Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 3: Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen; in het bijzonder bij het investeren in en verwerven, beheren en afstoten van de financiële en materiële activa van de Staat.

B. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van Financiën stimuleert en regisseert een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen. Bedrijfseconomische expertise wordt ingezet bij staatsdeelnemingen, investeringsprojecten, en transacties van de rijksoverheid.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  • een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;

  • het toetsen en adviseren op bedrijfseconomische doelmatigheid bij het realiseren van grote publieke investeringsprojecten, zodat vakdepartementen hun projecten binnen budget, op tijd en met de gewenste kwaliteit kunnen realiseren. Voorbeelden van deze projecten zijn Design-Build-Finance-Maintain(-Operate) projecten (afgekort DBFM(O)-projecten), bedrijfsvoerings- en duurzaamheidsprojecten, en veilingen waarbij exclusieve rechten in de markt worden gezet;

  • het overkoepelende DBFM(O)-beleid en de regie van het systeem dat ervoor moet zorgen dat DBFM(O) in Nederland structureel goed verankerd is en toegepast wordt;

  • het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de Minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere exitstrategie en beloningsbeleid van de financiële instellingen) van, alsmede het houden van toezicht op, NL Financial Investments (NLFI);

  • het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De Minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot zijn beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van zijn verantwoordelijkheid:

  • bevoegdheden die de Minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;

  • het besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996, in het bijzonder artikel 6: huur-, huurkoop- en leaseovereenkomsten, zoals DBFM(O) en andere langjarige complexe projecten, mogen pas worden gesloten na overeenstemming met de Minister van Financiën;

  • bevoegdheden die de Minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

  • de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI);

  • bevoegdheden die de Minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;

  • de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;

  • kader voor het gebruik van businesscases binnen het Rijk (handleiding publieke businesscase);

  • publiek-private samenwerking code (PPS-code): de beheercode voor goede bedrijfsvoering binnen de rijksoverheid gericht op een doelmatige en rechtmatige inzet van het instrument van PPS bij de realisatie en de exploitatie van (met name meerjarige) investeringsprojecten. Deze beheercode is nader uitgewerkt in een aantal specifieke toezichtsafspraken op het gebied van huisvesting en infrastructuur;

  • structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;

  • bedrijfseconomische, juridische en corporate governance-expertise en kennis en kunde op het gebied van businesscases, sourcing en risicomanagement;

  • kennis van financieringsmarkten en -instrumenten ten behoeve van vernieuwende financieringsvormen zoals fondsen en publiek-private investeringsprojecten;

  • overleg met betrokken vakdepartementen over de mate waarin en de wijze waarop de relevante publieke belangen worden geborgd.

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

C. Beleidswijzigingen

NLFI zal in 2017, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Financiën, de exitstrategie voor de verschillende financiële instellingen (ASR, ABN AMRO en SNS REAAL) verder uitvoeren. De afgelopen tweeënhalf jaar is de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013 geïmplementeerd. Er is beleid ontwikkeld op het gebied van strategie, doelmatigheid, rendement, vermogenspositie, investeringen, benoemingen en beloningsbeleid. Dit is een continu proces bij de invulling van het actief aandeelhouderschap van de Staat.

Het kabinet wil dat – conform de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid – periodiek wordt bezien welke publieke belangen er met de staatsdeelnemingen zijn gemoeid en of het aandeelhouderschap als aanvullend instrument, naast wet- en regelgeving en toezicht, nog steeds toegevoegde waarde heeft bij de borging daarvan. Jaarlijks wordt een aantal deelnemingen onderworpen aan een evaluatie zodat alle deelnemingen iedere zeven jaar ten minste eenmaal zijn geëvalueerd. In 2016 is gestart met een nieuwe cyclus van deze zogeheten strategische heroriëntatie, welke in 2017 voortgezet zal worden.

Evaluatie staatsdeelnemingen

Deelneming

 

Jaar van evaluatie

       
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

BNG

       

x

   

COVRA

 

x

         

FMO

   

x

       

Gasunie

     

x

     

Havenbedrijf Rotterdam

         

x

 

KLM

     

x

     

KNM

x

           

NIO

           

x

NS

 

x

         

NWB Bank

       

x

   

Schiphol

   

x

       

Tennet

         

x

 

Thales Nederland

x

           
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid – Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (bedragen x € 1.000)
       

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

                     

Verplichtingen

1.760.839

– 186.931

169.528

369.528

299.528

17.884

14.728

 

Waarvan garantieverplichtingen

             
   

Garantie SNS Propertize

– 976.900

– 2.623.100

         
                     

Uitgaven

1.137.790

2.436.169

169.528

369.528

299.528

17.884

14.728

waarvan juridisch verplicht

   

99%

       
                     
 

Vermogensverschaffing

0

15.900

150.000

350.000

280.000

0

0

   

Kapitaalinjectie Tennet

0

0

150.000

350.000

280.000

0

0

   

Conversie schuld KNM

0

15.900

0

0

0

0

0

                     
 

Bijdrage aan RWT

17.920

25.825

10.096

10.096

10.096

10.096

10.096

   

NLFI

17.920

25.825

10.096

10.096

10.096

10.096

10.096

                     
 

Leningen

0

2.379.000

0

0

0

0

0

   

Overgenomen schuld Propertize

0

2.379.000

0

0

0

0

0

                     
 

Garantie

4.836

4.900

4.900

4.900

4.900

3.256

100

   

Regeling BF

36

100

100

100

100

100

100

   

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

4.800

4.800

4.800

4.800

3.156

0

                     
 

Acquisitie

1.101.950

           
   

Aankoop SNS Bank

1.101.950

           
                     
 

Opdrachten

13.084

10.544

4.532

4.532

4.532

4.532

4.532

   

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

13.084

10.544

4.532

4.532

4.532

4.532

4.532

                     

Ontvangsten

7.518.712

6.327.409

1.316.590

1.262.675

1.252.675

1.230.031

1.479.875

                     
 

Vermogensonttrekking

6.375.037

3.915.942

1.301.625

1.248.625

1.238.625

1.217.625

1.470.625

   

Opbrengst verkoop vermogenstitels

3.838.194

1.908.442

0

0

0

0

0

   

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

1.633.590

1.833.500

1.232.625

1.187.625

1.222.625

1.217.625

1.222.625

   

Winstafdracht DNB

903.253

174.000

69.000

61.000

16.000

0

248.000

     

waarvan SMP-Griekenland

98.000

67.000

54.000

37.000

27.000

20.000

10.000

     

waarvan investeringsportefeuille DNB

 

44.000

36.000

24.000

     
                     
 

Bijdrage aan RWT

16.276

20.902

9.250

9.250

9.250

9.250

9.250

   

NLFI

16.276

20.902

9.250

9.250

9.250

9.250

9.250

                     
 

Leningen

1.111.532

2.379.000

0

0

0

0

0

   

Overbruggingskrediet SNS

1.100.000

0

0

0

0

0

0

   

Renteontvangsten SNS krediet

11.532

0

0

0

0

0

0

   

Overgenomen schuld Propertize

0

2.379.000

0

0

0

0

0

                     
 

Garantie

15.365

11.565

5.715

4.800

4.800

3.156

0

   

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

4.800

4.800

4.800

4.800

3.156

0

   

Premie-inkomsten garantie Propertize

9.641

5.850

0

0

0

0

0

   

Overig

924

915

915

0

0

0

0

                     
 

Opdrachten

502

0

0

0

0

0

0

   

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

502

0

0

0

0

0

0

D2. Budgetflexibiliteit

Kapitaalinjectie TenneT

De kapitaalinjectie TenneT is 100% juridisch verplicht op basis van een overeenkomst met TenneT.

Bijdrage aan RWT

De bijdrage aan NLFI is 100% juridisch verplicht op basis van de door de Minister van Financiën goedgekeurde begroting van NLFI en artikel 7 Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen. De begroting van NLFI van het aankomende jaar wordt telkens voor het einde van het lopende jaar vastgesteld en ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd. De verplichting loopt zolang NLFI kosten maakt bij de uitvoering van haar wettelijke taak.

Garanties

Dit budget is 100% juridisch verplicht op basis van een overeenkomst met TenneT. De verplichting loopt door tot en met 2020. Dit betreft de storting van de premie in de begrotingsreserve.

Opdrachten

Dit budget is bestemd voor de inhuur van adviseurs omtrent het beheer van de staatsdeelnemingen. Deze advieskosten worden ieder jaar geraamd op basis van de verwachte inhuur. Een deel van de contracten loopt over het begrotingsjaar heen, welk deel op voorhand is niet exact te kwantificeren, maar naar beste inschatting is € 971.000 op het totaal te kwalificeren als budgetflexibel.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Vermogensverschaffing

Eind 2015 heeft TenneT de Staat als enig aandeelhouder verzocht om extra kapitaal ter beschikking te stellen om de wettelijk verplichte investeringen in het Nederlandse net te realiseren. Op basis van een second opinion uitgevoerd door een extern deskundige is geconcludeerd dat de investeringsagenda in Nederland inderdaad tot een kapitaalbehoefte leidt. Vanaf 2017 zal TenneT € 780 mln. ontvangen, verspreid over drie tranches. In 2019 zal gekeken worden of een eventuele vierde tranche in 2020 noodzakelijk is. Deze tranche zal zodoende pas in de begroting van 2020 aan het parlement worden voorgelegd. Het feit dat er sprake is van een financiële transactie maakt dat de kapitaalinjectie niet relevant is voor het EMU-saldo en het uitgavenkader.

Bijdrage aan RWT

De stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI) is een RWT. Het NLFI voert het staatsaandeelhouderschap uit voor de financiële instellingen die tijdelijk in beheer van de Staat zijn. De netto uitgaven aan NLFI om uitvoering te geven aan haar wettelijke taak zijn € 0,75 mln. over 2017 (€ 10,0 mln. uitgaven minus € 9,3 mln. ontvangsten).

Garanties

De Staat heeft in 2010 een garantie verstrekt van maximaal € 300 mln. ten behoeve van de Stichting Beheer Doelgelden Landelijk Hoogspanningsnet. Hierdoor kon de Stichting de overname financieren van Transpower door TenneT Holding. De jaarlijkse, marktconforme premie die de Staat ontvangt, wordt afgestort in een begrotingsreserve.

Opdrachten

Dit budget is bestemd voor de inhuur van adviseurs ter ondersteuning in de diverse expertises die benodigd zijn voor het professioneel beheer van de staatsdeelnemingen.

Ontvangsten

Vermogensonttrekking

Deze post bestaat uit alle dividenden en winstafdrachten die zien op zowel de reguliere staatsdeelnemingen zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen, Schiphol en Gasunie als de tijdelijke financiële deelnemingen (ABN AMRO, ASR, RFS en SNS REAAL).

Bijdrage aan RWT

Zie: Uitgaven – Bijdrage aan RWT

Garanties

Door de overdracht van de staatsgegarandeerde schuld van Propertize aan de Staat vervalt de geraamde garantiepremie.

Meetbare gegevens staatsdeelnemingen

De Staat is aandeelhouder van een aantal deelnemingen vanwege de met de deelnemingen gemoeide publieke belangen. De publieke belangen dienen dan ook centraal te staan in de strategie en de investeringen van deze ondernemingen. De Staat stuurt haar deelnemingen binnen haar aandeelhoudersbevoegdheden op zakelijke wijze aan, opdat de ondernemingen financieel zelfstandig kunnen blijven en eigenstandig de voor het publieke belang noodzakelijke investeringen kunnen doen.

De publieke belangen die samenhangen met de staatsdeelnemingen zijn veelal geborgd via wet- en regelgeving. De verantwoordelijkheid voor borging van die belangen ligt bij het vakdepartement, dat doorgaans ook de instrumenten heeft om die publieke belangen te toetsen dan wel af te dwingen, zoals concessies en vergunningen. De onderstaande kengetallen zien toe op aspecten die binnen de directe invloedssfeer van de Staat als aandeelhouder liggen.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het Ministerie van Financiën. Tussen haakjes is aangegeven welk percentage van de aandelen in handen is van de Staat. De financiële deelnemingen zijn in beheer op afstand geplaatst bij NLFI.

Aandeelhouderschap Ministerie van Financiën

Gasunie (100%)

Schiphol (69,8%)

Thales Nederland (1%)

TenneT (100%)

KLM (5,9%)

NWB Bank (17,2%)

NS (100%)

KNM (100%)

BNG Bank (50%)

Nederlandse Loterij (99%)

Covra (100%)

FMO (51%)

Holland Casino (100%)

UCN (100%)

Havenbedrijf Rotterdam (29,2%)

NIO (100%)

 
Aandeelhouderschap in beheer bij NLFI

ABN AMRO (77%)

SNS Bank (100%)

 

SRH (100%)

ASR (63,7%)

 

Kengetallen

De Nota Deelnemingenbeleid vormt de basis van het beleid rondom staatsdeelnemingen. De onderstaande kengetallen zien op de verdere uitrol van dit beleid. Deelnemingen met volwaardige bedrijfsactiviteiten en waarvan het aandeelhouderschap in het beheer is van de Minister van Financiën zijn meegenomen in de kengetallen. Thales en KLM zijn hierbij buiten beschouwing gelaten vanwege de zeer geringe zeggenschap.

Kengetallen deelnemingbeleid
 

Realisatie 2015

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

Percentage van deelnemingen waarvan de nieuwe statuten en investeringsdrempels zijn vastgesteld

87,5%

(n=8)

100%

100%

Percentage van deelnemingen waar een specifiek minimum rendementseis is vastgesteld

81%

(n=16)

100%

100%

Percentage van deelnemingen waar het beloningsbeleid is herijkt

8%

(n=13)

46%

100%

Bij alle deelnemingen waar de Staat een meerderheidsbelang heeft zijn middels de statuten aangepaste investeringsdrempels vastgesteld (NS, TenneT, Gasunie, Covra, KNM, Nederlandse Loterij en Holland Casino). Bij de deelnemingen waar de Staat geen doorslaggevende stem heeft ten aanzien van de statuten, zal geen aanpassing van de statuten op dit punt plaatsvinden; behalve bij Schiphol waar de statuten in de loop van 2016 worden aangepast. Meer indicatoren over het deelnemingenbeleid zijn te vinden in het jaarverslag Deelnemingen.

Voor de prestaties van DBFM(O)-contracten zijn ook kengetallen ontwikkeld. Over deze kengetallen zal door de daarvoor verantwoordelijke ministers gerapporteerd gaan worden in de DBFM(O)-voortgangsrapportage.

Licence