Base description which applies to whole site

4.1.4 Plafondtoets Investeringen

Tabel 13 Plafondtoets Investeringen
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2024

2025

2026

2027

2028

2029

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024

29.448

33.691

    
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Amendementen AFB en APB

‒ 57

‒ 62

‒ 185

‒ 257

‒ 1.462

‒ 139

3

Loon- en Prijsbijstelling

‒ 101

‒ 88

‒ 409

‒ 671

‒ 776

‒ 871

4

Oekraïne-uitgaven

200

75

75

80

70

0

5

Valuta ontwikkeling Defensie-uitgaven

‒ 34

‒ 44

‒ 39

‒ 73

‒ 86

‒ 57

6

Kasschuif Defensiematerieelbegrotingsfonds

‒ 2.100

‒ 900

1.400

600

500

500

7

Kasschuif Mobiliteitsfonds

‒ 819

‒ 770

117

105

201

‒ 442

8

Kasschuif Deltafonds

‒ 461

‒ 183

12

236

‒ 53

‒ 112

9

Kasschuif Klimaatfonds

‒ 172

‒ 923

1.129

‒ 198

‒ 466

‒ 574

10

Overige kasschuiven investeringsplafond

‒ 892

‒ 54

‒ 67

‒ 162

‒ 109

208

11

Overboekingen met plafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg

‒ 304

‒ 208

‒ 229

‒ 231

‒ 194

‒ 194

12

Diversen

0

0

28

35

59

0

13

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (= 1 t/m 12)

24.707

30.533

    
        

14

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024

30.287

33.654

36.872

36.384

37.707

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

15

Totaal aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 12)

‒ 4.741

‒ 3.158

1.833

‒ 536

‒ 2.315

‒ 1.680

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      

16

Intensivering munitie en luchtverdediging

0

0

0

0

500

0

17

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

‒ 685

‒ 395

‒ 176

28

109

139

18

Koploperprojecten PPLG's

195

87

152

0

0

0

19

Dekking uit AP overheveling Transitiefonds

‒ 9

‒ 8

‒ 452

‒ 33

‒ 53

‒ 3

20

Kasschuiven

372

490

‒ 782

‒ 56

‒ 12

‒ 12

21

Extrapolatie

0

0

0

0

0

6.617

22

Eindejaarsmarge

2.823

0

0

0

0

0

23

In=uittaakstelling

‒ 2.823

0

0

0

0

0

24

Diversen

43

‒ 26

11

12

24

‒ 47

25

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (= 14 t/m 24)

25.462

30.644

37.458

35.799

35.960

37.188

26

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 (=14-1)

839

‒ 38

    

27

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=25-13)

755

111

    

28

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 2024

0

0

0

0

0

0

29

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (=25 + 28)

25.462

30.644

37.458

35.799

35.960

37.188

Totaaloverzicht plafond Investeringen

De toets op het deelplafond Investeringen laat een overschrijding van het plafond zien van 0,8 miljard euro in 2024 en van 0,1 miljard euro in 2025.

2. Amendementen AFB en APB

Bij de APB en AFB zijn meerdere amendementen aangenomen. Het gaat o.a. om amendement Bikker (Kamerstukken 36410 XII, nr. 11), waarmee 300 miljoen euro structureel beschikbaar wordt gesteld voor het verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het regionaal openbaar vervoer. Een deel van de incidentele dekking wordt gevonden in de uitgekeerde LPO over de reservering van het Transitiefonds. Daarnaast is amendement Erkens aangenomen (Kamerstukken 36418, nr. 42), waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd om de accijns op benzine, diesel en LPG per 1 januari 2024 niet te verhogen. Ter dekking voor dit plan is 1,2 miljard euro uit het Nationaal Groeifonds (NGF) onttrokken.

3. Loon- en prijsontwikkeling

De uitgavenraming voor de loon- en prijsontwikkeling is geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB.

4. Oekraïne-uitgaven

Dit betreft de toevoeging van in totaal 500 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor de vervanging van aan Oekraïne geleverde eigen voorraad. Dit maakt deel uit van het militaire steunpakket van 2 miljard euro voor Oekraïne dat is aangeboden met een nota van wijziging op de Ontwerpbegroting 2024.

5. Valuta ontwikkeling Defensie-uitgaven

Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Ontwikkelingen in de wisselkoersen van US Dollars en Zweedse Kronen leiden tot lagere benodigde compensatie.

6. Kasschuif Defensiematerieelbegrotingsfonds

Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot spanning in de mondiale defensiemarkt. Dit, in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt, zorgt dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Op basis van recente ramingen heeft het kabinet besloten om de defensie-investeringen in een ritme te plaatsen dat beter aansluit bij het moment waarop Defensie deze middelen verwacht uit te kunnen geven. De geplande investeringsmiddelen blijven beschikbaar voor Defensie en kunnen op een zo ambitieus mogelijk tempo worden voortgezet. Hiermee is een eerste stap gezet om de investeringsmiddelen van defensie in een realistischer groeipad te plaatsen. Van de kasschuif wordt 500 miljoen euro in 2029 toegevoegd. Deze middelen worden na de meerjarenperiode structureel in de begroting verwerkt ten behoeve van munitie en luchtverdediging.

7. Kasschuif Mobiliteitsfonds

Binnen het Mobiliteitsfonds wordt 819 miljoen euro uit 2024 en 770 miljoen euro uit 2025 weggeschoven naar latere jaren. De grootste verschuivingen naar achteren vinden plaats op de programmering van de ViA15 en op de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten. Door de uitspraak van de Raad van State is het niet mogelijk om in 2025 een DBFM-conversie door te voeren en worden de middelen naar 2026 verschoven. De reservering voor de ViA15 schuift daarmee door naar latere jaren. Voor de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten gaat het om een realistische raming op de projecten Ringen draaiende houden WoMo (woningbouwmiddelen) waardoor ruim 200 miljoen euro verschuift uit de jaren 2024-2027. Verder worden enkele reserveringen naar latere jaren geschoven. Daarnaast wordt de budgettaire reeks vanaf 2031 realistischer gemaakt. Ieder jaar heeft een even hoog kasbudget in de periode 2031 t/m 2037. Dit is gedaan zodat eventuele budgettaire veranderingen goed te volgen zijn voor de Kamer.

8. Kasschuif Deltafonds

In de jaren 2024 en 2025 wordt in totaal ongeveer 650 miljoen euro verplaatst naar latere jaren. Met name budget van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verschoven naar latere jaren in verband met uitdagingen in de uitvoering. In het jaar 2027 is extra kasbudget nodig voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.

9. Kasschuif Klimaatfonds

Op de Aanvullende Post vindt op het Klimaatfonds een kasschuif plaatst van de jaren 2024 en 2025 naar latere jaren. De kasschuif zorgt ervoor dat deze middelen in het juiste ritme worden gezet. De grootste kasschuiven vinden plaats op de percelen Kernenergie en Vroege Fase Opschaling van 2025 naar latere jaren. De reden is dat het niet is voorzien dat deze middelen in 2024 en 2025 tot besteding zullen komen. Nadere toelichting is te vinden in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025.

10. Overige kasschuiven investeringsplafond

Deze post betreft de overige kasschuiven naar latere jaren op het investeringsplafond, waaronder andere de kasschuif om de CA-middelen voor Beekdalen in het juiste rimte te zetten (199 miljoen euro). De kasschuiven naar latere jaren op het investeringplafond worden met een plafondcorrectie verwerkt.

11. Overboekingen met plafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg

Per saldo worden er middelen overgeheveld van plafond Investeringen naar plafond Rijksbegroting (304 miljoen euro). Dit wordt onder andere veroorzaakt door een BCF afdracht Woningbouwmiddelen korte termijn (77 miljoen euro) en een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar Infrastructuur en Waterstaat ter dekking van motie Bikker (75 miljoen euro).

12. Diversen

Dit betreft de overige plafondcorrecties, waaronder de plafondcorrecties voor de grondbank.

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

16. Intensivering munitie en luchtverdediging

Het kabinet stelt in 2028 incidenteel 500 miljoen euro beschikbaar voor versterking van de luchtverdediging en voor munitie voor de eigen krijgsmacht.

17. Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Het merendeel van de dekking van deze uitgaven komt uit het Nationaal Groeifonds (NGF), daarnaast komt een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het Mobiliteitsfonds De opgenomen reeks betreft de dekking uit het NGF en het Mobiliteitsfonds en de uitgaven die op het Mobiliteitsfonds worden gedaan.

18. Koploperprojecten PPLG's

Dit betreft budget dat is vrijgemaakt voor provincies, voor maatregelen die zij hebben ingediend in het kader van hun Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). Voor de maatregelen die in de periode 2024 ‒ 2026 genomen kunnen worden én die door Wageningen Economic Research (WEcR) potentieel zinvol worden geacht in het kader van de transitie in het landelijk gebied is budget gereserveerd. Dit wordt overgeheveld naar de provincies na een integrale toetsing door het Rijk.

19. Dekking uit AP overheveling Transitiefonds

Dit betreft budget uit het Transitiefonds dat wordt ingezet voor verschillende maatregelen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

20. Kasschuiven

Dit betreft kasschuiven naar eerdere jaren op het investeringsplafond. Deze kasschuiven moeten worden ingepast binnen het plafond. Het wordt grotendeels veroorzaakt door een kasschuif op de financiering van maatregelen voor koploperprojecten. Er wordt 633 miljoen euro aan uitgaven van 2026 naar 2024 en 2025 geschoven.

21. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

22. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarges worden toegevoegd aan de begrotingen.

23. In=uittaakstelling

Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de Aanvullende Post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2023 sprake zal zijn van onderbesteding. Door hiervoor alvast een in=uittaakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge niet voor een belasting van het uitgavenplafond in 2024.

24. Diversen

Dit betreft onder andere de amendementen Grinwis om geld beschikbaar te stellen voor het spoorknooppunt Meppel en het project OV-hub station Ede-Wageningen. Deze uitgaven worden gedekt uit de indexatie van de Lelylijn op de Aanvullende Post.

Monitor Investeringen

Figuur 5 Horizontale ontwikkeling investeringsplafond

Figuur 3 geeft het totaal aan investeringen weer onder het investeringsplafond bij de Voorjaarsnota (VJN) 2024. Het kabinet Rutte IV investeert historisch veel. Deze investeringen zijn voor een groot deel in 2022 en 2023 toegevoegd aan de investeringsfondsen. De grijze staven geven de verwachting weer bij VJN 2022 voor de jaren 2022 tot en met 2027. De blauwe staven geven de realisatie weer in 2022 en 2023. De oranje staven geven de verwachting weer bij VJN 2024 voor de jaren 2024 tot en met 2027. De gele blokjes tonen de verwachte onderuitputting bij VJN 2022 en bij VJN 2024. Deze verwachte onderuitputting (in=uittaakstelling) is de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De eindejaarsmarge is de onderuitputting van jaar t-1 die wordt toegevoegd aan de begroting in jaar t. Het opboeken van de eindejaarsmarge zorgt in eerste instantie voor een belasting van het uitgavenplafond. Echter is elk jaar de verwachting dat er opnieuw onderuitputting optreedt op het investeringsplafond door vertragingen. Door de tegenboeking van de verwachte onderuitputting (in=uittaakstelling) heeft de eindejaarsmarge geen effect op het uitgavenplafond. De cijfers zijn allemaal in prijspeil 2022 om het verloop van de investeringsuitgaven te tonen zonder prijseffecten.

In de grafiek is te zien dat de verwachte uitgaven in 2022 en 2023 hoger waren dan de realisaties. Met name in 2023 is veel minder gerealiseerd dan werd verwacht bij VJN 2022 (ruim 6 miljard euro, ‒ 28%). Ook in 2024 en 2025 worden bij VJN 2024 minder uitgaven verwacht dan bij VJN 2022. De verwachting is dat pas in 2026 voor het eerst meer budget wordt uitgegeven dan bij VJN 2022 werd verwacht. Dit komt omdat projecten wel tot uitvoering komen, maar niet in het oorspronkelijk beoogde ritme. Lagere uitgaven in de eerdere jaren vallen niet vrij, maar worden door middel van kasschuiven en de 100% eindejaarsmarge (dit geldt alleen voor het investeringsplafond) naar latere jaren geschoven.

De groei in gerealiseerde uitgaven van 2022 naar 2023 wordt geschat op 2,7 miljard euro. Voor 2024 staat gepland om 27,8 miljard euro uit te geven. Dit houdt in dat er in het huidige jaar een stijging van 11,2 miljard euro (+68% versus realisatie 2023) verwacht wordt door de departementen. Een deel van deze stijging wordt veronderstelt niet te realiseren wat zich uit in de verwachte onderuitputting van 2,8 miljard euro in 2024. De ambities van het kabinet blijven echter overeind en departementen zullen zich blijven inspannen om deze ambities te realiseren. Het blijft onzeker of deze middelen in dit ambitieuze ritme uitgegeven kunnen worden. Bij Miljoenennota is het volgende moment om te bezien of de huidige uitgavenraming aanpassing behoeft.

De belangrijkste oorzaken voor vertraging op de investeringsfondsen worden hieronder toegelicht.

Mobiliteitsfonds en Deltafonds

In het coalitieakkoord van Rutte IV zijn veel middelen toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds, onder andere voor instandhouding en aanleg van nieuwe infrastructuur en de ontsluiting van nieuwe woonwijken. Deze investeringen zijn ambitieus en blijken niet te kunnen worden waargemaakt in het oorspronkelijk beoogde ritme. Dit komt onder andere door vertragingen bij werkzaamheden als gevolg van een krappe arbeidsmarkt. Ook hebben projecten te maken met flinke vertraging door de gevolgen van stikstofproblematiek. Dit heeft geleid tot significante kasschuiven op het Mobiliteitsfonds: in 2023 is 850 miljoen euro weggeschoven en in 2024 is 819 miljoen euro weggeschoven uit het jaar 2024. De grootste verschuivingen in 2024 vinden plaats op de programmering van de ViA15 en op de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten. Door de uitspraak van de Raad van State schuift de reservering voor de ViA15 door naar 2026. Ook de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten worden naar achter geschoven. Met deze kasschuiven wordt de begroting in een realistischer ritme geplaatst. Ook op het Deltafonds zijn niet alle middelen tot besteding gekomen. Onder andere in verband met uitdagingen in de uitvoering bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt minder budget weggezet dan werd verwacht en waren zowel vorig jaar als dit jaar daarom kasschuiven nodig: in 2023 is 287 miljoen euro weggeschoven en in 2024 is 660 miljoen euro weggeschoven uit het jaar 2024. Met deze kasschuiven wordt de begroting in een realistischer ritme geplaatst.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

Het kabinet heeft met het coalitieakkoord Rutte IV en de Voorjaarsnota 2022 structureel 5 miljard euro beschikbaar gesteld voor Defensie. Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot spanning in de mondiale defensiemarkt. Dit, in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt, zorgt dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Op basis van recente ramingen heeft het kabinet besloten om de defensie-investeringen in een ritme te plaatsen dat beter aansluit bij het moment waarop Defensie deze middelen ook verwacht uit te kunnen geven. De geplande investeringsmiddelen blijven uiteraard beschikbaar voor Defensie en kunnen op een zo ambitieus mogelijk tempo worden voortgezet. Hiermee is een eerste stap gezet om de structureel toegekende middelen in een realistischer ingroeipad te plaatsen en wordt de NAVO-doelstelling van minimaal 2% exclusief Oekraïnesteun in 2026 behaald.4

Tabel 14 Defensie-uitgaven
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Defensie-uitgaven (excl. OEK)

1,84%

1,85%

2,00%

1,87%

1,85%

1,79%

Defensie-uitgaven (incl. OEK)

2,16%

2,05%

2,22%

1,90%

1,90%

1,80%

De vertragingen op het Mobiliteitsfonds, Deltafonds en Defensiematerieelbegrotingsfonds worden ook visueel weergegeven in Figuur 4. De drie verschillende lijnen weerspiegelen de begrote stand bij Voorjaarsnota 2024 (voor 2022 tot en met 2027) ten opzichte van de begrote stand bij Voorjaarsnota 2022 (voor 2022 tot en met 2027). De lijn Ratio 100% toont een theoretische stand bij Voorjaarsnota 2024 die gelijk is aan die van Voorjaarsnota 2022. Als de lijn onder de lijn Ratio 100% ligt, betekent dit dat de verwachting is dat minder budget wordt uitgegeven dan bij VJN 2022 werd verwacht. De grafiek toont aan dat de verwachtingen bij VJN 2022 te ambitieus bleken tot en met 2025. Deze cijfers zijn allemaal in prijspeil 2022 om het verloop van de investeringsuitgaven te tonen zonder prijseffecten.

Figuur 6 Relatieve ontwikkeling investeringsplafond

4

De NAVO hanteert een andere nominale berekeningswijze dan Nederland. De NAVO rekent de cijfers die Nederland aanlevert terug naar prijspeil 2015, en hanteert daarbij een andere correctie voor de teller dan voor de noemer. Hiermee ontstaat een andere uitkomst dan wanneer het in de begroting gerapporteerde Nederlandse defensiebudget door het Nederlandse BBP wordt gedeeld. In 2023 rapporteerde de NAVO een NAVO-percentage van 1,63% van het BBP en Nederland van 1,50% van het BBP. Op basis van de berekeningswijze van de NAVO komt Nederland naar verwachting vanaf 2024 opnieuw hoger uit dan de nationale berekingswijze.

Licence