Base description which applies to whole site

Mobiliteitsfonds

A Mobiliteitsfonds
  

2021

2022

2023

2024

2025

totaal uitgaven

7.430,60

14.497,30

7.526,10

6.809,90

7.146,40

totaal niet-belastingontvangsten

7.710,50

14.497,30

7.526,10

6.809,90

7.146,40

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     
 

Uitgaven

 

186,9

175,8

219,1

242,9

 

Ontvangsten

  

17,5

30

 

12

Hoofdwegennet

     
 

Uitgaven

3.146,20

2.982,20

3.494,40

3.115,80

3.182,20

 

Ontvangsten

247,7

27,7

55,4

60

65,4

13

Spoorwegen

     
 

Uitgaven

2.256,60

9.486,30

2.240,60

1.957,90

1.948,10

 

Ontvangsten

232,9

208,5

214,1

217,2

329,1

14

Regionaal, lokale infra

     
 

Uitgaven

84,9

90,4

34,8

36

42,6

 

Ontvangsten

0

    

15

Hoofdvaarwegennet

     
 

Uitgaven

1.435,10

1.295,70

1.129,70

1.084,90

1.115,50

 

Ontvangsten

85,4

74,2

6

9,6

3

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

     
 

Uitgaven

383,5

455,8

450,7

396,2

615,2

 

Ontvangsten

75,7

49

43,9

57,1

57,7

18

Overige uitgaven en ontvangsten

     
 

Uitgaven

5

    
 

Ontvangsten

0

    

19

Ontvangsten

     
 

Ontvangsten

7.068,70

14.137,90

7.189,30

6.436,00

6.691,30

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     
 

Uitgaven

119,3

    
 

Ontvangsten

     

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Met de omvorming van het Infrastructuurfonds naar het Mobiliteitsfonds is het voormalige artikel 20 omgezet naar artikel 11. Op dit artikel staan de planflexibele middelen van het Mobiliteitsfonds. De middelen bestaan uit de vrije investeringsruimte afkomstig van artikel 12, 13 en 15 en reserveringen voor gebiedsprogramma’s en middelen voor beheer en onderhoud infrastructuur BES vanuit het Regeerakkoord Rutte III. Ook vallen de brede verkenningen nieuwe stijl onder dit artikel. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn en dat een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen. Ook geldt hierbij dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De piek in de budgetten in 2026 wordt met name veroorzaakt door de geraamde uitgaven voor de verkenningen op artikel 11.01

Artikel 12 Hoofdwegennet

De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor ontwikkeling, exploitatie, vernieuwing en onderhoud van het Hoofdwegennet. De fluctuaties hangen samen met de planning van de uitgaven van de diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen) in de komende jaren. Aan de ontvangstenkant hangen de fluctuaties samen met bijdragen derden (medeoverheden). De lagere uitgaven in 2022 en 2026 worden onder andere verklaard door lagere uitgaven op de ontwikkelingsprojecten en DBFM-projecten.

Artikel 13 Spoorwegen

De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn bestemd voor de ontwikkeling, exploitatie, vernieuwing en onderhoud van spoorwegen. De fluctuaties zijn het gevolg van de variatie in het kasritme bij projecten, bijdragen derden en het aanpassen van de budgetten aan de beschikbare capaciteit voor spoorwerkzaamheden. De piek in 2022 is het gevolg van de omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), wat tot incidentele uitgaven leidt voor de afrekening van de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

De uitgaven op dit artikel hangen samen met grote projecten die regionale overheden aanleggen. De hogere uitgaven in 2021 en 2022 worden gedaan op de projecten Rotterdamsebaan en de tram naar de Uithof in Utrecht. In de daaropvolgende jaren lopen de uitgaven op deze projecten terug en betreffen de uitgaven vooral het hov-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn).

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

De uitgaven- en ontvangsten op dit artikel zijn bestemd voor ontwikkeling, exploitatie, vernieuwing en onderhoud van het Hoofdvaarwegennet. De uitgaven op dit artikel lopen geleidelijk terug; dit hangt samen met lagere uitgaven op de ontwikkelingsprojecten en DBFM-projecten.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Hogesnelheidslijn-Zuid, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, European Rail Traffic Management System (ERTMS), Zuidasdok en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). De hogere uitgaven in 2025 en 2026 hangen samen met de aanleg van ERTMS. Daarnaast stijgen op dit artikel de uitgaven aan project Zuidasdok en aan de planning, studies, en aanleg van het programma Hoogfrequent Spoor (PHS).

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

De incidentele uitgaven in 2021 hangen samen met de verwerking van het nadelige saldo Mobiliteitsfonds 2020 bij Voorjaarsnota.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Dit artikel bestaat uit de voeding van het Infrastructuurfonds vanuit de begroting van IenW (XII).

Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Na afronding van begrotingsjaar 2021 is dit artikel niet langer in gebruik in verband met de omvorming van het Infrastructuurfonds naar het Mobiliteitsfonds. Zie artikel 11 voor toelichting op het meerjarig verloop van de betreffende budgetten.

Licence