Base description which applies to whole site

9. Saldibalans

Tabel 111 Saldibalans per 31 december 2024 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)

Activa

 

31-12-2024

 

31-12-2023

 

Passiva

 

31-12-2024

 

31-12-2023

           

Intra-comptabele posten

     

Intra-comptabele posten

    

1

Uitgaven ten laste van de begroting

63.328.932

 

48.323.431

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.579.272

 

3.344.597

3

Liquide middelen

1

 

1

 

3

Liquide middelen

   

4

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

 

0

 

4a

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

60.772.661

 

45.135.755

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

 

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

86.406

 

158.441

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

63.405

 

1.521

8

Kas-transverschillen

0

        
           

Subtotaal intra-comptabel

 

63.415.339

 

48.481.873

 

Subtotaal intra-comptabel

 

63.415.338

 

48.481.873

           

Extra-comptabele posten

     

Extra-comptabele posten

    

9

Openstaande rechten

0

 

0

 

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

898.579

 

921.005

 

10a

Tegenrekening vorderingen

898.579

 

921.005

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

 

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

24.072.816

 

21.207.675

 

12a

Tegenrekening voorschotten

24.072.816

 

21.207.675

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

 

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

1.285.213

 

746.294

 

14

Andere verplichtingen

1.285.213

 

746.294

15

Deelnemingen

0

 

0

 

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

           

Subtotaal extra-comptabel

 

26.256.608

 

22.874.974

 

Subtotaal extra-comptabel

 

26.256.608

 

22.874.974

           

Totaal

 

89.671.947

 

71.356.847

 

Totaal

 

89.671.946

 

71.356.847

Toelichting bij de saldibalans

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via het kas/bankboek (inclusief de rekening-courant met het Ministerie van Financiën) bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met tegenrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen * 1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.

Ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.

Ad 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve op basis van artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016 is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Het Ministerie van SZW heeft geen begrotingsreserves.

Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Bij de vorderingen onder de post vorderingen buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen uitgaven buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een uitgavensaldo op 31 december zal nog van derden ontvangen moeten worden (is dus een saldo van openstaande vorderingen).

Tabel 112 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand ultimo 2024

Europese gelden

81.477

RSO doorbelasting

1.303

derden

3.619

omzetbelasting

6

  

Totaal

86.406

Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband

Bij de schulden onder de post schulden buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen ontvangsten buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een ontvangstensaldo op 31 december zal nog aan derden afgedragen moeten (is dus een saldo van openstaande schulden).

Tabel 113 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand ultimo 2024

Afdracht Belastingdienst

24.388

Europese gelden

38.978

Derdenrekeningen

24

Diversen

14

  

Totaal

63.405

Ad 8) Kas-transverschillen

Op deze post worden bedragen opgenomen die zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van SZW heeft geen kas-transverschillen

Ad 9 en 9a) Openstaande rechten

Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Het Ministerie van SZW heeft geen openstaande rechten.

Ad 10 en 10a) Vorderingen

Het saldo per 31 december 2024 kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 114 Vorderingen totaal (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

OpenstaandUltimo 2024

Vorderingen

638.062

5.998

35.222

217.302

1.995

898.579

       
Tabel 115 Vorderingen naar opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

OpenstaandUltimo 2024

Direct opeisbaar

638.062

5.998

35.222

1.552

1.995

682.829

Op termijn opeisbaar

0

0

0

0

0

0

Geconditioneerde vorderingen

0

0

0

215.750

0

215.750

 

638.062

5.998

35.222

217.302

1.995

898.579

Van de opeisbare vorderingen worden onderstaand de specificaties gegeven naar ouderdom.

Tabel 116 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (exclusief toeslagen)(bedragen x € 1.000)

Insteljaar

Ministerieexclusief toeslagen

UVB

NLA

S&I

RSO

OpenstaandUltimo 2024

t/m 2021

357

4.402

13.889

67.729

1

86.377

2022

0

45

3.077

37.001

0

40.123

2023

113

1.206

8.263

55.790

20

65.391

2024

2.073

345

9.994

56.782

1.975

71.169

 

2.543

5.998

35.222

217.302

1.995

263.060

Tabel 117 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Openstaand1 januari 2024

Bijstelling

Ingesteldevorderingen

Ontvangsten

Afboekingen

OpenstaandUltimo 2024

t/m 2021

385.225

0

32.021

72.448

90.098

254.701

2022

137.416

0

141.937

131.406

5.236

142.712

2023

85.621

0

274.345

198.920

6.164

154.882

2024

 

0

160.458

75.601

1.633

83.224

 

608.262

0

608.761

478.375

103.131

635.519

Deze toeslagen hebben betrekking op kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.

Onderstaand wordt per onderdeel een toelichting gegeven.

Ministerie

De vordering van het Ministerie exclusief Toeslagen bedraagt € 2,5 miljoen.

Kwijtschelding vorderingen toeslagen

Begin 2021 deelde de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen mee dat zij nader ingaat op de plannen om gedupeerden in de toeslagenaffaire met een schone lei te laten beginnen. De toeslag- en belastingschulden van de gedupeerde ouders en eventuele partner over de berekeningsjaren 2020 en eerder worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de stand op de saldibalans SZW voor de toeslagen kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag. In 2021 is gestart met de beoordeling en kwijtschelding van schulden. Op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat er in 2024 in totaal € 4,2 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget is kwijtgescholden en € 44,1 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het betreft in totaal circa 5.600 vorderingen kindgebonden budget en 7500 vorderingen kinderopvangtoeslag. Burgers konden zich tot eind 2023 melden bij Dienst Toeslagen voor een aanvraag in de hersteloperatie toeslagen. Op basis van de Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II 2024/2025, 31 066, nr. 1462) hebben zich in totaal 69.251 ouders als mogelijk gedupeerde aangemeld. Het totaal aantal ouders dat voor kwijtschelding in aanmerking komt staat nog niet definitief vast. Op 31 december 2024 hadden 11.772 mogelijk gedupeerden nog geen uitkomst van hun integrale beoordeling.

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente ter compensatie van de uitvoeringskosten. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, in 2024 is het jaar 2022 vastgesteld en zijn deze middelen aan gemeenten betaald. Met betrekking tot 2022 is een bedrag van € 10,7 miljoen aan gemeenten uitgekeerd. In 2025 vinden de vaststellingen over het jaar 2023 plaats.

Het totaal aan openstaande vorderingen per 31 december 2024 bedraagt voor KOT € 404,2 miljoen en voor WKB € 231,4 miljoen.

UVB

Alle openstaande vorderingen bij UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Nederlandse Arbeidsinspectie

Deze vorderingen bestaan uit de door de Nederlandse Arbeidsinspectie opgelegde boetes vanaf 2007.

S&I

DUO voert de administratie uit voor de directie Samenleving en Integratie ten behoeve van de Wet Inburgering. Het openstaande bedrag van € 217,3 miljoen bestaat voor € 215,8 miljoen uit leningen en € 1,5 miljoen uit openstaande aflossingstermijnen. De vorderingen bij DUO betreffen de openstaande aflossingstermijnen welke aan de leningen onttrokken zijn. Leningen zijn bedoeld voor migranten met de plicht tot inburgering. Asielmigranten die met succes en tijdig hun inburgering afronden hoeven de lening niet terug te betalen. In praktijk betekent dit dat het grootste deel van de vorderingen niet hoeft te worden geïnd.

Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)

Vanaf 2016 valt de RSO onder budgettaire verantwoordelijkheid van SZW. De administratie is uitbesteed aan de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De RSO is verantwoordelijk voor de schoonmaak van de Rijkspanden van de aangesloten departementen. Het totaalbedrag van de openstaande vorderingen ad € 2,0 miljoen bestaat uit in rekening gebrachte bedragen voor verrichte schoonmaakwerkzaamheden.

Ad 11 en 11a) Schulden

Onder de post Schulden wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende grootboekrekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande schulden. Het Ministerie van SZW heeft geen schulden.

Ad 12 en 12a) Voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Onder de post Voorschotten wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende (grootboek)rekeningen uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande voorschotten. De voorschotten UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Tabel 118 Voorschotten inclusief UVB (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Openstaand ultimo 2024

Voorschotten

23.706.509

366.307

24.072.816

Ministerie

In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom en artikel. Hiervan is een totaalbedrag van € 11.245,6 miljoen toe te wijzen aan voorschotten toeslagregelingen. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 7 en 10. In totaal gaat het om respectievelijk KOT ad € 5.833,7 miljoen en WKB € 5.411,9 miljoen.

Tabel 119 Voorschotten naar ouderdom (exclusief toeslagen, exclusief UVB) (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1-2024

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2024

t/m 2021

91.253

0

30.916

60.337

2022

157.142

0

113.580

43.562

2023

11.080.962

0

10.789.381

291.582

2024

 

12.106.219

40.793

12.065.426

Totaal

11.329.357

12.106.219

10.974.669

12.460.908

De openstaande voorschotten (exclusief toeslagen en exclusief UVB) waren ultimo 2023 € 11,3 miljard. Ultimo 2024 tellen de openstaande voorschotten op tot € 12,4 miljard. Het verschil wordt verklaard door een hogere bevoorschotting van de AKW (€ 0,3 miljard), Wajong (€ 0,3 miljard), Wet inburgering 2021 (€ 0,3 miljard) en overige wetten en regelingen (tezamen € 0,2 miljard) in 2024 ten opzichte van 2023.

Tabel 120 Voorschotten naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Saldo 1-1-2024

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2024

t/m 2021

149.889

0

128.470

21.419

2022

1.246.884

0

1.127.893

118.991

2023

7.375.583

39.495

6.261.760

1.153.318

2024

739.468

8.421.772

0

9.161.240

2025

0

790.634

0

790.634

Totaal

9.511.825

9.251.900

7.518.124

11.245.601

De voorschotten van het toeslagjaar 2025 betreffen de eerste maandelijkse voorschottermijn, die in december 2024 is uitbetaald.

Tabel 121 Voorschotten naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand ultimo 2024

1

Arbeidsmarkt

24.914

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

1.167.244

3

Arbeidsongeschiktheid

6.000

4

Jonggehandicapten

4.465.500

5

Werkloosheid

174.706

6

Ziekte en verlofregelingen

11.407

7

Kinderopvang

5.879.707

8

Oudedagsvoorziening

126.880

9

Nabestaanden

0

10

Tegemoetkoming ouders

10.052.607

11

Uitvoering

703.126

12

Rijksbijdragen

308.500

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

747.909

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

38.010

Totaal

 

23.706.509

De voorschotten UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Tabel 122 Voorschotten UVB (bedragen x € 1.000)
 

EFMB/EUSF/ESFP

Subsidies departement

Totaal 2024

Saldo 1 januari

244.470

122.022

366.492

Verstrekt

79.036

173.975

253.011

Subtotaal

323.506

295.997

619.503

Afgerekend

200.980

52.216

253.196

Saldo 31 december

122.526

243.781

366.307

Tabel 123 Voorschotten UVB naar ouderdom (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand

 

2024

  

ultimo 2024

t/m 2021

54.639

0

38.509

16.129

2022

60.681

0

37.985

22.697

2023

251.173

0

174.225

76.948

2024

0

253.011

2.478

250.533

Totaal

366.492

253.011

253.197

366.307

Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieverplichtingen worden administratief volledig verwerkt als verplichting. Er is dus geen verschil in de vastlegging van garantieverplichtingen en «gewone» verplichtingen. In het algemeen leiden garantieverplichtingen niet of slechts voor een bepaald (meestal klein) percentage tot betaling. Het Ministerie van SZW heeft geen garantieverplichtingen.

Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen

Met andere verplichtingen worden alle verplichtingen exclusief de garantieverplichtingen, bedoeld. Financiële verplichtingen zijn (toekomstige) betalingsverplichtingen en hebben veelal een voorwaardelijk karakter. De financiële verplichting ontstaat wanneer met een derde of andere partij is overeengekomen tot het voldoen van een (contra)verplichting (bijvoorbeeld levering of subsidievoorwaarde). Nadat de andere partij, ten gunste waarvan de (betalings)verplichting is aangegaan, aan de afgesproken voorwaarden heeft voldaan, leidt dit tot een kasuitgave.

Tabel 124 Opbouw andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Totaal 2024

Saldo 1 januari

630.183

116.111

746.294

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

63.875.534

146.555

64.022.090

Negatieve bijstellingen

72.535

1.489

74.024

Subtotaal (A)

64.433.182

261.178

64.694.360

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

63.328.931

80.217

63.409.148

Subtotaal (B)

63.328.931

80.217

63.409.148

Saldo 31 december (A - B)

1.104.251

180.962

1.285.213

Tabel 125 Andere verplichtingen UVB (bedragen x € 1.000)
 

ESFp

EGF

EFMB

EUSF

Totaal 2024

Saldo 1 januari

113.778

0

0

2.333

116.111

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

121.484

0

0

25.071

146.555

Negatieve bijstellingen

245

  

1.243

1.489

Subtotaal (A)

235.017

0

0

26.161

261.178

Tot betaling gekomen in verslagjaar

73.706

0

0

6.511

80.217

Subtotaal (B)

73.706

0

0

6.511

80.217

Saldo 31 december (A - B)

161.312

0

0

19.650

180.962

Tabel 126 Andere verplichtingen Ministerie naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand1 januari 2024

Aangegaan 2024

Betaald 2024

Negatieve bijstellingen

Openstaand ultimo 2024

1

Arbeidsmarkt

375.830

2.262.888

2.061.879

3.523

573.316

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

117.276

8.820.770

8.497.305

29.924

410.818

3

Arbeidsongeschiktheid

0

7.360

7.360

0

0

4

Jonggehandicapten

0

4.465.500

4.465.500

0

0

5

Werkloosheid

5.123

164.386

164.912

11

4.585

6

Ziekte en verlofregelingen

0

21.196

21.196

0

0

7

Kinderopvang

20.691

4.987.256

4.990.686

1.988

15.273

8

Oudedagsvoorziening

133

182.976

182.343

0

766

9

Nabestaanden

0

2.828

2.828

0

0

10

Tegemoetkoming ouders

0

9.753.736

9.753.736

0

0

11

Uitvoering

1.084

733.916

734.383

173

445

12

Rijksbijdragen

0

31.203.175

31.203.175

0

0

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

30.084

627.736

626.715

6.697

24.409

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

79.960

641.812

616.915

30.219

74.639

Totaal

 

630.183

63.875.534

63.328.931

72.535

1.104.251

Omvangrijke negatieve bijstellingen

Het totaalbedrag van € 72 miljoen bestaat uit diverse verplichtingen kleiner dan € 25 miljoen.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Soms is er sprake van niet uit de saldibalans blijkende financiële verplichtingen, bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten met decentrale overheden of met functionele overheden (ZBO's/RWT’s, bijvoorbeeld scholen).

Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de SVB en UWV, gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Om budgettaire redenen is ervoor gekozen de per 1 januari 2012 door SZW op transactiebasis nog verschuldigde bedragen niet aan de SVB en UWV uit te betalen. Deze permanente schulden bedragen ultimo 2023 € 848,3 miljoen aan de SVB en € 162,6 miljoen aan UWV.  Daarnaast is er in dit verband sprake van een permanente vordering op de SVB ter grootte van € 1,3 miljoen. De genoemde bedragen hebben in 2024 geen wijziging ondergaan. De schulden worden niet eerder afgewikkeld dan wanneer het desbetreffende fonds, wet of regeling is opgeheven c.q. beëindigd.

Verplichting Kwijtschelden gemeentelijke schulden KOT-gedupeerden

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente ter compensatie van de uitvoeringskosten. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, in 2024 is het jaar 2022 vastgesteld en zijn deze middelen aan gemeenten betaald. Met betrekking tot 2022 is een bedrag van € 10,7 miljoen aan gemeenten uitgekeerd. In 2025 vinden de vaststellingen over het jaar 2023 plaats.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. Het gaat om openbaar bekende, bij een gerecht aanhangig gemaakte procedures waarin geldelijke claims worden neergelegd. De financiële verplichting van deze procedures ontstaat vaak pas later doordat op het moment van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak een afdwingbare en controleerbare verplichting ontstaat. Specifiek betreft dit juridische procedure met de gemeente Den Haag.

Financieel risico hoger beroep tegen bijstandsbudgetten gemeente Den Haag 2017 ‒ 2022

De gemeente Den Haag gaat ieder jaar in bezwaar tegen de vaststelling van het budget bijstand en loonkostensubsidie (LKS). De gemeente is van mening dat hun budgetaandeel in de verdeling van het macrobudget bijstand en LKS onvoldoende is, waardoor ze meerjarige tekorten hebben op hun bijstandsuitgaven. Eind januari 2024 is de zaak over de bijstandsbudgetten voor de jaren 2017 tot en met 2022 in de rechtbank in Den Haag behandeld. De rechtbank heeft Den Haag over de jaren 2017 tot en met 2019 in het gelijk gesteld. Over de jaren 2020 tot en met 2022 heeft de rechtbank SZW in het gelijk gesteld. Zowel Den Haag als SZW is tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan.

Het totale tekort van Den Haag over de periode 2017 tot en met 2019 bedraagt circa € 130 miljoen. In die jaren kwam de gemeente ook in aanmerking voor het vangnet. Hierdoor is het feitelijke tekort van Den Haag circa € 25 miljoen lager.

SZW blijft van mening dat het verdeelmodel bijstand goed functioneert. Volgens SZW bevat het verdeelmodel niet zodanige tekortkomingen dat Den Haag daar onevenredig door getroffen wordt. De rechtszaak brengt  een financieel risico voor het Rijk met zich mee.

Ad 15 en 15a) Deelnemingen

Onder de post Deelnemingen worden alle deelnemingen inclusief deelnemingspercentage opgenomen, zoals in een Besloten of Naamloze Vennootschap, internationale instellingen of C.V. Het Ministerie van SZW heeft geen deelnemingen.

Licence