Base description which applies to whole site

8.1 Saldibalans Nationale Schuld IXA

Tabel 54 Saldibalans per 31 december 2020 Nationale Schuld (bedragen x € 1.000)

Activa

    

Passiva

   
  

31-12-2020

31-12-2019

   

31-12-2020

31-12-2019

Intra-comptabele posten

        

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

36.872.151

42.022.189

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

89.530.728

33.212.724

         

3)

Liquide middelen

0

0

     
         

4)

Rekening-courant RHB

61.075.038

1.448.064

     
         

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

534.629

1.287.258

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

21.413.160

23.785.824

         

8)

Kas-transverschillen

12.462.070

12.241.037

     
         

Subtotaal intra-comptabel

 

110.943.888

56.998.548

 

Subtotaal intra-comptabel

110.943.888

56.998.548

         

Extra-comptabele posten

        

10)

Vorderingen

12.673.858

12.765.187

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

12.673.858

12.765.187

         

11a)

Tegenrekening schulden

380.873.301

328.105.921

 

11)

Schulden

380.873.301

328.105.921

         

12)

Voorschotten

0

0

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

Subtotaal extra-comptabel

 

393.547.159

340.871.108

 

Subtotaal extra-comptabel

 

393.547.159

340.871.108

Totaal

 

504.491.047

397.869.656

 

Totaal

 

504.491.047

397.869.656

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2020. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2020. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn twee rekening-courant verhoudingen: het Agentschap (artikel 11) en het geïntegreerd middelen beheer (GMB, artikel 12). De bedragen zijn per 31 december 2020 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 55 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2020

Ultimo 2019

Te ontvangen rente op swaps

680.669

1.259.866

Vooruitbetaalde disconto

‒ 93.943

‒ 22.962

Te ontvangen rente vlottende schuld

‒ 92.331

6.762

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

40.234

43.593

Totaal

534.629

1.287.258

Te ontvangen rente op swaps

Deze post betreft de opgelopen rente die de Staat nog tegoed heeft van de tegenpartijen. Als gevolg van de huidige samenstelling van de swapportefeuille en de lage rentestanden ontvangt de Staat per saldo rente op de swapportefeuille. Doordat een deel van de renteswaps in 2020 voortijdig is beëindigd, is de portefeuille van renteswaps per ultimo 2020 gedaald en is de post te ontvangen renteswaps afgenomen.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 56 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2020

Ultimo 2019

Te realiseren agio

10.286.330

8.655.881

Te betalen rente onderhandse leningen

4.621

6.487

Te betalen rente openbare schuld

4.300.382

4.501.055

Te betalen rente op swaps

265.706

589.602

Te betalen rente vlottende schuld

‒ 112.355

‒ 10.184

Derden van het Agentschap

6.661.999

10.036.487

Te betalen rente m.b.t. GMB

6.477

6.496

Totaal

21.413.160

23.785.824

Te realiseren agio

Het uitstaande saldo (€ 10,3 mld.) heeft betrekking op in het verleden gerealiseerde agio bij uitgifte vaste schuld. In 2020 lag bij het merendeel van de nieuwe uitgiftes het effectieve rendement onder de couponrente van leningen, waardoor de Staat agio heeft ontvangen en de post ‘Te realiseren agio’ verder is opgelopen.

Te betalen rente op swaps

De omvang van de totale hoeveelheid payerswaps is in 2020 afgenomen doordat van een deel van deze swaps de looptijd was verstreken en geen nieuwe payerswaps zijn afgesloten. Hierdoor hoeft minder rente betaald te worden op de resterende portefeuille.

Derden van het Agentschap

De post derden van het Agentschap bestaat voor het grootste deel uit het onderpand in contanten dat uit hoofde van derivatencontracten is gestald bij het Agentschap. Het gestalde onderpand is in 2020 afgenomen met name als gevolg van de voortijdige beëindiging van derivatencontracten. Door deze voortijdige beëindiging is de totale swapportefeuille afgenomen waardoor er minder onderpand gestort is.

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven of ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentebaten en rentelasten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat ze zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten bij Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast. Dit bedrag is het saldo van alle posten in de tabellen ‘Vorderingen buiten begrotingsverband’ en ‘Schulden buiten begrotingsverband’ van het voorgaande jaar, behalve het gestalde onderpand dat in de post Derden van het Agentschap is opgenomen. De onderpanden worden niet meegenomen in het kas-transverschil omdat voor deze post alle boekingen op kasbasis zijn waardoor geen kas-transverschillen ontstaan.

Tabel 57 Kas-transverschillen (bedragen x € 1 mln.)

Vorderingen buiten begrotingsverband ultimo 2019

1.287

Te ontvangen rente op swaps

1.260

Vooruitbetaalde disconto

‒ 23

Te ontvangen rente vlottende schuld

7

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

43

Schulden buiten begrotingsverband ultimo 2019

13.749

Te realiseren agio

8.656

Te betalen rente onderhandse leningen

6

Te betalen rente openbare schuld

4.501

Te betalen rente op swaps

590

Te betalen rente vlottende schuld

‒ 10

Te betalen rente m.b.t. GMB

6

Totaal kas-transverschillen 2020

12.462

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 58 Vorderingen (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2020

Ultimo 2019

Loans

700.000

800.000

GCP Basket

0

155.000

Deposit Lend

0

375.000

Verstrekte leningen Agentschappen

7.228.285

6.866.778

Verstrekte leningen RWT’s en derden

4.745.547

4.568.409

Overige

26

0

Totaal

12.673.858

12.765.187

De grootste vorderingen zijn verstrekte leningen aan Agentschappen, RWT’s en derden: instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd middelenbeheer. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de Staat op de deelnemers. Deze vorderingen bedragen ultimo 2020 € 12,7 mld. Aan de Agentschappen is € 7,2 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,4 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2019. Aan RWT’s en derden is € 4,8 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,2 mld. ten opzichte van 2019. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de Agentschappen circa 21,1 jaar en bij RWT’s circa 19,3 jaar. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere vorderingen van in totaal € 0,7 mld. ‘Loans’ betreft de vordering die de Nederlandse staat nog op ABN AMRO heeft. GCP Basket en Deposit Lend zijn geldmarktinstrumenten - dit betreft vorderingen met een zeer korte looptijd.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Tabel 59 Opeisbaarheid van de vorderingen (bedragen x € 1.000)

Opeisbaarheid

Bedrag

Direct opeisbare vorderingen

26

Op termijn opeisbare vorderingen

12.673.832

Totaal

12.673.858

11. Schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 60 Schulden (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2020

Ultimo 2019

Vaste schuld1

  

Dutch State Loans

300.859.195

289.518.521

Propertize MTN’s

0

0

   

Vlottende schuld

  

Dutch treasury certificates

51.920.000

16.390.000

Deposit borrow

0

150.000

Sell/Buy backtransacties

0

0

Cash Depo USD in EUR

0

805.217

CP foreign currency in EUR

0

671.978

RC Agentschappen

2.368.929

2.425.198

RC RWT’s en derden

12.140.907

9.212.035

RC decentrale overheden

11.861.498

9.240.343

RC sociale fondsen

538.198

‒ 1.486.945

   

Deposito’s

  

Deposito’s Agentschappen

0

0

Deposito’s RWT’s en derden

106.098

101.098

Deposito’s decentrale overheden

1.078.476

1.078.476

Totaal

380.873.301 

328.105.921

1

De vaste schuld bestaat uit financiële transacties met een oorspronkelijke looptijd van > 1 jaar.

De schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft voornamelijk de vaste staatsschuld (Dutch State Loans) (€ 300,9 mld.) en vlottende staatsschuld (€ 51,9 mld.) en daarnaast bevatten de schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer.

Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de Schatkist (rekening-courant = RC in bovenstaande tabel). Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De uitstaande deposito’s zijn voor het overgrote deel kortlopend. De Agentschappen hielden eind 2020 € 2,4 mld. aan op hun rekeningen-courant, ze hadden geen deposito’s. RWT’s en derden hielden € 9,2 mld. aan in rekening-courant en € 0,1 mld. in deposito’s. Het rekening-courantsaldo van RWT’s en derden nam in 2020 toe met € 2,9 mld naar € 12,1 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s bleef onveranderd op € 0,1 mld. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden nam in 2020 toe met € 2,6 mld. naar € 11,9 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s bleef gelijk op € 1,1 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2020 uitstaande deposito’s van de RWT’s was circa 2,0 jaar en bij decentrale overheden 11,4 jaar.

Sociale Fondsen

De saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen hetgeen met name toe te schrijven is aan de mate van onderdekking en overdekking van de desbetreffende premies. Het saldo van UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) bedraagt € 9,7 mld. positief, het saldo van SVB (Sociale Verzekeringsbank) € 2,8 mld. positief en het saldo van Zorginstituut Nederland € 12,0 mld. negatief. Gecumuleerd levert dit het saldo van € 0,5 mld. positief op. Het totale saldo van de sociale fondsen is eind 2020 € 2,0 mld. hoger dan de stand eind 2019.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2020 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

Tabel 61 Specificatie van de vaste schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 2020 (bedragen x € 1 mln.)

Jaar van uitgifte

Openbaar

Onderhands

Totaal

Vóór 1999

22.846,72

117,5

22.964,2

1999 / t/m 2004

0

0

0

2005

15.723,4

0

15.723,4

2006

4.263,0

0

4.263,0

2007

0

0

0

2008

0

0

0

2009

0

0

0

2010

16.063,9

187,13

16.251,0

2011

16.494,0

0

16.494,0

2012

28.808,0

0

28.808,0

2013

17.608,0

0

17.608,0

2014

31.855,3

0

31.855,3

2015

15.220,2

0

15.220,2

2016

31.994,2

0

31.994,2

2017

30.759,2

0

30.759,2

2018

14.626,9

0

14.626,9

2019

21.208,6

0

21.208,6

2020

33.083,2

0

33.083,2

Totaal

300.554,6

304,6

300.859,2

1

Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.

2

GBK € 11,4 mln., DSL uitgifte 1993 € 9.806,5 mln., DSL uitgifte 1998 € 13.028,8 mln.

3

Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse staat per 10 oktober 2010.

Licence