Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 5 Jeugd

A. Algemene doelstelling

Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor het kader waarbinnen kinderen in Nederland gezond en veilig opgroeien, zich ontwikkelen en participeren. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten zorg krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.

De Minister is verantwoordelijk is voor het wettelijk kader rond zorg voor jeugd waarbinnen gemeenten, provincies, grootstedelijke regio’s, lokale en landelijke organisaties, Bureaus Jeugdzorg, zorgverzekeraars en zorgaanbieders hun verantwoordelijkheden realiseren. Gemeenten zijn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) verantwoordelijk voor het preventief jeugdbeleid en het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Provincies zijn op grond van de Wet op de jeugdzorg verantwoordelijk voor de geïndiceerde jeugdzorg. Deze vorm van zorg doet zich voor wanneer sprake is van ernstige opgroei- en opvoedproblemen bij jongeren. Op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) respectievelijk de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vindt financiering plaats van Jeugd-geestelijke gezondheidszorg (Jeugd-ggz) respectievelijk de zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking (Jeugd-lvb).

Daarnaast heeft de Minister een bijzondere verantwoordelijkheid voor de JeugdzorgPlus. De Minister is rechtstreeks verantwoordelijk voor de JeugdzorgPlus, zowel financieel als inhoudelijk. JeugdzorgPlus is een intensieve vorm van jeugdzorg voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken. Het betreft hulp met dwang en drang voor jongeren voor wie een machtiging gesloten jeugdzorg is afgegeven door de kinderrechter.

Voorts hecht de Minister een belang aan het in stand houden van een landelijke kennisinfrastructuur vanwege de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk. Het gaat om het monitoren van en kennis voor beleidsontwikkeling, -implementatie en zorgvernieuwing rond het stelsel van jeugdvoorzieningen.

Ten aanzien van de verschillende onderdelen op het terrein van de zorg voor jeugd heeft de Minister van VWS uiteenlopende rollen van stimuleren, financieren, regisseren tot (doen) uitvoeren (zie de tabel). De rol en invulling daarvan verschilt per terrein en hangt af van de taken en bevoegdheden van andere actoren die ieder vanuit hun eigen rol bijdragen aan de doelstellingen op het terrein van de jeugdzorg. De Inspectie Jeugdzorg (IJZ) is verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de jeugdzorg. De uitgaven voor de IJZ staan verantwoord op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

Beleidsterrein

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien

Stimuleren van laagdrempelige opvoedondersteuning aan jongeren en ouders met opgroei- en opvoedvragen.

Het stimuleren van gemeenten om perspectief te bieden aan kwetsbare jongeren door verbetering van de samenhang in beleid en uitvoering tussen zorg, school en werk.

 

Samen met de Minister van Veiligheid en Justitie bevorderen van een effectieve aanpak van kindermishandeling, onder andere door middel van het uitvoeren van het Actieplan aanpak kindermishandeling «Kinderen Veilig 2012–2016».

 

Noodzakelijke en passende zorg

Een landelijke kennisinfrastructuur in stand houden en hierbij het veld de ruimte geven om de eigen aanpak verder te ontwikkelen.

Stimuleren dat de kwaliteit en veiligheid in de jeugdzorg geborgd worden door verdere professionalisering en het stellen van kwaliteitseisen.

Het (mede-) financieren van een toegankelijk, passend en samenhangend zorgaanbod voor kinderen met een jeugdzorgindicatie. De provincies en grootstedelijke regio’s ontvangen een doeluitkering voor de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg. Hiermee zijn zij in staat een Bureau Jeugdzorg in stand te houden en zorgaanbod in te kopen voor kinderen en jongeren met een indicatie jeugdzorg.

Het financieren van benodigde JeugdzorgPlus capaciteit. Twaalf particuliere instellingen ontvangen subsidie voor het bieden van zorg in het gesloten kader.

 

Verantwoordelijk voor twee Rijksinstellingen die JeugdzorgPlus capaciteit aanbieden. De twee Rijksinstellingen (Almata en Lindenhorst) zijn in 2013 gefuseerd en worden hierna geprivatiseerd.

C. Beleidsconclusies

In 2013 is de uitvoering van het beleid door VWS volgens plan verlopen. De behaalde resultaten zijn als volgt:

Stelselwijziging Jeugd

Op grond van de consultatie, het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Regeerakkoord 2012 is het voorstel voor de Jeugdwet ingrijpend gewijzigd, met een betere balans tussen landelijke kwaliteitseisen en gemeentelijke beleidsvrijheid. Het aangepaste wetsvoorstel is volgens planning op 1 juli 2013 bij het parlement ingediend en vervolgens nog vóór het herfstreces met brede steun door de Tweede Kamer aanvaard. In februari 2014 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met het wetvoorstel. De Jeugdwet treedt op 1 januari 2015 in werking. Met de Jeugdwet worden de prikkels vergroot voor meer preventie, meer inzet van eigen kracht en sociaal netwerk, maatwerk en integrale hulp aan gezinnen (1-gezin, 1-plan, 1-regisseur).

Om tijdens de transitie de continuïteit van jeugdhulp te borgen en de frictiekosten te beperken, hebben gemeenten, financiers (i.c. provincies, zorgverzekeraars en zorgkantoren) en jeugdhulpaanbieders in de regio’s vóór 31 oktober 2013 zogenoemde transitiearrangementen opgesteld die volgens afspraak door de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) zijn beoordeeld. Met de meicirculaire 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over de voorlopige budgetten 2015 en vervolgens in december 2013 over een bijstelling van die budgetten.

Gemeenten en jeugdhulpaanbieders zijn in hun voorbereiding van de stelselwijziging ondersteund door het Transitiebureau Jeugd met informatie- en scholingsbijeenkomsten, handreikingen, factsheets en experts. Via de website www.voordejeugd.nl worden goede voorbeelden uitgewisseld.

Aanpak Kindermishandeling en voorkomen seksueel misbruik

Per 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling ingevoerd, met de kindcheck als belangrijk onderdeel. De wet is een belangrijke mijlpaal om het signaleren en handelen van professionals te stimuleren en ondersteunen.

In 2013 is uitvoering gegeven aan de acties uit het actieplan Kinderen Veilig. Uit de halfjaarlijkse monitor van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik van november 2013 (bijlage bij Voortgangsrapportage Geweld in afhankelijkheidsrelaties, TK 33 750 XVI, nr. 80) blijkt dat de uitvoering van de acties volgens planning verloopt. In de Week Kinderen Veilig van november 2013 hebben professionals en gemeenten kennis en ervaring over de aanpak van kindermishandeling met elkaar gedeeld.

De Forensische Polikliniek Kindermishandeling heeft evenals in 2012 een bijdrage ontvangen zodat jeugdzorg en artsen deze expertise kunnen inschakelen voor letselduiding bij kinderen. Dit is belangrijk om kindermishandeling te kunnen aantonen dan wel uitsluiten.

In 2013 is uitvoering gegeven aan de acties naar aanleiding van het advies van de Commissie Samson om seksueel misbruik in de jeugdzorg tegen te gaan. De beleidsinzet richt zich op de hulp aan de slachtoffers van in het verleden gepleegd seksueel misbruik: dit omvat erkenning, lotgenotencontact, toegang tot professionele hulpverlening en financiële tegemoetkoming, alsmede op het voor nu en de toekomst creëren van zo veel mogelijk waarborgen om seksueel misbruik in de jeugdzorg te voorkomen. Daartoe wordt de jeugdzorg verder geprofessionaliseerd en is er door Jeugdzorg Nederland een Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik opgesteld, dat door alle jeugdzorginstellingen wordt geïmplementeerd.

Kwaliteit jeugdzorg

Voortvloeiend uit het Regeerakkoord is in 2013 het voorstel voor de wijziging van de Wet op de jeugdzorg om professionalisering van de provinciale jeugdzorg te ondersteunen bij het parlement ingediend. Jeugdzorginstellingen worden verplicht om met geregistreerde jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers te werken.

Medio 2013 heeft extern onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteitssystemen in de verschillende sectoren van zorg voor jeugd die op 1 januari 2015 worden samengevoegd in de Jeugdwet. Naar aanleiding van dit onderzoek is met de VNG en veldpartijen afgesproken een gezamenlijk kwaliteitskader te ontwikkelen. De Tweede Kamer is hierover in november 2013 geïnformeerd (TK 31 839, nr. 326).

Het wetsvoorstel verbetering Rechtspositie pleegouders is 1 juli 2013 in werking getreden (Staatsblad 2013, 73).

D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

1.550.615

1.496.199

1.393.470

102.729

         

Uitgaven

1.503.200

1.472.741

1.533.547

– 60.806

         

1. Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien

 

37.705

37.595

110

         

Subsidies

 

34.538

30.813

3.725

waarvan onder andere:

       

Koepels van internaten voor schippers- en kermisjeugd

 

21.475

22.300

– 825

Preventief en ontwikkelingsgericht jeugdbeleid

 

6.456

6.900

– 444

Zorg voor jeugd

 

2.269

900

1.369

Aanpak kindermishandeling

 

767

0

767

Stelselwijziging

 

3.570

0

3.570

         

Opdrachten

 

2.219

4.958

– 2.739

waarvan onder andere:

       

Preventief en ontwikkelingsgericht jeugdbeleid

 

888

1.450

– 562

Stelselwijziging

 

1.267

3.000

– 1.733

Aanpak kindermishandeling

 

64

440

– 376

         

Bijdrage aan agentschappen

 

948

764

184

Verwijsindex

 

948

764

184

         

Bijdrage aan medeoverheden

 

0

200

– 200

         

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

860

– 860

waarvan onder andere:

       

VenJ: Aanpak kindermishandeling

 

0

660

– 660

         

2. Noodzakelijke en passende zorg

 

1.435.036

1.495.952

– 60.916

         

Subsidies

 

198.875

232.401

– 33.526

waarvan onder andere:

       

JeugdzorgPlus

 

196.316

230.075

– 33.759

Jeugdzorg

 

2.559

2.300

259

         

Opdrachten

 

274

2.326

– 2.052

waarvan onder andere:

       

Jeugdzorg

 

138

2.300

– 2.162

         

Bijdrage aan agentschappen

 

239

0

239

         

Bijdrage aan medeoverheden

 

1.235.648

1.255.225

– 19.577

Doeluitkering Jeugdzorg provincies en grootstedelijke

       

regio's

 

1.235.648

1.255.225

– 19.577

         

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

6.000

– 6.000

JeugdzorgPlus

 

0

6.000

– 6.000

         

Ontvangsten

24.143

24.454

9.215

15.239

waarvan onder andere:

       

Ouderbijdrage jeugdzorg

 

14.139

0

14.139

E. Toelichting op de Instrumenten

1. Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien

De gerealiseerde uitgaven op dit artikelonderdeel bedragen € 37,7 miljoen. Dat is € 0,1 miljoen hoger dan het in de begroting opgenomen bedrag van € 37,6 miljoen. In 2013 heeft op dit artikelonderdeel een aantal mutaties plaatsgevonden die reeds bij de eerste en tweede suppletoire wet 2013 zijn toegelicht. Per saldo hebben deze mutaties een budgettair neutraal effect gehad. Onder de instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend.

Subsidie

Koepels van internaten voor schippers- en kermisjeugd

Voor het regelen van opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten hebben internaten € 21,5 miljoen subsidie ontvangen.

Subsidies en opdrachten voor preventief en ontwikkelingsgericht jeugdbeleid

Er zijn in 2013 subsidies verleend aan het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) voor kennisontwikkeling en voor het uitvoeren van het Europees jeugdprogramma Youth in Action, aan de Nationale Jeugdraad (NJR, de landelijke vereniging van jongerenorganisaties) voor het stimuleren van jongerenparticipatie en talentontwikkeling, en aan Defence for Children International (DCI) ten behoeve van activiteiten op het gebied van kinderrechten. Daarnaast zijn aan verschillende organisaties opdrachten verleend voor (door)ontwikkelingen op het terrein preventie en opvoeden, controle programma Youth in Action en het uitvoeren van de Jeugdmonitor. Tevens is via het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een bijdrage verleend voor de kosten van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Het NICAM is verantwoordelijk voor de coördinatie van de Kijkwijzer. In totaal is € 7,3 miljoen uitgegeven.

Zorg voor jeugd

Op het terrein van seksueel misbruik is in 2013 lotgenotencontact en inzet van slachtoffers als ervaringsdeskundigen mogelijk gemaakt door het subsidiëren van lotgenotenorganisaties. Daarnaast is de bij Slachtofferhulp Nederland ondergebrachte Hulplijn Seksueel Misbruik bekostigd en de door VWS gedragen kosten van financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg, waarvoor twee regelingen zijn opgesteld: de Regeling civiele vordering tot schadevergoeding en de Tijdelijke regeling tegemoetkoming seksueel misbruik. Op het gebied van opvoedvraagstukken zijn extra middelen beschikbaar gekomen. Hiermee is het mogelijk gemaakt om Stichting Opvoeden.nl structureel te financieren. Ook is een subsidie verleend aan de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). In totaal is circa € 2,3 miljoen uitgegeven.

Subsidies, opdrachten en bijdragen

Stelselwijziging

Naast de bijdragen vanuit het Gemeentefonds en Provinciefonds (€ 41,8 miljoen) zijn er opdrachten en subsidies gegeven voor totaal € 4,8 miljoen in het kader van de bestuursafspraken 2011–2015 met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) over het te ontwikkelen nieuwe wettelijk kader, de bestuurlijke voorwaarden voor decentralisatie naar gemeenten, de transitie naar het nieuwe stelsel en de beschikbare in- en uitvoeringskosten.

Opdrachten en bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Aanpak kindermishandeling

Voor de uitvoering van het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016 «Kinderen Veilig» is door het Ministerie van VWS aan het Ministerie Veiligheid en Justitie (VenJ) een financiële bijdrage geleverd voor de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel Misbruik en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM). Daarnaast is door VWS de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) en de richtlijn kindermishandeling jeugdzorg gefinancierd. De publiekscampagne, het stimuleren van aandacht voor kindermishandeling in opleidingen en de implementatie van de wettelijk verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is gefinancierd uit artikel 4 (Zorgbreed beleid). Totaal is € 2 miljoen uitgegeven, waarvan € 0,4 miljoen via artikel 4 en € 0,7 miljoen via het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Bijdrage aan medeoverheden

In 2013 zijn voor het project School2Care in Amsterdam middelen beschikbaar gesteld.

2. Noodzakelijke en passende zorg

De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen circa € 1.435 miljoen. Dat is circa € 61 miljoen lager dan het in de begroting opgenomen bedrag van circa € 1.496 miljoen. In 2013 heeft op deze doelstelling een aantal mutaties plaatsgevonden dat reeds bij de eerste of tweede suppletoire wet 2013 is toegelicht.

Subsidies en bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

JeugdzorgPlus

Binnen de JeugdzorgPlus is een omslag ingezet. Instellingen hebben een aanvang gemaakt met het aanbieden van trajecten Jeugdzorgplus. Een instelling is in 2013 begonnen met het aanbieden van JeugdzorgPlus en zal vanaf volgend jaar een aanvang maken met het werken in trajecten. Belangrijke elementen in trajecten zijn de tijdige beschikbaarheid van vervolgvoorzieningen en ambulante begeleiding. De ingezette omslag moet er toe leiden dat de gemiddelde duur in geslotenheid afneemt. Het werken in trajecten vergt een andere manier van werken voor de instellingen en de medewerkers. De instellingen zijn positief over de ingezette omslag en zijn voornemens in 2014 het aantal trajecten verder uit te breiden.

Daarnaast zijn in 2013 middelen ingezet voor de uitvoering van het convenant «Dienst Vervoer en Ondersteuning Personele inzet». Dit convenant regelt het vervoer van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg van en naar een gesloten omgeving indien een aanvrager bepaalt dat vervoer door ouder(s), verzorger(s) en/of (gezins)voogdijwerker niet mogelijk is. Ook is door VWS een bijdrage aan het Ministerie van OCW gedaan met betrekking tot de onderwijskosten in instellingen JeugdzorgPlus.

In 2013 is door VWS in totaal circa € 199,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dat is circa € 34 miljoen minder dan begroot. Dit hangt samen met mutaties uit de eerste en tweede suppletoire wet. Bij eerste suppletoire wet is € 23,3 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 1 voor de stelselherziening. En bij tweede suppletoire wet is onder andere € 15 miljoen doorgeschoven naar 2014 in verband met de vertraagde privatisering van de instelling Almata en de Lindenhorst.

Subsidies, opdrachten en bijdrage aan agentschappen

Jeugdzorg

De beroepsverenigingen, de HBO-raad, werkgevers en cliëntenorganisaties hebben financiële ondersteuning ontvangen bij de uitvoering van het implementatieplan professionalisering jeugdzorg 2010–2013. Daarnaast is via het Ministerie van Veiligheid en Justitie een bijdrage van € 1 miljoen geleverd aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) voor de inning van de onderhoudsbijdrage in de jeugdzorg en is door het CIBG het beheer van het Jaardocument Jeugdzorg uitgevoerd.

Bijdragen aan medeoverheden

Doeluitkering jeugdzorg

De provincies en grootstedelijke regio’s hebben een doeluitkering ontvangen van totaal circa € 1,2 miljard voor de uitvoering van de Wet op de jeugdzorg. Hiermee zijn zij in staat het Bureau Jeugdzorg te financieren en zorgaanbod in te kopen voor kinderen met een jeugdzorgindicatie. Het beschikbare budget is bij eerste suppletoire wet verlaagd met € 19,8 miljoen. Daarvan is € 15,8 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds voor de invoering van het nieuwe stelsel voor Jeugdzorg en is € 4 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 1 voor de stelselwijziging.

Ontvangsten

De realisatie op de ontvangsten over 2013 is € 24,5 miljoen. Dit is per saldo circa € 15,2 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit hangt vooral samen met de ontvangen ouderbijdragen jeugdzorg van in totaal € 14,1 miljoen. Deze verhoging was voor € 11,2 miljoen al gemeld in de tweede suppletoire wet.

Licence