Base description which applies to whole site

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: UITGAVEN
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand Miljoenennota 2021 (excl. IS)

52.493,40

47.929,30

47.862,20

48.350,90

49.114,70

 

Mee- en tegenvallers

      

Rijksbegroting

      

Inburgeringsvoorzieningen

0

34,2

40,6

36,5

30,9

 

Maatschappelijke begeleiding

‒ 1,1

19,1

0

0

0

 

Diversen

‒ 0,5

‒ 0,4

‒ 0,4

‒ 0,4

‒ 0,4

 

Sociale zekerheid

      

Aio

‒ 14,3

‒ 14

‒ 11,2

‒ 13,8

‒ 20,3

 

Akw

‒ 18,2

‒ 45,4

‒ 51,6

‒ 57,8

‒ 64,3

 

Bbz: tozo-doorstroom

62,7

125,4

0

0

0

 

Bbz: uitboeken tozo-doorstroom

‒ 65,1

0

0

0

0

 

Bbz-levensonderhoud

56,5

‒ 8,4

‒ 8,4

‒ 8,4

‒ 8,4

 

Budgetneutrale schuif premie-begroting

‒ 15,1

‒ 11

‒ 10,6

‒ 10,2

‒ 12,4

 

Compensatie verdeelmodel

37,5

0

0

0

0

 

Duo leningen

‒ 4,3

34,1

24

7,5

1,3

 

Ioaw

‒ 22,3

‒ 36,2

‒ 40,1

‒ 39,7

‒ 35,2

 

Iow

8

‒ 3,5

‒ 30,7

‒ 61

‒ 72,2

 

Kot

155,2

199,5

187,9

160,9

141,2

 

Tw

‒ 20,7

‒ 37,3

‒ 24,9

‒ 11,1

‒ 2,1

 

Uitvoeringskosten uwv

24,8

‒ 2,5

‒ 2,3

‒ 2,5

‒ 2,3

 

Wajong

9,8

20,5

18,1

15

26,8

 

Wkb

‒ 99,6

‒ 127,7

‒ 112,4

‒ 87,1

‒ 63,4

 

Wtl

‒ 42,2

‒ 26,3

‒ 27,3

‒ 28,7

‒ 13,9

 

Diversen

‒ 3,9

‒ 14,6

‒ 16,8

‒ 17,4

‒ 18,4

 
 

47,2

105,5

‒ 66,1

‒ 118,2

‒ 113,1

 

Beleidsmatige mutaties

      

Rijksbegroting

      

Inburgeringsvoorzieningen

‒ 38,2

‒ 18,2

‒ 4,6

0

0

 

Kasschuif mdieu

‒ 214,4

‒ 125,9

‒ 12,3

72,4

131,6

 

Kasschuif slim

‒ 39

16

0

0

0

 

Veranderopgave inburgering (voi)

20,2

30,1

13,7

11

11

 

Diversen

17,8

28,5

16,4

6,5

12,8

 

Sociale zekerheid

      

Akw verdelen nominaal

51,6

71,7

71,4

71,3

71,3

 

Hardheden inburgering overboeking

15,7

0

0

0

0

 

Kasschuif hardheden inburgering

‒ 15,7

5

7,5

1,4

1

 

Kot verdelen nominaal

124,5

123,2

123,2

124

125,8

 

Participatiewet verdelen nominaal

85,5

88,8

90,5

91

92,4

 

Vbvv / skd

14,3

15,3

5,8

5,8

5,8

 

Veranderopgave inburgering (voi)

‒ 32,8

‒ 10,9

2,1

2,3

0,9

 

Wajong verdelen nominaal

51,4

52,2

52,3

52,5

53,2

 

Wkb verdelen nominaal

57,8

57,5

56,2

56

55,3

 

Ww eu-verordening

0

‒ 16

‒ 16

0

0

 

Diversen

‒ 47,4

20,8

‒ 6

‒ 3,4

‒ 6,6

 
 

51,3

338,1

400,2

490,8

554,5

 

Technische mutaties

      

Rijksbegroting

      

Correctie r/s jeugdwerkloosheid

‒ 40

0

0

0

0

 

Diverse plafondcorrecties

‒ 175,4

‒ 13

0

0

0

 

Kasschuif nl leert door

‒ 34,6

34,6

0

0

0

 

Naar bzk-gf: gemeentelijk schuldenbeleid

‒ 30

‒ 30

0

0

0

 

Naar bzk-gf: impuls re-integratie

0

‒ 58,2

0

0

0

 

Naar bzk-gf: tonk

‒ 260

0

0

0

0

 

Naar bzk-gf: vwnw: du crisisdienstverlening

‒ 48,5

0

0

0

0

 

Tonk

260

0

0

0

0

 

Van ap: gemeentelijk schuldenbeleid

0

30

0

0

0

 

Van ap: re-integratiebudget gemeenten

0

60

0

0

0

 

Van ocw: covid 19 jeugdwerkloosheid

0

34,5

0

0

0

 

Diversen

32,6

91,5

55,4

43,8

41,1

 

Sociale zekerheid

      

Bijstand

‒ 565

‒ 969,6

‒ 729,2

‒ 435,6

‒ 209,5

 

Compensatie eigen bijdrage kinderopvang

287

0

0

0

0

 

Correctie r/s jeugdwerkloosheid

40

0

0

0

0

 

Diverse plafondcorrecties

175,4

13

0

0

0

 

Naar bzk-gemeentefonds: algemene uitkering re-integratie gemeenten

‒ 136,7

0

0

0

0

 

Tozo bijstelling 1e isb en vjn

297,3

0

0

0

0

 

Tozo-3 levensonderhoud: uitstel vermogenstoets

110

0

0

0

0

 

Tozo-3/4 terugwerkende kracht

60

0

0

0

0

 

Tozo-4: afstel vermogenstoets

110

0

0

0

0

 

Tozo-5 levensonderhoud

170

0

0

0

0

 

Tsb: uitkeringslasten bestedingsplan

0

26,3

52,5

52,5

52,5

 

Uvk now kasschuif

‒ 80

30

50

0

0

 

Van ap: crisisdienstverlening

0

75

0

0

0

 

Vrijval now middelen

‒ 40

0

0

0

0

 

Wkb: verhoging 2e kind ev

4,6

55,2

54,2

54

53,7

 

01. now kasschuif nvw

1.255,30

0

0

0

0

 

02. now 3 bijstelling 1e isb

1.458,30

0

0

0

0

 

03. now 3.2 niet afbouwen

814

0

0

0

0

 

04. now 3.1 langer openstellen loket

500

0

0

0

0

 

05. now 3.3 niet afbouwen & now 3.2 en now 3.3 naar 85%

1.350,00

0

0

0

0

 

06. now bijstelling vjn

‒ 1.400,90

2.703,50

183,1

0

0

 

07. now 4

1.600,00

400

0

0

0

 

08. uitzonderen tvl in de now

360

1.040,00

0

0

0

 

09. now 4 kmev

‒ 600

‒ 150

0

0

0

 

10. now bijstelling vaststellingen o.b.v. realisaties

‒ 659

‒ 184,3

84

0

0

 

11. now kasschuif harmoniseren vaststellingen now 3 en 4

0

‒ 459,6

459,6

0

0

 

3e isb: tegemoetkoming sw-bedrijven

35

0

0

0

0

 

Diversen

‒ 140,6

88,9

53,2

55,1

57

 

Niet relevant voor het uitgavenplafond

      

Bikk aow

36,8

29

35,3

29,8

32,2

 

Rijksbijdrage ouderdomsfonds

363,3

‒ 579,4

‒ 666,2

‒ 688,3

‒ 712,3

 

Diversen

38,8

‒ 2,9

‒ 0,8

2,1

3,2

 
 

5.147,70

2.264,50

‒ 368,9

‒ 886,6

‒ 682,1

 

Extrapolatie

50.049,50

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2021

5.246,30

2.708,20

‒ 34,7

‒ 513,9

‒ 240,5

 
       

Stand Miljoenennota 2022 (subtotaal)

57.739,70

50.637,40

47.827,60

47.837,00

48.874,20

50.049,50

Totaal Internationale samenwerking

0,6

0,8

0,8

0,8

0,5

0,5

Stand Miljoenennota 2022

57.740,30

50.638,20

47.828,40

47.837,80

48.874,80

50.050,10

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand Miljoenennota 2021 (excl. IS)

1.837,10

1.865,30

1.985,60

2.059,40

2.075,80

 

Mee- en tegenvallers

      

Rijksbegroting

      

Diversen

1,1

0

0

0

0

 

Sociale zekerheid

      

Afrekening uwv 2020

62,7

0

0

0

0

 

Kot

‒ 9,2

10,3

18,8

22,2

22,6

 

Wkb

1,9

‒ 11,7

‒ 19,6

‒ 21,6

‒ 22,7

 

Diversen

12,3

‒ 3,6

‒ 10,9

‒ 12,8

‒ 14,3

 
 

68,8

‒ 5

‒ 11,7

‒ 12,2

‒ 14,4

 

Beleidsmatige mutaties

      

Rijksbegroting

      

Diversen

0

0

0

0

0

 

Sociale zekerheid

      

Kasschuif kwijtschelden publieke schulden kot

30,3

5,3

‒ 14

‒ 14

‒ 7,4

 

Verwachte terugontvangsten svb

18

0

0

0

0

 

Diversen

‒ 10,2

‒ 19,3

‒ 16,5

‒ 14,5

‒ 9,6

 
 

38,1

‒ 14

‒ 30,5

‒ 28,5

‒ 17

 

Technische mutaties

      

Rijksbegroting

      

Diversen

4,3

19,9

21,7

21,4

22,1

 

Sociale zekerheid

      

Derving ontvangsten kot ivm kwijtschelden publieke schulden

‒ 38,6

‒ 19,3

0

0

0

 

Tozo terugontvangsten

927,6

0

‒ 2,8

‒ 0,1

0,5

 

01. now vaststellingen

1.041,90

1.113,20

293,9

43,9

0

 

02. now juninota kasschuif

125,9

‒ 69,7

‒ 115,3

20,3

33,6

 

03. now bijstelling vaststellingen o.b.v. realisaties

657,7

178,8

74,1

22,2

9,5

 

04. now kasschuif harmoniseren vaststellingen now 3 en 4

0

‒ 247,3

238,3

0

5,2

 

Diversen

7,8

‒ 2,5

‒ 4,6

‒ 8,3

‒ 4,2

 

Niet relevant voor het uitgavenplafond

      

Tozo (n)

0

0

‒ 95,1

‒ 94,4

‒ 101,5

 

Werkgeversbijdrage kinderopvang

44

41,6

32,6

24

14,8

 

Diversen

2,1

0

0

‒ 2

‒ 2

 
 

2.772,70

1.014,70

442,8

27

‒ 22

 

Extrapolatie

1.994,90

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2021

2.879,70

995,6

400,6

‒ 13,7

‒ 53,4

 
       

Stand Miljoenennota 2022 (subtotaal)

4.716,80

2.860,90

2.386,20

2.045,60

2.022,40

1.994,90

Totaal Internationale samenwerking

      

Stand Miljoenennota 2022

4.716,80

2.860,90

2.386,20

2.045,60

2.022,40

1.994,90

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Rijksbegroting

Inburgeringsvoorzieningen

De specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen wordt naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere meerjarig prognose asiel van J&V ten opzichte van de eerdere raming. Daarnaast is als gevolg van de Brexit de volumeprognose van gezinsmigranten naar boven bijgesteld, omdat Britse gezinsmigranten nu ook inburgeringsplichtig zijn.

Maatschappelijke begeleiding

De uitgaven voor maatschappelijke begeleiding worden in 2022 opwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van de vertraagde invoering van de Wet inburgering, waardoor er in 2021 meer trajecten zullen plaatsvinden, en van een hogere taakstelling huisvesting vergunninghouders in 2021 ten opzichte van de eerdere raming. De bijdrage voor maatschappelijke begeleiding wordt achteraf via BZK aan de gemeente gegeven, zodat de financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen zich in 2022 voordoen. Vanaf 2022 vervalt de bijdrage maatschappelijke begeleiding in de huidige vorm en zal deze via de uitgaven aan inburgeringsvoorzieningen gaan lopen.

Diversen

Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de uitvoeringskosten van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) unit SZW in verband met een wisselkoersverschil.

Sociale zekerheid

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB en de CBS bevolkingsprognose worden de AIO uitkeringslasten voor alle prognosejaren binnen de begrotingshorizon neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere raming. Deze neerwaartse bijstelling wordt veroorzaakt doordat het gebruik van de AIO in 2020 lager is uitgevallen dan verwacht door zowel een lagere instroom als een iets hogere uitstroom. Dit werkt meerjarig door in het verwachte aantal huishoudens in de AIO. Voor 2021 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van -/- 14 miljoen euro.

Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

De uitgaven AKW zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een neerwaarts bijgestelde CBS-bevolkingsprognose. De onderliggende effecten zijn een lagere migratie in de corona-periode en een structureel lagere geboorteprognose. Deze neerwaartse bijstelling loopt meerjarig op. Daarnaast is de meevaller in 2021 kleiner doordat in 2021 nog een bedrag wordt nabetaald aan de SVB over 2020. Dit komt doordat de realisaties in 2020 licht hoger zijn uitgekomen dan SZW aan de SVB op voorhand had bevoorschot.

Bbz: tozo-doorstroom

De Tozo loopt per 1 oktober 2021 af, waarna een deel van de Tozo-gebruikers doorstroomt naar het Bbz. De Bbz-raming van 2021 en 2022 is hiervoor opgehoogd. De budgettaire gevolgen voor het vierde kwartaal van 2021 van 22 miljoen voor het overstappen op de maandsystematiek vallen onder de ‘diversen’ post bij de technische mutaties.

Bbz: uitboeken tozo-doorstroom

In het Bbz is eerder een effect ingeboekt voor doorstroom vanuit de Tozo na afloop per 1 juli. Daarna is de Tozo tot 1 oktober verlengd. De rest van het uitgeboekte bedrag staat toegelicht bij de ‘diversen’ post bij de technische mutaties.

Bbz: Levensonderhoud

Op basis van de bijgestelde Tozo-raming is eerder ook de doorstroom van Tozo-gebruikers naar het Bbz na afloop van de Tozo bijgesteld, ervan uitgaande dat de Tozo per 1 juli zou aflopen (+65 miljoen euro). Op basis van voorlopige realisatiecijfers van gemeenten zijn daarnaast de verwachte uitgaven aan Bbz-levensonderhoud met ‒ 8,6 miljoen euro naar beneden bijgesteld in 2021. Voor de jaren erna bedraagt deze neerwaartse bijstelling ‒ 8,4 miljoen euro.

Budgetneutrale schuif premie-begroting

Als gevolg van de jaarlijkse herijking van het ramingsmodel van de uitvoeringskosten UWV volgt een budgetneutrale schuif tussen premie- en begrotingsgefinancierd budget. De schuif is van de uitvoeringskosten Wajong (begrotingsgefinancierd) naar de uitvoeringskosten WW (premiegefinancierd).

Compensatie verdeelmodel

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft eerder geoordeeld dat verschillende gemeenten zijn benadeeld in de verdeling van het macrobudget Participatiewetuitkeringen. Enkele gemeenten hebben daarom in 2021 een compensatie ontvangen met betrekking tot het verdeelmodel 2015 en 2016. De compensatie voor één gemeente valt onder de post diversen, omdat het compensatiebedrag voor deze gemeente pas later is vastgesteld.

DUO-leningen

Als gevolg van de coronamaatregelen zijn in 2020 minder inburgeringsleningen opgenomen. De verwachting is dat er sprake is van uitstel en dat een deel van deze leningen in latere jaren alsnog zal worden opgenomen. Om die reden zijn de uitgaven aan leningen bij DUO in 2022 per saldo opwaarts bijgesteld. Daarnaast is de taakstelling huisvesting vergunninghouders (uitgangspunt berekening doelgroep) door J&V en BZK voor 2021 op een hoger niveau vastgesteld dan bij de vorige raming.

Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

De neerwaartse bijstelling van de IOAW-raming bestaat uit een neerwaartse bijstelling vanwege de verwachte lagere doorstroom vanuit de WW naar de IOAW (-10 miljoen euro) en een neerwaartse bijstelling vanwege de verwerking van de voorlopige realisatiecijfers over 2020 (-12 miljoen euro).

Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

De raming van de IOW-uitgaven voor 2021 is met 8,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van hogere volumes en het feit dat de uitgaven in 2020 uiteindelijk hoger zijn uitgevallen dan bevoorschot aan UWV. Dit bedrag (+3,6 miljoen euro) wordt in 2021 nabetaald. Voor 2023 en verder zijn de geraamde uitkeringslasten flink naar beneden bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van de naar beneden bijgestelde werkloosheidsverwachtingen van het CPB.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Het gebruik van kinderopvang komt hoger uit dan was voorzien, als gevolg daarvan is raming van de uitgaven kinderopvangtoeslag naar boven bijgesteld. Het hogere gebruik komt grotendeels doordat het aantal uren dat kinderen gemiddeld naar de opvang gaan, zowel in de dagopvang als de buitenschoolse opvang, begin 2021 verder is gestegen. Daarnaast heeft het CPB de raming van de werkloze beroepsbevolking naar beneden bijgesteld. Ook dit leidt naar verwachting tot een hoger gebruik van kinderopvang.

Toeslagenwet (TW)

De raming van de Toeslagenwet is op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen met 20,7 miljoen euro naar beneden bijgesteld in 2021. Vooral de gemiddelde uitkeringshoogte voor 2021 is naar beneden bijgesteld (-10,7 miljoen euro). Dit komt voornamelijk door een lager uitgevallen uitkeringshoogte van aanvullingen op de WW, WIA en Wajong in 2020. Het aantal toeslagen in 2021 is ook naar beneden bijgesteld (-10,0 miljoen euro). Ook voor latere jaren verwachten we minder TW-uitgaven. Dit komt voornamelijk doordat er minder mensen met een WW-uitkering zullen zijn dan eerder verwacht, en dus ook minder mensen met een TW-aanvulling op een WW-uitkering.

Uitvoeringskosten UWV

In 2021 heeft er een nabetaling plaatsgevonden na afrekening van de uitvoeringskosten Wajong, die 24,8 miljoen euro bedroeg. Daarnaast is er voor de jaren 2022 en daarna een budgettaire doorverwerking van de Wajong en IOW doorgevoerd op de uitvoeringskosten UWV.

Wajong

De uitgaven aan de Wajong zijn in alle jaren naar boven bijgesteld. Dit komt door een daling van het aandeel werkenden in de Wajong en de Wajong2010 in 2020, waardoor de gemiddelde uitkering stijgt. Daarnaast stijgen de uitkeringslasten Wajong2015 door een hogere realisatie van de instroom en wordt een lagere uitstroom verwacht. De opwaartse bijstelling wordt gedempt door de realisatie van een lagere instroom en een hogere uitstroom in de Wajong2010 dan eerder verwacht.

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven WKB zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de realisaties lager uitvallen dan aanvankelijk verwacht en doordat de geraamde ontwikkeling van de conjunctuur positiever is dan verwacht bij de Begroting 2021. De impact van de coronapandemie op de uitgaven WKB lijkt namelijk lager dan eerder geraamd. Daarentegen is er een opwaarts effect op de uitgaven WKB doordat de prognose van het aantal 0-17 jarigen opwaarts is bijgesteld en doordat Belastingdienst/Toeslagen bij het definitief toekennen steeds vaker nabetaalt dan dat het terugvordert. Per saldo resteert meerjarig een meevaller.

Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl)

De realisatiecijfers van de Wtl over 2020 (uitbetaling in 2021) laten een meevaller zien op de loonkostenvoordelen (LKV), een meevaller op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en een tegenvaller op het jeugd-LIV. Op basis van deze realisaties zijn de verwachte uitgaven aan de LKV meerjarig neerwaarts bijgesteld.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere mee- en tegenvallers onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Zo zijn de verwachte uitgaven aan de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Bbz kapitaalverstrekkingen neerwaarts bijgesteld als gevolg van de verwerking van het Beeld van de Uitvoering (BvdU) van gemeenten en nieuwe CBS-cijfers. Daarnaast zijn de uitkeringsregelingen op Caribisch Nederland ook meerjarig bijgesteld op basis van nieuwe realisatiecijfers, de CBS-bevolkingsprognose voor Caribisch Nederland (2019) en wisselkoersverschillen. In onder andere de Onderstand en Algemene ouderdomsverzekering (AOV) leidt dit tot een neerwaartse bijstelling. Ook de remigratiewet is neerwaarts bijgesteld n.a.v. de volumeprognoses van de SVB.

Beleidsmatige mutaties

Rijksbegroting

Inburgeringsvoorzieningen

De specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen wordt naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere meerjarig prognose asiel van JenV ten opzichte van de eerdere raming. Daarnaast is als gevolg van de Brexit de volumeprognose van gezinsmigranten naar boven bijgesteld, omdat Britse gezinsmigranten nu ook inburgeringsplichtig zijn.

Kasschuif Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU)

Voor de maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) is voor de komende vijf jaar in totaal 1 miljard beschikbaar. Deze middelen waren ten tijde van het pensioenakkoord verdeeld in 4 x 250 miljoen (vanaf 2021). Nu de regeling daadwerkelijk is vastgesteld zijn middelen verdeeld conform de laatste inzichten. In navolging van de motie Asscher is er 100 miljoen euro van de regeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden naar voren gehaald, waarmee er voor het 1e tijdvak een subsidieplafond is vastgesteld van 350 miljoen euro. Het tijdvak is eind juli 2021 gesloten. De omvang van de totale aanvragen ligt onder dit subsidieplafond. Veel sectoren hebben aangegeven dat zij meer tijd nodig hebben en in het volgende tijdvak begin 2022 een aanvraag zullen doen, zodat er vooral sprake is van verschuiving van de aanvragen in tijd. Daarnaast liggen de kasuitgaven van de subsidies die nu worden toegekend grotendeels in latere jaren, gezien de afspraken rond bevoorschotting. Om deze redenen wordt een deel van de middelen middels de voorgestelde kas- en verplichtingenschuif doorgeschoven naar latere jaren. 

Kasschuif slim

Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden middelen voor de subsidieregeling leren en ontwikkelen in het MKB (SLIM) in 2021 doorgeschoven (16 miljoen naar 2022 en 23 miljoen naar 2026).

Veranderopgave inburgering (VOI)

Deze mutatie bestaat voor het grootste deel uit budget voor VOI dat is overgeheveld van het plafond Sociale Zekerheid naar het plafond Rijksbegroting. Daarnaast gaat het om hoger dan voorziene kosten die verband houden met de nieuwe inburgeringswet (zoals o.a. implementatie- en uitvoeringskosten). Het overige deel staat op plafond Sociale Zekerheid.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere beleidsmatige mutaties onder uitgavenplafond Rijksbegroting, waaronder mutaties die samenhangen met experimenten uitgevoerd door ZonMW in het kader van het pakket loondoorbetaling bij ziekte (LDBZ), een reservering voor uitvoeringskosten van de Belastingdienst in het kader van de WagWEU, kosten voor programmanagement door ICTU voor de Wet Stroomlijning keten derdenbeslag (SKD), een subsidie voor de landelijke coördinatie van sociale partners binnen de crisisdienstverlening en diverse eindejaarsmargemutaties. Bij een deel van de mutaties is dekking afkomstig van reserveringen die onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen. Tot slot vallen hier kleinere kasschuiven onder, zoals een kasschuif voor CN, een kasschuif huisvesting en een kasschuif voor duurzame inzetbaarheid & leven lang ontwikkelen (DI&LLO). 

Sociale zekerheid

Akw verdelen nominaal

De uitkeringshoogte van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) is gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) op het prijspeil van 2021 gebracht.

Hardheden inburgering overboeking

Om hardvochtigheden in het huidige inburgeringsstelsel (Wi2013) te verzachten worden verschillende verbetermaatregelen uitgewerkt. In de praktijk betekent dit dat met name DUO meer maatwerk zal toepassen. Hiertoe is budget gereserveerd, waarvoor dekking is gevonden binnen de SZW-begroting (zie ook ‘diversen’ bij beleidsmatige mutaties op zowel het hoofdstuk Sociale Zaken en Werkgelegenheid als op het hoofdstuk Sociale Verzekeringen).

Kasschuif hardheden inburgering

Om hardvochtigheden in het huidige inburgeringsstelsel (Wi2013) te verzachten worden verschillende verbetermaatregelen uitgewerkt. In de praktijk betekent dit dat met name DUO meer maatwerk zal toepassen. Hiertoe is budget gereserveerd, waarvoor dekking is gevonden binnen de SZW-begroting (zie de post ‘diversen’ op zowel het hoofdstuk Sociale Zaken en Werkgelegenheid als op het hoofdstuk Sociale Verzekeringen). Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven wordt budget geschoven van 2021 naar 2022 t/m 2026.

Kot verdelen nominaal

De uitkeringshoogte van de Kinderopvangtoeslag (KOT) is gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de KOT op het prijspeil van 2021 gebracht.

Participatiewet verdelen nominaal

De uitkeringshoogte van de Participatiewetuitkeringen is gekoppeld aan de ontwikkeling van het (netto) minimumloon en stijgt elk jaar. Het macrobudget Participatiewetuitkeringen is opwaarts bijgesteld om te corrigeren voor de indexatie van de uitkeringslasten.

Wet Vereenvoudiging Beslagvrije Voet (VBVV) en Stroomlijning Ketenbeslag Derdenbeslag (SKD)

Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoering van de wet vBVV en het daarmee samenhangende wetsvoorstel SKD. Het gaat over investeringen in ICT die gegevensuitwisseling tussen ketenpartijen onderling en met beslagleggende partijen mogelijk maakt. Dit leidt ook tot structurele beheerkosten. Verder zijn er kosten gebonden aan de oprichting van een Ketenbureau voor het programma Keten voor Derdenbeslag (KvD). Het ketenbureau moet goede governance borgen.

Veranderopgave inburgering (VOI)

De inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel is met een half jaar uitgesteld, naar 1 januari 2022. Dit leidt tot een besparing op de uitvoeringskosten voor gemeenten in 2021. Echter, de groep die nog onder het huidige inburgeringsstelsel valt (de zogenaamde ondertussen-groep)is daardoor groter. De begeleiding van de ondertussen- groep leidt voor gemeenten anderzijds tot extra kosten. Gemeenten ontvangen daarvoor een financiële compensatie van 30 miljoen euro, verspreid over 2021 t/m 2026. Deze compensatie geldt ook voor de kosten die gemoeid zijn met een, door het uitstel, verlengde implementatie. Daarnaast bestaat deze mutatie uit hoger dan voorziene kosten die verband houden met de nieuwe inburgeringswet (zoals o.a. uitvoeringskosten) en is voor VOI beschikbaar budget overgeheveld van plafond Sociale Zekerheid naar plafond Rijksbegroting.

Wajong verdelen nominaal

De uitkeringshoogte van de Wajong is gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de Wajong op het prijspeil van 2021 gebracht.

WKB verdelen nominaal

De uitkeringshoogte van de Wet op het Kindgebonden Budget (WKB) is gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de WKB op het prijspeil van 2021 gebracht.

Werkloosheidswet (WW) EU-verordening

Er valt tweemaal 16 miljoen euro vrij in 2022 en 2023 als gevolg van vertraging van het wetsvoorstel tot wijziging van de EU-sociale zekerheidsverordening. Deze middelen zijn ingezet binnen de SZW-begroting ter dekking van andere dossiers.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere beleidsmatige mutaties onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid, waaronder de verwerking van de doorwerking van de lagere zelfstandigenaftrek in de raming van de kinderopvangtoeslag (KOT) en de wet op het kindgebonden budget (WKB), dekking van de extra middelen in het Gemeentefonds voor de intensivering van het toezicht op de gastouderopvang middels een maatregel op de kinderopvangtoeslag en een kasschuif en vrijval in het macrobudget Participatiewet door uitstel van de wetsbehandeling Breed offensief. Daarnaast zijn er diverse overboekingen van artikel 99 (nog onverdeeld) naar andere artikelen op de SZW-begroting, bijvoorbeeld voor uitvoeringskosten van het UWV in het kader van crisisdienstverlening via de regionale mobiliteitsteams (RMT’s). Ook valt een deel van de dekking om hardvochtigheden in het huidige inburgeringsstelsel (Wi2013) te verzachten onder deze verzamelpost. Tot slot is er een kasschuif voor de veranderopgave inburgering (VOI) gedaan.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Correctie r/s jeugdwerkloosheid

De middelen voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid voor 2021 zijn afgeboekt van het plafond Sociale Zekerheid, terwijl dit het plafond Rijksbegroting had moeten zijn. Deze post corrigeert dit.

Diverse plafondcorrecties

Diverse reserveringen op artikel 99 zijn middels een plafondcorrectie overgeboekt van uitgavenplafond Rijksbegroting naar uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Het gaat onder andere om de (resterende) reserveringen voor de aanvullende crisisdienstverlening en de impuls banenafspraak. Reden voor deze plafondcorrectie is dat deze uitgaven voor het grootste deel onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen, waardoor het logisch is deze reserveringen onder datzelfde plafond te scharen. Zie ook ‘diverse plafondcorrecties’ onder kopje Sociale Zekerheid.

Kasschuif NL leert door

De middelen voor NL leert door worden in een nieuw kasritme geplaatst om beter aan te sluiten bij het jaar waarin de subsidieregeling tot betalingen leidt. Dit heeft te maken met het feit dat er een voorschot bij de start van een subsidiebeschikking wordt gegeven en de eindafrekening plaatsvindt na afloop van de subsidieperiode. De mutatie is de som van de kasschuif NL leert door met inzet van scholing 2020 (€ 13,6 miljoen), NL leert door met inzet van scholing 2021 (€ 3 miljoen) en NL leert door sectoraal maatwerk (€ 18 miljoen).

Naar BZK-gemeentefonds: gemeentelijk schuldenbeleid

Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2021 en 2022 extra middelen beschikbaar voor het gemeentelijk schuldenbeleid, gelet op de voorziene toename van de schuldenproblematiek.

Naar BZK-gemeentefonds: impuls re-integratie gemeentefonds

Het re-integratiebudget van gemeenten wordt in het kader van het aanvullend sociaal pakket in 2022 tijdelijk verhoogd in lijn met de verhoogde instroom in de bijstand (ruim 14 miljoen euro). Tevens is er sprake van een additionele verhoging van de middelen voor re-integratie (ruim 43 miljoen euro), deze stelt gemeenten in 2022 in staat om de dienstverlening aan mensen die nu als gevolg van de crisis de bijstand instromen, te intensiveren. Gemeenten gebruiken dit budget om bijstandsgerechtigden te helpen bij het vinden van een nieuwe baan. De middelen zijn, na afdracht aan het BCF à circa 1,8 miljoen euro, toegevoegd aan het GF.

Naar BZK-gemeentefonds: Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

De Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten (TONK) beoogt dat gemeenten huishoudens tegemoet kunnen komen die door de coronacrisis een sterke terugval in inkomsten hebben en daardoor hun noodzakelijke (woon)kosten niet meer kunnen betalen. Deze boeking betreft de overboeking naar het Gemeentefonds.

Naar BZK-gemeentefonds: van-werk-naar-werk: decentrale uitkering crisisdienstverlening

Uit het steun- en herstelpakket worden middelen aan de 35 arbeidsmarktregio’s beschikbaar gesteld. Hiervan wordt 48,46 miljoen in 2021 overgeboekt vanuit SZW naar BZK ten behoeve van de DU crisisdienstverlening. Deze middelen worden overgemaakt naar de 35 centrumgemeenten. De uitkering is samengesteld uit middelen voor crisisdienstverlening (10,1 miljoen euro) en de aanpak jeugdwerkloosheid (38,4 miljoen euro).

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

De Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten (TONK) beoogt dat gemeenten huishoudens tegemoet kunnen komen die door de coronacrisis een sterke terugval in inkomsten hebben en daardoor hun noodzakelijke (woon)kosten niet meer kunnen betalen. Met deze mutatie is het budget voor de TONK overgemaakt naar de begroting van SZW. Daarna is dit toegevoegd aan het gemeentefonds (zie hierboven).

Van Aanvullende Post: gemeentelijk schuldenbeleid

Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2022 extra middelen beschikbaar voor het gemeentelijk schuldenbeleid, gelet op de voorziene toename van de schuldenproblematiek. De middelen voor 2022 stonden gereserveerd op de Aanvullende Post van Financiën. Met deze mutatie is het budget overgemaakt naar de begroting van SZW. Vervolgens zijn de middelen toegevoegd aan het Gemeentefonds.

Van Aanvullende Post: re-integratiebudget gemeenten

Het kabinet stelt in het kader van het aanvullend sociaal pakket in 2022 middelen beschikbaar voor dienstverlening aan bijstandsgerechtigden. Er komt 15 miljoen euro beschikbaar om de hogere instroom in de bijstand op te vangen en additioneel 45 miljoen euro om de dienstverlening te intensiveren. De middelen zijn, na afdracht aan het BCF à circa 1,8 miljoen euro, toegevoegd aan het GF.

Van OCW: COVID 19 jeugdwerkloosheid

In het Nationaal Plan Onderwijs zijn middelen gereserveerd voor het verlengen van de Aanpak Jeugdwerkloosheid tot 2022. De middelen voor begeleiding en coördinatie door centrumgemeenten à €34,5 miljoen zijn overgeboekt van de OCW begroting naar de SZW begroting.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere technische mutaties onder uitgavenplafond Rijksbegroting, zoals een overboeking van Financiën voor de loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is er onder andere de mutatie samenhangend met de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van inburgeringslessen aan inburgeringsplichtigen (NOI), welke voorziet in de ondersteuning van bepaalde mbo-scholen inburgering. De ondersteuning is bedoeld om de gevolgen van de omzetderving als gevolg van de coronamaatregelen op te kunnen vangen. Als onderdeel van het flankerend beleid is er daarnaast ook een subsidie voor werkgevers die een praktijkleerplek aanbieden, de subsidie bedraagt 25,5 miljoen euro in 2022. Ook zijn er andere kleinere overboekingen met andere departementen (Financiën, EZK, OCW, BZK en J&V) voor bijvoorbeeld middelen bijzondere bijstand en apparaat POC-KOT. Tot slot is er een meerjarige reservering voor de bodemstorting waarborgfonds van maximaal 6 miljoen per jaar tot en met 2025.

Sociale zekerheid

Bijstand

Deze bijstelling heeft betrekking op het deelbudget voor bijstand en LKS van het Macrobudget Participatiewetuitkeringen. De mutatie is het gevolg van een neerwaartse bijstelling vanwege de verbeterde conjunctuur (-510 miljoen euro) en verwerking van de voorlopige realisaties uit 2020 (-55 miljoen euro).

Compensatie eigen bijdrage kinderopvang

De kinderopvang is voor een tweede maal (deels) gesloten geweest van 16 december 2020 tot en met 18 april 2021 i.v.m. COVID-19. Ouders ontvangen over deze periode een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage. Het bedrag van 287 miljoen euro bestaat uit de tegemoetkoming voor zowel ouders met kinderopvangtoeslag (TTKO-regeling) als voor personen die facturen van de kinderopvang betalen zonder aanvullende overheidsbijdrage (TTKZO-regeling). Daarnaast is rekening gehouden met uitvoeringskosten.

Correctie r/s jeugdwerkloosheid

De middelen voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid voor 2021 zijn afgeboekt van het plafond Sociale Zekerheid, terwijl dit het plafond Rijksbegroting had moeten zijn. Deze post corrigeert dit.

Diverse plafondcorrecties

Er zijn een aantal correcties gedaan op het gebied van bijvoorbeeld de banenafspraak en dienstverlening die leiden tot een per saldo opboeking onder het plafond Sociale Zekerheid.

Naar BZK-gemeentefonds: algemene uitkering re-integratie gemeenten

Het re-integratiebudget van gemeenten wordt in het kader van het aanvullend sociaal pakket tijdelijk verhoogd in lijn met de verhoogde instroom in de bijstand (ruim 88 miljoen euro). Tevens is er sprake van een additionele verhoging van de middelen voor re-integratie (ruim 48 miljoen euro), deze stelt gemeenten in 2021 in staat om de dienstverlening aan mensen die nu als gevolg van de crisis de bijstand instromen, te intensiveren. Gemeenten gebruiken dit budget om bijstandsgerechtigden te helpen bij het vinden van een nieuwe baan. De middelen zijn, na afdracht aan het BCF à circa 3,3 miljoen euro, toegevoegd aan het GF.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) bijstellingen 1e ISB en Voorjaarsnota

Het beroep op de Tozo valt hoger uit dan oorspronkelijk geraamd als gevolg van het uitbreken van de tweede corona uitbraak. Op basis van signalen over het beroep in de laatste maanden van 2020 is de raming van de Tozo-uitgaven in 2021 opwaarts bijgesteld (+102 miljoen euro). Op basis van voorlopige realisatiegegevens van gemeenten over 2020 is de raming van de Tozo-uitgaven in 2021 daarna naar beneden bijgesteld (-30 miljoen euro). In 2021 vindt een voorlopige verrekening met gemeenten plaats over de Tozo-uitgaven in 2020. In totaal wordt er 225 miljoen euro aan gemeenten nabetaald. De terugvorderingen zijn onder ontvangsten opgenomen.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)-3 levensonderhoud: uitstel vermogenstoets

Als gevolg van uitstel van invoering van de vermogenstoets in de Tozo naar 1 april 2021 (Tozo-4), vallen de Tozo-uitgaven hoger uit. De raming is daarom met 110 miljoen euro opwaarts bijgesteld.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)-3/4 terugwerkende kracht

Doordat zelfstandigen de mogelijkheid krijgen om Tozo met terugwerkende kracht aan te vragen, zullen zelfstandigen langer een uitkering krijgen. De raming van de Tozo-uitgaven is daarom met 60 miljoen euro opwaarts bijgesteld.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)-4: afstel vermogenstoets

Als gevolg van afstel van invoering van de vermogenstoets in Tozo-4, vallen de Tozo-uitgaven hoger uit. De raming is daarom met 110 miljoen euro opwaarts bijgesteld.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)-5: levensonderhoud

De Tozo wordt verlengd tot 1 oktober 2021. Zelfstandigen kunnen tot 1 oktober 2021 een uitkering voor levensonderhoud ontvangen. De budgettaire gevolgen van de verlenging worden geraamd op circa 170 miljoen euro.

Tsb: uitkeringslasten bestedingsplan

Het streven is dat de nieuwe regeling voor een financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van beroepsziekten veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen (TSB) per juli 2022 wordt ingevoerd. Hierdoor zijn de uitgaven in 2022 lager dan de jaren daarna.

Uvk: now kasschuif

Vanuit een reservering op artikel 99 worden middelen doorgeschoven voor voorziene uitvoeringskosten NOW in 2022 en 2023.

Van aanvullende post: middelen crisisdienstverlening

Als onderdeel van het aanvullend sociaal pakket omtrent corona is er 75 miljoen van de aanvullende post overgeboekt om in 2022 in te zetten voor crisisdienstverlening.

Vrijval now middelen

De uitvoeringskosten NOW bij UWV vallen in 2021 lager uit dan begroot op artikel 11. Deze middelen vallen nu vrij.

Kindgebonden budget (WKB): verhoging bedragen per kind vanaf het 2e kind

De bedragen per kind in het kindgebonden budget worden per 1 januari 2022 vanaf het 2e kind met 70 euro op jaarbasis verhoogd. Omdat het eerste voorschot in december wordt uitbetaald, is er ook in 2021 sprake van uitgaven.

01. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) kasschuif Nota van Wijziging

In de verdere uitwerking van de NOW 3 is besloten om de derde tranche NOW (NOW 3.1.) in drie maandelijkse termijnen uit te keren aan werkgevers. Hierdoor vindt achteraf gezien het merendeel van de betalingen aan werkgevers in 2021 plaats, in plaats van in 2020. Dit resulteert in een kasschuif van 1.220 miljoen euro van 2020 naar 2021. Vanwege de grote administratieve druk bij UWV is de opening van het vaststellingsloket van de tweede tranche NOW (NOW 2) verschoven naar 2021. Dat leidt tot een kasschuif van 35 miljoen euro aan nabetalingen naar 2021. Het gaat hier om middelen waarvan eerder verwacht werd dat deze bij de subsidievaststelling nog aan werkgevers zouden worden overgemaakt in 2020.

02. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 3 bijstelling 1e Incidentele Suppletoire Begroting

Op basis van realisatiecijfers is het gebruik in de derde tranche NOW (3.1.) opwaarts bijgesteld, mede door de impact van de tweede golf coronabesmettingen afgelopen winter en voorjaar ligt het gebruik in de derde tranche hoger dan verwacht. Hierdoor is ook de raming van het beroep op de vierde en vijfde tranche opwaarts bijgesteld. Deze bijstellingen leiden tot 1.802 miljoen euro hogere subsidie-uitgaven over een periode van 9 maanden (oktober 2020 juli 2021), waarvan 1.458 miljoen euro ten laste komt van 2021.

03. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 3.2 Niet afbouwen

Het kabinet heeft ervoor gekozen de NOW in de vierde tranche (NOW 3.2.) niet af te bouwen ten opzichte van de derde tranche (NOW 3.1).15 Het vergoedingspercentage blijft 80% (in plaats van 70%) en de omzetdrempel blijft op 20% staan (in plaats van 30%). De meerkosten van het uitbreiden van de compensatie voor loonkosten bedragen 814 miljoen euro. Overigens is het vergoedingspercentage later verder verhoogd naar 85%, zie toelichting 5).

04. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 3.1 langer openstellen loket

Het kabinet heeft vanwege de aangescherpte contactbeperkende maatregelen besloten het loket voor aanvragen van de derde tranche NOW (3.1) langer open te stellen t/m 27 december i.p.v. 13 december 202016. Hierdoor zijn de subsidie-uitgaven in 2021 500 miljoen euro hoger uitgevallen.

05. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 3.3 Niet afbouwen

Het kabinet heeft ervoor gekozen de NOW in de vijfde tranche (NOW 3.3) niet af te bouwen ten opzichte van de derde tranche (NOW 3.1)%). De meerkosten van het uitbreiden van de compensatie voor loonkosten bedragen 1.000 miljoen euro. Daarnaast heeft kabinet besloten om de NOW-subsidie waarmee werkgevers hun personeel kunnen doorbetalen te verhogen van 80% naar 85% van de loonsom in het eerste en tweede kwartaal van 202117. Het verhogen van het subsidiepercentage voor de vierde en vijfde tranche NOW leidt tot 350 miljoen euro aan meerkosten.

06. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) bijstelling Voorjaarsnota

Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV zijn de subsidie-uitgaven voor de NOW 1 en NOW 2 verlaagd met respectievelijk 1.383 miljoen euro en 773 miljoen euro. Van de NOW1 en de NOW2 blijkt op basis van de eerste vaststellingen minder gebruik gemaakt dan verwacht, omdat onder andere het omzetverlies bij veel werkgevers lager blijkt te zijn dan vooraf werd ingeschat in de eerste periode van de pandemie. Dit leidt ook tot terugbetalingen van werkgevers (zie verderop toelichting aan ontvangstenkant). Het werkelijke omzetverlies van werkgevers is voorlopig nog onzeker, omdat het merendeel van de vaststellingsverzoeken nog niet binnen is. Ook de uitgaven aan de derde tranche NOW (NOW 3.1.) zijn met 306 miljoen euro verlaagd, omdat achteraf het gemiddelde subsidiebedrag dat werkgevers hebben aangevraagd lager is uitgevallen dan van tevoren werd verwacht.

07. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 4 

Het kabinet heeft besloten de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) te verlengen tot 1 oktober 2021. De verwachte subsidie-uitgaven van de verlenging van 1 juli tot en met 30 september bedragen 2.250 miljoen euro. Vanwege de bevoorschottingsystematiek vindt een deel van de uitgaven plaats na 2021, omdat er dan nog eindafrekeningen zullen plaatsvinden die kunnen leiden tot een nabetaling of terugvordering.

08. Uitzonderen TVL in de NOW

Het kabinet heeft besloten om de TVL-subsidie uit te zonderen van het omzetbegrip binnen de NOW-regeling (dit geldt vanaf de NOW 3). Werkgevers die beide tegemoetkomingen ontvangen, ontvangen hierdoor een hogere NOW-subsidie. De totale budgettaire effecten worden ingeschat op 1.400 miljoen euro voor een periode van 12 maanden (vierde kwartaal 2020 tot en met het derde kwartaal 2021). Omdat een groot deel van de voorschotten al zijn verstrekt voordat deze aanpassing van kracht werd, zal het overgrote deel van het effect pas neerlaan bij eindafrekening van de subsidies na 2021

09. Now 4 kMEV

Op basis van de kMEV wordt de prognose van de NOW 4.0 naar beneden bijgesteld met 750 miljoen euro, waarvan 600 miljoen euro in 2021 neerslaat. Door de gunstigere economische vooruitzichten wordt minder gebruik verwacht van de NOW 4.0 dan waar eerder van werd uitgegaan. De totale subsidie-uitgaven aan de NOW 4 worden op basis van deze nieuwe inzichten geraamd op 1.500 miljoen.

10. NOW bijstelling vaststellingen o.b.v. realisaties

Op basis van de meest recente informatie van UWV over de vaststellingen NOW is de raming van het aantal nabetalingen opwaarts bijgesteld voor de NOW 1 en neerwaarts bijgesteld voor de NOW 2. Per saldo leidt dit tot een meevaller van 95,2 miljoen in 2021 (cumulatief -/- 150,6 miljoen). Daarnaast blijkt uit realisatiecijfers van UWV dat de totaal ingediende subsidieaanvraag voor de NOW 3.3 lager is uitgevallen dan waar eerder rekening mee werd gehouden. Dit leidt tot een meevaller van 563,8 miljoen in 2021 (cumulatief -/- 755,2 miljoen). Tot slot, zijn ook de vaststellingen voor de NOW 4 geraamd nu de data van het vaststellingenloket bekend zijn. Dit leidt tot nabetalingen in 2022 en 2023 (cumulatief +/+ 146,5 miljoen). In totaal is sprake van een meevaller van 659,0 miljoen in 2021 (cumulatief -/- 759,3 miljoen).

11. NOW kasschuif harmoniseren vaststellingen NOW 3 en 4

Door het harmoniseren van de loketten NOW 3 en 418 hebben werkgevers meer tijd om hun vaststellingsaanvraag te bundelen. Dit scheelt administratieve lasten. Hierdoor schuiven nabetalingen door van 2022 naar 2023.

3e ISB: tegemoetkoming SW-bedrijven

Omdat SW-bedrijven geen aanspraak kunnen maken op NOW-steun, is in 2020 besloten tot een tegemoetkoming aan gemeenten voor de loonkosten van SW-personeel. Ook in 2021 is er naar verwachting nog sprake van omzetverlies bij SW-bedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft daarom besloten om 35 miljoen beschikbaar te stellen voor de periode 1 januari tot 1 juli 2021. Het bedrag zal bij de decembercirculaire worden toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie van het Gemeente Fonds via een verhoging van de Rijksbijdrage Wsw in 2021. Daarnaast wordt een bedrag van 10 miljoen euro gereserveerd op de Aanvullende Post op de Begroting van Financiën voor een eventuele aanvullende tegemoetkoming voor de periode 1 juli tot 1 oktober 2021. 

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere technische boekingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid, waaronder een overboeking van Financiën in verband met het kwijtschelden van publieke schulden van KOT-gedupeerden en overboekingen vanuit en naar het gemeentefonds als gevolg van het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum van de nieuwe Wet inburgering van 1 juli 2021 naar 1 januari 2022 en de implementatie en uitvoering van breed offensief. Ook is er een kleine neerwaartse bijstelling in de NOW, naar aanleiding van het invoeren van een omzetsverliesgrens van 80% in de NOW 4. Ook valt de opwaartse bijstelling van 22 miljoen euro bij de Bbz: Tozo uitstroom voor het overstappen op de maandsystematiek hieronder. Daartegenover worden eerdere middelen van 27,4 miljoen euro voor de Tozo doorstroom juist uitgeboekt (de andere boekingen van de Bbz: Tozo doorstroom zijn toegelicht bij de mee- en tegenvallers). Ook zijn er twee kasschuiven gedaan van 2021 naar 2022 in het kader van MBO-praktijkleren. Tot slot zijn er meerdere overboekingen naar andere departementen voor bijvoorbeeld toezicht gastouderopvang en de VOI, en zijn er ook middelen overgeboekt naar SZW door andere departementen voor bijvoorbeeld dienstverlening en informatiehuishouding POC-KOT.

Niet relevant voor het uitgavenplafond

Bikk AOW

De rijksbijdrage in de kosten van de heffingskortingen (BIKK) compenseert het Ouderdomsfonds voor de groei in de omvang van de heffingskortingen, zoals bijvoorbeeld de algemene heffingskortingen en de arbeidskorting. Heffingskortingen zorgen voor een vermindering van de te betalen belasting in de eerste schijf, die op zijn beurt bestaat uit een deel inkomstenbelasting en een deel premies voor de volksverzekeringen (waaronder de AOW). Het CPB raamt, vergeleken met vorig jaar, nu een licht hogere inkomstenderving als gevolg van de heffingskortingen. Daardoor stijgt ook de bijdrage vanuit de begroting van SZW aan het Ouderdomsfonds, dat wordt beheerd door de SVB.

Rijksbijdrage Ouderdomsfonds

De Rijksbijdrage aan het ouderdomsfonds is bedoeld om het geraamde tekort in dat fonds aan te vullen. De inkomsten van het fonds (voornamelijk AOW-premies, maar ook de BIKK) zijn namelijk niet hoog genoeg om de uitgaven (aan Aow-uitkeringen en de inkomensondersteuning AOW) te betalen. De rijksbijdrage wordt geraamd op basis van de meest recente raming van het CPB. Vergeleken met een jaar eerder raamt het CPB nu hogere premie-inkomsten. Dat betekent dat de bijdrage vanuit de SZW begroting lager wordt vastgesteld. In 2021 is er juist sprake van een hogere bijdrage omdat het ouderdomsfonds in 2020 een tekort heeft gerealiseerd. Dat tekort is via de rijksbijdrage van 2021 aangevuld vanuit de Rijksbegroting.

Diversen

De post bevat kleine opwaartse bijstellingen voor de rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten en de rijksbijdrage zelfstandig en zwanger (ZEZ). De rijksbijdrage transitievergoeding is vanaf 2022 komen te vervallen. Dit zorgt voor een structurele neerwaartse bijstelling.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Sociale Zekerheid

Afrekening UWV 2020

Dit betreft terugontvangen van betalingen aan het UWV naar aanleiding van de UWV jaarrekening 2020, onder andere op het gebied van re-integratie Wajong.

KOT

De ontvangsten KOT volgen met enige jaren vertraging de uitgaven kinderopvangtoeslag. Ten opzichte van de begroting 2021 zijn de ontvangsten in 2021 neerwaarts bijgesteld op grond van realisaties. Dit hangt vooral samen met lagere ontvangsten over de toeslagjaren 2018 en 2019. Voor latere jaren zijn de ontvangsten opwaarts bijgesteld. Doordat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld, zijn er met vertraging ook meer ontvangsten.

WKB

De ontvangsten uit terugvorderingen volgen met enige jaren vertraging de ontwikkeling in de uitgaven WKB. Voor 2021 zijn de ontvangsten nauwelijks bijgesteld. Voor latere jaren zijn de ontvangsten neerwaarts aangepast. Doordat de uitgaven naar beneden zijn bijgesteld, zijn er met vertraging ook minder ontvangsten. Tevens is, net als bij de nabetalingen, op grond van uitvoeringsinformatie het niveau van ontvangsten neerwaarts aangepast.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere ontvangstenmutaties onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid, waaronder een neerwaartse bijstelling van de boeteontvangsten van de Inspectie SZW en de Bbz-kapitaalverstrekkingen. Ook heeft er een afrekening voor 2020 op de TW plaatsgevonden, waardoor de ontvangsten in 2021 opwaarts zijn bijgesteld. 

Beleidsmatige mutaties

Sociale Zekerheid

Kasschuif kwijtschelden publieke schulden Kinderopvangtoeslag (KOT)

Deze bijstelling treedt in samenhang op met de bijstelling Derving ontvangsten KOT ivm kwijtschelden publieke schulden en Diversen. Om de ontvangstenderving uit voornoemde bijstelling in het verwachte ritme over de jaren 2021-2025 te verdelen, is een kasschuif uitgevoerd.

Verwachte terugontvangsten SVB

Dit houdt verband met de terugontvangsten die SZW kan verwachten op grond van de geregistreerde exploitatiesaldi in de SVB-jaarrekening over 2020.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere beleidsmatige ontvangstenmutaties onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Hieronder valt onder meer een mutatie voor het verwerken van het restant aan verwachte derving op ontvangsten uit openstaande terugvorderingen kinderopvangtoeslag in verband met het kwijtschelden van publieke schulden. Deze bijstelling treedt in samenhang op met de bijstellingen ‘Derving ontvangsten KOT ivm kwijtschelden publieke schulden’ en ‘Kasschuif kwijtschelden publieke schulden Kinderopvangtoeslag (KOT)’.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere technische ontvangstenmutaties onder uitgavenplafond Rijksbegroting, waarvan de grootste een desaldering in verband met de begroting van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) is. Per 2021 werkt de RSO volgens een gestandaardiseerde dienstverlening die leidt tot een hogere kostprijs (uitgaven, onderdeel van uitgavenpost ‘diversen’ onder uitgavenplafond Rijksbegroting). Dit is verwerkt in de tarieven waardoor de ontvangsten meestijgen met uitgaven.

Sociale zekerheid

Derving ontvangsten Kinderopvangtoeslag (KOT) in verband met kwijtschelden publieke schulden

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) scheldt, als onderdeel van het kwijtschelden van publieke schulden, de openstaande Kinderopvangtoeslagschulden van KOT-gedupeerden en hun huidige partner kwijt. Dit leidt tot in totaal naar inschatting 81 miljoen euro minder ontvangsten. De eerder beschikbaar gestelde middelen voor de Toeslagenhersteloperatie bevatten reeds cumulatief 58 miljoen euro ter dekking van derving op openstaande terugvorderingen kinderopvangtoeslag. Deze middelen worden nu overgeboekt van de begroting van FIN. Deze bijstelling treedt in samenhang op de bijstellingen Kasschuif kwijtschelden publieke schulden Kinderopvangtoeslag (KOT) en Diversen onder de beleidsmatige mutaties Ontvangsten Sociale zekerheid.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) terugontvangsten

Op basis van voorlopige realisatiegegevens van gemeenten over de Tozo-uitgaven in 2020 vindt een voorlopige verrekening met gemeenten plaats. In totaal wordt er 928 miljoen euro van gemeenten teruggevorderd. De nabetalingen zijn onder uitgaven opgenomen.

01. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) vaststellingen

Vanwege de bevoorschottingssystematiek van de NOW is het inherent dat bij de subsidievaststelling na- en terugbetalingen van werkgevers plaatsvinden. Als het voorschot te hoog is geweest, omdat bijvoorbeeld het omzetverlies lager is uitgevallen dan verwacht, moet het te veel ontvangen bedrag terug worden betaald door de werkgever aan het UWV. Op basis van de openings- en sluitingsdata van de vaststellingsloketten en betaaltermijnen zijn de te verwachten terugbetalingen van bedrijven voor alle vijf tranches van de NOW geraamd. Het werkelijke omzetverlies en de loonsomontwikkeling zijn voorlopig nog onzeker, omdat het merendeel van de vaststellingsverzoeken van de NOW 1 en NOW 2 nog niet binnen zijn en de vaststellingsloketten voor de derde, vierde en vijfde tranche nog niet zijn gestart.

02. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) juninota kasschuif

Op basis uitvoeringsinformatie van UVW blijkt dat relatief minder bedrijven een betalingsregeling treffen met UWV dan verwacht, maar bedrijven die een betalingsregeling treffen, kiezen voor een langere terugbetaalperiode. Dit leidt enerzijds tot meer ontvangsten in 2021 en anderzijds dat een deel van de ontvangsten die voorzien werden tot en met 2023 juist worden doorgeschoven naar latere jaren.

03. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) bijstelling vaststellingen o.b.v. realisaties 

Op basis van de meest recente informatie van UWV over de subsidie-aanvragen en vaststellingen NOW is de raming van de terugontvangsten NOW 1 tot en met 4 (eerste tot en met zesde tranche) bijgesteld. Dit leidt per saldo tot 656,7 miljoen euro hogere ontvangsten in 2021 (cumulatief +/+ 847,6 miljoen).

04. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) kasschuif harmoniseren vaststellingen NOW 3 en 4

Door het harmoniseren van de loketten NOW 3 en 4 (TK 2020-2021, kamerstuk 35420, nr. 357) hebben werkgevers meer tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen. Hierdoor schuiven ontvangsten van 2022 door naar latere jaren.

Diversen

Deze post bevat diverse kleinere technische ontvangstenmutaties onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid, waaronder terugontvangsten van het UWV in verband met lager dan bevoorschotte uitvoeringskosten van crisismaatregelen. Ook zijn er kleine bijstellingen gedaan op de verschillende Tozo tranches, aan de hand van realisatie cijfers. Tot slot bevat het terugontvangsten over 2020 voor de NOW 1, 2 en 3.1.

Niet relevant voor het uitgavenplafond

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) (n)

Als gevolg van neerwaartse bijstellingen op de uitgegeven kapitaalverstrekkingen veranderen ook de verwachte terugontvangsten in latere jaren. Doordat er minder leningen worden uitgegeven, komt er ook minder aan rente en aflossing terug. Daarnaast zijn er enkele kasschuiven verwerkt; uitstel van aflossing voor zelfstandigen van 1 januari 2021 naar 1 januari 2022, langere terugbetaaltermijn en snellere verrekening met gemeenten die de Tozo via een samenwerkingsverband uitvoeren.

Werkgeversbijdrage kinderopvang

De werkgeversbijdrage kinderopvang is een vast percentage van de totale loonsom. De totale loonsom is naar boven bijgesteld. Dit leidt tot hogere ontvangsten werkgeversbijdrage.

Diversen

De post bevat diverse kleinere technische niet-plafondrelevante ontvangstenmutaties, waaronder kleine terugontvangsten op de Rijksbijdrage Zwanger en Zelfstandig (ZEZ) en op de Rijksbijdrage voor de AO-tegemoetkoming.

15

Kamerstukken 2020-2021, 35 420 nr. 5

16

Kamerstukken 2020-2021, 35 420 nr. 214

17

Kamerstukken 2020-2021, 35 420 nr. 217

18

TK 2020-2021, kamerstuk 35420, nr. 357

Licence