Base description which applies to whole site

46 Inkomensbescherming met activering

Artikel

Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen financiële risico’s bij inkomensverlies

Algemene doelstelling

Motivering

Om personen te beschermen tegen de financiële risico’s als gevolg van ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Daarbij wordt hen een inspanningsverplichting opgelegd om betaalde arbeid te verkrijgen, dan wel maatschappelijk te participeren of een opleiding te volgen. Aan werkgevers, andere private partijen of gemeenten worden prikkels gegeven die aan preventie en activering bijdragen.

SZW creëert de voorwaarden voor het verlenen van de uitkeringen. Dit gebeurt door de uitkeringsvoorwaarden vast te leggen in wet- en regelgeving en zorg te dragen voor de uitvoering door het verstrekken of het laten verstrekken van uitkeringen door UWV, gemeenten of private partijen. Daarnaast richt SZW het juridische en financiële regelgevend kader in, zodat private arrangementen mogelijk en rechtszeker zijn.

Doelbereiking en maatschappelijk effect

In 2012 is de werkloosheid verder opgelopen als gevolg van de tegenvallende economische conjunctuur. Dit werd weerspiegeld in het aantal mensen met een WW-uitkering. Het gemiddelde WW-volume lag in 2012 bijna 17% hoger dan in 2011. Waar 2011 zich kenmerkte door een langzaam stijgende werkloosheid, met in totaal bijna 60.000 personen, steeg de werkloosheid in 2012 sneller, met in totaal 115.000 personen.

De WWB reageert met vertraging en minder sterk op de economische crisis, aangezien werknemers eerst in de WW terechtkomen en een deel van de werknemers vanuit de WW weer een baan vindt en niet alle werknemers voor de WWB in aanmerking komen vanwege overige inkomsten binnen het huishouden of vermogen. Toch is ook het aantal WWB uitkeringen in 2012 gestegen ten opzichte van 2011.

De totale omvang van de WAO en WIA is in 2012 gedaald. Dat komt doordat de uitstroom uit de WAO hoger is dan de instroom in de WIA. De totale omvang van de Wajong is in 2012 gestegen. De uitstroom ligt op een lager niveau dan de instroom omdat het Wajong-bestand nog relatief jong is: weinig personen stromen uit vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd.

In 2012 is een aantal onderzoeken en evaluaties verschenen op terrein van de Wajong en de WW.

  • Participatiemonitor (voortgang Wajongmonitor): de monitor arbeidsparticipatie 2012 van UWV geeft aan dat de afgelopen jaren, ondanks de crisis, meer Wajonggerechtigden aan het werk zijn gekomen en dat inmiddels meer Wajonggerechtigden werken bij een reguliere werkgever dan in de sociale werkvoorziening. Positief is dat meer werkgevers Wajonggerechtigden in dienst nemen. De algemene conclusie is echter dat er nog veel werk te doen is om mensen met een arbeidsbeperking kansen te bieden op de arbeidsmarkt.

  • Werkhervattingskansen vanuit de WW: onderzoek van CBS naar factoren die van invloed zijn op de werkhervattingskansen vanuit de WW toont aan dat naarmate een persoon ouder wordt de werkhervatting na instroom in de WW afneemt. De relatieve instroom van ouderen in de WW is echter ook lager. Daarnaast toont het onderzoek aan dat veel andere factoren, zoals demografische kenmerken, beroepsniveau, reden van ontslag, sector, flexibele arbeid en conjunctuur, ook van invloed zijn op de werkhervattingskansen vanuit de WW.

  • Evaluatie deeltijd-WW/WTV: op basis van een netto-effectiviteitsanalyse kan niet worden geconcludeerd dat er sprake was van een sterker herstel van de omzet of meer behoud van werkgelegenheid onder deelnemers aan de deeltijd-WW of aan de WTV. Hierbij kan wel sprake zijn van een statistische vertekening vanwege een sterk selectie-effect. Uit de enquêtes blijkt echter wel dat werkgevers en werknemers denken dat er zonder de maatregel meer mensen waren ontslagen. Wat betreft de gevolgen voor omzetverlies zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft van de werkgevers dacht niet dat de crisismaatregelen een effect hebben gehad, maar de andere helft gaf aan dat toen de conjunctuur weer aantrok zij geen opdrachten hoefden te weigeren omdat ze hun personeel in dienst hebben kunnen houden. In 2011 is de deeltijd-WW geëindigd: per 1 juli 2011 zijn de laatste mensen uit de deeltijd-WW gestroomd.

Externe factoren

De economische conjunctuur is een belangrijke factor in de volumeontwikkeling en daarmee het budgettaire beslag van een aantal wetten binnen deze algemene doelstelling. Daar waar dat van toepassing is wordt hier bij de operationele doelstelling op ingegaan. Het behalen van de algemene doelstelling is mogelijk gemaakt door:

  • Een effectieve uitvoering van de wetten door UWV, gemeenten en private partijen;

  • De mate van naleving van de verplichtingen uit wet- en regelgeving door uitkeringsgerechtigden;

  • De inspanning gericht op het verkrijgen van betaald werk van de uitkeringsgerechtigden.

Realisatie meetbare gegevens

Voor de algemene doelstelling zijn geen afzonderlijke prestatie-indicatoren geformuleerd, omdat op dit aggregatieniveau onvoldoende concrete doelstellingen geformuleerd kunnen worden. Verwezen wordt naar de indicatoren en kengetallen voor de operationele doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 46.1 Begrotingsuitgaven artikel 46 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Verplichtingen

6.432.815

7.502.430

7.130.410

7.946.748

8.178.424

6.935.504

1.242.920

Uitgaven

6.427.209

6.759.259

7.057.515

7.575.909

7.531.530

6.936.031

595.499

               

Programma uitgaven

6.427.209

6.759.259

7.057.515

7.575.909

7.531.530

6.936.031

595.499

               

Operationele Doelstelling 1

             

IOW uitkeringslasten

0

0

1.741

4.800

7.000

6.042

958

IOW uitvoeringskosten

0

0

1.566

250

250

250

0

               

Operationele Doelstelling 3

             

Wajong uitkeringslasten

2.153.830

2.425.710

2.642.160

3.138.036

2.313.856

2.158.249

155.607

Wajong uitvoeringskosten

83.979

102.527

125.194

132.542

118.435

137.837

– 19.402

               

Operationele Doelstelling 41

             

BIA uitkeringslasten

4.179

3.887

3.597

0

0

0

0

BIA uitvoeringskosten

281

220

287

0

0

0

0

Tri uitkeringslasten

20.464

7.444

693

0

0

0

0

Tri uitvoeringskosten

4.054

500

212

0

0

0

0

               

Operationele Doelstelling 5

             

BUIG

3.855.307

3.863.053

4.056.157

4.042.887

4.855.064

4.379.535

475.529

IOAW

103.733

133.013

4.845

0

0

0

0

IOAZ

34.164

30.683

2.730

0

0

0

0

Bijstand buitenland

2.760

2.787

2.500

2.381

2.273

2.600

– 327

Bijstand zelfstandigen

117.364

120.905

118.077

146.118

92.048

113.338

– 21.290

WWIK uitkeringslasten

22.698

20.582

3.590

55

17.061

0

17.061

WWIK uitvoeringskosten

4.734

4.964

2.678

3.674

3.851

0

3.851

Vazalo

39

142

70

71

0

0

0

Handhaving

7.827

7.892

7.334

6.310

6.486

6.033

453

Bijstand overig

11.796

34.950

84.084

96.368

112.138

129.243

– 17.105

               

Operationele doelstelling 6

             

Uitkeringen Caribisch Nederland

0

0

0

2.417

3.068

2.904

164

               

Ontvangsten

59.864

57.268

48.236

16.827

74.762

0

74.762

1

Operationele doelstelling 4 is met ingang van begroting 2012 vervallen.

Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

Toelichting

De IOW is een tijdelijke vervolguitkering op de WW. Instroom is mogelijk voor mensen die werkloos zijn geraakt terwijl zij zestig jaar of ouder zijn. De uitgaven aan IOW vallen € 1 miljoen hoger uit dan begroot. Oorzaak hiervan is de tegenvallende economische situatie waardoor meer ouderen de maximumduur in de WW bereiken en doorstromen naar de IOW.

Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong)

De Wajong vormt de inkomensvoorziening voor jonggehandicapten. Het belangrijkste doel van de Wajong is om jongeren met een beperking te ondersteunen bij het vinden en behouden van een baan bij een reguliere werkgever.

De uitkeringslasten Wajong over 2012 zijn € 156 miljoen hoger dan begroot. Dit verschil heeft primair een technische oorzaak, namelijk een kasschuif van 2013 naar 2012 van € 200 miljoen. Deze kasschuif buiten beschouwing latend, zouden de uitkeringslasten € 44 miljoen lager zijn uitgevallen dan begroot. Dit ondanks de nominale ontwikkeling, die zorgt voor een stijging van de uitkeringslasten met € 32 miljoen. De gemiddelde uitkering is desondanks lager uitgekomen dan geraamd, onder andere als gevolg van een toename van het aantal mensen in de studieregeling, waarin een lagere uitkeringshoogte geldt.

De uitvoeringskosten Wajong zijn ruim € 19 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt verklaard door het aanhouden van de Wet Werken naar Vermogen en de vrijval van de hiermee samenhangende middelen.

Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (BUIG)

Met de Wet BUIG zijn vanaf 2010 de gemeentelijke middelen voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) voor zover dat betrekking heeft op algemene bijstand aan startende ondernemers, gebundeld met het inkomensdeel van de WWB. Hiermee krijgen gemeenten één gebundeld budget voor de bekostiging van de uitkeringen op grond van de genoemde wetten.

Voor de uitvoeringskosten ontvangen gemeenten middelen via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds.

De uitgaven van de gebundelde uitkering zijn € 476 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van een opwaartse bijstelling van de werkloosheidsraming van het CPB en de gewijzigde doorwerking daarvan op de bijstand (€ 392 miljoen). Daarnaast is er een aantal beleidsmatige mutaties geweest die in 2012 effect hadden op de uitgaven. Deze betroffen het intrekken van de huishoudinkomenstoets (€ 27 miljoen), actualisatie van de toegekende IAU/MAU-uitkeringen aan gemeenten (€ 17 miljoen), de latere invoering van strengere fraudewetgeving (€ 12 miljoen), het niet doorgaan van de opheffing van de specifieke ontheffingsmogelijkheid van de arbeidsverplichting voor de alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar (€ 5 miljoen) en de overgangstermijn voor de WWIK (– € 10 miljoen). Verwerking van realisatiegegevens over 2011 heeft geleid tot een opwaartse bijstelling (€ 11 miljoen). De uitgaven zijn als gevolg van de gebruikelijke loon- en prijsbijstelling toegenomen (€ 21 miljoen).

Uit voorlopige opgaven van gemeenten over hun bestedingen en baten in 2012, zoals weergegeven in «Beelden van de Uitvoering 2012», blijkt dat het saldo van bestedingen en baten over 2012 landelijk € 4.874 miljoen bedraagt. Dit is € 82 miljoen minder dan het totale bedrag dat gemeenten in 2012 hebben ontvangen. Van dit bedrag is € 101 miljoen gebruikt voor de in 2012 uitgekeerde incidentele en meerjarige aanvullende uitkeringen over 2010. Daarmee rekening houdend hebben gemeenten op het gebundelde budget voor 2012 € 19 miljoen meer uitgegeven dan zij hebben ontvangen.

Bijstand buitenland

Voor bijstandsverlening aan Nederlanders in het buitenland was er de regeling Bijstand buitenland. Deze regeling verviel in 1996 met de invoering van de Algemene bijstandswet, waardoor er sindsdien geen nieuwe gevallen tot deze regeling zijn toegelaten. De uitgaven aan uitkeringslasten en uitvoeringskosten in 2012 zijn lager dan begroot als gevolg van het krimpen van het bestand. Deze krimp was nog niet in de meerjarenraming verwerkt.

Bijstand zelfstandigen

Startende ondernemers en gevestigde zelfstandigen kunnen onder voorwaarden voor financiële bijstand een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Sinds 2010 zijn de kosten van levensonderhoud voor startende ondernemers onderdeel van de gebundelde uitkering voor inkomensvoorzieningen. Voor de kosten van levensonderhoud voor gevestigde zelfstandigen en de verstrekking van bedrijfskapitaal ontvangen gemeenten een afzonderlijke specifieke uitkering. In 2012 is de realisatie over de niet met het inkomensdeel WWB gebundelde middelen € 21 miljoen lager dan begroot. Deze daling wordt veroorzaakt door een gemiddeld lagere kredietverlening dan was voorzien.

Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK)

De WWIK gaf kunstenaars tijdelijk recht op een inkomensaanvulling als zij met hun werk te weinig verdienden om in hun levensonderhoud te voorzien. Sinds 2010 waren de middelen voor de uitkeringslasten WWIK onderdeel van de gebundelde uitkering BUIG, en werden de middelen voor de gemeentelijke uitvoeringskosten via het Gemeentefonds aan de twintig centrumgemeenten uitgekeerd. De WWIK is per 1 januari 2012 afgeschaft, waardoor er in 2012 geen middelen voor de WWIK waren voorzien. De rechter oordeelde dat er een overgangsregeling moest komen voor kunstenaars die al voor 1 januari 2012 recht hadden op een WWIK-uitkering. Dit heeft geresulteerd in een overgangsregeling met een looptijd van 1 januari 2012 tot 1 juli 2012. De bruto kosten van deze overgangsregeling, geen onderdeel van BUIG, bedroegen € 17 miljoen aan uitkeringslasten WWIK en € 4 miljoen aan uitvoeringskosten.

Handhaving

Bij het stellen van voorwaarden behoort tevens de controle op de handhaving daarvan. De WWB biedt aan gemeenten een financiële prikkel die bevordert dat zij zich inspannen voor handhaving. Daarnaast stimuleert en ondersteunt SZW de handhaving door gemeenten. De middelen hebben voornamelijk betrekking op de uitvoeringskosten van het Inlichtingenbureau en de middelen voor het Handhavingsprogramma 2011–2014. De in 2012 gerealiseerde uitgaven wijken nauwelijks af van de begrote uitgaven.

Bijstand overig

De overige bijstandsuitgaven hebben betrekking op de incidentele en meerjarige aanvullende uitkeringen (IAU en MAU) voor gemeenten die tekort komen op hun budget Inkomensdeel WWB, de doorontwikkeling van de WWB (inclusief het onderhoud van het verdeelmodel WWB), de uitvoeringskosten van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen voor wat betreft de inning van partneralimentatie, en middelen voor implementatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 juli 2012. De gerealiseerde uitgaven zijn € 17 miljoen lager dan begroot. Dit wordt verklaard door het groter dan verwachte aantal afwijzingen voor de IAU- en MAU-uitkeringen.

Uitkeringen Caribisch Nederland

De regelingen van SZW voor Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba) op het terrein van inkomensbescherming betreffen een drietal werknemersverzekeringen (de Cessantiawet, de Ongevallenverzekering en de Ziekteverzekering) en de Onderstand. De uitgaven aan deze regelingen zijn € 0,2 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit is het gevolg van nabetalingen in het kader van de Ziekteverzekering.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 75 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit betreft voornamelijk terugontvangsten Bbz (€ 40 miljoen) en Wajong (€ 34 miljoen). Van de Wajong-ontvangsten is € 31 miljoen afkomstig uit de uitkeringslasten van UWV. Dit betreft een nadere afrekening over het jaar 2011. In 2011 heeft UWV € 31 miljoen te veel aan uitkeringslasten ontvangen van het Rijk en dit bedrag is in 2012 terugbetaald.

Tabel 46.2 Premiegefinancierde uitgaven artikel 46 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Uitgaven

14.062.154

16.269.030

17.021.276

16.442.510

17.056.659

16.513.747

542.912

               

Programma uitgaven

14.062.154

16.269.030

17.021.276

16.442.510

17.056.659

16.161.882

894.777

Operationele Doelstelling 1

 

 

 

 

 

 

 

WW uitkeringslasten

2.470.965

4.374.000

4.996.618

4.501.000

5.310.000

4.470.963

839.037

WW uitvoeringskosten

377.870

515.790

400.665

406.360

491.972

525.464

– 33.492

               

Operationele Doelstelling 2

             

WAO uitkeringslasten

8.042.000

7.883.187

7.465.814

6.930.000

6.294.000

6.111.406

182.594

WAO uitvoeringskosten

375.770

272.450

202.225

168.205

134.896

116.630

18.266

IVA uitkeringslasten

208.000

330.000

474.202

631.000

789.000

898.434

– 109.434

IVA uitvoeringskosten

44.995

41.392

49.596

55.418

67.720

54.849

12.871

WGA uitkeringslasten

562.194

807.444

1.124.932

1.461.000

1.639.219

1.727.078

– 87.859

WGA uitvoeringskosten

206.985

147.177

173.789

163.241

220.520

160.349

60.171

ZW uitkeringslasten

1.061.995

1.222.000

1.511.604

1.551.000

1.594.000

1.541.373

52.627

ZW uitvoeringskosten

300.380

302.590

285.825

284.275

259.332

292.400

– 33.068

WAZ uitkeringslasten

378.000

358.000

323.006

283.011

252.000

253.596

– 1.596

WAZ uitvoeringskosten

33.000

15.000

13.000

8.000

4.000

9.340

– 5.340

               

Nominaal

0

0

0

0

0

351.865

– 351.865

               

Ontvangsten

144.000

170.253

203.000

260.000

299.004

287.163

11.841

Werkloosheidswet (WW)

Toelichting

De WW verzekert werknemers die werkloos worden tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode opgevangen worden met een WW-uitkering. De lengte van een WW-uitkering hangt af van het arbeidsverleden voor werkloosheid en duurt minimaal 3 en maximaal 38 maanden. Daarnaast voorziet de WW in het overnemen van salarisbetaling door UWV bij faillissement van bedrijven.

Ten opzichte van de begroting 2012 zijn de uitgaven aan de WW € 839 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit hangt hoofdzakelijk samen met het hoger dan verwachte beroep op de WW (€ 716 miljoen), als gevolg van de tegenvallende economische situatie en de oplopende werkloosheid. De lagere gemiddelde WW-uitkering beperkte dit jaar de uitkeringslasten (– € 117 miljoen). Daarnaast zijn de overgenomen verplichtingen van UWV toegenomen (€ 109 miljoen). De uitgaven zijn als gevolg van de gebruikelijke loon- en prijsbijstelling toegenomen (€ 131 miljoen).

De uitvoeringskosten WW zijn € 33 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit betreft het saldo tussen enerzijds hogere uitvoeringskosten in verband met de oploop van de WW-volumes en anderzijds lagere uitvoeringskosten als gevolg van een (budgetneutrale) herschikking naar aanleiding van een nieuwe toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg van dit laatste zijn uitvoeringskosten die waren geraamd voor de WW gedurende 2012 toegerekend aan uitvoeringskosten re-integratie WW en uitvoeringskosten IVA en WGA (zie ook de toelichtingen bij de uitvoeringskosten IVA en WGA hieronder en bij tabel 47.2).

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

WAO-gerechtigden zijn personen die vóór 1 januari 2004 ziek en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt zijn geworden. Door de invoering van de Wet WIA worden geen nieuwe WAO-uitkeringen meer verstrekt, wel zijn er herlevingen op basis van oud recht. De WAO kent zodoende vrijwel alleen nog uitstroom. De uitkeringslasten en uitvoeringskosten laten daarom een daling zien.

De uitkeringslasten in 2012 zijn € 183 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De jaarlijkse indexatie van de uitkeringen verhoogt de uitkeringslasten met € 93 miljoen. De overige € 90 miljoen wordt veroorzaakt door een hoger dan verwachte gemiddelde uitkeringshoogte. De uitvoeringskosten in 2012 zijn € 18 miljoen hoger dan het begrote bedrag. De eerder veronderstelde lineaire afloop van de uitvoeringskosten met het uitkeringsvolume laat sinds 2011 een afvlakkend verloop zien.

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

In de WIA staat werk voorop, ligt het accent op wat mensen kunnen en is er tegelijkertijd inkomensbescherming voor mensen die echt niet meer kunnen werken. De WIA bestaat uit twee regelingen: de IVA en de WGA.

Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)

De IVA verzorgt een loonvervangende uitkering voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De uitkeringslasten in 2012 zijn € 109 miljoen lager uitgekomen dan was begroot. De jaarlijkse indexatie van de uitkeringen verhoogt de uitkeringslasten met € 12 miljoen. Door nieuwe uitvoeringsinformatie zijn de lasten met € 121 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van een lager dan verwachte doorstroom vanuit de WGA (€ 60 miljoen) en een meevallende instroom (€ 50 miljoen).

De uitvoeringskosten IVA zijn € 13 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit is het gevolg van een herschikking naar aanleiding van een nieuwe toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg hiervan zijn uitvoeringskosten WW toegerekend aan uitvoeringskosten IVA (zie ook toelichting uitvoeringskosten WW). De herschikking leidt per saldo niet tot een wijziging van de uitvoeringskosten UWV.

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA)

De WGA verzorgt een aanvulling op het met arbeid verdiende inkomen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten, of een minimumuitkering als zij niet werken of minder werken dan 50% van hun resterende verdiencapaciteit.

De uitkeringslasten in 2012 zijn € 88 miljoen lager uitgekomen dan was begroot. De jaarlijkse indexatie van de uitkeringen verhoogt de uitkeringslasten met € 31 miljoen. Door nieuwe uitvoeringsinformatie zijn de lasten met € 119 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is het saldo van een meevallende instroom en een lager dan verwachte gemiddelde uitkeringshoogte, die de uitkeringslasten hebben verlaagd, en een lager dan verwachte doorstroom naar de IVA, die de uitkeringslasten heeft verhoogd.

De gerealiseerde uitvoeringskosten WGA zijn € 60 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door een herschikking naar aanleiding van een nieuwe toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg hiervan zijn uitvoeringskosten WW gedurende 2012 toegerekend aan uitvoeringskosten WGA (zie ook toelichting uitvoeringskosten WW). De herschikking leidt per saldo niet tot een wijziging van de uitvoeringskosten UWV.

Ziektewet (ZW)

De ZW verzekert het ziekterisico voor bepaalde groepen werknemers. Het ZW-vangnet verzekert diegenen die geen werkgever met een loondoorbetalingsplicht meer hebben, zoals WW’ers, uitzendkrachten en tijdelijke werknemers na het einde van het dienstverband. Daarnaast geldt de ZW voor een beperkte groep werknemers die in dienst is van een werkgever. Werknemers ontvangen ook een uitkering op grond van de ZW als ze ongeschikt zijn tot het verrichten van arbeid als gevolg van zwangerschap of bevalling, orgaandonatie of wanneer ze aanspraak hebben op een no-riskpolis.

De uitkeringslasten in 2012 zijn € 53 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit is het gevolg van de jaarlijkse indexatie die de lasten met € 37 miljoen heeft verhoogd en een hoger dan verwachte gemiddelde uitkeringshoogte.

De uitvoeringskosten ZW zijn bijna € 33 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit is het gevolg van een herschikking naar aanleiding van een nieuwe toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg hiervan zijn de geraamde uitvoeringskosten ZW toegerekend aan andere regelingen. De herschikking leidt per saldo niet tot een wijziging van de uitvoeringskosten UWV.

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ)

De toegang voor zelfstandige ondernemers tot de WAZ is per 1 augustus 2004 beëindigd. De uitgaven aan de WAZ vertonen daarom een daling.

De uitgaven aan uitkeringslasten in 2012 zijn nagenoeg gelijk aan wat was begroot.

De uitvoeringskosten WAZ vallen ruim € 5 miljoen lager uit dan begroot. Dit is het gevolg van een herschikking naar aanleiding van een nieuwe toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg hiervan zijn de geraamde uitvoeringskosten WAZ toegerekend aan andere regelingen. De herschikking leidt per saldo niet tot een wijziging van de uitvoeringskosten UWV.

1 Zorgdragen dat werknemers bij werkloosheid een tijdelijk loonvervangend inkomen ontvangen én tot werkhervatting worden gestimuleerd

Operationele doelstelling

Motivering

Om de tijdelijke inkomensbescherming van werknemers bij werkloosheid te waarborgen en hen te activeren tot werkhervatting.

Doelbereiking

Het gemiddelde WW-volume lag in 2012 bijna 17% hoger dan in 2011. De instroom in de WW was 21% hoger dan in 2011 en de uitstroom uit de WW is met 5% toegenomen ten opzichte van 2011. Waar 2011 zich kenmerkte door een langzaam stijgende werkloosheid, met in totaal bijna 60.000 personen, steeg de werkloosheid in 2012 sneller, met in totaal 115.000 personen. Een groot deel van de toename in het aantal werklozen stroomt de WW in.

  • Werkloosheidswet (WW);

  • Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW);

  • Bijdrage uitvoeringskosten aan het UWV.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • In stand houden en onderhouden van een toekomstbestendige en activerende wettelijke verzekering tegen werkloosheid;

  • Aansturen van en toezien op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende wetsuitvoering door UWV;

  • Voorlichting.

Activiteiten van UWV:

  • Uitvoering van de wettelijke verzekering;

  • Handhaving.

  • Verzekerden (werknemers);

  • WW-gerechtigden;

  • IOW-gerechtigden;

  • Premiebetalers (werkgevers).

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 46.3 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streven 2012

Instroomkans in de WW van de leeftijdscategorie 55 en ouder t.o.v. de gemiddelde instroomkans (%)1

86

86

89

≤86

Werkhervatting binnen 12 maanden na instroom van WW-gerechtigden (%)2

45

47

45

48

Werkhervatting binnen 12 maanden na instroom van WW-gerechtigden die bij instroom 55 jaar of ouder waren (%)2

31

26

26

32

Nalevingsniveau van opgave inkomen uit arbeid (%)3

90

89

90

91

Bronnen:

1 UWV, Jaarverslag.

2 UWV, Administratie.

3 SZW-berekeningen op basis van UWV- en CBS-informatie.

Volume ontslagwerkloosheid

In 2012 is het WW-volume ten opzichte van 2011 fors gestegen. Waar het jaar 2011 werd gekenmerkt door een langzaam stijgende werkloosheid, werd 2012 gekenmerkt door een sneller stijgende werkloosheid. In 2012 waren zowel instroom als uitstroom uit de WW hoger dan in 2011.

Tabel 46.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Volume ontslagwerkloosheid (x 1.000 uitkeringsjaren)

234

225

262

Aantal nieuwe WW-uitkeringen (x 1.000)

415

414

502

Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000)

421

408

432

Aantal lopende uitkeringen (volume) IOW (x 1.000)

0,4

0,7

1,2

Bron: UWV, Jaarverslag

Tabel 46.5 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Handhaving

     

Kennis van de verplichtingen WW (%)

931

982

Aantal geconstateerde overtredingen WW (x 1.000)3

22

34

32

Totaal fraudebedrag WW (x € 1 mln)3

29,7

44,5

34,9

Afdoening WW (%)3

100

100

100

Bronnen:

1 Onderzoek TNS NIPO UWV Handhaving rechten en plichten.

2 Ipsos Synovate, Onderzoek Kennis Verplichtingen en Pakkans; Negen wetten onder de loep.

3 UWV, Jaarverslag.

2 Zorgdragen voor een inkomensvoorziening en werkhervatting voor arbeidsongeschikte en zieke werknemers

Operationele doelstelling

Motivering

Om werknemers te beschermen tegen het risico van inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid en ziekte.

Doelbereiking

Het totaal aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers laat een dalende trend zien. Dit komt doordat de uitstroom uit vooral de WAO op een hoger niveau ligt dan de instroom in vooral de WIA. In 2012 stroomden er in totaal bijna 55.000 personen uit de WAO/WIA terwijl er bijna 40.000 personen de WAO/WIA instroomden.

  • Loondoorbetaling bij ziekte;

  • Ziektewet (ZW);

  • Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA), bestaande uit de IVA- en WGA-regeling;

  • Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);

  • Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ);

  • De tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten (met een WIA/WAO/WAZ uitkering die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn) volgend uit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg);

  • Bijdrage uitvoeringskosten aan het UWV.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • In stand houden en onderhouden van een toekomstbestendige en activerende inkomensvoorziening bij ziekte en arbeidsongeschiktheid;

  • Aansturen van en toezien op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende wetsuitvoering door UWV;

  • Voorlichting;

  • Financiële prikkels voor zieke en arbeidsongeschikte werknemers om aan het werk te blijven dan wel het werk te hervatten;

  • Financiële prikkels voor werkgevers om zieke of arbeidsongeschikte werknemers in dienst te houden of nemen;

  • Vereenvoudiging van regelgeving.

Activiteiten van UWV:

  • Uitvoering van de wettelijke verzekering;

  • Handhaving.

  • Werknemers;

  • Zelfstandigen die voor 1 augustus 2005 arbeidsongeschikt zijn geworden;

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 46.6 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streven 2012

Aandeel werkende WGA-ers met resterende verdiencapaciteit (%)1

50

48,1

45,9

≥50

Aandeel WGA-ers met resterende verdiencapaciteit in de vervolgfase dat in voldoende mate werkt (%)1

52

52,2

49,5

≥50

Nalevingsniveau van opgave inkomen uit arbeid (%)2

96

96

96

96

Bronnen:

1 UWV, Jaarverslag.

2 SZW-berekeningen op basis van UWV- en CBS-informatie.

WAO/WIA

De totale omvang van het bestand WAO en WIA is in 2012 verder gedaald. Dat komt doordat het WAO-bestand sneller daalt dan dat het WIA-bestand stijgt. Het WAO-volume daalt omdat de WAO een aflopende regeling is. De instroom in de WAO is beperkt tot herlevingen op basis van oud recht. Daar staat een veel grotere uitstroom tegenover, vooral als gevolg van het bereiken van de 65-jarige leeftijd.

De instroom in de WIA is in 2012 nagenoeg gelijk aan de instroom in 2011. De uitstroom uit de WIA is in 2012 gestegen naar een niveau van ongeveer 12.000 uitkeringen en de doorstroom van WGA naar IVA is verder gestegen naar 3.800 uitkeringen. De groei van uitstroom en doorstroom loopt gelijk op met de groei van het WIA-bestand, dat nog vele jaren in een opbouwfase zit.

Tabel 46.7 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

WAO + IVA + WGA

     

Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1.000)

596,4

582,3

567,9

– waarvan WAO

486,3

443,9

406,2

– waarvan IVA

28,2

36,0

42,9

– waarvan WGA

81,9

102,4

118,9

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

8,3

8,3

8,0

       

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

39,9

41,0

38,9

– waarvan WAO

4,3

3,1

2,31

– waarvan IVA

7,3

7,8

7,31

– waarvan WGA

28,4

30,1

29,31

Instroomkans WIA/WAO (%)

0,55

0,59

0,51

       

Uitstroom in uitkeringen (x 1.000)

48,2

55,3

54,9

– waarvan WAO

39,7

45,5

43,41

– waarvan IVA

2,1

3,1

3,71

– waarvan WGA

6,4

6,7

7,81

Doorstroom van WGA naar IVA (x 1.000)

3,0

3,2

3,8

       

Uitstroomkans WAO + WIA (%)

7,5

8,7

8,81

Uitstroomkans WGA naar werk UWV (%)

51

25

41

Uitstroomkans WGA naar werk eigenrisicodragers (%)

58

47

n.b.2

Aandeel werkende WAO’ers (%)

n.b.3

20

21

Aandeel werkende IVA’ers (%)

n.b.3

5

4

Aandeel werkende WGA’ers (%)

n.b.3

21

20,5

Aandeel instroom WIA uit ZW (%)

50

51

52

       

WAZ

     

Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1.000)

30,4

26,0

22,5

       

ZW

     

Bestand in uitkeringen (gemiddeld, x 1.000)

98,4

100,1

99,6

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

281,2

273,4

260,4

Uitstroom in uitkeringen (x 1.000)

371,6

372,7

347,1

Bron: UWV, Jaarverslag

1

Dit is het berekende 12-maandscijfer. In het UWV-Jaarverslag is een 11,5 maandcijfer opgenomen.

2

Het UWV doet nader onderzoek naar dit cijfer. Daarom is hier geen realisatie 2012 opgenomen.

3

Deze cijfers worden door UWV sinds 2011 geleverd.

Tabel 46.8 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Handhaving WAO + IVA + WGA

Kennis van verplichtingen WAO (%)

911

952

Kennis van verplichtingen WGA (%)

901

872

Aantal geconstateerde overtredingen WAO/WIA (x 1000)3

3

3

3

Totaal fraudebedrag (x € 1 mln)3

6

8

9

Afdoening inlichtingenplicht (%)3

99

99

99

       

Handhaving ZW

     

Aantal geconstateerde overtredingen ZW (x 1000)3

3

3

2

Totaal fraudebedrag ZW (x € 1 mln)3

2

3

2

Afdoening inlichtingenplicht ZW (%)3

100

99

99

Bronnen:

1 Onderzoek TNS NIPO UWV Handhaving rechten en plichten.

2 Ipsos Synovate, Onderzoek Kennis Verplichtingen en Pakkans; Negen wetten onder de loep.

3 UWV, Jaarverslag.

3 Zorgdragen voor arbeidsondersteuning en inkomensvoorziening voor jonggehandicapten

Operationele doelstelling

Motivering

Om de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten te bevorderen en jonggehandicapten te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van arbeidsongeschiktheid.

Doelbereiking

De instroom in en de uitstroom uit de Wajong zijn beide licht gestegen. De uitstroom wordt vooral veroorzaakt door uitstroom uit de Wajong zoals deze tot 2010 bestond. In de tot 2010 geldende Wajong is het aandeel werkenden ongeveer gelijk gebleven. Het aandeel werkenden in de werkregeling van de sinds 2010 geldende Wajong is gedaald van 23% naar 19%. De uitstroom uit de sinds 2010 geldende Wajong vanwege werk is gestegen van 17% naar 32%.

  • De Wet Werk en Arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong);

  • De Wajong geldend voor jonggehandicapten die voor 1 januari 2010 een aanvraag indienden;

  • De tegemoetkoming voor Wajonggerechtigden volgend uit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg);

  • Bijdrage uitvoeringskosten aan het UWV.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • In stand houden en onderhouden van toekomstbestendige en activerende wettelijke instrumenten en voorzieningen voor jonggehandicapten;

  • Toezien op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende wetsuitvoering door UWV;

  • Voorlichting;

  • Uitwerking aanpak «Werk voor Wajongers» inclusief vraaggerichte werkgeversbenadering;

  • Stimuleren van een soepele overgang van school naar werk.

Activiteiten UWV:

  • Uitvoering van de wettelijke voorziening.

  • Jonggehandicapten die voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn geworden, geen arbeidsverleden hebben en daardoor niet volledig zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien;

  • Jongeren die tijdens hun studie arbeidsongeschikt worden.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 46.9 Indicatoren operationele doelstelling 3
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streven 2012

Het percentage nieuwe Wajong-instromers met arbeidsmarktperspectief voor wie tijdig een participatieplan is opgesteld (%)

66

89

93

100

Bron: UWV, Jaarverslag

Het totale aantal Wajong-gerechtigden is in 2012 opnieuw gestegen. Dit komt doordat de instroom in de Wajong aanzienlijk hoger is dan de uitstroom. De uitstroom ligt op een lager niveau omdat het bestand Wajong-gerechtigden nog relatief jong is, waardoor nog weinig van hen de 65-jarige leeftijd bereiken. De Wajong tot 2010 kent nog steeds instroom in 2012, dit is het gevolg van herleefde Wajongrechten. Deze mensen hebben al voor 2010 recht op Wajong gehad.

Voor de nieuwe Wajong geldt dat zowel voor de instroom als voor het bestand in uitkeringen het aandeel mensen in de werkregeling met een participatieoordeel «reguliere arbeid» is gedaald. Daarentegen is het aandeel met een participatieoordeel «tijdelijk geen mogelijkheden» aanzienlijk gestegen. Dit heeft te maken met een nieuwe indeling waar UWV in 2012 naar is overgestapt.

Tabel 46.10 Kengetallen operationele doelstelling 3
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Wajong Totaal

     

Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1.000)

205,1

216,2

226,5

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

17,8

16,3

16,41

Uitstroom in uitkeringen (x 1.000)

4,6

5,1

5,41

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

1,9

1,8

1,8

       

waarvan Wajong tot 2010

     

Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1.000)

195,4

192,4

189,6

waarvan volledig arbeidsongeschikt (%)

98,1

98,1

98,1

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

8,0

1,8

1,61

Uitstroom in uitkeringen (x 1.000)

4,5

4,7

4,61

Aandeel werkende Wajong’ers (%)

25

25

252

           

waarvan nieuwe Wajong (met ingang van 2010)

     

Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1.000)

9,7

23,8

36,9

waarvan Werkregeling (%)3

58

62

67

 

waarvan participatieoordeel reguliere arbeid (%)

35

33

24

 

waarvan participatieoordeel beschutte arbeid (%)

3

4

5

 

waarvan participatieoordeel tijdelijk geen mogelijkheden (%)

24

22

39

waarvan Studieregeling (%)

29

28

23

waarvan volledig en duurzaam arbeidsongeschikt (%)

13

10

9

       

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

9,8

14,5

14,81

waarvan Werkregeling (%)3

54

51

554

 

waarvan participatieoordeel reguliere arbeid (%)

48

34

214

 

waarvan participatieoordeel beschutte arbeid (%)

6

5

54

 

waarvan participatieoordeel tijdelijk geen mogelijkheden (%)

37

26

434

waarvan Studieregeling (%)

34

41

374

waarvan volledig en duurzaam arbeidsongeschikt (%)

13

8

74

       

Uitstroom in uitkeringen (x 1.000)

0,1

0,4

0,85

waarvan uitstroom wegens werk (%)

16,7

31,8

       

Aandeel werkende Wajong’ers binnen werkregeling (%)6

21

23

19

waarvan werkzaam bij reguliere werkgever (%)

93

91

89

 

waarvan met inkomensondersteuning (%)

76

83

85

 

waarvan zonder inkomensondersteuning (%)

24

17

15

waarvan werkzaam bij beschut werk (%)

7

9

11

Bron: UWV, Jaarverslag

1

Dit is het berekende 12-maandscijfer. In het UWV-Jaarverslag is een 11,5 maandcijfer opgenomen.

2

Cijfer betreft gegevens t/m augustus 2012.

3

De drie participatieoordelen tellen niet op tot 100%, omdat er ook nog een categorie «overig of niet bekend» is.

4

Onderverdeling is gebaseerd op 11,5 maandcijfer in het UWV-Jaarverslag.

5

Berekende 12-maandscijfer is hetzelfde als het 11,5 maandcijfer in het UWV-Jaarverslag.

6

Peildatum ultimo augustus 2012. Dit zijn de lopende nWajong-uitkeringen in de werkregeling met een dienstverband in Polis.

5 Zorgdragen voor een stelsel dat gemeenten prikkelt tot activering en inkomensondersteuning van mensen die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud

Operationele doelstelling

  • Om inkomensverlies tot onder het niveau van het sociaal minimum te voorkomen en om personen zo spoedig mogelijk zelfstandig in het eigen levensonderhoud te laten voorzien;

  • Om het gemeenten mogelijk te maken burgers financiële ondersteuning te bieden vanwege uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.

Motivering

Doelbereiking

De daling van het aantal WWB-uitkeringen is vanaf 2009, als gevolg van de economische crisis, tot stilstand gekomen. Het totaal aan WWB-uitkeringen is in 2012 gestegen ten opzichte van 2011.

  • Wet werk en bijstand (WWB), het inkomensdeel van de WWB;

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

  • Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) 2004;

  • Inlichtingenbureau gemeenten;

  • Participatiebudget (wordt toegelicht bij artikel 47);

  • Middelen voor bijzondere bijstand via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds;

  • Koppeling van het sociaal minimum aan het wettelijk minimumloon;

  • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: met het inwerking treden van deze wet per 1 juli 2012 wordt bemiddeling schuldhulpverlening een wettelijke taak van gemeenten en legt de wet een «bodem» in de gemeentelijke schuldhulpverlening.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Onderhouden van de wet- en regelgeving;

  • Ramen macrobudget gebundelde gemeentelijke uitkeringen inkomensvoorzieningen en onderhouden verdelingsystematiek;

  • Het bepalen van het wettelijk kader voor bijzondere bijstandsverlening;

  • Monitoren ambities en afspraken Bestuursakkoord met gemeenten;

  • Verder optimaliseren van het systeem en de werking van de WWB door:

    • * Beslissen op aanvragen voor een meerjarige of incidentele aanvullende uitkering WWB inkomensdeel;

    • * Stimuleren aanpak harde kern;

    • * Ondersteunen van de gemeenteraad/griffie bij het waarmaken van hun kaderstellende en controlerende rol;

    • * Gevolgen van EU-beleid en ervaringen voor nationaal beleid en uitvoering verwerken.

Activiteiten SZW op het terrein van armoede en schuldhulpverlening;

  • Bestrijden van armoede en sociale uitsluiting;

  • Het bevorderen dat kinderen die opgroeien in gezinnen op of rond het sociaal minimum kunnen (blijven) meedoen;

  • Tegengaan van niet-gebruik van inkomensvoorzieningen;

  • Het vergroten van het bereik en het versterken van de minnelijke schuldhulpverlening;

  • Het minimaliseren van de wachtlijsten schuldhulpverlening;

  • Voorbereiding van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel op basis waarvan de minnelijke schuldhulpverlening een wettelijke taak van gemeenten wordt;

  • Extra maatregelen schuldhulpverlening in verband met de economische crisis:

    • * Extra aandacht voor preventie door goede voorlichting en actieve verwijzing naar schuldhulpverlening op de werkpleinen;

    • * Het opvangen van het extra beroep op de schuldhulpverlening;

    • * Extra aandacht voor het verbeteren van de effectiviteit van de schuldhulpverlening.

Activiteiten gemeenten:

  • Uitvoeren van wet- en regelgeving;

  • Handhaving.

  • Jongeren tot 27 jaar die geen werk hebben of opleiding volgen;

  • Mensen van 27 tot 65 jaar die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud (bijstand als aanvulling op een onvolledige AOW-uitkering komt aan de orde in artikel 49);

  • Mensen met een langdurig minimuminkomen en/ of grote afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Mensen in armoede of met een risico op armoede;

  • Mensen met risico op problematische schulden;

  • Alleenstaande ouders;

  • Oudere werkloze werknemers die na het 50ste jaar werkloos zijn geworden en die na het bereiken van de maximale uitkeringsduur op grond van de werkloosheidswet over onvoldoende middelen kunnen beschikken om te voorzien in hun levensonderhoud;

  • Oudere gewezen zelfstandigen die na het 55ste jaar het bedrijf of beroep hebben beëindigd en niet over voldoende middelen kunnen beschikken om te voorzien in hun levensonderhoud;

  • Beroepsmatig actieve kunstenaars die niet over voldoende middelen kunnen beschikken om te voorzien in hun levensonderhoud en academieverlaters kunstvakopleidingen;

  • Burgers met uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, zonder toereikende eigen middelen.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 46.11 Indicatoren operationele doelstelling 5
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streven 2012

Aantal personen (0 t/m 64 jaar) in een huishouden met een lage werkintensiteit (jobless household, 1.000)1

1.595

1.678

n.b.

<>2

Nalevingniveau opgave van inkomsten (%)3

93

92

92

94

Bronnen:

1 CBS, Huishoudens met een laag inkomen. Cijfers 2012 komen in 2014 beschikbaar.

2 Streven 2020 is 1.030.

3 SZW-berekeningen op basis van UWV- en CBS-informatie.

Volume WWB

Het volume van de WWB is onder invloed van de economische crisis verder opgelopen. In 2012 is de WIJ komen te vervallen en maken jongeren onder de 27 jaar weer deel uit van de WWB.

Volume IOAW, IOAZ, Bbz

Het gebruik van de IOAW, IOAZ en Bbz bleef in 2012 vrijwel gelijk aan dat van 2011.

Uitgaven gemeenten aan bijzondere bijstand

Dit cijfer betreft de uitgaven van gemeenten aan bijzondere bijstand voor zowel reguliere als categoriale bijzondere bijstand, inclusief langdurigheidstoeslag en exclusief projectmatige verstrekkingen.

In de begroting 2012 en het jaarverslag 2011 is per abuis geen langdurigheidstoeslag meegenomen in de jaartotalen voor 2010 en 2011. De reeks in dit jaarverslag is inclusief de definitieve langdurigheidstoeslag.

Tabel 46.12 Kengetallen operationele doelstelling 5
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Volume WWB thuiswonenden, periodiek < 65 jaar (x 1.000)1

275

279

3192

Inkomensvoorzieningen WIJ (x 1.000)1

22

36

Volume IOAW (x 1.000)1

9

10

10

Volume IOAZ (x 1.000)1

1

1

1

Volume bijstand buitenland (x 1.000)3

0,3

0,2

0,2

Volume Bbz (x 1.000)3

4

4

4

Volume WWIK (x 1.000)1

3

3

2

Uitgaven gemeenten aan bijzondere bijstand (x 1 mln)4

317

309

279

Bronnen:

1 CBS, Bijstandsuitkeringsstatistiek.

2 Vanaf 2012 is dit cijfer inclusief inkomensvoorzieningen voor jongeren tot 27 jaar (voorheen de WIJ).

3 SVB, Jaarverslag.

4 CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek (jaartotalen). Dit bedrag is inclusief voorlopige uitgaven langdurigheidstoeslag.

Tabel 46.13 Kengetallen operationele doelstelling 5
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Handhaving

     

Nalevingniveau melden samenwoning (%)1

99

99

992

Aantal geconstateerde fraudegevallen1

11.100

12.571

15.1222

Totaal fraudebedrag (x € 1 mln)1

53

67

642

Incassoratio (%)3

11

12

11

Bronnen:

1 SZW-berekeningen op basis van CBS-informatie.

2 Berekend op basis van voorlopige cijfers.

3 CBS, Bijstandsdebiteurenstatistiek.

6 Zorgdragen voor adequate werknemersverzekeringen en onderstand aan inwoners van Caribisch Nederland

Operationele doelstelling

Motivering

Om inwoners van Caribisch Nederland (de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba) in geval van werkloosheid, ongeval of ziekte of inwoners die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud een inkomensvoorziening op maat te bieden. Daarbij wordt de ontwikkeling van de uitkeringen op de eilanden gekoppeld aan de ontwikkeling van het prijsniveau per eiland.

Doelbereiking

Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze inwoners van Caribisch Nederland die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud ontvangen een inkomensvoorziening op maat.

Instrumenten

De regelingen van SZW voor Caribisch Nederland op het terrein van inkomensbescherming met activering betreffen een drietal werknemersverzekeringen en de Onderstand.

De werknemersverzekeringen voor Caribisch Nederland zijn:

  • De Cessantiawet. Dit betreft een verplichte ontslagvergoeding aan werknemers bij ontslag buiten zijn of haar toedoen, te betalen door de werkgever. In geval van faillissement of surseance van betaling neemt de overheid deze verplichting over;

  • De Ongevallenverzekering. Dit betreft een uitkering (ongevallengeld) aan werknemers die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt;

  • De Ziekteverzekering. Dit betreft een uitkering (ziekengeld) aan werknemers die door ziekte arbeidsongeschikt zijn.

De Onderstand betreft een uitkering aan inwoners die niet in staat zijn om over voldoende middelen van bestaan te

beschikken.

De SZW-unit bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen in Caribisch Nederland. De bijdrage in de uitvoeringskosten aan de RCN wordt verantwoord op artikel 98.

  • Onderhouden van wet- en regelgeving;

  • Uitkeringsverzorging;

  • Handhaving.

Activiteiten

Doelgroepen

Uitkeringsgerechtigden in Caribisch Nederland.

Realisatie meetbare gegevens

Gegeven het geringe aantal gerechtigden zijn geen indicatoren geformuleerd.

Tabel 46.14 Kengetallen operationele doelstelling 6
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Volume uitkeringen Caribisch Nederland (x 1.000)

<0,5

0,5

0,5

Bron: SZW-unit RCN

Licence