW worden betaald. Op dit moment is nog niet bekend wat de kosten zullen zijn.

Ad 15 en 15a) Deelnemingen

Onder de post Deelnemingen worden alle deelnemingen inclusief deelnemingspercentage opgenomen, zoals in een Besloten of Naamloze Vennootschap, internationale instellingen of C.V. Het Ministerie van SZW heeft geen deelnemingen.

Licence