Base description which applies to whole site

nr. 4MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2005 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII);

b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

B. BEGROTINGSTOELICHTING

In dit wetsvoorstel zijn alleen technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen.

De absoluut of relatief kwantitatief omvangrijke mutaties zijn hieronder in tabelvorm opgenomen en van een toelichting voorzien. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in uitgaven en ontvangsten.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangsten mutaties

Belangrijkste suppletore mutaties 2005 (slotwet) (in € 1 000)

  Art.nr.UitgavenOntvangsten
Stand ontwerpbegroting 2005 6 474,0118,8
Stand 1e suppletore begroting 2005 6 539,8107,5
Stand 2e suppletore begroting 2005 6 991,9117,6
belangrijkste mutaties Slotwet:   
     
1.Klantgerichte personenvervoermarkt7– 9,10,9
2.Inspectie Verkeer en Waterstaat18– 11,00,7
3.Bijdrage aan Infrastructuurfonds en BDU19– 7,6 
4.Nominaal en onvoorzien20– 7,9 
5.Algemeen Uitvoeringsorganisatie22– 12,4– 8,9
6.Diversen – 25,72,4
Realisatie 2005 6 918,2112,7

Toelichting

1. Voor de aanvragen regionaal openbaar vervoer van decentrale overheden over 2003 en 2004, waarover de inspecteur een late beslissing heeft genomen, is in januari 2005 voor de te betalen BTW OV een bedrag van € 10 miljoen opgenomen (inschatting). Er is echter aanzienlijk minder BTW OV betaald dan was ingeschat. Voornamelijk hierdoor is een overschot ontstaan.

De hogere ontvangsten hebben met name betrekking op afrekeningen met decentrale overheden waarmee meerjarenafspraken zijn gemaakt.

2. Voor bestuursneutrale taken is een bedrag van circa € 7 miljoen uit artikel 18 (Inspectie Verkeer en Waterstaat) overgeboekt naar Shared Services Organisatie (begrotingsartikel 21). Deze technische overboeking is na het verschijnen van de Najaarsnota aangebracht. Voorts is door de conciliatieprocedure voor wijziging van de Europese verordening rij- en rusttijden de verplichte invoering van de nieuwe digitale tachograaf uitgesteld tot 1 mei 2006. De hiermee samenhangende kosten zijn daarom voor 2005 lager uitgevallen. De hogere ontvangsten worden verklaard doordat bij het domein Luchtvaart achterstallige vorderingen alsnog zijn geïnd.

3. Bij Najaarsnota 2005 is een bedrag van circa € 457,4 miljoen BTW uit de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën naar het Infrastructuurfonds overgeboekt ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende artikelen. Thans blijkt dit circa € 11,5 miljoen te hoog te zijn. Dit bedrag wordt via artikel 19 teruggeven aan het Ministerie van Financiën.

Voorts is een bedrag aan loonbijstelling van circa € 4,8 miljoen naar het Infrastructuurfonds overgeboekt ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende loongevoelige artikelen.

  Een bedrag van circa € 0,9 miljoen is bij de BDU niet tot betaling gekomen doordat een deel van de activiteiten die zijn vastgelegd in het protocol met het Kennisplatform Verkeer en Vervoer, niet of niet tijdig in uitvoering is genomen.

4. Uit de in een eerder stadium aan dit artikel toegevoegde gelden uit hoofde van loonbijstelling, wordt circa € 4,8 miljoen naar het Infrastructuurfonds overgeboekt ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende loongevoelige begrotingsartikelen. Voorts is als aandeel van VenW € 2,5 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van het project Ku Kara Pa Laman op de Nederlandse Antillen. Het resterende bedrag ad circa € 0,6 miljoen is onbesteed gebleven.

5. Door de versnelde teruggang van de personeelsomvang bij de verschillende onder Rijkswaterstaat ressorterende diensten, is op de uitgaven circa € 9 miljoen minder gerealiseerd dan eerder werd verwacht. Daarnaast wordt het resterende kasoverschot op dit artikel voornamelijk veroorzaakt door:

– een licht achterblijvende capaciteitsinzet van specialistische diensten;

– minder onderzoeks- en buitenlandactiviteiten van RWS.

  Er zijn minder inkomsten gerealiseerd als gevolg van het feit dat door de aard van de veelal niet vooraf te ramen (indirecte uitvoerings-) ontvangsten, het vrijwel niet mogelijk is het exacte begrotingsbedrag te realiseren. Voorts zijn in het verslagjaar de ontvangsten van de Stichting Buisleidingenstraat Zuid West Nederland niet gerealiseerd.

Licence