Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 4.375.913 | 265.558 | 4.641.471 |
waarvan omzet moederdepartement | 3.752.495 | 139.770 | 3.892.265 |
waarvan omzet overige departementen | 112.191 | ‒ 450 | 111.741 |
waarvan omzet derden | 256.010 | ‒ 1.304 | 254.706 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | 129.824 | 137.852 | 267.676 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 125.393 | ‒ 10.310 | 115.083 |
Rentebaten | 42.658 | ‒ 9.791 | 32.867 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 4.420.071 | 255.767 | 4.675.838 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.664.342 | 50.038 | 1.714.380 |
- Personele kosten | 1.364.987 | 4.645 | 1.369.632 |
waarvan eigen personeel | 1.214.781 | 4.435 | 1.219.216 |
waarvan inhuur externen | 94.206 | 0 | 94.206 |
waarvan overige personele kosten | 56.000 | 210 | 56.210 |
- Materiele kosten | 299.355 | 45.393 | 344.748 |
waarvan apparaat ICT | 51.250 | 7.702 | 58.952 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 72.384 | 4.150 | 76.534 |
waarvan overige materiele kosten | 175.721 | 33.541 | 209.262 |
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten | 2.792.589 | 195.374 | 2.987.963 |
Rentelasten | 2.549 | 19 | 2.568 |
Afschrijvingskosten | 18.994 | 0 | 18.994 |
- Materieel | 18.962 | 0 | 18.962 |
waarvan apparaat ICT | 4.774 | 0 | 4.774 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 14.188 | 0 | 14.188 |
- Immaterieel | 32 | 0 | 32 |
Overige lasten | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan dotaties voorzieningen | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 4.486.474 | 245.431 | 4.731.905 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 66.403 | 10.336 | ‒ 56.067 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 1.300 | 0 | 1.300 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 67.703 | 10.336 | ‒ 57.367 |
Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij | 2.435 | 0 | 2.435 |
Te verdelen resultaat | ‒ 70.138 | 10.336 | ‒ 59.802 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 139,8 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Ontvangen Loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 103,0 miljoen);
– middelen voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ten behoeve van laadinfra en batterijsystemen op de bouwplaats (€ 13,6 miljoen);
– middelen voor het Draaiend houden ringen fase 1 (€ 11,7 miljoen)
– middelen voor verkeersveiligheid N18, voortvloeiend uit het amendement Koerthuis en van der Graaf (€ 5,8 miljoen)
– het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen (€ 5,7 miljoen).
Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het Basis Kwaliteitsniveau (BKN). De huidige prognose geeft het beeld dat RWS meer opdrachten in de markt kan zetten dan het aan opbrengsten ontvangt. De geraamde afname bedraagt € 267,7 miljoen. Dit is een verdere afname van € 137,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025. Bij begroting 2025 was het de verwachting dat het Saldo Op Ontvangen Bijdragen met € 155 miljoen zou toenemen.
Rentebaten
Voor 2025 zijn de verwachte rentebaten lager dan waarvan bij 1e suppletoire begroting 2025 is uitgegaan (- € 9,8 miljoen). Dit is het gevolg van daling van de rentepercentages in combinatie met een lagere rekening-courant stand bij het ministerie van Financiën.
Nieuwe Regeling Agentschappen
Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.
De bekostiging van RWS vindt plaats door middel van input-bekostiging. Dit houdt in dat er afspraken zijn gemaakt tussen de eindverantwoordelijke binnen een agentschap, de continuïteitsverantwoordelijke en tenminste één beleidsverantwoordelijke over een bijdrage voor de ingezette middelen of arbeidskrachten. Hierbij bestaat een relatie tussen de bekostiging en de ingezette middelen, in plaats van de uiteindelijke realisatie van de diensten of producten. Deze bekostigingsvorm is dus gebaseerd op het leveren van een inspanning.
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) |
---|---|---|---|
Baten als tegenprestatie voor levering van input | 4.120.696 | 138.016 | 4.258.712 |
waarvan bijdrage aan apparaat (interne kosten) | 1.616.693 | 62.525 | 1.679.218 |
waarvan bijdrage aan exploitatie en onderhoud | 2.396.691 | 66.185 | 2.462.876 |
waarvan bijdrage aan te verlenen diensten | 107.312 | 9.306 | 116.618 |
Baten uit reeds ontvangen bijdragen voor levering van input | 255.217 | 127.542 | 382.759 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | 129.824 | 137.852 | 267.676 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 125.393 | ‒ 10.310 | 115.083 |
Rentebaten | 42.658 | ‒ 9.791 | 32.867 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 4.420.071 | 255.767 | 4.675.838 |
Toelichting
Baten als tegenprestatie voor levering van input
Bijdrage aan apparaat
De bijdrage aan apparaat dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en beleidsondersteuning en –advisering.
De hogere bijdrage aan apparaat ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 62,5 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Ontvangen Loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 56,2 miljoen);
– terugbetaling van middelen voor Net op Zee aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei, door vertraging in de uitvoering (- € 2,8 miljoen);
– capaciteit door verambtelijking (het omzetten van inhuur op programma (niet-kerntaken) in eigen personeel) als uitvoering van de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof. Deze omzetting realiseert een besparing, doordat eigen personeel goedkoper is dan inhuur (€ 2,6 miljoen);
– middelen voor capaciteit voor het programma Vrachtwagenheffing 2025 (€ 1,5 miljoen)
– het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 5,0 miljoen).
Bijdrage aan exploitatie en onderhoud
De bijdragen aan exploitatie en onderhoud dient ter dekking van de externe kosten die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor exploitatie en onderhoud.
De hogere bijdrage aan exploitatie en onderhoud ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 66,2 miljoen is met name veroorzaakt door prijsbijstelling 2025 (€ 45,6 miljoen), middelen voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ten behoeve van laadinfra en batterijsystemen op de bouwplaats (€ 13,4 miljoen), middelen voor Draaiend houden ringen fase 1 (€ 7,3 miljoen) en verambtelijking (het omzetten van inhuur op programma (niet-kerntaken) in eigen personeel) als uitvoering van de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof. Deze omzetting realiseert een besparing, doordat eigen personeel goedkoper is dan inhuur (- € 2,6 miljoen). Het restant bestaat uit het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 2,5 miljoen).
Bijdrage aan te verlenen diensten
De bijdragen aan te verlenen diensten dient ter dekking van de externe kosten in het kader van planning en studies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten.
De hogere bijdrage aan te verlenen diensten ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 9,3 miljoen) is met name het gevolg van het ontvangen van middelen voor verkeersveiligheid N18, voortvloeiend uit het amendement Koerthuis en van der Graaf (€ 5,8 miljoen), middelen voor Draaiend houden ringen fase 1 als onderdeel van File Aanpak (€ 3,2 miljoen)en het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 0,3 miljoen).
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de huidige omzetcategorieën, stand Suppletoire begroting september, uiteenvallen in de nieuwe specificatie van baten.
Omschrijving | Bijdrage aan apparaat (interne kosten) | Bijdrage aan exploitatie en onderhoud | Bijdrage aan te verlenen diensten | Totaal omzet |
---|---|---|---|---|
Omzet moederdepartement | 1.509.968 | 2.291.176 | 91.121 | 3.892.265 |
Omzet overige departementen | 92.597 | 19.144 | 111.741 | |
Omzet derden | 76.653 | 171.700 | 6.353 | 254.706 |
Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input | 1.679.218 | 2.462.876 | 116.618 | 4.258.712 |
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting zijn de personele kosten inclusief overige personele kosten toegenomen (€ 4,6 miljoen). Deze toename komt met name door verambtelijking (12 FTE), Vrachtwagen- en tijdelijke tolheffing 2025 (10,4 FTE), Programma Draaiend houden Ringen fase 1 (9,6 FTE), Power2Tow (9 FTE), Beoordelings- en Ontwerp Instrumentarium (6,6 FTE), stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) (4 FTE), diverse kleine mutaties (7,7 FTE) en het terugbetalen van middelen voor Net op Zee aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei, door vertraging in de uitvoering (-20 FTE).
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
De verwachte materiële kosten voor 2025 zijn hoger dan ingeschat bij 1e suppletoire begroting 2025 (€ 45,4 miljoen), door verwachte toename van kosten voor apparaat gebonden ICT door gestegen kosten van licenties, uitbestede ICT dienstverlening en beheerkosten van de technische infrastructuur (€ 7,7 miljoen).
Daarnaast verwacht RWS een hogere realisatie van bijdrage aan SSO’s dan geprognosticeerd bij de 1e suppletoire begroting (€ 4,1 miljoen). Deze kosten worden vanuit Shared Service Organisaties aan RWS doorbelast.
Tenslotte verwacht RWS een hogere realisatie van overige materiële kosten ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 33,5 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door een verwacht hogere realisatie op uitbesteding advieskosten, bureau, voorlichting en huisvesting, onderhoudskosten en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen.
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
Voor 2025 verwacht RWS een verdere toename van de realisatie ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 195,4 miljoen). Deze hogere verwachting is het gevolg van het op stoom komen van de productie opgave die RWS heeft. In 2025 gaat het voor het Hoofdwegennet voornamelijk om hogere verwachte productie op verhardingen (asfalt onderhoud) en kunstwerken. Voor het Hoofdvaarwegennet om de aanpak van kunstwerken, bodems en oevers en op het Hoofdwatersysteem om onderhoud aan de stormvloedkeringen, dijken, dammen en duinen en kunstwerken.
Te verdelen resultaat
In vergelijking met de 1e suppletoire begroting 2025 valt het resultaat minder negatief uit (€ 10,8 miljoen). Dit is het gevolg van exogene tegenvallers zoals een lagere loon- en prijsbijstelling (- € 7,5 miljoen) en lagere rentebaten (- € 2,1 miljoen). Daarnaast heeft RWS maatregelen genomen om het negatieve resultaat te beperken. Met deze maatregelen verwacht RWS € 20,4 miljoen te besparen.
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2025 | 1.433.699 | 0 | 1.433.699 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 4.165.954 | 127.125 | 4.293.079 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 4.461.880 | ‒ 244.331 | ‒ 4.706.211 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 295.926 | ‒ 117.206 | ‒ 413.132 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 57.498 | 0 | ‒ 57.498 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 57.498 | 0 | ‒ 57.498 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 15.887 | 0 | ‒ 15.887 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 54.623 | 0 | 54.623 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 38.736 | 0 | 38.736 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) | 1.119.011 | ‒ 117.206 | 1.001.805 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 127,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet moederdepartement».
De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 244,3 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere Apparaatskosten en Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Apparaatskosten» en «Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten».