Base description which applies to whole site

4.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

4.5.1 Algemene beleidsdoelstelling

Een completere markt voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De exportkredietverzekering die door de Staat wordt aangeboden in aanvulling op de markt bevordert Nederlandse export naar en investeringen in het buitenland door middel van krediet- en investeringsverzekeringen. Dit heeft een positief effect op het concurrentievermogen en daardoor op de werkgelegenheid en de innovatie. De Staat biedt in beginsel dekking voor exporttransacties van een grotere omvang met langere looptijden.

Ten behoeve van de algemene doelstelling zijn in 2010 de exportkredietverzekering (EKV) en de Regeling Investeringsverzekeringen (RIV) als instrumenten ingezet. Het aantal uitgereikte polissen nam opnieuw af van 138 in 2008 en 65 in 2009 naar 64 in 2010. De buitenlandse vraag naar kapitaalgoederen en aannemerijwerken en daarmee naar dekking is sinds het uitbreken van de kredietcrisis afgenomen, al blijft het uitstaand obligo enigszins op peil. Uit de toename van het aantal uitgereikte dekkingstoezeggingen en aanvragen in 2010 kan echter worden afgeleid dat een opgaande lijn is ingezet.

In 2010 heeft een belangrijke wijziging in de juridische structuur van de faciliteit plaatsgevonden. Per 1 januari 2010 is het herverzekeringsstelsel vervangen door een verzekeringsstelsel. Hierbij geeft de Staat door middel van een uitvoerder rechtstreeks verzekeringspolissen (zgn. «staatspolissen») af. De Staat is in het nieuwe stelsel verzekeraar (was: herverzekeraar) en Atradius Dutch State Business N.V. de uitvoerder (was: verzekeraar).

Externe factoren

Het behalen van de doelstelling hangt af van de ontwikkelingen in de private verzekeringsmarkt, de afspraken gemaakt in verschillende internationale fora en de financiële resultaten.

De kredietcrisis heeft de verzekeringsmogelijkheden op de private markt en de financierbaarheid van exporttransacties enige tijd negatief beïnvloed. Hierdoor ontstond tijdelijk de situatie dat het deel van de risico’s dat door de Staat in dekking werd genomen niet meer aansloot op het deel dat nog op de private markt kon worden afgedekt. Voor bepaalde risico’s konden de exporteurs daardoor zowel niet meer terecht bij een private partij als bij de Staat. Om de export van kapitaalgoederen en aannemerijwerken op gang te houden heeft de Staat een aantal aanvullende maatregelen genomen, waarbij de faciliteit voor omzetpolissen (TASK) en werkkapitaaldekking de belangrijkste zijn. Daarnaast is voor financiers van exporttransacties de exportkredietgarantiefaciliteit opgezet. In 2010 liet de private verzekeringsmarkt voor omzetpolissen een herstel zien. Ook de exportgroei in 2010 was robuust. Om deze reden is de TASK-regeling per 31 december 2010 beëindigd. De overige maatregelen blijven voorshands van kracht.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een completere markt voor verzekering van betalingsrisico's die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland

    

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

3 141 351

2 293 936

5 108 936

– 4 970 709

1 161 667

11 950 431

– 10 788 764

waarvan betalingsverplichtingen:

17 351

20 545

33 886

15 367

16 672

14 375

2 297

waarvan kostenvergoeding Atradius DSB

13 740

12 898

12 688

11 512

10 212

12 906

– 2 694

        

waarvan garantieverplichtingen:

3 124 000

2 273 391

5 075 050

– 4 986 076

1 144 995

11 936 056

– 10 791 061

EKV

3 123 000

2 340 391

5 304 050

– 5 051 312

1 198 639

11 332 276

– 10 133 637

RIV

1 000

– 67 000

– 229 000

50 000

– 49 220

453 780

– 503 000

MIGA

0

0

0

0

0

150 000

– 150 000

Omzetpolissen

0

0

0

15 236

– 4 424

0

– 4 424

        

Uitgaven

32 830

31 936

40 936

272 595

93 563

134 875

– 41 312

Programma-uitgaven

15 479

15 299

27 204

259 976

82 267

120 500

– 38 233

        

Doelstelling 1 Doelmatige inzet verzekeringsfaciliteiten

       

Schade-uitkering EKV

15 479

11 391

7 049

255 986

76 137

120 000

– 43 863

Schade-uitkering RIV

0

0

0

0

0

500

– 500

Schade-uitkering MIGA

0

0

0

0

0

0

0

Schade-uitkering Omzetpolissen

0

0

0

0

218

 

218

Uitgaven Seno-Gom

0

0

0

3 990

5 912

 

5 912

Uitgaven risicobeheer

0

3 908

20 155

0

0

0

0

        

Apparaatsuitgaven

17 351

16 637

13 732

12 619

11 296

14 375

– 3 079

Personeel en materieel

911

1 139

1 044

1 107

1 084

1 469

– 385

Kostenvergoeding Atradius DSB

13 740

12 898

12 688

11 512

10 212

12 906

– 2 694

Uitvoeringskosten EXIM

2 700

2 600

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

976 985

225 853

209 904

223 489

158 374

111 050

47 324

Programma-ontvangsten

976 985

225 853

209 904

223 489

158 116

111 050

47 066

        

Doelstelling 1 Doelmatige inzet verzekeringsfaciliteiten

       

Premies EKV

69 246

53 973

78 442

36 190

25 382

40 000

– 14 618

Premies RIV

1 182

1 113

997

791

723

1 250

– 527

Premies omzetpolissen

0

0

0

44

330

 

330

        

Schaderestituties EKV

906 557

170 767

130 465

182 474

125 769

69 800

55 969

Ontvangsten Seno-Gom

0

0

0

3 990

5 912

0

5 912

        

Apparaatsontvangsten

0

0

0

0

258

 

258

Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een accountantsverklaring voorziene, jaarrekening van betrokken verzekeraars voor de TASK-regeling.

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen

In de ontwerpbegroting zijn stelpostramingen opgenomen voor de maximaal te verstrekken garanties (verplichtingenplafond). De realisatie van de verplichtingen betreft het saldo van verleende en vervallen garanties.

Garantieverplichting exportkredietverzekering (– € 10,13 mld.)

Het jaarlijkse plafond voor de EKV bedraagt € 11,33 mld. In 2010 is er voor € 4,62 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 3,42 mld. aan verplichtingen vervallen. In 2010 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties € 1,20 mld. Deze mutatie betreft het afboeken van het restant deel van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Regeling Investeringen (– € 503,0 mln.)

Het jaarlijkse plafond voor de Regeling Investeringen bedraagt € 453,8 mln. In 2010 is er voor € 22,3 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 71,6 mln. aan verplichtingen vervallen. In 2010 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties – € 49,2 mln. Deze mutatie betreft het afboeken van het restant van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) (– € 150,0 mln.)

Het jaarlijkse plafond voor de MIGA bedraagt € 150,0 mln. In 2010 is er geen beroep gedaan op de MIGA faciliteit

Garantieverplichting Omzetpolissen (– € 4,6 mln.)

De regeling voor de omzetpolissen is in 2009 in werking getreden. Het plafond van deze regeling was € 1,5 mld. In 2010 is er voor € 44,1 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 48,8 mln. aan verplichtingen vervallen. Het saldo van verleende en vervallen verplichtingen bedraagt – € 4,4 mln. De totale uitstaande garantieverplichting ultimo 2010 bedraagt € 10,6 mln. Deze regeling is van rechtswege geëindigd per 31 december 2010. Hiermee komt het restant van het plafond te vervallen.

Uitgaven

Uitgaven Seno-Gom (+ € 5,9 mln.)

In het kader van het afbeheren van de Seno-Gom portefeuille is voor € 0,5 mln. uitgekeerd aan schade en is een storting gedaan van € 5,4 mln. in de interne begrotingsreserve. Deze uitgaven worden gedekt uit de opbrengsten uit premies en recuperaties in het kader van de Seno-Gom.

Schade-uitkering EKV (– € 43,9 mln.)

Als gevolg van de kredietcrisis zijn de schade-uitkeringen in 2010, evenals in 2009, aanzienlijk maar lager dan geraamd.

Kostenvergoeding Atradius DSB (– € 2,7 mln.)

De kostenvergoeding bestaat voor een deel uit variabele componenten; doordat de premieontvangsten lager en de schade-uitkeringen hoger waren is de kostenvergoeding lager dan initieel werd aangenomen. Met ingang van 2010 is de nieuwe kostenvergoeding van kracht geworden; deze nieuwe kostenvergoedingregeling is bovendien structureel lager.

Ontvangsten

Premies EKV (– € 14,6 mln.)

De EKV faciliteit is er voor de verzekering van kredietrisico verbonden met de financiering van lange termijn investeringen zoals kapitaalgoederen en aannemerijwerken. Door het gedeeltelijk wegvallen van de vraag naar dekking vallen de premieontvangsten in 2010 tegen.

Schaderestituties EKV (+ € 56,0 mln.)

Mede door de aantrekkende wereldeconomie is de provenustroom uit hoofde van terugbetalingsregelingen goed op gang gebleven. Hierdoor zijn de schaderestituties hoger uitgekomen dan geraamd.

Ontvangsten Seno-Gom (+ € 5,9 mln.)

In 2010 is voor € 5,7 mln. ontvangen aan premies en voor € 0,2 mln. ontvangen uit recuperaties.

4.5.2 Operationele doelstelling: Het creëren en handhaven van een gelijk speelveld voor bedrijven.

Doelbereiking

De doelstelling van het creëren en handhaven van een gelijk speelveld voor bedrijven wordt bereikt aan de hand van de volgende instrumenten: het aanbod aan verzekeringsfaciliteiten, het risk management framework, de actieve deelname aan internationale fora en diverse meetinstrumenten. Hierna zal elk van deze instrumenten nader worden toegelicht.

Verzekeringsfaciliteiten

Ten behoeve van de algemene doelstelling zijn in 2010 de exportkredietverzekering (EKV) en de Regeling Investeringsverzekeringen (RIV) als instrumenten ingezet. De Staat biedt tevens mogelijkheden voor bedrijven om gebruik te maken van MIGA. In 2010 zijn echter geen herverzekeringen aan de MIGA afgegeven.

Onderstaande figuur geeft het gebruik van de EKV en de RIV door middel van het cumulatief uitstaand obligo weer.

In de grafiek is een onderscheid gemaakt tussen definitieve verzekeringen (polissen) en voorlopige verzekeringen (dekkingstoezeggingen). De eerste categorie is in 2010 ten opzichte van 2009 licht gedaald, terwijl de categorie dekkingstoezeggingen in dezelfde periode significant gestegen is.

Risk Management Framework

De Staat vult de markt aan door verzekeringsfaciliteiten en investeringsgaranties aan te bieden. Daarbij accepteert de Staat alleen aanvaardbare risico’s. Om risico’s te identificeren en zoveel mogelijk te beperken is risicomanagement één van de pijlers van het beleid. De Staat heeft een portefeuillemodel ontwikkeld dat de risico’s op portefeuilleniveau in kaart brengt. Dit model is inmiddels operationeel en zal in 2011 verder worden verfijnd.

In 2010 is het productenassortiment niet verder uitgebreid, wel is een aantal verfijningen aangebracht.

Actieve deelname aan internationale fora

Niet alleen de meer traditionele westerse landen, maar ook steeds meer opkomende economieën beschikken over een exportkredietverzekeringfaciliteit. Om te borgen dat Nederlandse exporteurs internationaal onder gelijke voorwaarden kunnen concurreren is het van belang om door middel van internationaal overleg binnen de geëigende kaders een gelijk speelveld te creëren en te handhaven. Dit overleg vindt voornamelijk plaats in het kader van de EU, de OESO en in mindere mate in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Hoewel de OESO bij voortduring de opkomende economieën betrekt bij het internationale overleg over het beperken van de concurrentieverstoringen door het geven van overheidssteun zijn deze economieën op een enkeling na nog niet bereid om zich beperkingen op te leggen.

Na jarenlange onderhandelingen zijn in 2010, mede op initiatief van Nederland, aanvullende afspraken gemaakt over de minimum debiteurenpremies die bij de verzekerden in rekening gebracht moeten worden. Tussen de landen binnen de OESO bestonden lange tijd aanzienlijke verschillen in de hoogte van de premies. Aan deze ongewenste situatie komt grotendeels een einde. De nieuwe afspraken in de OESO dragen dan ook bij aan de versterking van het gelijke speelveld. In 2011 zal de nieuwe systematiek van kracht worden.

Meetinstrumenten

De volgende drie meetinstrumenten kunnen worden onderscheiden:

• Benchmark

Sinds 2003 wordt de Nederlandse EKV faciliteit op een aantal punten vergeleken met gelijksoortige faciliteiten voor de belangrijkste concurrenten van Nederlandse exporteurs. Bij deze benchmark wordt de concurrentiepositie van de Nederlandse exportkredietverzekeringfaciliteit inzichtelijk gemaakt. De set indicatoren die in de benchmark zijn opgenomen bestaat uit landenbeleid, dekkingsbeleid, premies en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uit de benchmark-exercitie die in 2010 is uitgevoerd over het jaar 2009 blijkt dat de Nederlandse faciliteit met een plek in de middenmoot over de gehele linie genomen weliswaar bestand is tegen de concurrentiedruk van de meeste vergelijkbare faciliteiten in het buitenland, maar dat het resultaat nog niet aansluit bij het ambitieniveau.

• Faciliteit kostendekkend

De totale exportkredietverzekeringfaciliteit van de Staat dient kostendekkend te zijn. Dit is vastgelegd in het kader van de Wereldhandelsorganisatie en de OESO. Kostendekkendheid houdt in dat gemeten over een langere periode de opbrengsten (premies en recuperaties) voldoende moeten zijn om de kosten van de faciliteit (schade-uitkeringen en uitvoeringskosten) te dekken. Het doel is om ongeoorloofde subsidiëring te voorkomen. De kostendekkendheid wordt in Nederland bepaald aan de hand van het model bedrijfseconomische resultaatsbepaling (BERB). De uitkomsten van dit model geven aan dat over de periode 1999–2010 de inkomsten uit de polissen voldoende zijn geweest om de kosten te dekken. Cumulatief is in deze periode een positief resultaat behaald van circa € 123 mln. Dit betekent een toename van € 31 mln. ten opzichte van het cumulatieve resultaat in 2009.

• Doorlooptijden

Doelmatige uitvoering van de inzet van de verzekeringsfaciliteiten wordt mede gemeten aan de hand van doorlooptijden 62 van verzekeringsaanvragen. In 2010 is de gemiddelde doorlooptijd uitgekomen op 72 werkdagen, een lichte verbetering ten opzichte van 2009. De oorzaak van de overschrijding van de norm van 48 dagen is gelegen in het feit dat zaken in toenemende mate complexer zijn geworden. De kredietcrisis heeft hier ook aan bijgedragen. De informatiebehoefte is daarmee groter geworden en niet altijd is de beschikbare informatie direct beschikbaar. Daarnaast worden aanvragen ook met oog op de effecten van de crisis nog zorgvuldiger beoordeeld dan al gebruikelijk was. De exporteurs worden tijdig geïnformeerd door Atradius over de langere looptijd van een aanvraag en de reden daarvan. In de uitvoeringssfeer worden maatregelen genomen om de doorlooptijden verder naar beneden te brengen.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Behandelduur

 

37

35

43

34

39

Informatienavraag

 

34

23

34

14

33

Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen

57

71

58

77

48

72

Bron: doorlooptijden worden door Atradius DSB gemeten en op maandelijkse basis gerapporteerd aan de Staat.

4.5.3 Overzicht afgeronde onderzoeken

Type Onderzoek

Onderzoekonderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

     

Effectenonderzoek ex post

BERB

OD

2010

2010

Zie toelichting

Overig evaluatieonderzoek

Benchmark indicatoren

OD

2010

2010

Zie toelichting

Toelichting tabel

De in de tabel opgenomen evaluatieonderzoeken zijn beide jaarlijks terugkomende onderzoeken (er is geen openbare vindplaats). De onderzoeken dienen als meetinstrument voor de doelmatigheid van de verzekeringsfaciliteiten. De resultaten uit de onderzoeken zijn toegelicht bij de meetinstrumenten.

62

Het betreft de gemiddelde doorlooptijd van het hele behandelingstraject van reguliere exportkredietverzekeringszaken. Het verschil tussen de netto behandelduur en de totale doorlooptijd bestaat uit het posttraject en de tijd waarin op informatie van aspirant verzekerde wordt gewacht (en de behandeling stil ligt).

Licence