Base description which applies to whole site

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is een baten-lastenagentschap en heeft de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland in beheer en bestaat uit (landbouw)gronden, gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, oefenterreinen, ministeries, havens, (belasting)kantoren, monumenten zonder huisvestingsfunctie, musea en paleizen. Het gaat in totaal om ruim 12 miljoen m² aan gebouwen en circa 89.000 hectare aan grond.

Het RVB zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het maatschappelijk en financieel rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van kosten voor het Rijk.

De hiertoe strekkende vastgoedportefeuillestrategie steunt op vijf pijlers: toekomstbestendigheid, technische kwaliteit, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid.

Het RVB verzorgt o.a.:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;

  • het onderhoud aan en beheer van defensiegebouwen en terreinen;

  • de projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;

  • de uitgifte in pacht van gronden;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Het RVB staat de komende jaren voor een aanzienlijke opgave voor de rijkshuisvesting. Tot en met 2020 moet de huisvesting worden gerealiseerd die de departementen de mogelijkheden geeft om de taakstellingen op de bedrijfsvoering in het kader van SGO-5 te realiseren. Daarnaast worden op basis van het huidige kabinetsbeleid onze ambities met betrekking tot duurzaamheid en vastgoedportefeuille verder uitgewerkt. Ook in de minst ingrijpende scenario’s vergt dit forse investeringen.

Het RVB is vraaggestuurd. De vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie en de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden.

De begrotingsposten van het RVB geven inzicht in een deel van de dienstverlening van het RVB. Op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving mogen diverse posten niet tot omzet worden gerekend. Deze posten worden daarom ook niet begroot en verantwoord bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hierbij onder andere om de programmagelden van Defensie en kasstromen die voortvloeien uit de verkopen middelenafspraak, pacht en zakelijke lasten.

Aan het eind van de paragraaf ‘Overzicht doelmatigheidsindicatoren’ is een tabel opgenomen die een beter inzicht geeft in de productie van het RVB.

Tabel 48 Begroting van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)

2018Stand Slotwet

20191e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

Omzet

1.205.013

1.154.590

1.244.654

1.294.577

1.276.112

1.294.143

1.334.662

- Omzet moederdepartement

104.533

148.757

124.275

122.539

128.670

130.640

138.472

- Omzet overige departementen

747.594

876.165

998.404

1.042.435

1.027.402

1.050.013

1.090.759

- Omzet derden

352.886

129.668

121.975

129.603

120.040

113.490

105.431

Vrijval voorzieningen

8.304

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

54.379

60.085

58.601

58.601

58.601

58.601

58.601

Rentebaten

143

500

500

500

500

500

500

Totaal baten

1.267.839

1.215.175

1.303.755

1.353.678

1.335.213

1.353.244

1.393.763

Lasten

Apparaatskosten

257.046

266.706

292.810

297.431

297.681

297.681

297.681

- personele kosten

202.925

201.029

221.380

222.931

222.931

222.931

222.931

- waarvan eigen personeel

175.064

182.279

193.380

194.931

194.931

194.931

194.931

- waarvan externe inhuur

27.610

18.750

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

- waarvan overige personele kosten

251

0

0

0

0

0

0

- materiële kosten

54.121

65.677

71.430

74.500

74.750

74.750

74.750

- waarvan apparaat ICT

24.590

36.400

38.826

41.896

42.146

42.146

42.146

- waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

- waarvan overige materiële kosten

29.531

29.277

32.604

32.604

32.604

32.604

32.604

Afschrijvingskosten

303.553

350.583

361.836

404.994

398.983

421.455

447.740

- materieel

303.553

350.583

361.836

404.994

398.983

421.455

447.740

- waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

- immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

1.847

4.000

3.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

618.320

504.173

550.084

544.525

525.165

512.638

514.992

Rentelasten

75.153

89.713

96.025

102.728

109.384

117.470

129.350

Totaal lasten

1.255.919

1.215.175

1.303.755

1.353.678

1.335.213

1.353.244

1.393.763

Saldo van baten en lasten

11.920

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van:

  • het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;

  • het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken;

  • de huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen en Ministerie van BZK;

  • het onderhoud van de monumenten met een erfgoedfunctie (zonder huisvestingsfunctie) in beheer bij het RVB.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met de (geactualiseerde concept) masterplannen kantoren, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.

Voor wat betreft de dienstverlening aan Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB in deze post opgenomen. De programmagelden voor de dienstverlening aan Defensie (nieuwbouw en instandhouding) zijn niet in de omzet opgenomen.

Omzet derden

Deze omzet betreft de baten vanuit het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de Grafelijke Zalen van het Binnenhof. Voorts zijn in deze omzet opgenomen de baten uit verhuur aan musea en internationale organisatie.

Bijzondere baten

Dit betreft met name de uren die worden ingezet op rijkshuisvestingsprojecten. Deze worden geactiveerd en als potentiele omzet gewaardeerd zolang projecten nog niet zijn opgeleverd.

Rentebaten

Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten. Daarnaast betreft het de kosten van externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces. De kosten van de externe inzet worden op 13% van de totale personeelskosten berekend.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, en inventaris 3-15 jaar.

Dotaties voorzieningen

Dit betreffen dotaties aan met name de voorziening voor asbest. Deze dotaties vloeien voort uit eerder uitgevoerde inspecties.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen belangrijke elementen van de primaire processen van het RVB. In de tabel hieronder is een nadere toelichting van de specificatie opgenomen.

Tabel 49 Specificatie Bijzondere lasten (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

realisatie

Markthuren

184.869

180.007

170.544

171.088

157.479

147.515

140.181

DBFMO-lasten

55.395

71.829

77.938

91.347

83.493

86.368

106.012

Onderhoud rijkshuisvesting

133.213

106.505

125.265

124.083

122.619

122.090

121.190

Belastingen en heffingen

22.881

23.251

23.656

22.874

22.340

22.112

22.284

Energielasten

27.101

26.478

27.565

27.129

27.238

27.135

26.605

Ontwikkeling en verkoop OG

61.292

57.500

40.000

37.000

33.000

32.000

27.000

Overige bijzondere lasten

133.569

38.603

85.116

71.004

78.996

75.418

71.720

Totaal

618.320

504.173

550.084

544.525

525.165

512.638

514.992

Toelichting tabel specificatie bijzondere lasten

Markthuren

Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de m² huurhuisvesting en de kosten ervan af.

DBFMO-lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe DBFMO-contracten met marktpartijen. Het investeringsdeel (Design - Build - Finance) van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. Deze post bevat alleen de vergoeding aan de consortia voor de operationele (Maintanance -Operate) kosten van de objecten.

Onderhoud rijkshuisvesting

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvestingsportefeuille.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Overige bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen met name de wederopleveringkosten bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstand- en ICT kosten en verwachte waardedaling.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten. Daarnaast is rente opgenomen op DBFMO –contracten (Design Build Finance Maintanance en Operate).

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.

De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotingsverband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.

Tabel 50 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)

2018 Stand Slotwet

2019 1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

430.605

392.041

341.176

331.711

366.305

377.490

390.673

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.254.493

1.842.028

2.061.093

2.090.826

2.098.751

2.112.875

2.153.980

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 1.933.923

‒ 1.552.301

‒ 1.762.164

‒ 1.750.691

‒ 1.762.025

‒ 1.754.483

‒ 1.768.246

2.

Totaal operationele kasstroom

320.570

289.727

298.929

340.135

336.726

358.392

385.734

-/- totaal investeringen

‒ 669.286

‒ 737.000

‒ 647.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

88.767

36.000

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 580.519

‒ 701.000

‒ 647.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 34.486

‒ 9.487

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

‒ 379.015

‒ 367.105

‒ 308.394

‒ 305.541

‒ 325.541

‒ 345.209

‒ 348.105

+/+ beroep op leenfaciliteit

634.886

737.000

647.000

456.000

456.000

456.000

456.000

4.

Totaal financieringskasstroom

221.385

360.408

338.606

150.459

130.459

110.791

107.895

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

392.041

341.176

331.711

366.305

377.490

390.673

428.303

Toelichting

Investeringskasstroom

De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidsinvesteringen meegenomen en de investeringen uit hoofde van de instandhoudingsplicht, die bij het RVB is belegd. De investeringskasstroom neemt in 2019 en 2020 toe met name als gevolg van een aantal aankopen en voor het project EMA (European Medicine Agency). Daarnaast worden investeringen voorzien in het kader van de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en betreft het investeringen voor ontwikkelprojecten.

Financieringskasstroom

De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen.

Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.

Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. In de investeringsstroom zijn de diverse rijkshuisvestingsprojecten opgenomen. In onderstaande tabel zijn in ieder geval de grotere projecten opgenomen. Deze worden (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd. Het meerjarige (indicatieve) bedrag van het investeringsvolume via de leenfaciliteit is opgenomen. De investeringen van PPS-marktpartijen zijn daarbij niet verwerkt.

Investeringen rijkshuisvesting boven € 20 mln.

Tabel 51 Investeringen rijkshuisvesting boven € 20 mln. (bedragen x € 1.000.000)

Project

Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit1

Eerste jaar investering

1.      Den Haag, veiligheidsdiensten

Nog niet gegund

2016

2.      Den Haag, Binnenhofcomplex

499

lopend

3.      Amsterdam, Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA)

310

lopend

4.      Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

179

lopend

5.      Amsterdam, PPS nieuwbouw rechtbank Parnas

140

lopend

6.      Apeldoorn, Walterbos Complex

Nog niet gegund

2019

7.      Den Bosch, Paleizenkwartier

Nog niet gegund

2017

8.      Utrecht, Herman Gorterstraat

Nog niet gegund

2017

9.      Rotterdam, Rijkskantorencampus

55

lopend

10.    Eindhoven, Rijkskantoor

Nog niet gegund

2019

11.    Den Haag, PI Scheveningen Toekomstvast

Nog niet gegund

2017

12.    Vught, PI Nieuwe Entree

Nog niet gegund

2017

13.    De Bilt, verdichting KNMI-complex

Nog niet gegund

2017

14.    Den Haag, Defensie, Plein Kalvermarkt Complex

Nog niet gegund

2018

15.    Assen, Mandemaat EZ

Nog niet gegund

n.t.b.

16.    Alphen a/d Rijn, PI

Nog niet gegund

2018

17.    Zoetermeer, Europalaan 2

66

2018

18.    Veenhuizen, PI

Nog niet gegund

n.t.b.

19.    Utrecht, onderhoud Rechtbank Midden-Nederland

Nog niet gegund

2018

20.    Den Haag, verbouwing Bruggebouw

Nog niet gegund

2018

21.    Arnhem, Stationsplein West

Nog niet gegund

2016

22.    Haarlem, renovatie Surinameweg Rijkswaterstaat

Nog niet gegund

2018

23.    Paleis van Justitie, Den Haag

Nog niet gegund

2019

1

Projecten die nog niet zijn gegund, zijn nog onderhevig aan definitieve besluitvorming. Van deze projecten, kunnen vanwege marktoverwegingen geen bedragen worden genoemd.

Toelichting

Den Haag, Binnenhofcomplex

De Kamer is begin 2019 geïnformeerd over de ontwikkeling met betrekking tot het prijspeil, namelijk dat de huidige marktsituatie een financiële spanning op het beschikbare budget (van € 475 mln., prijspeil 2015) geeft. In de komende periode wordt duidelijk hoe groot de prijsstijging in de bouwsector zal zijn en wat dit betekent voor de renovatie.

Amsterdam, aankoop grond, ontwerp en bouw EMA.

Het stichtingsbudget ten laste van de leenfaciliteit voor het gebouw ten behoeve van huisvesting EMA bedraagt € 310 mln. Dit bestaat uit investeringen voor ontwerp, de bouw en de grond. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 20 jaar bedraagt € 255 mln. en kent naast de investering in ontwerp en bouw ook de onderhoudscomponent van het pand.

Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Tabel 52 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RVB

2018Stand Slotwet

2019Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Omschrijving generiek deel

Omzet per product

Ingebruikgeving

888.147

853.289

941.052

991.493

975.337

996.310

1.042.315

Waarvan extern

17.607

10.804

86.837

99.522

94.958

93.423

91.364

In stand houden vastgoed

68.236

142.192

175.358

173.140

171.676

171.147

170.247

Waarvan andere eigenaar

40.091

37.917

46.993

46.957

46.957

46.957

46.957

Projectrealisatie

81.256

33.470

62.234

69.320

74.434

77.020

78.434

Waarvan andere eigenaar

15.345

33.116

32.951

33.537

34.651

35.237

34.651

Verkoop

146.650

70.294

48.312

43.312

38.312

33.312

27.312

Expertise en advies

20.724

35.345

17.697

17.311

16.353

16.353

16.353

Saldo van baten en lasten

11.170

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten (% t.o.v. de baten)

0,90%

0,0%

0

0

0

0

0

Omschrijving specifiek deel

Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000 m2 BVO1

5.993

5.725

5.705

5.527

5.353

5.251

5.224

Waarvan verhuurd

5.067

4.855

4.826

4.792

4.770

4.804

4.841

Waarvan leeg frictie

ng

63

121

97

104

126

112

Waarvan leeg renovatie

ng

367

248

264

182

122

118

Waarvan leeg afstoot

ng

439

510

374

296

199

152

Waarvan eigendom

4.870

4.656

4.616

4.463

4.360

4.316

4.349

Waarvan huur

1.123

1.069

1.089

1.064

993

935

875

ITK rijkshuisvesting

2,21

2,1–2,8

2,1-2,8

2,1-2,8

2,1-2,8

2,1-2,8

2,1-2,8

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Gebouwen x 1.000 m2 BVO

5.973

5.959

5.959

5.754

5.619

5.448

5.398

Terreinen x 1.000 m2

349.814

348.899

345.294

345.205

341.441

341.018

340.987

Doelmatigheid verkoop vastgoed

50.128

>0

>0

>0

>0

>0

>0

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

2.070

2.122

2.122

2.122

2.122

2.122

2.122

Apparaat-omzet indicator

21,30%

22,20%

23,53%

22,98%

23,33%

23,00%

22,30%

Projecten binnen budget gerealiseerd

97%

83%

84%

84%

85%

85%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

97%

83%

84%

85%

85%

85%

85%

Productiviteit

954

965

975

1.000

1.025

1.025

1.025

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

2020

Toelichting

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking en concentratie van de Rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. Het RVB zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.

Overigens neemt de omzet komende jaren toe. Dit heeft ermee te maken dat nieuwe huisvesting per definitie duurder is (hogere afschrijvingslasten) dan oude huisvesting. Daarbij worden oude objecten verkocht. Zodoende resteert een relatief nieuwe voorraad.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB afnemen. Hoewel de masterplannen voor kantoren een toename te zien geven blijft het totaal verhuurd constant door de ontwikkelingen in de andere stelsels. De toename van de leegstand is opgenomen in drie categorieën. Bij de afstootopgave voor het RVB wordt gestreefd naar een optimale verhouding tussen de te realiseren verkoopopbrengsten en de kosten van de afstootleegstand.

Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt mede bepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad kan dan een slechtere ITK-score worden geaccepteerd.

Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO

De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren per saldo minder m2 BVO in haar portefeuille.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.

Bezetting in FTE’s

De bezetting van ambtelijk personeel neemt toe tot het niveau van de afgesproken formatie. De afgelopen jaren was er sprake van veel vacatures binnen de formatie die nu nagenoeg volledig zijn ingevuld.

Apparaat-omzet indicator

Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is vanaf 2016 gesteld op meer dan 80%. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.

De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.

Projecten tijdig gerealiseerd

Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is vanaf 2016 gesteld op meer dan 80%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 20% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden. Dit zal nooit uit te sluiten zijn, maar ook voor deze indicator geldt dat met een goede kennisbundeling en professionaliteit het percentage waarbij de afgesproken tijd wordt overschreden, kan worden verminderd. Over enkele jaren (2021) kan deze norm ook naar 85%.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. In de periode 2018 tot en met 2020 is nog sprake van een langzaam groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en integratie van de processen.

Invulling van vacatures heeft de afgelopen jaren geleid tot een forse groei van de bezetting. Dit betreft voor het overgrote deel direct personeel waarvoor financiële dekking aanwezig is. Het aantal indirecte functies is over de afgelopen vijf jaar niet meegegroeid waarmee per saldo een efficiency voordeel is gerealiseerd. Daarnaast is vanaf 2019 intensiever ingezet op het verhogen van het aandeel declarabele uren.

Productie RVB

De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft geen volledig beeld op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden, omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtingenbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken.

In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de ‘productie’.

De hoge ‘piekproductie’ in 2020 is vooral het gevolg van een aantal aankopen van objecten voor de rijkshuisvesting.

Tabel 53 Productie RVB (bedragen x € 1.000.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Ingebruikgeving

501

494

489

469

457

460

Instandhouding

342

354

352

351

347

346

Projectrealisatie

975

898

706

704

704

704

Verkoop & ontwikkeling

98

146

129

136

131

125

Expertise en advies

205

201

200

201

201

201

Totaal productie

2.121

2.093

1.876

1.861

1.840

1.836

Licence