Base description which applies to whole site

47 Aan het Werk: Bemiddeling en Re-integratie

Artikel

Arbeidsinpassing in regulier werk voor uitkeringsgerechtigden en werklozen

Algemene doelstelling

Motivering

SZW schept de voorwaarden waarbinnen UWV en gemeenten personen met een sociale zekerheidsuitkering en niet-uitkeringsgerechtigden kunnen ondersteunen op hun weg naar reguliere arbeid. Niet alleen voor de mensen zelf, maar ook voor de vergroting van arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.

Bij de intake op de werkpleinen bepalen UWV en gemeenten wie ondersteuning nodig heeft en welk instrument effectief is. De werkpleinen bieden basisdienstverlening voor iedereen. Voor personen met een afstand tot regulier werk kan re-integratieondersteuning worden ingezet.

Het doel van re-integratie is (uiteindelijk) arbeidsinpassing in regulier werk. Door re-integratieondersteuning wordt de afstand tot regulier werk verkleind, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot.

De inzet van re-integratiemiddelen dient selectief en vraaggericht te gebeuren. Selectiviteit vraagt van gemeenten en UWV om goed zichtbaar te maken welke re-integratiemiddelen en -instrumenten zij inzetten, mede opdat zij ook van elkaar kunnen leren. Het gaat dan over wat, voor wie, wanneer wordt ingezet, hoe het werkt en welke resultaten worden bereikt. In het vergroten van de vraaggerichtheid spelen de werkpleinen een belangrijke rol. Werkpleinen verlenen diensten op maat, die door één aanspreekpunt worden geregisseerd (geïntegreerde dienstverlening), voor werkzoekenden om arbeidsinschakeling te bevorderen en voor werkgevers om vacatures te vervullen.

  • In 2012 was er sprake van een afnemende vraag naar personeel. Het aantal vacatures dat werkgevers bij het UWV WERKbedrijf hebben ingediend daalde in 2012 met 39% ten opzichte van 2011.

  • De instroom van het aantal niet-werkende werkzoekenden bij het UWV WERKbedrijf steeg in 2012 fors naar 622.000. Daarmee waren er in 2011 22% meer niet-werkende werkzoekenden dan in 2012.

  • In de eerste zes maanden van 2012 zijn 48.000 uitkeringsgerechtigden die bij UWV WERKbedrijf stonden ingeschreven in een baan gestart, nadat zij in de zes maanden daarvoor re-integratieondersteuning hadden ontvangen. Dit is 19% van alle voormalig werkloze uitkeringsontvangers en niet-uitkeringsgerechtigden die in de eerste zes maanden van 2012 in een baan zijn gestart.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Europees Sociaal Fonds (ESF)

Met het programma ESF 2007–2013 wil Nederland de economische groei vergroten. Het ESF wordt ingezet op geconstateerde zwakten van de arbeidsmarkt, zoals de beperkte arbeidsparticipatie van ouderen (55+) en mensen met een arbeidsbelemmering. Sinds september 2009 wordt het ESF ook ingezet voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Tevens stimuleert het ESF sociale innovatie en duurzame arbeidsinzet in bedrijven. Daarnaast investeert het ESF in de scholing van lager opgeleide werkenden en in de arbeidstoeleiding van gedetineerden en van leerlingen in het Praktijkonderwijs en Voortgezet speciaal onderwijs.

In de eerste jaren van de uitvoering van het ESF-programma lag de nadruk op het tijdig genereren en starten van projecten. De resterende jaren ligt de nadruk op het voorkomen dat aan het einde van de programmaperiode Europese Subsidie onbenut is gebleven of dat (bij overschrijding) deze ten laste van de begroting moet worden betaald. Het beschikbare subsidiebudget bedraagt € 830 miljoen.

De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks in juni een voortgangsverslag over de uitvoering van het ESF. Tevens voert de Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën jaarlijks een systeemaudit uit betreffende de effectieve werking van het beheers- en controlesysteem ESF. Op 4 april 2012 is een positief oordeel afgegeven (systeem functioneert, enkele verbeteringen nodig).

Externe factoren

De economische omstandigheden, die van doorslaggevende invloed zijn op de situatie op de arbeidsmarkt en daarmee op de vraag naar arbeid, hadden in 2012 een remmende invloed op de arbeidsinpassing in regulier werk voor uitkeringsgerechtigden en werklozen.

Realisatie meetbare gegevens

Ten aanzien van het realiseren van de algemene doelstelling worden in de begroting geen afzonderlijke indicatoren geformuleerd, omdat de uitstroom naar werk te zeer afhankelijk is van de conjunctuur.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 47.1 Begrotingsuitgaven artikel 47 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Verplichtingen

534.488

4.061.845

2.340.508

1.502.616

1.269.061

1.466.003

– 196.942

Uitgaven

2.090.809

2.224.182

2.480.756

2.210.589

1.410.931

1.466.065

– 55.134

               

Programma uitgaven

2.090.809

2.224.182

2.480.756

2.210.589

1.410.931

1.466.065

– 55.134

               

Operationele Doelstelling 1

             

Basisdienstverlening UWV

315.119

331.866

377.828

293.280

188.956

181.875

7.081

BKWI

10.198

11.000

9.832

9.890

9.300

8.547

753

Ketensamenwerking

15.000

2.623

0

0

0

0

0

               

Operationele Doelstelling 2

             

Participatiebudget

1.580.789

1.758.438

1.895.596

1.698.565

994.553

992.520

2.033

RWI

5.977

5.952

5.782

5.352

2.633

2.633

0

Re-integratie Wajong

81.353

71.093

155.061

174.010

151.590

192.345

– 40.755

Re-integratie Wajong Uitvoeringskosten

3.320

19.830

17.300

11.598

33.923

44.852

– 10.929

Subsidies

4.497

2.916

2.091

1.039

1.286

2.440

– 1.154

Beleidsondersteunende uitgaven

4.041

5.156

5.662

2.323

14.088

28.780

– 14.692

Re-integratie Caribisch Nederland

0

0

0

249

411

260

151

Stimuleringsregeling ID-banen

2.333

346

1.260

0

0

0

0

Risicovoorziening ESF 3

58.900

3.673

0

0

0

0

0

Vergoeding uitvoering ESF (AGSZW)

9.282

11.289

10.344

14.283

14.191

11.813

2.378

               

Ontvangsten

87.076

290.344

512.243

523.839

300.467

270.860

29.607

BKWI

Toelichting

De uitgaven aan BKWI zijn € 0,8 miljoen hoger dan begroot. Dat is hoofdzakelijk het gevolg van extra toegekende middelen voor handhavingactiviteiten.

Re-integratie Wajong

Aan re-integratie Wajong is € 41 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De uitgaven zijn in 2012 behoedzaam verplicht om overschrijdingen van het budget te voorkomen. In vergelijking met 2011 is in 2012 echter een hoger aantal trajecten gestart, vooral in de tweede helft van het jaar. Deze trajecten leiden voor een deel pas in 2013 tot uitgaven en daarmee tot minder uitgaven in 2012.

Re-integratie Wajong uitvoeringskosten

De uitvoeringskosten zijn € 11 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt verklaard door het niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen en de vrijval van de hiermee samenhangende middelen.

Subsidies

Aan subsidies is bijna € 1,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit is vooral het gevolg van de vertraging van de integrale aanpak Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Beleidsondersteunende uitgaven

Aan beleidsondersteunende uitgaven is de helft minder uitgegeven dan begroot. Een belangrijk deel van deze middelen was gereserveerd voor implementatie van de Wet Werken naar Vermogen. Met het niet doorgaan van deze wet is een belangrijk deel van de hiervoor gereserveerde middelen vrijgevallen.

Re-integratie Caribisch Nederland

De uitgaven aan re-integratie op Caribisch Nederland zijn € 0,15 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit is het gevolg van een met de eilanden overeengekomen intensivering van de integrale aanpak. De extra middelen zijn specifiek bedoeld voor kinderopvang.

Vergoeding uitvoering ESF

De vergoeding voor de uitvoering van de ESF-regelingen aan het Agentschap SZW zijn € 2,4 miljoen hoger dan begroot. Dit heeft vooral te maken met extra uitvoeringskosten door het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken en extra activiteiten ten behoeve van de Stichting Opleidingfonds Groothandel. De subsidie van de EC voor uitvoeringskosten in de programmaperiode 2007–2013 is volledig benut, zodat deze extra kosten nu volledig ten laste van de SZW-begroting komen.

Ontvangsten

De ontvangsten blijken € 30 miljoen hoger uit te vallen dan begroot. Deze budgettaire meevaller is vooral veroorzaakt door een afrekening met UWV van re-integratie Wajong 2011 (€ 20 miljoen) en terugvorderingen Participatiebudget (€ 7,5 miljoen) omdat te veel middelen niet of onrechtmatig zijn besteed.

Tabel 47.2 Premiegefinancierde uitgaven artikel 47 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Uitgaven

499.000

579.514

559.252

486.025

285.000

251.672

33.328

               

Programma uitgaven

499.000

579.514

559.252

486.025

285.000

245.427

39.573

               

Operationele Doelstelling 2

             

Re-integratie WAZ/WAO/WIA

188.000

183.514

110.252

99.021

94.000

93.275

725

Re-integratie WW

118.000

151.000

218.000

128.004

4.000

2.571

1.429

Re-integratie WAZ/WAO/WIA uitvoeringskosten

95.000

71.000

33.000

26.000

36.000

26.071

9.929

Re-integratie WW uitvoeringskosten

98.000

174.000

198.000

233.000

151.000

123.510

27.490

               

Nominaal

0

0

0

0

0

6.245

– 6.245

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Re-integratie WW

Toelichting

Voor de re-integratie van WW-gerechtigden worden vanaf 1 januari 2012 geen middelen meer beschikbaar gesteld. Er is echter nog wel sprake van voor die datum aangegane verplichtingen. Hier is in de begroting 2012 onvoldoende rekening mee gehouden, waardoor de uiteindelijke kosten € 1,5 miljoen hoger uitvallen dan voorzien.

Uitvoeringskosten re-integratie WAZ/WAO/WIA/WW

De uitvoeringkosten WAZ/WAO/WIA zijn € 10 miljoen hoger uitgevallen dan begroot en de uitvoeringskosten WW € 27,5 miljoen. Dit is voor beide het gevolg van een herschikking in de toerekening van uitvoeringskosten aan de door het UWV uitgevoerde regelingen. Als gevolg hiervan zijn uitvoeringskosten WW toegerekend aan re-integratie WW (zie ook toelichting uitvoeringskosten WW bij tabel 46.2). De herschikking leidt per saldo niet tot een wijziging van de uitvoeringskosten UWV.

1 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die op eigen kracht werk kunnen vinden

Operationele doelstelling

Motivering

Niet iedereen heeft re-integratieondersteuning nodig. Een groot deel van de uitkeringsgerechtigden en werklozen komt op eigen kracht weer aan de slag. De basisdienstverlening van UWV WERKbedrijf is ondersteunend.

Doelbereiking

Ruim 202.000 uitkeringsontvangers en bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven niet uitkeringsgerechtigden hebben in de eerste zes maanden van 2012 zonder re-integratieondersteuning werk gevonden. Het grootste gedeelte (70%) van deze groep bestaat uit personen met een WW-uitkering.

  • Basisdienstverlening UWV WERKbedrijf: In principe digitale informatie en advies over werk, vooral digitale bemiddeling en begeleiding bij het zoeken naar werk (cv plaatsen op www.werk.nl , hulp werkcoach), digitaal inschrijven voor werk en een uitkering aanvragen;

  • Leerwerkloketten: samenwerkingsverbanden van onderwijs, UWV en gemeenten bieden op regionaal niveau informatie en advies over scholing aan werkzoekenden en werkgevers.

Instrumenten

Activiteiten SZW:

Activiteiten

  • Bevorderen van de ontwikkeling van digitale dienstverlening door UWV en gemeenten aan zowel werkzoekenden als werkgevers;

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV en daarmee samenhangend beleid en regelgeving tot stand brengen.

Activiteiten ketenpartners:

  • UWV transformeert de dienstverlening naar digitale dienstverlening. UWV en gemeenten maken afspraken over de digitale dienstverlening aan WWB-gerechtigden;

  • UWV en gemeenten ontwikkelen regionaal arbeidsmarktbeleid en regionale diensten voor werkgevers. Zij zorgen ervoor dat er in iedere regio 1 aanspreekpunt is voor werkgevers. Daarnaast zorgen zij voor een landelijk aanspreekpunt voor werkgevers;

  • UWV heeft een eigen planning- en controlcyclus, waarover aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd. Deze rapportages bevatten gegevens over de voortgang van de uitvoering.

Activiteiten Van werk naar werk:

  • De experimenten van-werk-naar-werk zijn gemonitord. Het eindrapport is eind december 2012 verschenen en is op 17 januari aan de Tweede Kamer aangeboden30. Alle projecten samen hadden zich ten doel gesteld 785 deelnemers te bereiken en 670 van-werk-naar-werk transities te realiseren. De projecten hebben vanaf 1 december 2010 in totaal 680 deelnemers bereikt. Voor 404 mensen (60%) is dit succesvol geweest, omdat zij ander (vaak tijdelijk) werk hebben gevonden of geplaatst zijn op een leer-werk-traject. Van 58 deelnemers is het traject nog niet afgerond. Een deel daarvan vindt mogelijk nog ander werk.

    In de brief aan de Tweede Kamer zijn de volgende succesfactoren genoemd:

    • * Voortbouwen op traditionele instituties (sociale partners, sectorfondsen, scholingsinstituten, kenniscentra);

    • * Actieve deelname van vakbonden;

    • * Draagvlak bij individuele werkgevers (en werknemers);

    • * Formaliseren van afspraken.

    De succesfactoren worden als onderdeel van het project duurzame inzetbaarheid actief verspreid onder bedrijven en organisaties die hier werk van willen maken (onder andere via regio- en sectormeetings).

    Sociale partners is gevraagd sectorplannen op te stellen, waarin van-werk-naar-werk activiteiten kunnen worden opgenomen. Het kabinet zal deze plannen, onder voorwaarden, middels cofinanciering faciliteren.

  • Bij UWV WERKbedrijf ingeschreven werkzoekenden die op eigen kracht weer aan de slag kunnen komen;

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

De indicatoren in tabel 47.3 geven aan dat werkgevers en werkzoekenden in 2010 en 2011 tevreden waren over de klantgerichtheid van de aangeboden integrale dienstverlening.

Tabel 47.3 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streefwaarde 2012

Klanttevredenheid werkgevers

7,2

7,1

n.b.1

voldoende

Klanttevredenheid werkzoekenden

6,8

6,3

n.b.1

voldoende

Bron: UWV, Jaarverslag

1

Vanaf 2012 is geen sprake meer van integrale, maar van aanvullende dienstverlening. Daarom zijn deze cijfers voor 2012 niet meer beschikbaar .

Tabel 47.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Aantal niet-werkende werkzoekenden per 1 januari (x 1.000)

508

490

473

Instroom niet-werkende werkzoekenden (x 1.000)

564

511

622

Aantal geregistreerde vacatures per 1 januari (x 1.000)

40

39

20

Bij UWV Werkbedrijf ingediende vacatures (x 1.000)

268

177

111

Door UWV Werkbedrijf vervulde vacatures (x 1.000)

108

64

39

Bron: UWV, Jaarverslag

Tabel 47.5 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Totaal

Wajong WIA/WAZ WAO

WW

Bijstand/WIJ

Nug

In 2010 zonder re-integratie-ondersteuning in een baan gestarte voormalig werklozen (x 1.000)

274

57

166

20

31

In 2011 zonder re-integratie-ondersteuning in een baan gestarte voormalig werklozen (x 1.000)

333

44

232

23

35

In het eerste halfjaar van 2012 zonder re-integratie-ondersteuning in een baan gestarte voormalig werklozen (x 1.000)

202

26

142

13

21

Bron: CBS, Uitstroomonderzoeken Re-integratie

2 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Operationele doelstelling

Motivering

Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van werkzoekenden met een grote afstand tot regulier werk. Het re-integratiebeleid zet niet in op personen die op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende re-integratieondersteuning aan te bieden. Met re-integratieondersteuning wordt bedoeld trajecten, waaronder ook inburgeringstrajecten, extra ondersteuning van de casemanager bij gemeenten en de werkcoach bij UWV. Deze trajecten dienen vraaggericht en selectief te worden ingezet, zoals geformuleerd in het «Plan van Aanpak re-integratie»31.

Doelbereiking

In de eerste zes maanden van 2012 zijn 48.000 uitkeringsontvangers (van UWV en gemeenten) en bij UWV WERKbedrijf ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigden in een baan gestart met inzet van re-integratieondersteuning. Dit is 19% van alle uitkeringsontvangers (van UWV en gemeenten) en bij UWV WERKbedrijf ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigden die in de eerste zes maanden in een baan zijn gestart.

Voor bijstandsontvangers was dit aandeel aanzienlijk groter (69 procent): 29.000 bijstandsontvangers zijn na re-integratieondersteuning in een baan gestart.

  • Het participatiebudget gemeenten; dit budget maakt een integrale aanpak van gemeenten mogelijk door bundeling van de middelen voor re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering. Hiermee bevorderen gemeenten dat WWB-gerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien;

  • Bijdrage aan re-integratiebudgetten van UWV ten behoeve van Wajong en WIA;

  • Het re-integratiebudget Caribisch Nederland.

Instrumenten

  • Beschikbaar stellen van instrumenten aan UWV en gemeenten ten behoeve van werkgevers, uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden, zoals re-integratietrajecten, premiekorting, no-riskpolis, loonkostensubsidie, werkgevers- en werknemersvoorzieningen;

  • Bevorderen van de ontwikkeling van digitale dienstverlening en fysieke dienstverlening voor een kleine groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Bevorderen dat UWV en gemeenten regionale diensten voor werkgevers ontwikkelen. Gemeenten en UWV dienen ervoor te zorgen dat er in iedere regio 1 aanspreekpunt is voor werkgevers. Daarnaast zorgen zij voor een landelijk aanspreekpunt voor werkgevers;

  • Verrichten van onderzoek en het verspreiden van de resultaten hiervan;

  • Ontsluiten van goede praktijkvoorbeelden via onder andere www.interventiesnaarwerk.nl ;

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV;

  • UWV heeft een eigen planning- en controlcyclus, waarover aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd. Deze rapportages bevatten gegevens over de voortgang van de uitvoering.

Activiteiten

Vergroten inzicht in netto-effectiviteit van re-integratie

In 2012 zijn in 7 Nederlandse gemeenten en bij 6 UWV-vestigingen experimenten gestart voor mensen met een WWB- en WW-uitkering, die beogen meer inzicht te krijgen in de netto effectiviteit van re-integratie32. Via a-selectieve toewijzing aan behandel- en controlegroepen wordt beoogd in kaart te brengen wat werkt en voor wie. Interventies die bij gemeenten worden onderzocht zijn het effect van screening en diagnose, toepassing zoekperiode, begeleiding naar werk en werkstage. In de experimenten bij UWV waarbij WW-gerechtigden betrokken zijn, gaat het om de netto effectiviteit van elektronische versus face-to-face dienstverlening en het passend werkaanbod. De eerste kwantitatieve resultaten worden in het voorjaar van 2013 verwacht. De eerste integrale rapportage aan de Tweede Kamer is voorzien voor eind 2013.

Monitoren inspanningen gemeenten

Het aantal gemeentelijke trajecten wordt beschreven in de Statistiek Re-integratie door Gemeenten (SRG) van het CBS, een statistiek met een frequentie van twee maal per jaar. De meest recente gegevens betreffen het eerste halfjaar van 2012 en geven het onderstaand beeld:

  • Eind juni 2012 verstrekten gemeenten ruim 8.000 tijdelijke loonkostensubsidies en waren er nog ruim 5.000 ID/WIW-banen. Tevens waren ruim 10.000 bijstandontvanger actief op een participatieplaats;

  • In de eerste zes maanden van 2012 werden 50.000 nieuwe trajecten gestart en 53.000 beëindigd. Eind juni 2012 volgden 215.000 mensen een re-integratietraject, waarvan 155.000 een bijstandsuitkering ontvingen;

  • Gemiddeld neemt de helft van de bijstandontvangers deel aan een re-integratietraject. Er zijn meerdere redenen waarom mensen geen traject volgen dat is betaald uit de re-integratiegelden. Een deel kan zichzelf redden en heeft dus geen hulp nodig. Een ander deel heeft bijvoorbeeld (op dat moment) geen groeipotentieel en een investering heeft dan geen meerwaarde. Tot slot is er een groep mensen die ondersteuning ontvangt, die betaald wordt uit andere middelen dan de re-integratiegelden (zoals Wmo-middelen). Die ondersteuning is in de cijfers niet zichtbaar.

Monitoren resultaten re-integratie

In december 2012 heeft het CBS de jaarlijkse meting uitstroom naar werk gepubliceerd onder de titel «Aan het werk met re-integratieondersteuning». In de begroting 2013 waren de eerste uitkomsten van dit onderzoek al opgenomen als kengetallen.

In de publicatie zijn deze uitkomsten nader gespecificeerd naar achtergrondkenmerken als bijvoorbeeld duurzaamheid van de gevonden baan en duur van de uitkering bij start van het re-integratietraject. Hierin wordt het beeld bevestigd dat re-integratie door gemeenten wordt ingezet voor mensen die langdurig een bijstandsuitkering ontvangen (25% heeft een uitkeringsduur van langer dan drie jaar bij aanvang van het traject, 40% een uitkeringsduur tussen de één en drie jaar), en mensen met basisonderwijs of vmbo.

De eerste resultaten van de vijfde meting zijn opgenomen in tabellen 47.6 en 47.7

Impuls Effectiviteit en Vakmanschap (voorheen: Impuls Professionalisering)

In 2012 heeft de Impuls Effectiviteit en Vakmanschap met ondersteuning van Divosa en VNG, en mede gefinancierd door SZW, de volgende producten en activiteiten opgeleverd:

  • Vier werkwijzers voor klantmanagers: groepsgerichte benadering, omgaan met belemmeringen, debiteurenbeheer (Bbz), en selectiviteit (Bbz). De werkwijzers beogen de effectiviteit van de re-integratie te verhogen. De werkwijzers zijn digitaal beschikbaar, o.a. via de website, nieuwsbrieven, sociale media. Op basis van de werkwijzers is tevens een aantal workshops verzorgd op regionale vakdagen voor klantmanagers en leidinggevenden;

  • Screeningsinstrument WWB: de pilotfase is afgerond. In 2013 wordt het instrument verder gevalideerd;

  • Twee regionale vakdagen voor klantmanagers en leidinggevenden bij gemeenten, in Zutphen en Eindhoven. In workshops worden specifieke thema’s belicht, worden ervaringen en kennis uitgewisseld. Dit bevordert het kennis- en expertiseniveau, de transparantie en het lerend vermogen van de sector;

  • Twee clinics «Diagnose en screening»: de clinics zijn uitgebreide workshops gericht op het bevorderen van effectieve manieren om diagnoses te stellen en klanten te screenen op basis van de vrij uitgebreide kennis hierover;

  • Zelfscan Vakmanschap. Met deze digitale scan kunnen gemeenten inzicht krijgen in de stand van zaken van het vakmanschap in de gemeente. De scan kan online worden ingevuld op de website van Divosa.

Beroepsvereniging Klantmanagers

De Beroepsvereniging voor Klantmanagers is opgericht. Deze vereniging heeft als doel kennisuitwisseling te bevorderen tussen klantmanagers, expertisebevordering, en het opzetten van een kwaliteitsregister voor klantmanagers.

  • Bijstandsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Niet-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Anw-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Gedeeltelijk arbeids(on)geschikten (WAZ, Wajong, WAO, WIA) met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • WW-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Het doel van de indicatoren is om inzicht te geven in de resultaten van re-integratieondersteuning.

Het realiseren van het in de begroting 2012 geformuleerde kwalitatieve doel is negatief beïnvloed door de tegenvallende conjunctuur.

Tabel 47.6 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie halfjaar 2012

Streven 2012

Uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start re-integratieondersteuning gericht op regulier werk

50%

61%

60%

toename

Bron: CBS, Uitstroomonderzoeken Re-integratie

Tabel 47.7 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Totaal

Wajong WIA/WAZ WAO/ZW

WW

Bijstand/WIJ

Nug/Anw

In 2011 in een baan gestarte voormalig werklozen (na voorliggende re-integratieondersteuning) (x 1.000)

106

11

26

59

9

– waarvan met loonkostensubsidie (x 1.000)

5

0

0

4

0

Aandeel voormalig werklozen dat na 6 maanden nog werkt in loondienst

71%

73%

79%

68%

67%

– waarvan met loonkostensubsidie 2011

80%

81%

74%

In het eerste halfjaar van 2012 in een baan gestarte voormalig werklozen (na voorliggende re-integratieondersteuning) (x 1.000)

48

5

11

29

4

– waarvan met loonkostensubsidie (x 1.000)

1

0

0

1

0

Bron: CBS, Uitstroomonderzoeken Re-integratie

30

Tweede Kamer, 29 544, nr. 433.

31

Tweede Kamer, 28 719, nr. 60.

32

Tweede Kamer, 28 719, nr. 76.

Licence