Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 4: Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

B. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door internationale financieel-economische ontwikkelingen. Dit betreft voor een belangrijk deel ontwikkelingen in de lidstaten van de EU. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import gaat naar of komt uit andere Europese landen. Een sterke Europese economie heeft daarmee een directe weerslag op de Nederlandse economie. Mede om die reden is Nederland gebaat bij een gezonde financieel-economische ontwikkeling en een stabiele budgettaire en monetaire ontwikkeling in de EU en haar lidstaten, waarbij ook de financiële stabiliteit binnen de eurozone gewaarborgd is. De Minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten.

Ten behoeve van de bevordering van financiële stabiliteit neemt de Minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere Ecofinraad en Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU in het kader van het Europees semester.

Verder neemt de Minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot aanvragen voor het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en voor invoering van de euro. Tevens draagt de Minister van Financiën het Nederlandse standpunt over de EU-begroting uit. De Minister ziet er op toe dat deze EU-begroting volgens de afspraken van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2014–2020) wordt vormgegeven.

In internationaal verband zijn maatregelen getroffen om de wereldeconomie minder gevoelig te maken voor financieel-economische crises en te zorgen dat de gevolgen, mocht een dergelijke crisis toch plaatsvinden, zo beperkt mogelijk blijven.

De Minister van Financiën draagt bij aan het beheer van stabilisatiemechanismen, zoals het EFSF en het ESM ten behoeve van het bewaken van de financiële stabiliteit in de eurozone. In paragraaf E van dit artikel is het Nederlandse aandeel in deze instellingen te zien.

Op 13 juli 2015 is de Minister van Financiën herkozen door zijn collega’s, voor een periode van 2,5 jaar, als voorzitter van de Eurogroep. De rol als voorzitter van de Eurogroep biedt bij uitstek de mogelijkheid om uitvoering te geven aan de gezamenlijke Europese inzet.

Internationale financiële instellingen (IFI’s) waaronder het IMF, de Wereldbank, EBRD, de EIB en sinds januari 2016 ook de AIIB dragen in belangrijke mate bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. Zij vervullen een belangrijke rol bij het financieel-economisch beleidstoezicht, bevorderen de ontwikkeling van lage- en middeninkomenlanden en vormen een financieel vangnet in geval van een crisis.

De Minister houdt als aandeelhouder toezicht op deze IFI’s en hun financiële soliditeit en bestuur, met als doel deze instellingen gezond en sterk te houden. Hierbij bewaakt de Minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en burger. Ook ziet de Minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur, waarbij het cruciaal is dat IFI’s hun eigen rol hierbinnen uitvoeren en hun middelen effectief en efficiënt inzetten. In de tabel in paragraaf E wordt een overzicht gegeven van het Nederlandse aandeel in de verschillende instellingen.

Daarnaast levert de Minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussie en beleidsrespons bij internationale fora, zoals de Ecofinraad, Eurogroep, verschillende OESO-werkgroepen en commissies en discussies bij het IMF, de Wereldbank en andere IFI’s.

C. Beleidswijzigingen

EU/Eurozone

Ten aanzien van de Europese begroting spelen in begrotingsjaar 2017 de volgende zaken. In 2016 zal de tussentijdse evaluatie van het MFK worden afgerond. De tussentijdse evaluatie biedt doorgaans aanknopingspunten voor verbetering of hervorming van het MFK, die vervolgens kunnen worden betrokken in het voorstel voor een volgend MFK – het voorstel voor het volgende MFK wordt eind 2017 verwacht. Daarnaast zal door de aanname van de Making Available Regulation (MAR) en de ratificatie van het Eigen Middelen Besluit (EMB) de verrekening van de jaarlijkse nacalculatie van de BNI- en btw-grondslagen worden verplaatst van het najaar naar het voorjaar van het jaar erop. Hiermee sluit de verrekening beter aan op de binnenlandse begrotingssystematiek, omdat de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten kunnen worden betrokken in de voorjaarsbesluitvorming. Het verschuiven van deze verrekening was één van de Nederlandse voorstellen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het Europese begrotingsbeleid. Als laatste wordt met de ratificatie van het EMB ook de Nederlandse korting op de afdrachten ontvangen. De korting op de afdrachten is reeds verwerkt in de raming van de afdrachten voor 2017.

Komend jaar zal er aandacht zijn voor het lopende steunprogramma voor Griekenland. De Minister van Financiën neemt namens Nederland deel aan discussies en besluitvorming op ministerieel niveau in Eurogroep en in de Raad van Gouverneurs van het ESM over dit onderwerp. Op 19 augustus 2015 stemde de Raad van Gouverneurs van het ESM in met een derde leningenprogramma van 3 jaar met een maximale omvang van € 86 mld. voor Griekenland. Op 24 mei 2016 is de Eurogroep een pakket aan schuldmaatregelen overeengekomen die in verschillende fasen zullen ingaan. De maatregelen voor de middellange termijn zijn gekoppeld aan de voorwaarde dat het leningenprogramma volledig geïmplementeerd wordt. Aan het einde van het leningenprogramma, in 2018, zal hierover pas een besluit worden genomen.

Internationale Financiële Instellingen (IFI’s)

Naast aandacht voor crisispreventie en beleidstoezicht, zullen ook in 2017 de IFI’s verder de nadruk leggen op het creëren van duurzame en inclusieve groei. Er zullen verschillende maatregelen genomen worden om groei wereldwijd een impuls te geven en IFI’s zullen (verder) betrokken worden bij actuele thema’s zoals klimaatfinanciering en migratie.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid – Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

                   

Verplichtingen

3.729.791

– 4.626.852

983.089

186.961

186.961

944.817

186.961

 

Waarvan garantieverplichtingen:

             
   

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

447.175

430.338

         
   

Garantie aan DNB inzake IMF en BIS

2.258.303

– 5.063.537

         
   

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

32.500

2.500

– 10.000

       
   

EFSM

39.000

3.000

– 12.000

       
   

AIIB

757.785

– 830

         
                   

Uitgaven

356.416

596.473

121.757

348.469

339.470

276.818

200.880

Waarvan juridisch verplicht

   

99%

       
                   
 

Bijdrage aan internationale organisaties

355.313

594.796

57.500

304.792

304.793

251.141

189.203

   

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

355.313

518.900

19.556

271.853

271.854

251.141

189.203

   

AIIB

0

75.896

37.944

32.939

32.939

0

0

                   
 

Leningen

0

0

62.580

42.000

33.000

24.000

10.000

   

Uitkering aan Griekenland

0

0

62.580

42.000

33.000

24.000

10.000

                   
 

Opdrachten

855

1.327

1.677

1.677

1.677

1.677

1.677

   

Technische assistentie kiesgroeplanden

855

1.327

1.677

1.677

1.677

1.677

1.677

                   
 

Subsidies

248

350

0

0

0

0

0

   

Technische assistentie

248

350

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

18.702

7.018

3.799

3.799

7.001

12.303

18.064

                   
 

Deelname aan internationale instellingen

5.385

672

655

655

655

2.818

2.698

   

Ontvangsten IFI's

5.385

672

655

655

655

2.818

2.698

                   
 

Lening

13.317

6.346

3.144

3.144

6.346

9.485

15.366

   

Renteontvangsten lening Griekenland

13.317

6.346

3.144

3.144

6.346

9.485

15.366

D2. Budgetflexibiliteit

Bijdrage aan internationale organisaties

Dit budget betreft grotendeels bijdragen aan de AIIB. Zowel de kapitaalbetalingen aan de AIIB als de bijdrages aan andere internationale organisaties zijn volledig juridisch verplicht.

Leningen

De uitkering van de inkomsten op de Griekse obligaties is, op voorwaarde dat Griekenland voldoet aan de implementatie van het leningenprogramma, met ingang van begrotingsjaar 2017 juridisch verplicht. De verplichting loopt door tot tenminste 2026. In de periode 2026–2038 gaat het om een relatief klein bedrag, dat in een keer in 2026 zal worden uitgekeerd.

Opdrachten

Technische assistentie aan kiesgroeplanden is niet-juridisch verplicht.

E. Toelichting op de instrumenten

Nederland draagt via algemene bijdragen aan multilaterale ontwikkelingsbanken en ontwikkelingsfondsen bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de Financiën begroting staat betreft de International Development Association (IDA), het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld.

Daarnaast is voor 2017, wegens de Nederlandse deelname aan de AIIB, een kapitaalstorting geraamd. Op 16 januari 2016 is de AIIB officieel van start gegaan. Het oprichtingsverdrag is door Nederland voor deze datum officieel geratificeerd, waardoor Nederland een volwaardig lid van de AIIB is, met bijbehorend stemrecht. Voor het lidmaatschap zal in de komende jaren in vijf gelijke delen het gestort kapitaal worden overgemaakt; in 2016 voor de jaren 2015 en 2016, in 2017, 2018 en 2019.

Voor de komende jaren is budget gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD kiesgroep. De assistentie is er vooral op gericht om de landen te ondersteunen in hun financieel-economische beleid, daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise. Door nieuwe inzichten wordt technische assistentie vanaf 2017 vormgegeven door middel van een arrangement in plaats van subsidies waardoor het bedrag aan subsidies vervalt.

Uitkeringen aan Griekenland

Onderdeel van het tweede leningenprogramma voor Griekenland was dat de inkomsten van de nationale centrale banken uit de Griekse staatsobligaties (Securities Markets Programme, afgekort SMP en de Agreement on Net Financial Assets, afgekort ANFA), die niet zijn meegenomen in de obligatieomruil van februari 2012, werden doorgegeven aan Griekenland. Het tweede leningenprogramma liep op 30 juni 2015 af en daarmee was deze afspraak komen te vervallen. In 2015 en 2016 hebben er geen uitkeringen plaatsgevonden. Onderdeel van het derde steunprogramma, waar de Raad van Gouverneurs van het ESM op 19 augustus 2015 definitief mee heeft ingestemd, was wel dat de Eurogroep, indien nodig, klaar staat om aanvullende maatregelen te overwegen om de bruto financieringsbehoefte van Griekenland op een houdbaar niveau te houden. Op 24 mei 2016 is de Eurogroep een pakket schuldmaatregelen overeengekomen. Een van de afspraken is dat vanaf begrotingsjaar 2017 de toekomstige SMP- en ANFA-winsten, conform de afspraak uit het tweede leningenprogramma, weer kunnen worden doorgegeven aan Griekenland.

Renteontvangsten leningen Griekenland

Onder het eerste leningenprogramma aan Griekenland, uit 2010, heeft Nederland bilaterale leningen verstrekt. In totaal heeft Nederland voor 3,2 miljard euro aan leningen verstrekt. Griekenland betaalt hier per kwartaal rente over. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten.

Overzicht internationale financiële instellingen en fondsen (bedragen x € 1 mld.)
 

IFC1

MIGA2

IBRD3

EIB4

EBRD5

IMF6

ESM7

EFSF8

EFSM9

BoP10

Garantie/oproepbaar bedrag

n.v.t.

0,03

4,8

9,9

0,6

44,7

35,5

49,6

2,8

2,4

Deelneming in kapitaal

0,05

0,01

0,3

1

0,2

4,6

Deelneming in %

2,2%

2,2%

2,1%

4,5%

2,5%

1,8%

5,7%

6,1%

4,7%

4,7%

Financieel profiel instelling of fonds

               

Uitstaande bedragen

34,4

13

156

457,5

28,6

63,9

70,9

174,6

46,8

13,4

Toegezegd-niet uitgekeerd

9,9

n.v.t.

60,6

106

13

98,9

57,1

0

0

0

Totaal toegezegde bedragen

44,2

13

216,7

563,6

41,6

162,8

128

174,6

46,8

13,4

Totale uitleencapaciteit11

n.v.t.

16,2

268

712,3

39,2

557,912

500

240

60

50

1

Cijfers per 30-6-16, wisselkoers per 1-3-16. Bron: IFC Financial Statements Fiscal Year 2016.

2

Cijfers per 30-6-16, wisselkoers per 1-3-16. Bron: MIGA Financial Statements Fiscal Year 2016.

3

Cijfers per 30-6-16, wisselkoers per 1-3-16. Bron: IBRD/IDA Financial Statements Fiscal Year 2016.

4

Cijfers per 31-12-15. Bron: EIB Financial Statements 2015.

5

Cijfers per 31-12-15. Bron: EBRD Financial Report 2015.

6

Cijfers per 31-1-16, wisselkoers per 1-3-16. Bron: IMF Financial Statements, Quarter Ended 31 January 2016.

7

Cijfers per 1-9-2016. Bron: ESM website.

8

Cijfers per 1-9-2016. Bron: EFSF website.

9

Cijfers per 1-9-2016. Bron: Website Europese Commissie. http://ec.europa.eu/economy_finance/eu_borrower/efsm/index_en.htm

10

Cijfers per 1-9-2016. Bron: Website Europese Commissie. http://ec.europa.eu/economy_finance/eu_borrower/balance_of_payments/index_en.htm

11

Dit bedrag is indicatief en de exacte rekenwijze en wat wordt meegenomen verschilt per IFI of fonds.

12

Dit getal is niet vastgepind en fluctueert.

De bovenstaande tabel geeft een aantal kengetallen van internationale financiële fondsen en instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding weergeven. Hierbij wordt de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal weergeven. Verder wordt door middel van verstrekte bedragen en de maximale capaciteit een financieel profiel gemaakt van het fonds of instelling.

Licence