Base description which applies to whole site

2. BELEIDSAGENDA

Implementatie hervormingen woningmarkt en Rijksdienst

Sinds enige tijd is er duidelijk sprake van herstel op de woningmarkt. De woningverkopen trekken aan en het vertrouwen van huiseigenaren en kopers groeit. Ook op de huurmarkt is de beweging ingezet naar een beter werkende markt, door een betere rolverdeling tussen corporaties en marktpartijen, modernisering van de huurprijsregulering en betere woningtoewijzing. Het is van belang dat de ingezette hervormingen op de woningmarkt consequent worden geïmplementeerd, en het vertrouwen van huishoudens, investeerders en bouwers verder aan kracht kan winnen.

Toegankelijkheid en keuzevrijheid van woonconsumenten vragen, mede vanwege ontwikkelingen in vraag en aanbod op de woningmarkt specifieke aandacht. De vraag naar vrije sector huurwoningen neemt toe. Tegelijkertijd vraagt ook de beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen voor de doelgroep in met name schaarstegebieden aandacht. Het kabinet wil de juiste voorwaarden scheppen voor gemeenten, corporaties, particuliere investeerders en bouwers om hun rol te vervullen in het beantwoorden van de vraag.

Ook de bouwsector komt geleidelijk op gang. Dit is van groot belang om te voorkomen dat het herstel op de woningmarkt wordt afgeremd door een gebrek aan geschikt aanbod. Door ondermeer transformatie, vraaggericht bouwen, innovatie en energiebesparing wordt de bestaande gebouwde omgeving vitaler en duurzamer. Herstel in de bouw levert bovendien een bijdrage aan de werkgelegenheid en het bredere economisch herstel.

Doelstellingen van de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en vermindering van kosten voor personeel en materieel van de overheid. Volgend jaar worden daartoe onder andere de maatregelen in reactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie ICT uitgevoerd. Ook worden maatregelen genomen om de uitgaven voor het apparaat van de Rijksdienst beter te beheersen.

Op het terrein van strategisch personeelsbeleid, worden in 2016 voorbereidingen getroffen om te zorgen dat bij het aannemen door het parlement van de initiatiefwet normalisatie rechtspositie ambtenaren de implementatie bij de sector Rijk snel opgepakt kan worden. Verder zal worden geïnvesteerd in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. Het Management Development wordt versterkt en werknemers worden gestimuleerd om zich continue te ontwikkelen en duurzaam inzetbaar te zijn. Ook de personele mobiliteit bij de Rijksdienst wordt verder gestimuleerd.

Het Rijksvastgoedbedrijf, dat 13 miljoen vierkante meters aan gebouwen en 81.000 hectare aan grond beheert, werkt aan een toekomstbestendige vastgoedportefeuille van het Rijk. Het legt zich erop toe het vastgoed van het Rijk effectief en efficiënt in te zetten, het financiële en maatschappelijk rendement te optimaliseren en de kosten voor het Rijk te verlagen. Vastgoed dat niet in de efficiënte, functionele portefeuille past, wordt verkocht. Daarnaast is het voornemen eind 2015 monumenten over te dragen aan de Nationale Monumentenorganisatie (NMO).

Wonen

Implementeren hervormingen woningmarkt

Het doel is een vrij toegankelijke woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben. De in de afgelopen jaren ingezette maatregelen scheppen de voorwaarden voor het op orde brengen van de woningmarkt. Deze hervormingen zijn in lijn met de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester1. Het kabinet kiest hierbij voor een evenwichtige balans tussen enerzijds het tempo van de hervormingsmaatregelen en anderzijds de stabiliteit op de woningmarkt en de inkomenspositie van huishoudens.

Op de koopmarkt staat herstel van het vertrouwen centraal. Het aantal huishoudens dat «onder water» staat neemt voor het eerst in jaren weer af. In 2016 wordt, in lijn met de eerder aangekondigde hervormingen, de maximale loan-to-value van woninghypotheken met een procentpunt teruggebracht tot 102%. Het maximale marginale tarief van de hypotheekrenteaftrek wordt met een half procentpunt verder beperkt tot 50,5%. Huishoudens met restschulden of tijdelijke dubbele woonlasten worden ontzien. Restschulden kunnen onder voorwaarden worden meegefinancierd onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en de rente over de financiering van restschulden is tot maximaal 15 jaar aftrekbaar. De hypotheekrente over de financiering van de voormalige of toekomstige eigen woning is tot 3 jaar lang fiscaal aftrekbaar. De kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie wordt per 1 juli 2016 teruggebracht van € 245.000 tot € 225.000. Dit is de laatste stap van de stapsgewijze afbouw van de tijdelijk verhoogde kostengrens. Vanaf 2017 wordt de kostengrens gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde.

Het huurbeleid wordt verder gemoderniseerd. Door aanpassing van het Woningwaarderingstelsel komt de aantrekkelijkheid van de woning beter in de huurprijs tot uitdrukking. Door de nieuwe Woningwet, die in 2015 in werking is getreden, gaan woningcorporaties zich weer meer richten op hun kerntaak. In 2016 wordt de ondersteuning van lokale partners bij de implementatie van de wet voortgezet. In dit kader heeft het kabinet in overleg met gemeenten, huurdersorganisaties en sociale verhuurders vier prioriteiten benoemd die in elke gemeente spelen en van nationaal belang zijn: betaalbaarheid en beschikbaarheid, een energiezuinige sociale huurwoningvoorraad, de huisvesting van urgente doelgroepen en het realiseren van wonen met zorg en ouderenhuisvesting.

Borgen van betaalbaarheid, toegankelijkheid en flexibiliteit in de toekomst

Het kabinet wil de woningmarkt niet alleen op orde brengen, maar ook op orde houden. De komende jaren wordt een toenemende woningbehoefte verwacht als gevolg van de voorziene groei van het aantal huishoudens. Een betaalbare en toegankelijke woningmarkt, met voldoende keuzemogelijkheden voor verschillende woonconsumenten nu en in de toekomst, is het doel.

Sociale huurwoningen moeten voldoende beschikbaar zijn voor de lagere inkomens. Woningcorporaties moeten bij de toewijzing meer rekening houden met wat huishoudens daadwerkelijk kunnen betalen. In de Woningwet is opgenomen dat ten minste 95% van de woningen die worden toegewezen aan huishoudens met recht op huurtoeslag een huur moet hebben onder de zogenaamde aftoppingsgrens. In 2016 rapporteren de woningcorporaties over de toewijzing.

In juni 2015 sloten Aedes en de Woonbond een «Sociaal Huurakkoord». In lijn met dit akkoord wordt per 1 juli 2016 een huursombenadering ingevoerd, ter vervanging van het inkomensafhankelijke huurbeleid. Hierbij mag de totale huurstijging van de huurvoorraad per corporatie niet hoger zijn dan 1% boven inflatie. Binnen de huurvoorraad mag de huurstijging per individuele woning maximaal 2,5% boven inflatie bedragen. Corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties krijgen de ruimte om binnen deze grenzen afspraken te maken over een zogenaamde staffel (waarbij de toegestane huurverhoging afhankelijk is van de afstand tussen feitelijke huur en maximale huur). Daarnaast wordt een voorstel voor een vijfjaarlijkse inkomenstoets voor huurders voorbereid. Voor huishoudens met een inkomen boven de toewijzingsgrens blijft een maximale huurverhoging van inflatie plus 4% van kracht. Deze stappen dragen bij aan een betere vertaling van de woningkwaliteit in de huurprijzen en de borging van betaalbare huren, tegelijk blijven er prikkels om doorstroming te bevorderen. Tevens wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd naar algehele werking van de sociale huurmarkt, waarin ook de werking en de uitvoering van de Huurtoeslag worden onderzocht.

Meer keuzevrijheid voor huishoudens en meer mogelijkheden voor woonconsumenten om zelf invulling te geven aan hun woonsituatie is gewenst. De nieuwe Woningwet maakt daartoe ondermeer het oprichten van wooncoöperaties mogelijk. Ook krijgen verhuurders in 2016 wettelijke mogelijkheden om onder andere jongeren en grote gezinnen een tijdelijk huurcontract aan te bieden.

Door een toenemende vraag naar tijdelijke huisvesting in het goedkope huursegment ontstaat er een toenemende kans op verdringing op stedelijke woningmarkten. Starters, studenten, herstructureringsurgenten, woningzoekenden met een zorgbehoefte, EU-arbeidsmigranten en statushouders doen in toenemende mate een beroep op dit deel van de stedelijke woningmarkt. Met de modernisering en flexibilisering van het huurbeleid moet op deze ontwikkeling worden ingespeeld.

De vraag naar huurwoningen in de vrije sector neemt toe, mede door de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt. Door de heroriëntatie van woningcorporaties op hun kerntaak, het voorzien in de woningbehoefte van de lagere inkomens, komt er meer ruimte voor marktpartijen voor particuliere investeringen in de vrije huur. Met ingang van 2016 wordt de grens waarboven een huurwoning mag worden geliberaliseerd voor drie jaar bevroren. Deze maatregel kan de ruimte voor de vrije huursector vergroten en bijdragen aan verbetering van de betaalbaarheid in de sociale huursector.

Met het herstel op de woningmarkt worden verschillen tussen regio’s en groepen sterker zichtbaar. Het herstel is niet overal in dezelfde mate voelbaar, en de economische verschillen leggen mogelijke knelpunten in specifieke gebieden en voor specifieke groepen bloot.

De leefbaarheid in kwetsbare gebieden in steden en krimpregio’s wordt geborgd met een gerichte aanpak in het fysieke en sociale domein. In deze gebieden staan de leefbaarheid en woonveiligheid onder druk door complexe vraagstukken, zoals schuldenproblematiek en criminaliteit die dreigt het lokale gezag te ondermijnen. In 2016 zal de inzet zijn meer investerende partijen aan deze gebieden te verbinden en de investeringskracht van partijen te vergroten.

Bij de aanpak van krimp werken gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, bewoners en bedrijven samen aan regionaal beleid voor wonen, voorzieningen en economische vitaliteit. In 2015 wordt met de provincies en krimp- en anticipeerregio’s een nieuw Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling opgesteld2.

Vraaggericht (her)ontwikkelen, (ver)bouwen en transformeren van het woningaanbod

Voor verder herstel van de woningmarkt zijn voldoende investeringen in het woningaanbod en een goede kwaliteit van de woningvoorraad nodig. Naar verwachting zijn tot 2040 circa 1 miljoen nieuwe woningen nodig, naast toenemende aandacht voor de bestaande voorraad3. Een gezond investeringsniveau in de bouw is tevens noodzakelijk om de energiedoelstellingen te halen. Om dat mogelijk te maken, is vraaggerichte ontwikkeling, herontwikkeling en transformatie van huizen, gebouwen en gebieden nodig, moet er ruimte zijn voor bouw en verbouw van nieuwe en bestaande woningen en moeten huizen en gebouwen energiezuiniger worden gemaakt. Hiertoe worden kaders gesteld, impulsen geboden, innovaties ondersteund en ontwikkelingen in vraag en aanbod verkend en gemonitord. Ook de «City Deals»4 bij Agenda Stad dragen er aan bij.

Op de juiste plekken in het land moet voldoende locatiecapaciteit beschikbaar zijn. In wet- en regelgeving is ruimte nodig voor de ontwikkeling van het woningaanbod. Dit is in 2016 inzet bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Speciale aandacht krijgen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. De wettelijke kaders voor ruimtelijke plannen worden vereenvoudigd door onder andere het Bouwbesluit in de Omgevingswet te integreren. Een expertteam werkt aan de versnelling van lokale en regionale ontwikkelprocedures.

In de bouw moet de regeldruk omlaag, terwijl de kwaliteit geborgd blijft. Daartoe wordt vanaf 2016 stapsgewijs een nieuw kwaliteitsborgingsstelsel ingevoerd. In het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen krijgen private kwaliteitsborgingsinstrumenten een grotere rol en vervalt de gemeentelijke bouwplantoets. Ook de kwaliteit van de bestaande particuliere voorraad, vooral waar het complexen aangaat, vraagt aandacht. Met aanpassingen in wet- en regelgeving wordt de positie van Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) versterkt, zodat zij meer kunnen investeren in onderhoud en renovatie.

De transformatie van bestaande leegstaande gebouwen biedt vele mogelijkheden om beter in te spelen op de veranderende woningvraag. De afgelopen jaren zijn door transformatie al enkele duizenden woongelegenheden gecreëerd. Het Expertteam Transformatie adviseert gemeenten, corporaties en andere betrokkenen hierbij. Als eigenaar van een omvangrijke vastgoedportefeuille, heeft de (rijks)overheid zelf een voorbeeldfunctie bij de transformatie van (rijks)vastgoed.

Verduurzamen van de gebouwde voorraad

In het Energieakkoord voor Duurzame Groei5 zijn afspraken gemaakt over energiebesparing en duurzame energieopwekking. Het akkoord bevat onder andere maatregelen om eigenaren van huizen en gebouwen te stimuleren te investeren in energiebesparende maatregelen. In 2016 wordt het Energieakkoord tussentijds geëvalueerd. Gekeken wordt of de uitvoering op schema ligt zodat de afgesproken doelen kunnen worden gehaald.

Het energielabel, het programma van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor verduurzaming en voorlichtingscampagnes zetten eigenaar-bewoners aan hun woningen te verduurzamen. Het Nationaal Energiebespaarfonds biedt individuele huiseigenaren en VvE’s hiertoe laagrentende financiering aan. In de huursector wordt een versnelling van energiebesparing nagestreefd met de STEP-regeling, het Fonds Energiebesparing Huursector en een groter aantal Nul-Op-De-Meter-renovaties.

Rijksdienst

Hervormingen Rijksdienst

De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst6. Lopende programma’s en projecten, onder meer gericht op digitalisering en rijksbrede aansturing en financiering van de bedrijfsvoering worden in 2016 voortgezet.

In 2016 worden de maatregelen uit de kabinetsreactie op het eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten7 verder uitgevoerd8. Zo is onder andere het Bureau ICT-toetsing (BIT) in 2016 volledig operationeel en wordt het kenniscentrum dat informatie verzamelt en deelt over ICT-projecten van het Rijk ingericht. Vanaf 2016 worden, vooralsnog tot en met 2019, jaarlijks 30 ICT-trainees aangetrokken. In de periode tot en met 2017 wordt I-interim stapsgewijs uitgebreid met in totaal 100 professionals.

De aansturing en bekostiging van de shared service organisaties (SSO’s) voor de bedrijfsvoering van de Rijksdienst wordt verder vereenvoudigd en de dienstverlening wordt verder gestandaardiseerd. De vereenvoudiging van de aansturing en bekostiging en de verdere standaardisatie van diensten maken de afbouw van regietaken bij departementen mogelijk.

De generieke dienstverlening van FMHaaglanden9 wordt, in navolging van P-Direkt, voortaan centraal bekostigd. Centrale bekostiging vergroot de efficiency door vermindering van bestuurlijke drukte. Het opdrachtgeverschap voor FMHaaglanden voor de generieke dienstverlening komt daarbij, net als bij P-Direkt, bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te liggen in plaats van bij negen ministeries afzonderlijk.

Om de uitgaven voor het apparaat van de Rijksdienst beter te beheersen, wordt binnen de rijksbegroting een «apparaatskader» ontwikkeld. Hiervan kan enkel worden afgeweken na expliciete besluitvorming door het kabinet. Er wordt een onafhankelijke toets ontwikkeld die wordt uitgevoerd indien een ministerie de apparaatsuitgaven, samenhangend met een intensivering, niet binnen het eigen apparaatsbudget meent te kunnen dragen.

Strategisch personeelsbeleid Rijk

Naast tal van andere rollen is het Rijk ook werkgever. De rijksoverheid is een van de grootste werkgevers in Nederland. Er worden in 2016 voorbereidingen getroffen voor de implementatie van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren bij de sector Rijk.

De rijksoverheid wil een sociale werkgever zijn en biedt kansen aan mensen die moeilijk een baan vinden. Het Rijk investeert in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. De doelstelling is om eind 2017 in totaal 1.336 extra banen ten opzichte van begin 2014 te realiseren voor deze groep werknemers.

De kwaliteit van (top)managers is een belangrijke factor voor het goed functioneren van de Rijksdienst. Het Bureau Algemene Bestuursdienst bevordert en waarborgt de kwaliteit van de ambtelijke leiding op de departementen en de top van de Nationale Politie. Ook vindt structureel uitwisseling plaats met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2017 zijn vrouwen voor ten minste 30% vertegenwoordigd in (top)functies bij de rijksoverheid. Het management development (MD) wordt versterkt en gemoderniseerd, mede door een nauwere samenwerking tussen de verschillende ministeries.

Het Rijk stimuleert zijn werknemers om zich continue te ontwikkelen en duurzaam en flexibel inzetbaar te zijn. Voor de aantrekkelijkheid als werkgever, de baantevredenheid van de medewerkers en de kwaliteit van de dienstverlening moet de mobiliteit bij de Rijksdienst omhoog. In het najaar van 2015 ontvangt de Tweede Kamer hierover een brief. Het ziekteverzuim bij de Rijksdienst moet verder worden teruggedrongen. In 2016 is er extra aandacht voor langdurig verzuim10. De rijksbrede gesprekscyclus tussen leidinggevenden en medewerkers wordt verbeterd. De digitale ondersteuning van medewerkers en leidinggevenden bij het voorbereiden, voeren en vastleggen van deze gesprekken wordt verder gemoderniseerd.

Rijksvastgoed

Het Rijksvastgoedbedrijf is ontstaan uit een samenvoeging van vier vastgoedorganisaties11 binnen de Rijksdienst. De vastgoedportefeuille die daarmee is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, (militaire) terreinen en gebouwen, zoals gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. In totaal gaat het om ruim 13 miljoen vierkante meters aan gebouwen en 81.000 hectare aan grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het financieel en maatschappelijk rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van de kosten voor het Rijk.

Het Rijksvastgoedbedrijf zorgt daarbij op verschillende manieren voor een toekomstbestendige vastgoedportefeuille van het Rijk.

  • Het doel is een compacte, effectief belegde vastgoedportefeuille die in omvang en samenstelling robuust is, en waarmee flexibel op ontwikkelingen kan worden ingespeeld (aanpasbaar en met evenwichtig percentage huur). De gebouwen zijn afgestemd op bedrijfsvoering van de gebruikers en zijn inzetbaar bij de realisatie van beleidsdoelen van de organisaties die er gebruik van maken.

  • Het niveau van onderhoud (de technische kwaliteit) is afgestemd op het type vastgoed en wordt geborgd in een onderhoudsstrategie. De architectonische kwaliteit en de culturele (erfgoed-) waarde van het vastgoed zijn goed geborgd.

  • Er moet ook sprake zijn van een duurzame vastgoedportefeuille die qua energieverbruik, energieopwekking, materiaalgebruik etc. aan wet- en regelgeving voldoet. Dit draagt bij aan het behalen van de rijksdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Bij de realisatie en beheer van de vastgoedportefeuille is een Life Cycle Costs-benadering vanzelfsprekend.

  • Een veilige (gezonde) vastgoedportefeuille voldoet aan wet- en regelgeving en biedt een veilige en gezonde werk en leefomgeving aan zijn gebruikers. Het betreft hier brandveiligheid, externe veiligheid (explosieven, brandstof-/gasleidingen, luchtvaart, geluid, etc.) en het binnenklimaat (legionella, luchtkwaliteit, asbest, etc.).

  • De vastgoedportefeuille is indien mogelijk ook (deels) inzetbaar voor maatschappelijke doelen en is afgestemd op de context (omgeving) en het tijdsgewricht. Eind 2014 is het Rijksvastgoedbedrijf gestart om – samen met alle provincies – rijksvastgoedplannen en -beleid in de provincies in kaart te brengen. In 2016 wordt dat afgerond en is de rijksvastgoedportefeuillestrategie compleet.

  • Het vastgoed dat niet past binnen de efficiënte, functionele portefeuille wordt vlot en professioneel verkocht. Dit gebeurt marktconform, openbaar en transparant, met oog voor de trends in de markt en de bestuurlijk-maatschappelijke context. De meeste verkopen gaan gepaard met een herbestemmingsopgave en in sommige gevallen transformeert het Rijksvastgoedbedrijf het vastgoed voordat het verkocht wordt. Dit gaat in nauw overleg met gemeenten waarbij regelmatig gebruik wordt gemaakt van een samenwerkingsovereenkomst met een gemeente om tot afspraken te komen. Voor ieder object binnen de zeer diverse verkoopportefeuille heeft het Rijksvastgoedbedrijf een passende verkoopmethode.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten, uitgaven)

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

art. nr.

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

3.603.059

3.705.232

3.872.583

4.227.377

4.393.386

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

282.491

74.066

– 7.087

17.130

47.676

63.571

               

Nieuwe mutaties:

 

2.615

– 18.916

– 235.190

– 234.799

– 232.413

4.138.057

a. Dekking huurtoeslag

1.1

 

– 229.466

– 229.466

– 229.466

– 229.466

– 229.466

b. Compensatie tekort huurtoeslag

1.1

 

214.466

       

c. Zichtbare Schakel

2.3

 

– 9.882

– 9.882

– 10.000

– 10.000

– 10.000

d. Reservering renovatie Binnenhof

6.1

 

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

               

Overige mutaties

 

2.615

3.966

158

– 1.333

– 947

4.367.523

Stand ontwerpbegroting 2016

 

3.888.165

3.760.382

3.630.306

4.009.708

4.208.649

4.201.628

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

621.448

626.632

648.332

648.832

649.032

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

– 19.094

– 52.824

– 80.234

– 90.993

– 95.197

– 99.185

               

Nieuwe mutaties:

 

596

55.280

16.094

5.262

1.339

649.032

e. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel

6

 

52.880

16.094

5.262

1.339

 
               

Overige mutaties

 

596

2.400

0

0

0

649.032

Stand ontwerpbegroting 2016

 

602.950

629.088

584.192

563.101

555.174

549.847

Toelichting

a. Dekking huurtoeslag

De dekking van de tekorten wordt binnen de huurtoeslag gezocht. Dit resulteert vanaf 2016 in een aanpassing van de huurtoeslag van € 229,47 mln. per jaar.

b. Compensatie tekort huurtoeslag

Om koopkrachtreparatie in 2016 voor uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden te bewerkstelligen wordt onder ander de bezuiniging op de Huurtoeslag uitgesteld. Ter dekking van de tekorten was bij Voorjaarsnota het budget voor de Huurtoeslag met ingang van 2016 met € 229,466 mln. per jaar verlaagd. Het invoeren van de huursombenadering leidt in 2016 tot lagere uitgaven bij de Huurtoeslag met € 15 mln. Derhalve wordt het budget nu met € 214,466 mln. verhoogd.

c. Zichtbare Schakel

Het betreft een overboeking naar begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport in verband met bundeling van financiële middelen gelden voor het programma Zichtbare Schakel en het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad. De reeks is inclusief het bedrag voor Caribisch Nederland.

d. Reservering renovatie Binnenhof

In 2013 zijn de tarieven voor huisvesting bevroren. Eveneens is besloten om de afschrijvingstermijnen voor kantoren te verlengen. Hierdoor ontstaat ruimte bij de departementen. Een deel van deze ruimte wordt overgeheveld naar de begroting van WenR voor de renovatie van het Binnenhof.

e. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel

Het betreft een technische mutatie om de rijksbrede vereenvoudiging van de beprijzing voor huisvesting budgetneutraal te houden. De eenheidsprijs die vanaf 2016 wordt gehanteerd is gebaseerd op het voorraadniveau van het RVB van 2020. De tarieven die in rekening worden gebracht bij de departementen zijn daarmee te hoog. Met deze mutatie wordt dit effect gecorrigeerd zodat de budgettaire gevolgen voor de totale Rijksbegroting neutraal zijn.

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen
   

(realisatie)

 

(planning)

           

Artikel

Naam artikel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikelonderdeel?

1

Woningmarkt

                 

1.1

Betaalbaarheid

 

           

nee1

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

               

nee2

2

Woonomgeving

                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

         

ja3

2.2

Woningbouwproductie

   

         

ja4

2.3

Kwaliteit woonomgeving

         

 

ja5

2.4

Revolverend fonds energiebesparing verhuurders

           

 

ja

3

Kwaliteit Rijksdienst

         

 

nee6

6

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

                 

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting

               

nee7

6.2

Beheer materiële activa

         

   

nee7

1

De beleidsdoorlichting in 2015 richt zich grotendeels op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II, 2014–2015, 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht voor de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 reeds uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing wordt in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting kan dienen als input voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur», waarvan de uitkomsten in 2016 bekend zullen worden.

2

De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier. De subsidie aan Platform 31 zal in 2016 onderwerp zijn van de reguliere vijfjaarlijkse evaluatie.

3

Het instrument «Bijdrage aan BLA» behelst de uitgaven aan RVO.nl, met name bedoeld voor het uitvoeren van diverse subsidieregelingen op het gebied van Wonen en Bouwen. Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier. Waar relevant zullen de uitkomsten van de subsidie-evaluaties worden betrokken bij de beleidsdoorlichting.

De volgende beleidsdoorlichting van Bouwkwaliteit is voorzien in 2020, zodat de Invoering wet Kwaliteitsborging (voorzien in 2017) en de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) hierin kunnen worden meegenomen. De beleidsdoorlichting van Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020). Er is sprake van een integrale beleidsdoorlichting door de evaluaties van 2020 en 2021 als totaal te bezien.

4

Uitgaven op het instrument «Bijdrage aan BLA» worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.

5

Waar relevant zullen de uitkomsten van de subsidie-evaluaties worden betrokken bij de beleidsdoorlichting.

6

Voor het onderdeel bedrijfsvoering Rijk wordt in 2020 een beleidsdoorlichting uitgevoerd naar het Bureau ICT Toetsing (BIT). Bij het beleidsartikel is toegelicht welke onderdelen van dit beleidsartikel kunnen worden toegelicht.

7

De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Op artikel 6 wordt dan ook het beheer van de monumenten, de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van AZ en de Koning begroot en verantwoord, maar ook worden vanuit dit artikel de zakelijke lasten bekostigd en wordt de financiële relatie tussen het ministerie en het RVB geregeld.

Voor de zakelijke lasten en de «moederbijdrage» geldt dat zij geen beleidsmatige doelstellingen kennen en zich daarom niet lenen voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarbij komt dat op dit artikel momenteel 2 bewegingen spelen die van invloed zijn op het plannen van de evaluaties. Vanwege de voorgenomen oprichting van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf en de vervreemding van een groot deel van de portefeuille van monumenten zonder huisvestingsfunctie naar de Nationale Monumentenorganisatie is het eerst gelegen moment voor het plannen van evaluaties vanaf 2020. Het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop is geïntroduceerd in (medio) 2014 en zal daarom in 2019 worden doorgelicht.

Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties. Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de bijlage bij deze begroting: Bijlage «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.

Overzicht garanties (x € 1.000)

Artikel 3

Omschrijving

Uitstaande garanties

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garanties

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garanties

Garantieplafond

   

2014

2015

2015

2015

2016

2016

2016

 

Kwaliteit Rijksdienst

Hypotheekgaranties

111

0

63

48

0

6

42

48

Toelichting

Hypotheekgaranties. Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er zijn in 2016 nog 2 lopende hypotheekgaranties. De verwachting is dat de laatste garantie in 2020 vervalt.

Overzicht achterborgstellingen

Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Kengetallen (x € 1 mln)

Ultimo 2014

Ultimo 2015

Ultimo 2016

Achterborgstelling

85.100

85.300

85.000

Bufferkapitaal

485

498,5

511,5

Obligo deelnemers

3.200

3.229

3.216

Stand begrotingsreserve

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Bron: Jaarverslag 2014 en Liquiditeitsprognose 2015–2019 WSW

Toelichting

Versterking risicobeheersing

Het WSW staat borg voor de leningen die woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Ingeval WSW daarbij niet aan de verplichtingen kan voldoen, dan verstrekken het Rijk en de gemeenten – als achterborg – renteloze leningen aan het WSW (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht.

Per 1 juli 2015 is de nieuwe Woningwet in werking getreden waardoor corporaties minder financiële risico’s (kunnen) lopen in hun werkzaamheden en ook het toezicht hierop is versterkt. De Tweede Kamer is voorts bij brief van 1 juni 2015 (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 453, nr. 389) geïnformeerd over maatregelen om te komen tot een verdere versterking van de risicobeheersing en de prikkels in het borgingsstelsel. Kortheidshalve wordt verder naar deze brief verwezen.

Achterborgstelling: Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW): Nationale Hypotheekgarantie

Kengetallen (x € 1 mln)

Ultimo 2014

Ultimo 2015

Ultimo 2016

Achterborgstelling

175.561

182.101

184.728

Bufferkapitaal

808

806

759

Obligo deelnemers

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stand begrotingsreserve

50

50

50

Bron: Stichting WEW

Toelichting

Op basis van de liquiditeitsprognoses van het WEW is de verwachting dat het fondsvermogen van het WEW de komende jaren zal afnemen. Dit is het gevolg van de krediet- en woningmarktcrisis in de afgelopen jaren. Het fondsvermogen is bedoeld voor het onder ongunstige conjuncturele omstandigheden opvangen van toenemende verliezen. Op basis van de huidige inzichten en bij ongewijzigd beleid zal het waarborgfonds zich naar verwachting na 2019 herstellen richting het huidige niveau. Op basis van de voorliggende liquiditeitsprognose wordt verwacht dat er voor de periode van 2015 tot en met 2020 geen aanspraken worden gedaan op de achterborgstelling.

Belastinguitgaven per departement

Belastinguitgaven

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

               

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

             

Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur

45

46

48

50

52

55

57

               

Overdrachtsbelasting

             

Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering

2

3

3

3

3

3

3

1

Kamerstuken II, 2014–2015, 21 501-20, nr. 984

2

Kamerstukken I, 2014–2015, 34 000, nr. J

3

«Investeren in Nederland», Economisch Instituut voor de Bouw, juni 2015

4

Kamerstukken II, 2014–2015, 31 757, nr. 73

5

Kamerstukken II, 2013–2014, 30 196, nr. 202

6

Kamerstukken II, 2012–2013, 31 490, nr. 119

7

Kamerstukken II, 2014–2015, 33 326, nr. 13

8

Kamerstukken II, 2014–2015, 26 643, nr. 365.

9

FMHaaglanden bundelt de facilitaire dienstverlening aan de rijksorganisaties in de regio Haaglanden.

10

Kamerstukken II, 2014–2015, 31 490, nr. 175

11

Het betreft de Dienst Vastgoed Defensie, de Rijksgebouwendienst, het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf en de directie Rijksvastgoed van de ministeries van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Licence