Base description which applies to whole site

4.4 Internationale Financiële Betrekkingen

4.4.1 Algemene beleidsdoelstelling

Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De onrust zoals deze in 2007 begon in de financiële sector, waaide in 2010 over naar de markten voor staatsobligaties. De ontwikkelingen rondom Griekenland zijn in de eerste helft van 2010 in een stroomversnelling gekomen, wat zich onder andere uitte in de rente op Griekse staatsobligaties. Interventie bleek onvermijdelijk voor de waarborging van de financiële stabiliteit binnen en buiten het eurogebied. Daarom hebben de landen van de EMU besloten tot een leningenpakket voor Griekenland.

Ook na het overeenkomen van het steunpakket aan Griekenland bleek dat de financiële markten in snel tempo het vertrouwen dreigden te verliezen in de financiële stabiliteit in het Eurogebied. De regeringsleiders en staatshoofden van de landen in het eurogebied hebben daarom in mei een crisismechanisme in het leven geroepen dat samen met het IMF steun kan bieden. Een belangrijke rol voor het IMF is daarnaast weggelegd in het leveren van expertise op gebied van de conditionaliteit en monitoring van de programma’s. Het Europese aandeel bedraagt hierin totaal € 500 mld. Hiervan is communautair in totaal € 60 mld. aan leningen beschikbaar onder het European Financial Stability Mechanism (EFSM). Daarnaast is er een special purpose vehicle opgericht, European Financial Stability Facility (EFSF), dat leningen kan verstrekken aan eurolanden. Zestien landen van de eurozone zijn aandeelhouder in de faciliteit. De faciliteit had bij aanvang een ingelegd vermogen van € 31.000 (met een geautoriseerd kapitaal van € 30 mln.). Het aandeel van Nederland in het ingelegd en geautoriseerd kapitaal beloopt 5,71%. De landen van de eurozone staan voor maximaal € 440 mld. garant voor de verplichtingen die EFSF aangaat voor de financiering van deze leningen. Als gevolg van de noodzakelijke overgaranties en het aanhouden van kasbuffers is de capaciteit van EFSF anno januari 2011 lager dan de gewenste leencapaciteit van € 440 mld. In november heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSM en EFSF respectievelijk voor € 22,5 mld. en € 17,7 mld. steun zullen verstrekken vanaf 2011. Daarnaast zullen Denemarken, het VK en Zweden bilaterale leningen verstrekken aan Ierland. Het IMF zal deelnemen aan het programma en leningen verstrekken ter hoogte van € 22,5 mld.

Bovendien is in mei overeengekomen dat het Stabiliteits- en Groeipact wordt versterkt. Ter versterking van het Stabiliteits- en Groeipact heeft de Van Rompuy Werkgroep op verzoek van de Europese Raad voorstellen gedaan ter verbetering van het raamwerk van budgettair en economisch toezicht in de eurozone en Europa. De Van Rompuy Werkgroep heeft daartoe onder andere een procedure voor onevenwichtigheden, richtlijn voor minimumeisen voor nationale begrotingsraamwerken, semi-automatische sancties in het Stabiliteits- en Groeipact en een procedure voor buitensporige schuldniveaus voorgesteld. In de G20 is bestrijding van onevenwichtigheden op mondiaal niveau voortgezet binnen het Raamwerk voor duurzame groei.

Externe factoren

Het beleid van de EU en internationale financiële instellingen wordt bepaald door een groot aantal landen (waaronder Nederland). De invloed van Nederland op dit beleid is beperkt, omdat het behalen van de Nederlandse doelstellingen sterk afhankelijk is van die andere landen en van onvoorziene omstandigheden. Het jaar 2010 heeft veel externe factoren gekend die van invloed zijn geweest op de begroting van Artikel 4. In 2010 bestond er voor een aantal landen grote druk op financiële markten die een belangrijke invloed heeft gehad op het beleid van de EU, IFI’s en Nederland.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

44 763

– 1 020 432

27 954

16 632 437

40 452 217

116 032

40 336 185

Waarvan betalingsverplichtingen

24 812

358

322 532

2 764

4 708 053

2 587

4 705 466

        

Waarvan garantieverplichtingen:

19 951

– 1 020 790

– 294 578

16 629 673

35 744 164

113 445

35 630 719

Mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

19 951

–  404 914

– 572 203

2 779 025

238 464

0

238 464

EIB: overeenkomsten Lomé en Cotonou

0

0

– 20 247

– 39 650

38 654

0

38 654

DNB: IMF en kredietfaciliteiten BIS

0

–  615 876

297 872

13 473 298

5 416 546

113 445

5 303 101

EU betalingssteun

0

0

0

417 000

1 232 500

0

1 232 500

Stabiliteitsmechanisme EU (EFSM)

    

2 946 000

0

2 946 000

Stabiliteitsmechanisme SPV (EFSF)

    

25 872 000

0

25 872 000

        

Uitgaven

51 709

141 864

118 634

98 151

1 307 545

102 187

1 205 358

Programma-uitgaven

49 085

139 350

115 662

95 370

1 304 504

99 600

1 204 904

        

Doelst. 1 Gezonde en stabiele monetaire en budgettaire

       

ontwikkeling van de EU en haar lidstaten

       

Lening Griekenland

    

1 247 553

0

1 247 553

Kapitaalstorting EFSF

    

1 054

0

1 054

        

Doelstelling 2 Effectieve en efficiënte IFI's

       

Instrument: deelneming mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

49 085

139 350

115 662

95 370

55 897

99 600

– 43 703

        

Apparaatsuitgaven

2 624

2 514

2 972

2 781

3 041

2 587

454

        

Ontvangsten

844

59 488

18 630

12 338

39 495

10 754

28 741

        

Doelst. 1 Gezonde en stabiele monetaire en budgettaire

       

ontwikkeling van de EU en haar lidstaten

       

Rente en servicefee lening Griekenland

    

29 884

0

29 884

Aflossingen lening Griekenland

    

0

0

0

        

Doelstelling 2 Effectieve en efficiënte IFI's

       

Programma-ontvangsten

844

59 488

18 630

12 338

9 611

10 754

– 1 143

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen (+ € 40,3 mld.)

De verplichtingenmutaties die betrekking hebben op de uitgaven worden bij de uitgaven toegelicht.

Garantieverplichtingen

Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ €  238,5 mln.)

De aanpassing van de verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door wisselkoersbijstellingen van garanties aan de Wereldbank.

EIB (+ € 38,7 mln.)

Er is een bijstelling van de garanties aan de EIB uit hoofde van de Lomé en Cotonou overeenkomsten.

DNB (+ € 5,3 mld.)

De garantie aan DNB uit hoofde van de Nederlandse deelname in het IMF is met € 0,5 mld. verhoogd i.v.m. Poverty Reduction and Growth Trust PRGT-ESF trust (concessionele leningen faciliteit) van het IMF. Daarnaast is de garantieverplichting met betrekking tot de New Arrangements to Borrow (NAB) (+ € 3,9 mld.) opgehoogd. Er is een aanpassing van de omvang van de garanties aan DNB uit hoofde van het IMF i.v.m. wisselkoersbijstelling (+ € 1,0 mld.) en het onbenut blijven van de stelpostraming voor mogelijke deelname door DNB in de door de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten (– € 0,1 mld.).

De NAB vormen samen met de General Arrangements to Borrow (GAB) de noodfaciliteit van het IMF. Er kan worden besloten tot het inzetten van deze middelen als de reguliere quota-middelen niet toereikend zijn vanwege een directe dreiging op het disfunctioneren van het internationaal monetair systeem.

Tijdens de G20 summit in London in april 2009 is overeengekomen de NAB uit te breiden met $ 500 mld. en de NAB te hervormen. Aan deze uitbreiding zullen ook 13 nieuwe leden meebetalen. Om de tijd te overbruggen die deze herziening vergt, zijn er eerst bilaterale leningen toegezegd. De EU heeft in dat verband toegezegd € 75 mld. bilateraal beschikbaar te stellen. In oktober 2009 heeft Nederland hiervoor een bilaterale lening van € 5,3 mld. afgesloten. In de Europese Raad van 17 september 2009 is afgesproken dat deze bilaterale leningen worden doorgerold in de NAB en dat de EU uiteindelijk aanvult tot € 125 mld., op dat moment $ 175 mld. Dit bedrag is op 24 november 2009 in SDRs gewaardeerd, de NAB heeft hiermee een totale omvang van SDR 367,4 mld. gekregen.

Het totale Nederlandse aandeel in de nieuwe NAB komt hiermee uit op SDR 9,0 mld. (€ 10,44 mld. tegen de koers van ultimo 2010), inclusief de doorgerolde bilaterale lening en de oude NAB.

DNB verstrekt een eventuele lening in het kader van de NAB namens Nederland aan het IMF. In het kader van de uitbreiding van de NAB wordt de garantie van de Nederlandse staat jegens DNB uit hoofde van het IMF verhoogd met SDR 3,3 mld. (tegen de huidige koers € 3,9 mld.). Deze garantie wordt alleen ingeroepen wanneer het IMF niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen; de kans hierop wordt miniem geacht.

Kredieten EU betalingsbalanssteun (€ 1,2 mld.)

Het plafond van de bestaande EU betalingsbalanssteun faciliteit is in 2009 opgehoogd naar € 50 mld. Het aandeel van Nederland in de ophoging is € 1,2 mld.

Stabiliteitsmechanisme EU (EFSM) (+ € 2,9 mld.)

Op 10 mei 2010 besloot de Ecofin Raad tot een totaalpakket aan maatregelen ter borging van de financiële stabiliteit (d.d. 10 mei 2010, kenmerk BFB 2010-548M. Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de stabilisatiemechanismen EFSF en EFSM. Via het communautaire EFSM is een bedrag van € 60 mld. beschikbaar. Dit bedrag kan door de Commissie worden uitgeleend aan lidstaten in nood. Lidstaten van de EU staan via hun aandeel in de Europese begroting garant voor deze leningen. Voor Nederland gaat het dan om een garantstelling voor maximaal ca. € 3 mld. In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSM voor € 22,5 mld. zal verstrekken vanaf 2011.

Stabiliteitsmechanisme SPV (EFSF) (+ € 25,9 mld.)

Het communautaire stabiliteitsmechanisme wordt aangevuld met additionele leningen. Hiertoe is een Special Purpose Vehicle (SPV), het EFSF opgericht. De landen van de eurozone staan voor maximaal € 440 mld. garant voor de verplichtingen die EFSF aangaat voor de financiering van deze leningen. Het Nederlandse aandeel hierin, bedraagt op dit moment maximaal € 26 mld. In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSF voor € 17,7 mld. steun zal verstrekken vanaf 2011.

Uitgaven

Lening Griekenland (+ € 1,2 mld.)

Omdat dit noodzakelijk was met het oog op de financiële stabiliteit in de eurozone, is in 2010 een leningenprogramma gestart voor Griekenland. Het programma betreft een gezamenlijk programma van het IMF en de lidstaten van de eurozone. Op 7 mei 2010 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Nederlandse deelname (d.d. 3 mei 2010, kenmerk BFB 2010-450M). Voor Nederland gaat het om een aandeel in dit programma van maximaal € 4,7 mld. over de gehele periode 2010–2013. Hiervoor is een betalingsverplichting aangegaan. In 2010 is voor € 1,2 mld. aan leningen verstrekt. Dit leidt tot een vordering op Griekenland.

Kapitaal storting EFSF (+ € 1,1 mln.)

Ten gevolge van de schuldencrisis heeft de Europese Raad besloten tot instelling van verschillende stabiliteitsmechanismen; European Financial Stability Facility (EFSF) vormt hier onderdeel van. Op 7 juni 2010 is EFSF officieel opgericht. EFSF had bij aanvang een ingelegd vermogen en geautoriseerd kapitaal van respectievelijk € 31 000 en € 30 mln. Het Nederlandse aandeel in het ingelegd vermogen en het geautoriseerd kapitaal is 5,71%. Een deel van het geautoriseerde kapitaal is opgevraagd (+ € 1,1 mln.).

Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (– € 43,7 mln.)

Uit hoofde van kasmanagement is het verzilveringschema van IDA aangepast (februari 2010). Een bedrag van € 43,8 mln. is van 2010 naar 2011 geschoven. Teneinde de netto contante waarde van de kasschuif nul te houden wordt een zelfde bedrag van 2013 naar 2012 geschoven (– € 43,8 mln.). Daarnaast werd er € 0,1 mln. betaald aan de EIB uit hoofde van de Lomé en Cotonou garantieregeling.

Ontvangsten

Rente en servicefee ontvangsten lening Griekenland (+29,9 mln.)

Griekenland betaalt voor de verstrekte leningen in de eerste drie jaar een rentevergoeding die is samengesteld uit de 3 maands euribor rente plus een opslag van 300 basispunten (vanaf het vierde jaar komen hier nog 100 basispunten bij). Daarnaast wordt bij uitkering van iedere lening een service fee betaald van 50 basispunten.

Overige ontvangsten (– € 1,1 mln.)

Er zijn verschillende alsnog betaalde leningen van EIB APC programma's waarvoor eerder garanties zijn ingeroepen. Deze worden worden geboekt op de speciale EEG rekening. Deze terugontvangsten zijn geraamd, maar kunnen per jaar verschillen (– € 1,0 mln.). De ontvangsten van de IDA special action account kunnen per jaar fluctueren door schuldkwijtscheldingen onder dit programma (– € 0,1 mln.).

4.4.2 Operationele doelstellingen
4.4.2.1 Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.

Doelbereiking

Binnen de Van Rompuy Werkgroep en bij de oprichting van de crisismechanismen is Nederland sterk betrokken geweest. Gepoogd is de Nederlandse inzet op een actieve manier te vertegenwoordigen in deze discussies onder andere in de Ecofin, Eurogroep, het Economisch en Financieel Comité en tijdens bilaterale bezoeken. Zo is mede op verzoek van Nederland de belangrijke betrokkenheid van het IMF bij steunprogramma’s voor Eurolanden overeengekomen. Ook heeft Nederland binnen de Van Rompuy Werkgroep met succes gepleit voor het geven van meer aandacht aan schuld d.m.v. een procedure in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact en het opzetten van een procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Daarnaast heeft Nederland bij de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact ervoor gepleit dat lidstaten in een buitensporigtekortprocedure die geconfronteerd worden met druk vanuit financiële markten sneller meer consolidatiemaatregelen nemen.

Ten aanzien van de EU-begroting is veel aandacht besteed aan de onderhandelingen over de begroting 2011. Mede door de inzet van Nederland is de groei van begroting gehandhaafd tot de initiële raadspositie (stijging van de uitgaven met 2,91%), ondanks druk van Commissie en het EP en enkele lidstaten tot een sterkere toename.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetal (in %)

2006

2007

2008

2009

2010

Reële BBP Groei Eurogebied

3,0

2,9

0,4

– 4,1

1,7

Reële BBP Groei Europese Unie

3,2

3,0

0,5

– 4,2

1,8

Bron: DG ECFIN, Autumn Forecasts 2010.

4.4.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI’s) en het bijdragen aan een inhoudelijk debat over de wereldeconomie in internationale fora.

Doelbereiking

Nederland heeft zich in internationale fora ingezet voor behoud van het momentum bij de hervormingen van regelgeving en toezicht. Nederland is in 2010 bij een deel van de G20 vergaderingen aanwezig geweest. Nederland heeft onder andere hier actief een gecoördineerde en vasthoudende aanpak van hervormingen bepleit.

Bij verschillende IFI’s is in 2010 onderhandeld over een verhoging van de middelen om nu en in de toekomst gevolgen van deze of een toekomstige crisis te kunnen bestrijden. Daarnaast zijn bij een aantal IFI’s hervormingen om de representativiteit te verbeteren afgerond.

Bij het bestrijden van de ontstane onrust rondom een aantal eurolanden speelt het IMF een belangrijke rol. Het IMF levert expertise op gebied van de conditionaliteit en monitoring van de programma’s en heeft financiële middelen beschikbaar gesteld.

In 2010 is een akkoord bereikt over de verhoging en herverdeling van de IMF-quota. De totale quota van het IMF worden verdubbeld. Dit stelt het IMF in staat om adequaat te blijven reageren in tijden van crisis en landen bij te staan met financiële steun. Daarnaast vindt er een verschuiving van de relatieve quota-aandelen plaats. Deze verschuiving van quota-aandelen komt ten goede van de opkomende economieën, dit vergroot de legitimiteit en effectiviteit van het IMF. Het Nederlandse aandeel in de totale quota neemt iets af tot 1,83%.

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2008 en 2009 in het kader van haar crisisrespons vergaande maatregelen genomen om de krapte in de kredietmarkt op te vangen. Er werd door de ministers van Financiën besloten om het volume van (project)financieringsactiviteiten op te schroeven, met name voor projecten die prioritaire EU-doelstellingen behartigen. In 2010 leidden verbeterde marktcondities en -toegang voor grotere (met name investment grade) bedrijven echter tot een afname van de financieringsvraag van de grootste corporate clients van de Bank. Daarentegen bleef de vraag vanuit kleinere leningnemers met een lagere rating beduidend. Als reactie hierop heeft de Bank haar focus gelegd op regionale en sectorale prioriteitsgebieden waar haar toegevoegde waarde het hoogst bleek: meer leningen met een kleinere volume, gepaard met een hoger risicoprofiel. De strategie van de EIB is om, op gecalculeerde wijze, meer risico te nemen teneinde de toegevoegde waarde voor de Europese economische ontwikkeling te vergroten. Economische infrastructuur (het MKB, energie, klimaatverandering en fysieke infrastructuur) bleven hierbij het belangrijkste speerpunt van de Bank. In 2010 heeft de EIB € 68,9 mld. aan investeringen gedaan, waarvan ruim 90% binnen de EU en Pre-Accessie Landen.

Tijdens de Jaarvergadering van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) in mei 2010 is besloten het kapitaal van de bank te verhogen met € 10 mld. (vanaf 2011). Een deel hiervan (nl. € 1 mld.) betreft een verhoging van het paid-in capital van de Bank en wel via een overheveling uit de reserves (dus geen storting van de aandeelhouders).

De overige € 9 mld. betreft een verhoging van het callable capital. Het gaat hier om tijdelijk callable capital dat ingezet wordt t.b.v. crisisbestrijding en de begeleiding van het herstel in de regio. Afgesproken is dat het extra callable capital in 2016 weer terug kan naar de aandeelhouders, mits de economische situatie in de regio en de financiële positie (prudentiële limieten) van de Bank dit toestaan.

Nadat de Wereldbank in reactie op de crisis haar leningvolume fors had uitgebreid, is in 2010 een review gedaan van de financiële capaciteit van de Bank. Op basis hiervan is besloten tot een kapitaalverhoging voor de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), het loket voor middeninkomenslanden van de Wereldbank, en de International Finance Corporation (IFC), het loket voor de private sector. Beide kapitaalverhogingen gaan gepaard met een herschikking van stemverhoudingen, waarover in 2010 ook overeenstemming is bereikt. Als gevolg van deze herschikking neemt het stemaandeel van de groep van opkomende economieën en ontwikkelingslanden in de IBRD toe van 44,06% naar 47,19% en in het IFC van 33,41% naar 39,48%. Nederland draagt aan de kapitaalverhoging van de IBRD ongeveer € 53,5 mln. bij, en staat voor € 836 mln. garant. Het Nederlandse stemaandeel in de IBRD zal als gevolg van de herschikking afnemen van 2,15% naar 1,92%. Nederland draagt niet bij aan de kapitaalverhoging voor IFC, waar vrijwel alleen opkomende economieën en ontwikkelingslanden aan meedoen.

Voor de International Development Association (IDA), het loket voor de armste landen, zijn in 2010 de onderhandelingen afgerond van de 16e middelenaanvulling van het fonds (IDA16). De ongeveer 50 donoren aan IDA hebben, samen met management van IDA en vertegenwoordigers van lenende landen, gesproken en afspraken gemaakt over de belangrijkste beleidsonderwerpen en financiële zaken voor IDA16. Tijdens IDA16 zal er onder meer aandacht zijn voor de specifieke behoefte en ontwikkelingsuitdagingen van fragiele staten, zal beleid op het gebied van klimaat en gender geïntegreerd worden in de operaties van IDA en zal het resultatenraamwerk verbeterd worden. Daarnaast is besloten tot het opzetten van een crisisfaciliteit binnen IDA, waardoor bij een exogene economische- of voedselcrisis, of een natuurramp, extra middelen ter beschikking worden gesteld aan ontwikkelingslanden die geraakt zijn door deze schok. In totaal zal IDA16 in de jaren 2011–2013 ongeveer USD 50 mld. aan leningen kunnen committeren, die in de jaren daarna verstrekt zullen worden aan ontwikkelingslanden.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetal (in %)

2006

2007

2008

2009

2010

Reële groei van de wereldeconomie

5,2

5,3

2,8

– 0,6

4,8

Groei van het volume van de wereldhandel

8,9

7,4

2,9

– 11,0

11,4

Bron: IMF (World Economic Outlook, October 2010)

4.4.3 Overzicht afgeronde onderzoeken

Type Onderzoek

Onderzoekonderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Beleidsdoorlichting van de inzet van Nederland bij het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.

Beleidsdoorlichting van het internationale en monetaire stelsel en de rol die Nederland daarin speelt.

OD 1 en 2

2009

2010

www.rijksbegroting.nl

Effectenonderzoek ex post

     

Overig evaluatieonderzoek

     
Licence