Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda, zoals in hoofdstuk 2.5 opgenomen, nader toegelicht.

Tabel 127 Artikel 31 – Politie

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Politie

Politieonderwijs

Ex post

2022

Doelmatigheid en doeltreffendheid van de Politieacademie en uitbesteding toegepast wetenschappelijk onderzoek.

31.2

 

Politiebestel

Ex post

2022

Vervolgevaluatie werking van het bestel, mogelijkerwijs te verschuiven naar 2023 gelet op recentelijke wijziging in deze wet.

31.2

 

Veiligheidsregio's BES

Ex post

2022

De veiligheidswet BES is voor een deel, te weten het gedeelte over rampenbestrijding, crisisbeheersing en brandweerzorg, gebaseerd op de Wet Veiligheidsregio’s. Nadat de uitkomsten van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s bekend en verwerkt zijn, wil de Minister de Veiligheidswet BES laten evalueren. Het kabinet zal het evaluatierapport gebruiken voor de totstandkoming van een integraal wettelijk kader dat betrekking heeft op de crisisbeheersing en de brandweerzorg. Het kabinet zal samen met de veiligheidsregio’s en de betrokken crisispartners een meerjarige onderzoeksagenda ontwikkelen.

31.2

 

Politie en samenleving / Preventief fouilleren

Ex durante

2022

Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. Het kwantitatieve deel betreft de toepassing en werking van het instrument preventief fouilleren in de praktijk. Het kwalitatieve deel betreft de waardering van de toepassing en werking van het instrument preventief fouilleren, alsook de wenselijkheden en mogelijkheden voor verruiming of verdere optimalisering van het instrument naar andere fenomenen of andere soorten voorwerpen (bijvoorbeeld zwaar en illegaal vuurwerk).

31.3

 

Politie en samenleving / Politie in de multi-etnische samenleving

Ex ante

2022

De Nederlandse samenleving is een multi-etnische samenleving. Het functioneren van de politie binnen die multi-etnische samenleving roept vragen op. Het gaat daarbij onder meer om etnisch profileren en de bejegening door de politie. Hoe, in welke mate en waarom vindt etnische profilering plaats? Hoe kan er valide zicht worden verkregen op deze problematiek? Wanneer voelen burgers zich (vanwege hun herkomst) door de politie onheus bejegend? Deze aanvraag betreft een systematische review van de binnen- en buitenlandse literatuur op dit onderwerp en een vertaling van de uitkomsten van het bestaande, internationale onderzoek naar de Nederlandse beleidscontext. Wat is de wetenschappelijke state of the art op dit terrein en wat kunnen we daar van leren voor de Nederlandse (beleids-)praktijk?

31.3

 

Opsporing

Ex ante

2022

Criminaliteitsbestrijding omvat zowel de preventie van criminaliteit als de opsporing. Bij de opsporing kan de politie kiezen voor verschillende instrumenten en strategieën. Er is behoefte aan informatie over wat werkt en welke benaderingswijzen en strategieën effectief zijn. Ook is meer kennis nodig over methoden om de effectiviteit van criminaliteitsbestrijding te meten. Het onderzoek betreft een systematische review van de binnen- en buitenlandse literatuur over dit onderwerp en een vertaling van de uitkomsten van het bestaande internationale onderzoek naar de Nederlandse politiepraktijk en beleidscontext.

31.3

 

Bekostiging politie

Ex post

2021

Beleidsdoorlichting van artikel 31.2 - bekostiging politie - waarbij wordt onderzocht in hoeverre sturing op bestel, beheer en landelijke beleidsdoelstellingen bijdraagt aan een goed functionerende politieorganisatie.

31.2

 

Agressie en geweld tegen politieambtenaren

Ex ante

2022

Agressie en geweld tegen politieambtenaren en andere functionarissen met een publieke taak: oorzaken en handelingsperspectieven.

31.3

 

Multi governance Meldkamers

Ex durante

2021/2022

Het functioneren evalueren van de multi governance van de meldkamers.

31.3

 

Staatsnoodrecht

Ex ante

2021/2022

In kaart brengen of er behoefte is aan een aanpassing cq. aanvulling op de geplande modernisering van het staatsnoodecht.

31.3

 

Integrale aanpak van criminele jongeren

Ex durante

2021

Uitvoering, resultaten en effecten van de integrale aanpak van criminele jongeren. Wat kunnen we leren van eerdere voorbeelden van een integrale aanpak van criminele jongeren, met name in relatie tot het voorkomen van doorgroei naar de georganiseerde criminaliteit?

31.3

 

Onderzoek taakuitvoering LEBZ

Ex durante

2022

Onderzoek naar de doelstellingen, de taken, de uitvoering van die taken en de behaalde resultaten van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ).

31.3

 

Witwassen en de opsporing daarvan in het digitale tijdperk

Ex ante

2021

Onderzoek naar fenomeen en (mogelijkheden voor) aanpak.

31.3

 

Risico's belangenverstrengeling ex medewerkers

Ex ante

2021

De risico’s van belangenverstrengeling, nadat een medewerker uit dienst is gegaan bij de politie en de Koninklijke Marechaussee.

31.3

 

Hoorrecht burgers

Ex ante

2021

Hoorrecht van burgers bij beoordeling geweldstoepassing politieambtenaren.

31.3

Op het moment van verschijnen van deze begroting wordt gewerkt aan de beleidsdoorlichting van artikel 31.2 (bekostiging politie). De analyse t.b.v. de beleidsdoorlichting heeft als doel inzicht te bieden in doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarbij zullen tevens blinde vlekken naar voren komen; terreinen waarop dat inzicht nog niet geboden kan worden. Deze blinde vlekken kunnen vervolgens worden geadresseerd in evaluatie- en/of onderzoeksvoorstellen op basis waarvan de volgende SEA verrijkt kan worden. Daarnaast kan de beleidsdoorlichting benut worden om handvatten te bieden om tot een meer gezamenlijk beeld te komen bij wat effectiviteit van politie behelst.

Naast de beleidsdoorlichting lopen er binnen DGPenV verschillende initiatieven om de wetenschappelijke basis onder de beleidsvorming te versterken. Hieronder volgt een opsomming.

De DGPenV-Kennisagenda

Om de rol van kennis in het beleidsproces daadwerkelijk te versterken - meer evidence based policy - is gekozen voor kennisgroei op enkele centrale thema’s. In het najaar van 2020 zijn op basis van de opdracht van het DG, de maatschappelijke/politieke aandacht en de mate van onderzoekbaarheid, drie centrale thema’s geïdentificeerd die de komende tijd prioriteit krijgen bij het verdelen van de beschikbare onderzoekscapaciteit. Het gaat om de volgende thema’s:

  • 1. Politie en Samenleving, waaronder legitimiteit en het functioneren van de politie in de multi-etnische samenleving;

  • 2. Opsporing;

  • 3. Continuïteit van de politie, met een focus op de beheersmatige aspecten.

Aan de (sub-)thema’s politie in de multi-etnische samenleving en opsporing is een eerste invulling gegeven door systematische reviews van bestaand onderzoek te laten uitvoeren, waarbij eerder opgedane kennis en inzichten worden verzameld en gewogen en vertaald naar de Nederlandse beleidscontext. Op deze manier wordt op de betreffende deelthema's een overzicht verkregen van de stand van de wetenschappelijke kennis - een state of the art. Die kennisbasis dient vervolgens als één van de fundamenten voor beleidsvraagstukken. Het laat tevens zien, doordat een review niet alleen bestaande kennis maar ook kennislacunes in beeld brengt, waar nieuw onderzoek binnen dat deelthema nodig is.

Dit jaar zullen de drie genoemde thema’s verder worden uitgewerkt en worden verdere stappen gezet om tot een DGPenV-kennisagenda te komen. De SEA zal daarbij worden geïntegreerd.

De Kennisagenda Ondermijning

Vanuit DGPenV is het initiatief genomen voor de Kennisagenda Ondermijning om het kennisfundament onder de aanpak van ondermijning te vergroten. Dit initiatief is uitgewerkt in samenwerking met DGRR en vele partijen buiten het departement. Inmiddels heeft de Kennisagenda Ondermijning een plaats gekregen in het Brede Offensief tegen Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit (Botoc).29 Binnen het departement ligt de ontwikkeling van een kennisagenda inmiddels primair bij DGO.

Plaatsing van onderzoeksthema op de Nationale Wetenschap Agenda (NWA).

DGPenV heeft met succes een belangrijke kennisvraag op het terrein van ondermijning aangedragen voor plaatsing op de NWA. Het gaat om de vraag naar mechanismen die eraan bijdragen dat jongeren betrokken raken bij zware en georganiseerde criminaliteit, met de bedoeling om handelingsperspectieven voor beleidsmakers en uitvoerders op te leveren. Het gaat om een meerjarig onderzoeksprogramma waarvan de totale kosten (€ 3 mln.) worden gedeeld door JenV en NWO.

Het onderzoeksprogramma What works in policing: towards evidence-based policing in the Netherlands

Binnen dit door DGPenV gefinancierde, en bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) belegde, onderzoeksprogramma (vijf jaar) wordt onderzocht hoe politie-handelen werkt, onder welke omstandigheden het werkt en voor wie én door wie het werkt. Er wordt gebruikgemaakt van geavanceerde wetenschappelijke methoden en de nieuwste, actuele inzichten en theorieën. Dit brengt het onderzoek naar het politie-handelen naar een hoger wetenschappelijk niveau, wat resulteert in hoogwaardige, internationaal peer reviewed publicaties.

Door binnen dit onderzoeksprogramma samen te werken met verschillende universiteiten, hogescholen en de Politieacademie versterkt het programma het onderzoek naar de politie(functie) ook binnen andere kennisinstellingen. Tegelijkertijd wordt zo een nieuwe generatie hooggekwalificeerde politieonderzoekers opgeleid, die uiteindelijk het Nederlandse politieonderzoek weer verder zullen brengen.

De onderwerpen waaraan de promovendi in dit programma gaan werken zijn: de burger aan de balie, het aangifteproces, geweld door en tegen de politie, aanwas jeugdigen georganiseerde misdaad, politievoertuigen ter plaatse, procedurele rechtvaardigheid. De onderwerpen waaraan de reeds gepromoveerden gaan werken moeten nog worden vastgesteld.

Structurele onderzoeksrelatie met TNO en het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV)

DGPenV heeft een structurele onderzoekrelatie met TNO en het IFV, waaruit diverse onderzoeksrapporten over verschillende onderwerpen voortvloeien.

Onderzoeksprogramma Public Private partnership in the financial sector

Onder aanvoering van leerstoelhouder Claudia Nagel richt dit onderzoeksprogramma zich op de publieke en private relaties in de financiële sector (per 1 november 2020, voor de duur van vijf jaar). Dit met een focus op het vraagstuk van publiek-private samenwerking rondom bestrijding van criminele geldstromen, financiering van terrorisme en witwassen.

De benoeming van Nagel wordt gefinancierd door het Ministerie van Financiën (FIOD), het Ministerie van Justitie en Veiligheid en ABN AMRO.

Administratieve lasten

Twee promovendi doen vanuit de Vrije Universiteit (VU) en de Technische Universiteit Eindhoven (TUE) onderzoek binnen het programma administratieve lasten – een samenwerking van DGPenV, de Politieacademie en de Politie (per 1 november 2020, voor de duur van vier jaar).

De Commissie Kennis en Onderzoek van de Politieonderwijsraad

De Commissie Kennis en Onderzoek (CKO) van de Politieonderwijsraad (POR) laat in onafhankelijkheid onderzoek uitvoeren en wordt gefinancierd door DGPenV. De Strategische Onderzoeksagenda (SOAP) vervult daarbij een programmerende functie (vastgesteld door de MJenV).

Tabel 128 Artikel 32 – Rechtsbijstand en Rechtspleging

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Rechtspleging en rechtsbijstand

Apparaatskosten Hoge Raad

Ex post

2022

Geplande beleidsdoorlichting.

32.1

 

Adequate toegang tot het rechtsbestel

Ex post

2022

Geplande beleidsdoorlichting.

32.2

 

Optimale randvoorwaarden doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Ex post

2022

Geplande beleidsdoorlichting.

32.3

Beleidsartikel 32 (Rechtspleging en Rechtsbijstand) van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft als doel het realiseren van een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

In 2022 zal binnen artikel 32 een beleidsdoorlichting plaatsvinden. Het betreft:

  • Apparaatskosten Hoge Raad (32.1)

  • Adequate toegang tot het rechtsbestel (Rechtsbijstand, 32.3)

  • Optimale randvoorwaarden doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (Rechtspraak, 32.2)

Deze beleidsdoorlichting dient niet alleen om de doeltreffendheid en doelmatigheid in beeld te brengen, maar ook om te kijken wat voor de toekomst een logische(r) thema-indeling zou kunnen zijn, die de komende jaren in een SEA gevuld gaat worden. In zoverre dient de beleidsdoorlichting tevens als 0-meting. In de begroting 2023 en volgende begrotingen wordt aan de SEA voor dit beleidsartikel invulling gegeven.

Tabel 129 Artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Bestuur, informatie en technologie

Drugsbeleid

Ex post

2022

Coffeeshops in Nederland 2020.

33.2

 

Experiment gesloten coffeeshopketen

Ex ante

2022

Nulmeting.

33.2

 

Mensenhandel

Ex durante

2022

Effecten en neveneffecten van verschillende prostitutiemodellen.

33.2

 

Bestuurlijke aanpak

Ex post en ex durante

2022

Wetsevaluatie flexibel cameratoezicht (artikel 151c Gemeentewet).

33.2

  

Ex post

2022

Monitor Bestuurlijke aanpak.

33.2

Opsporing en vervolging

Opsporingsmethoden

Ex ante en ex durante

nnb

De impact van encryptie op de opsporing.

33.3

 

Corruptie

Ex durante en ex post

2022

Onderzoek naar risico’s op corruptie in Nederland en weerbaarheid van het instrumentarium.

33.3

 

Fraude

Ex post

2022

Evaluatie wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (wet Finec).

33.3

  

Ex ante

ntb

Onderzoek naar voor- en nadelen van zelfonderzoek en zelfmelden door bedrijven.

33.3

  

Ex post

2022

Evaluatie van de Wet versterking positie curator en de Wet civielrechtelijk bestuursverbod.

33.3

  

Ex post

2022

Aanvullende kwantitatieve data-analyses in het kader van de national risk assessment (NRA) witwassen en terrorismefinanciering 2019.

33.3

 

Verkeer

Ex post

2022

Evaluatie wet drugs in het verkeer.

33.3

 

Privacy

Ex ante

2022

Nut en noodzaak om te komen tot een processenfonds.

33.3

 

Ondermijning

Ex post en ex durante

2022

Vestigingsklimaat drugshandel in Nederland.

33.3

  

Ex post

2021

Toetredingsmechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren binnen de georganiseerde criminaliteit.

33.3

  

Ex post

2021

Review van beleid, gemaakte keuzes in relatie tot de bestrijding van drugshandel in afgelopen 25 jaar.

31.3

 

Geweld

Ex ante

ntb

(On)mogelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling gerelateerd aan geloof of ideologie in Nederland ‒ 1e verkenning.

33.3

 

Cybercrime

Ex post

2021

Evaluatie Wet Computercriminaliteit III: de bevoegdheid tot het heimelijk en op afstand binnendringen in een geautomatiseerd werk.

33.3

Beleidsartikel 33 van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft als doel het versterken van sociale veiligheid en criminaliteitsbestrijding. In de zomer van 2021 is de beleidsdoorlichting van artikel 33 over de periode 2014-2019 naar de Kamer gezonden. Op basis van dit rapport zal, met als doel een systematischer en rationeler beleidscyclus, JenV in de SEA:

  • Vaststellen wat de hoofdthema’s zijn die vallen onder art 33. Voorlopig zijn dat: zeden (volledige herziening zedenwetgeving in voorbereiding), fraude, cybercrime, digitale rechtshandhaving, ICT OM, milieucriminaliteit, verkeershandhaving, mensenhandel, preventie, wietexperiment, prostitutiebeleid, ondermijning, drugsbeleid, veiligheid en lokaal bestuur en veilig ondernemen.

  • Op basis daarvan een systematische evaluatieprogrammering opstellen voor een periode van 5 jaar, die waar mogelijk niet alleen effectiviteit van beleid onderzoekt maar ook de doelmatigheid van de ingezette middelen. Onderzoeken die voor 2021 geprogrammeerd zijn, zijn in bovenstaande tabel opgenomen. In volgende begrotingen zal dit overzicht worden aangevuld.

  • De in de doorlichting vastgestelde hiaten en aanbevelingen worden in deze programmering meegenomen. Als hiaten zijn gevonden: kindersekstoerisme en kinderporno (o.a. meldpunt), de fraudehelpdesk, mensenhandel (preventie en bestrijding), de effectiviteit van het coffeeshopbeleid, beleid inzake de bestrijding van drugshandel (en ondermijning), effectiviteit van de uitstapmaatregelen voor sekswerkers.

  • De SEA zal ook dienen om beter in beeld te krijgen welke indicatoren, dan wel ‘meetpunten’, rekening houdend met de specifieke beleidscontext, benut of ontwikkeld kunnen worden om te kunnen vaststellen in hoeverre de geformuleerde beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd (effectiviteit/doelmatigheid). Omdat niet alles in ‘harde cijfers’ kan worden uitgedrukt, zal gebruik gemaakt worden van een combinatie van bronnen (triangulatie) die in gezamenlijkheid tot uitspraken kunnen leiden over de effectiviteit en doelmatigheid.

De periodieke rapportage staat gepland voor 2026. Deze rapportage moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het versterken van sociale veiligheid en criminaliteitsbestrijding is.

Tabel 130 Artikel 34 – Straffen en beschermen

Thema

Sub thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Sanctie uitvoering

Gevangeniswezen

Ex post

2021

Eindevaluatie Social Impact Bonds (SIB) werk na detentie. Overkoepelend onderzoek van de totale SIB-periode: 2013 ‒ 2021.

34.3

  

Ex durante

2021

Kwantitatieve prestatiemeting om het succes van de SIB te bepalen en hoeveel de investeerders van hun investering terugkrijgen en/of rendement krijgen.

34.3

  

Ex durante

2022

Recidive onder ex gedetineerden.

34.3

  

Ex durante

2022

Recidive onder volwassen en jonge daders.

34.3

  

Ex durante

2021

Recidive onder justitiabelen in Nederland.

34.4

  

Ex durante

2022

Kwalitatief onderzoek ISD. Volgt op effectmeting ISD uit 2020.

34.4

  

Ex durante

2022

Klantreisonderzoek re-integratie ex-gedetineerden.

34.4

  

Ex post

2022

Evaluatie regeling levenslanggestraften. Evaluatie regeling (ruim) drie jaar na start werkzaamheden.

34.3

 

Geldelijke sancties

Ex ante

2021

Ontwikkeling Evaluatiekader verplicht financieel toezicht .

34.4

  

Ex post

2022

Evaluatie noodstopprocedure. Bij invoering noodstopprocedure op 1 april 2020 is toegezegd deze na 2 jaar te evalueren.

34.4

 

Wet USB

Ex post

2025

Wetsevaluatie wet USB 5 jaar na inwerkingtreding. WODC en een externe partij maken momenteel een blauwdruk (nulmeting/te meten kpi’s geformuleerd).

34.4

 

Wet SenB

Ex ante

2021

Opstellen onderzoeksprogramma visie GW en wet Straffen en beschermen.

34.3

  

Ex post

2026

Uitvoeren onderzoeksprogramma.

34.3

 

Koers en Kansen

Ex post

2022

Evaluatie programma Koers en Kansen.

34.3

 

Flexibele lokale en kleinschalige detentievoorzieningen (KV’s)

Ex durante

2025

Onderzoek naar project Huis van Herstel (KV in PI Almelo). Onderzoeksplan nog in conceptfase.

34.3

 

PGA

Ex post

2022

Evaluatie van de PGA tool.

34.4

Ketensturing

Executiedomein

Ex durante

ntb

Gateway Review op de wet SenB. Start begin 2021.

34.3

 

Zorg en veiligheidshuizen

Ex ante

2022

Beleidsonderzoek/evaluatie ex ante naar toekomstontwikkeling governance zorg- en veiligheidshuizen.

34.5

Forensische zorg

overige Forensische Zorg

Ex post

2022

Plan-evaluatie Wet Forensische Zorg.

34.3

  

Ex post

2021

Basisprogramma recidiveonderzoek Forensische Zorg 2016.

34.3

 

Preventieve detentie

Ex ante

2022

WODC onderzoek naar omvang van preventieve detentie.

34.3

Jeugdcriminaliteit

Doorlooptijden

Ex durante

Doorlopend

Strafrechtketenmonitor.

34.5

  

Ex durante

2022

Jeugdstrafrechtketenmonitor.

34.5

 

Verharding

Ex durante

ntb

Evaluatie project Straatkracht. Actieonderzoek, onderdeel van project jeugdreclassering Straatkracht, doorontwikkeling methodiek. Er worden werkzame elementen van de aanpak onderzocht, beschreven en waar nodig wordt de aanpak verder bijgesteld. Project deels door JenV gefinancierd.

34.5

 

Jeugdsancties

Ex durante

Doorlopend

Monitor jeugdcriminaliteit.

34.5

  

Ex durante

2021

Verdiepingsonderzoek toename jeugdrecidive.

34.5

  

Ex durante

2021

Recidivemonitor, jeugdige daders en ex JJI.

34.5

  

Ex post

2022

Evaluatie pilot Halt voor jongvolwassenen.

34.5

  

Ex post

2022

Predictieve validiteit Halt Signaleringsinstrument, daderprofielen Haltpopulatie.

34.5

  

Ex post

2021

Evaluatie pilot Reprimande.

34.5

  

Ex durante

2022

Beleidsbenutting LIJ: op weg naar daderprofielen jeugdige delinquenten.

34.5

  

Ex durante

2022

Toeleiding gedragsinterventies vanuit het LIJ.

34.5

  

Ex post

2021

Evaluatie zorgconferenties 15+.

34.5

  

Ex durante

2021

Monitor stelselwijziging vrijheidsbeneming justitiële jeugd (VIV JJ).

34.5

 

Adolescentenstrafrecht

Ex post

2021

Evaluatie van het adolescentenstrafrecht. Een Multi criteria evaluatie.

34.5

 

Leerplicht

Ex durante

2021

Effectrapportage methodische aanpak schoolverzuim.

34.5

Familie/Personenrecht

Scheiden zonder schade

Ex post

ntb

Programmaevaluatie.

34.1

 

Meerouderschap

Ex ante

2022

Onderzoek meerouderschap (onder voorbehoud).

34.5

 

Geslachtsnaam

Ex post

2027

Evaluatie Wet tot wijziging van Boek 1 BW in verband met de introductie van de dubbele geslachtsnaam.

34.2

Jeugdbescherming

 

Ex post

2022

Eindevaluatie herziene kinderbeschermingswetgeving.

34.5

  

ntb

ntb

Vereenvoudiging jeugdstelsel.

34.5

Integriteit

VOG

Ex post

ntb

Effectmeting van de VOG waarbij tevens CBS-data moeten worden betrokken.

34.2

  

Ex durante

2027

Evaluatie Wet VOG Politiegegevens.

34.2

  

Ex durante

2027

Onderzoek naar de consistentie van het gebruik van de VOG waarbij tevens een vergelijking wordt gemaakt met de huidige situatie en die over 5 jaar.

34.2

Kansspelen

 

Ex post

2025

Wet kansspelen op afstand, 3 jaar na inwerkingtreding.

34.2

  

Ex ante

2023

Maatschappelijke kosten- batenanalyse kansspelen (MKBA Kansspelen). Door/via WODC.

34.2

  

Ex post

2023

ZBO-evaluatie. Doorlichting KSA.

34.2

Slachtofferbeleid

 

Ex ante

ntb

Implementatie van beleidspijlers (mede ingegeven door vastgestelde EU minimumnormen voor slachtoffers): rechtspositie, bescherming, bejegening/informeren en schadeverhaal van slachtoffers.

34.4

 

Adviescollege schade

Ex ante

2022

Opvolging adviescollege schadeverhaal van slachtoffers van criminaliteit. Kan leiden tot een herziening van het stelsel van schadeverhalen van slachtoffers.

34.4

 

Bescherming van slachtoffers

Ex durante

2021

What works bij slachtoffers.

34.4

  

Ex durante

2021

Evaluatie van de (financiële) governance van de CSG´s.

34.4

 

Rechten van slachtoffers

Ex post

2022

Evaluatie wet uitbreiding spreekrecht slachtoffers en nabestaanden in het strafproces.

34.4

 

Slachtofferbeleid in brede zin

Ex durante

2022

Derde meting Slachtoffermonitor. Periodiek onderzoek om de ervaringen van slachtoffers met de justitiële slachtofferondersteuning te meten.

34.4

Fenomenen / dadergerichte / slachtoffergerichte preventie

Voorkomen slachtofferschap

Ex durante

2021

Onderzoek effectieve (inter)nationale preventie matregelen woninginbraken (WODC). Eenmalig onderzoek naar ‘best practices’ ter ondersteuning preventiebeleid.

34.2

  

Ex post

2021-2022

Effectevaluatie campagne Preventie woninginbraken. Via AZ.

34.2

  

Ex post

2022

Effectevaluatie campagne Preventie slachtofferschap ouderen: Ouderen en veiligheid.

34.2

  

Ex ante

2020

Inventarisatie basisschool programma’s op digitale weerbaarheid door AEF.

34.2

 

Voorkomen daderschap

Ex post

2022 / 2023

Diverse effectevaluaties: IPTA, AJB, AJB junior, cyber rijbewijs.

34.2

 

Voorkomen recidive

Ex post

2023

Effectevaluatie RIO.

34.2

  

Ex ante

2023/2024

WODC Verklarend verdiepend onderzoek naar achtergronden en oorzaken recidive.

34.2

 

Geweld

Ex post

2022

Evaluatie Wet Middelenonderzoek Geweldplegers door WODC.

34.2

 

Verwarde personen

Ex post

ntb

Effectevaluatie Pilot bestuurlijk toezicht. Onderzoek met het oog op de landelijke invoering van het toezicht.

34.2

 

Personenen met LVB

Ex ante

2023

Onderzoek LVB in de strafrechtketen.

34.5

  

Ex post

2021

Evaluatie actieprogramma ZonMW door universiteit van Rotterdam.

34.5

  

Ex post

2021

Evaluatie Landelijk coördinatiepunt beveiligde bedden. De Nederlandse GGZ.

34.5

  

Ex ante

2021

Top 1500 verward en risicovol door AEF.

34.5

  

Ex ante

2021

Onderzoek Ketenveldnorm door Significant in opdracht van de Nederlandse GGZ.

34.5

 

Heling

Ex post

2025

Evaluatie aanpak Heling.

34.2

 

Huiselijke geweld & kindermishandeling

Ex post

2022

Meerjarenonderzoeks-programma.

34.5

Het beoordelen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid onder begrotingsartikel 34 werd tot op heden bestreken door een zestal beleidsdoorlichtingen.

In 2021 verschijnen beleidsdoorlichtingen op de onderwerpen preventieve maatregelen (34.2), Jeugdbescherming (34.5), Raad voor de Kinderbescherming (34.1) en slachtofferbeleid (34.4). In 2018 is een beleidsdoorlichting justitiële jeugdsancties opgeleverd (art. 34.5) en een beleidsdoorlichting tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en maatregelen (art. 34.3). Daarmee is beleidsartikel 34 geheel doorgelicht in de afgelopen 3 jaar.

Met het vervangen van de voorgeschreven indeling en tijdpad van beleidsdoorlichtingen door de SEA is er ruimte om de periodieke (synthese) rapportages meer te laten aansluiten op de verschillende beleidsthema’s en de belangrijke evaluatiemomenten op die thema’s. Het komende jaar wordt gebruikt om te bepalen of de huidige indeling in zes thema’s vast wordt gehouden of dat een andere thema indeling beter aansluit bij het doel van de SEA. Tevens zal er een tijdpad worden bepaald op de verschillende thema’s. In de volgende begroting zal de SEA op dit punt worden aangevuld.

Tabel 131 Artikel 36 – Contraterrorisme en nationaal Veiligheidsbeleid

Thema

Sub thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Nationale Veiligheid

Nationale Veiligheid

Ex post

2021

Midterm review 2021 Nationale Veiligheid Strategie.

36.2

 

Contraterrorisme

Ex durante en ex post

ntb

WODC evaluatie PNR wet.

36.2

  

Ex durante en ex post

2021

Evaluatie Wet precursoren voor explosieven.

36.2

  

Ex post

2021

Evaluatie Nationale Contraterrorismestrategie 2016-2020 fase 1: analyse en meetbaarheid beleidsmaatregelen.

36.2

  

Ex durante en ex post

ntb

Evaluatie contraterrorisme-wetgeving.

36.2

  

Ex durante en ex post

ntb

Evaluatieonderzoek ROR.

36.2

  

Ex ante, ex durante en ex post

ntb

Evaluatie besteding Versterkingsgelden 2020-2021.

36.2

  

Ex ante, ex durante en ex post

ntb

NRA Terrorismefinanciering 2021-2022.

36.2

  

Ex ante, ex durante en ex post

ntb

Evaluatie en doorontwikkeling van de Toolkit Evidence Based Werken (i.s.m. ESS/SZW).

36.2

 

Cybersecurity

Ex post

2021

Evaluatie van de opbouw en meetbaarheid van de Nederlandse Cybersecurity Agenda.

36.2

  

Ex durante

2021

Initiële Evaluatie Cyber Intel / Info Cel (CI/IC).

36.2

  

Ex durante

2022

Evaluatie Cyber Intel / Info Cel (CI/IC).

36.2

 

Bewaken en Beveiligen

Ex ante

2021

Toekomstbestendig stelsel bewaken en beveiligen.

36.2

De inzet van de NCTV op het evalueren van het beleid binnen zijn domein gaat terug op de bestaande regelgeving en de kamertoezeggingen uit 2018. De minister van Justitie en Veiligheid heeft in reactie op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 36.2 (nationale veiligheid),30 het onderzoek van RAND Europe getiteld Counterterrorism evaluation. Taking stock and looking ahead31 en de motie Azarkan32 een aantal toezeggingen aan de Kamer gedaan met betrekking tot het evalueren van het beleid dat de NCTV entameert, inclusief de eigen rol van de NCTV hierbij. Deze toezeggingen hebben betrekking op wat er geëvalueerd dient te worden, waartoe dat dient plaats te vinden en hoe dat zou moeten gebeuren.

Evaluaties dienen zich te richten op het beleid (de strategieën, programma’s en beleidsinstrumenten) binnen het domein van de NCTV in het algemeen en op het gebied van CT en PCVE in het bijzonder, inclusief de rol van de NCTV binnen het netwerk van veiligheidspartners. Een eerste focus dient gericht te zijn op de CT-Strategie 2016–2020.

De invulling die de regelgeving en de kamertoezeggingen tot nog toe hebben gekregen, is:

  • 1. De ontwikkeling van een evaluatiekader voor de NCTV (in voorbereiding bij de NCTV-Academie). Dit evaluatiekader voor de NCTV omvat een handvest voor de organisatie dat aangeeft wat er waartoe en hoe zou moeten worden geëvalueerd. In dit verband is de vraagstelling voor wets- en beleidsevaluaties geharmoniseerd. In overleg met het WODC wordt gezocht naar een programmatische uitvoering van de wets- en beleidsevaluaties op aanvraag van de NCTV opdat aan de bestaande regelgeving en de kamertoezeggingen uit 2018 tegemoet wordt gekomen.

  • 2. De ontwikkeling van een evaluatieagenda van de NCTV (in voorbereiding bij de NCTV-Academie). Deze evaluatieagenda zal gaan samenvallen met de SEA.

  • 3. De ontwikkeling van een handreiking over het realiseren van adequate planevaluaties en de adequate voorbereiding van proces- en effectevaluaties op het gebied van CT (in voorbereiding bij het WODC/ISGA).

  • 4. De NCTV-brede inzet op meer evidence based werken, o.a. tot uiting komend in het (ondersteunen van) evalueren van beleid door de partners (Toolkit evidence based werken), het meer en beter evalueren van de eigen beleidsinitiatieven en strategieën en het streven om het evalueren van beleid een integraal onderdeel te maken van de nieuwe CT-strategie.

Tabel 132 Artikel 37 – Migratie

Thema

Subthema/kennisbehoefte

Type onderzoek

Afronding

Toelichting kennisbehoefte

Artikel

Behandelen asielverzoeken

Procedures

   

37.2

 

a)  Snelheid, kwaliteit, maatwerk, efficiëntie

Ex durante en ex post

ntb

Belangrijke doelstelling binnen migratiebeleid, afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor procedures. Dit heeft verschillende dimensies, veel is al onderzocht.

37.2

 

b)  Sporenbeleid

Ex durante en ex post

ntb

Dit beleid is ingevoerd om het proces te verbeteren en versnellen. Belangrijk om zicht te hebben op de werking. Dit is al deels geëvalueerd.

37.2

 

c)  Veiligelandenbeleid

Ex durante en ex post

2022/2023

Dit beleid is ingevoerd om het proces te verbeteren en versnellen. Belangrijk om zicht te hebben op de werking. Dit is al deels geëvalueerd. Nu onvoldoende zicht op hoe dit beleid uitpakt, ook in internationaal opzicht.

37.2

 

Ketensamenwerking

Ex durante en ex post

ntb

Ketensamenwerking is essentieel voor effectieve en efficiënte behandeling van asielverzoeken. De laatste tijd zijn hier verschillende onderzoeken naar gedaan Bezien moet worden hoe dit gebruikt kan worden om te evalueren en wat eventueel aan aanvullend onderzoek nodig is.

37.2

 

Flexibilisering

Ex durante en ex post

ntb

De afgelopen jaren is ingezet op een flexibilisering van het proces en de capaciteit, deels komt dit ook terug in bovenstaand punt.

37.2

 

Handhaving

Ex durante en ex post

ntb

Om te kunnen beoordelen of beleid effectief en efficiënt is, is het nodig om te evalueren hoe het wordt gehandhaafd.

37.2

 

Menselijke maat

Ex durante en ex post

ntb

Recente discussies over de menselijke maat tonen aan dat er een spanning kan zitten tussen (toepassing van) algemene regelgeving en individuele gevallen. Op basis van pas uitgekomen onderzoek en gesprekken hierover kan worden bepaald wat voor kennis nodig is om meer zicht te krijgen op deze dimensie van dit thema.

37.2

Opvang-modaliteiten

Effectiviteit van verschillende modaliteiten

Ex ante, ex durante en ex post

ntb

Effectiviteit van opvangmodaliteiten voor het leveren van maatwerk in de opvang gericht op het bevorderen van integratie of juist terugkeer, maar met behoud van flexibiliteit. Daarbij dienen ook andersoortige overwegingen als het voorkomen/aanpakken van overlast, het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het behouden/vergroten van draagvlak te worden betrokken.

37.2

 

Efficiëntie/flexibilisering

Ex durante en ex post

ntb

Inzicht in de flexibilisering van de opvang in lijn met het toekomstbeeld van Flex (relatie GVL/ROL en satelliet) en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners (ook uit vorige doorlichting).

37.2

 

Ketensamenwerking

Ex durante en ex post

ntb

Ketensamenwerking is essentieel voor effectieve en efficiënte behandeling van asielverzoeken. De laatste tijd zijn hier verschillende onderzoeken naar gedaan Bezien moet worden hoe dit gebruikt kan worden om te evalueren en wat eventueel aan aanvullend onderzoek nodig is.

37.2

Reguliere migratie

Basis op orde

Ex ante/fenomeenonderzoek

ntb

Er is meer inzicht en overzicht nodig van wie er Nederland binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terecht komen en hoe lang zij blijven. Deze informatie is nodig om zicht te krijgen op het behalen van de doelstellingen van beleid.

37.2

 

Arbeidsmigratie, kennis en talent

Ex ante, ex durante en ex post

ntb

Migratie moet een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving, maar het is onvoldoende duidelijk of en hoe dit gebeurt.

37.2

 

Procedures behandelen reguliere verzoeken

Ex durante en ex post

ntb

Het tijdig en zorgvuldig behandelen van verzoeken is kern van het migratiebeleid. De opvolging van de wetsevaluatie MoMi (2019) biedt een kader voor verder onderzoek.

 
 

Handhaving

Ex durante en ex post

ntb

Om te kunnen beoordelen of beleid effectief en efficiënt is, is het nodig om te evalueren hoe het wordt gehandhaafd.

37.2

Grensbeheer

Integrated Border Management

ntb

ntb

Uitwerking is gerelateerd aan lopende beleidstrajecten en onderzoeken, later dit jaar volgt hier meer duidelijkheid over.

37.2

 

Schengen

ntb

 

Uitwerking is gerelateerd aan lopende beleidstrajecten en onderzoeken, later dit jaar volgt hier meer duidelijkheid over.

37.2

Begeleiding en ondersteuning

Terugkeerondersteuning

Ex post

2022

Hoe duurzaam is terugkeerondersteuning en re-integratie? (follow-up evaluatie subsidieregeling OZV).

37.3

 

Motivatie om te vertrekken

Ex durante en ex post

2023

Zelfstandige terugkeer: wat drijft mensen om te vertrekken, welke rol speelde terugkeerondersteuning bij terugkeer, re-integratie en (eventueel) het tegengaan van irreguliere migratie? (follow-up vorige beleidsdoorlichting).

37.3

 

Begeleiding en regievoering

Ex ante, durante en post

2024

Hoe effectief en efficiënt zijn begeleiding en regievoering door DT&V, IOM en NGO’s?

37.3

Toezichtsmaatregelen

Toepassing toezichtsmaatregelen anders dan bewaring (registratie)

Ex durante en ex post

2022/2023

Nu is er geen inzicht in hoe vaak welke maatregelen worden opgelegd en geregistreerd (dit volgt onder meer uit recent ACVZ advies en nog te verschijnen EMN onderzoek ‘Detention and alternatives to detention in international protection and return procedures’).

37.3

 

Effectiviteit toezichtsmaatregelen

Ex post

2024

Als duidelijk is welke toezichtsmaatregelen (anders dan bewaring) wanneer en hoe vaak worden opgelegd, kan worden geëvalueerd hoe effectief en efficiënt zij zijn.

37.3

 

Effectiviteit prioritaire groepen

Ex ante, ex durante en ex post

2024

Hoe succesvol is het inzetten op specifieke groepen? A.d.h.v., onder meer, de resultaten van de pilots Nigeriaanse vreemdelingen en Terugkeerspoor, en evt. aangeduide prioritaire groepen voor 2022.

37.3

Samenwerking keten en internationaal

Terugkeersamenwerking landen van herkomst

Ex post

2021

Onderzoek loopt al via WODC, bestaat uit verschillende delen. Een vergelijkend onderzoek Nederland-Noorwegen, een EMN inform over de impact van bilaterale terugkeerovereenkomsten op terugkeer, een kwantitatieve analyse van terugkeercijfers en een kwalitatieve casestudy door een externe partij.

37.3

 

Samenwerking migratieketen

Ex durante en ex post

2023

Gereserveerde ruimte voor de opvolging van de EY doorlichting van de migratieketen.

37.3

    

Mogelijke onderzoeksvraag: Hoe heeft samenwerking in de keten en beter gebruik van data geleid tot meer efficiënte terugkeeruitvoer, met name t.o.v. de vorige beleidsdoorlichting?

 

Overkoepelend

Eindevaluatie LVV

Ex durante en ex post

2022

Er zijn al twee evaluaties gedaan, de eindevaluatie moet duidelijk maken hoe effectief de pilots zijn, niet alleen in termen van uitkomst maar ook breder, o.a. in termen van (bestuurlijk) draagvlak en menselijke maat.

37.3

 

Relatie vertrek en draagvlak migratiebeleid (Onder voorbehoud)

Ex durante

2024

In hoeverre draagt effectieve terugkeer (zowel zelfstandig als gedwongen) bij aan draagvlak voor migratie in Nederland? Wat zou je daarnaast kunnen doen om het draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten?

37.3

 

Fenomeenonderzoek vertrek niet na asielaanvraag (Onder voorbehoud)

Ex ante/fenomeen

2023

Illegaal verblijf, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag is een blinde vlek. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen (kan voortbouwen op IND onderzoek hiernaar), zodat kan worden gekeken of aanpassing beleid evt. aangewezen is.

37.3

Toegang, toelating en opvang

De Periodieke Rapportage voor het begrotingsartikel Toegang, toelating en opvang staat gepland voor 2024. Dit is lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zes jaar) om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in) het beleidsdomein en de beleidsimpact. Daarnaast is het nieuwe kabinet dan een aantal jaar onderweg. Ook zullen dan een aantal geplande evaluaties en beleidstrajecten zijn afgerond. Omdat recent een relatief groot aantal onderzoeken en evaluaties is uitgekomen, die raken aan de verschillende thema’s waaruit deze SEA bestaat, kan op dit moment geen gedetailleerde agenda worden opgesteld met precieze onderzoeksvragen en planning. Deze volgen als beter zicht is op uitkomsten en kennislacunes. De SEA wordt dus gaandeweg verder aangepast. Voor nu is per thema aangegeven wat belangrijke aspecten zijn die terugkomen in de Periodieke Rapportage.

Het migratiebeleid heeft als breed gesteld doel: een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Specifieke doelen binnen artikel 37.2 zijn verder af te leiden uit de vorige beleidsdoorlichting: tijdige, snelle en zorgvuldige behandeling van verzoeken, doelmatige asielopvang en stimuleren van zelfredzaamheid van migranten. Daarnaast is de missie van het directoraat-generaal Migratie: weloverwogen en uitvoerbaar migratiebeleid met respect voor de migrant en dat bijdraagt aan de Nederlandse samenleving.

Beleid t.a.v. toegang, toelating en opvang van migranten kan op basis van bovenstaande worden geëvalueerd aan de hand van doelen die als volgt gecategoriseerd kunnen worden:

  • Humane aspecten: maatschappelijk verantwoorde wijze, in overeenstemming met internationale verplichtingen, respect voor de migrant

  • Impact op de Nederlandse samenleving: zelfredzaamheid, bijdrage aan Nederland

  • Kwaliteit: gereglementeerd en beheerst, weloverwogen, uitvoerbaar

  • Processen: snelheid, zorgvuldigheid en doelmatigheid

Er is voor een thematische indeling gekozen die op hoofdlijnen de verschillende beleidsterreinen binnen het migratiedomein volgt. Deze indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt het mogelijk om ook aandacht te besteden aan beleidsprioriteiten. Daarnaast kan zo per thema inzichtelijk worden gemaakt wat er al aan kennis is over de verschillenden doelen en wat er nog ontbreekt. Ook wordt er door veel verschillende organisaties samen aan het migratiebeleid gewerkt. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen. Om deze redenen is ervoor gekozen om de SEA voor artikel 37.2 in te delen in de volgende vier thema’s:

  • 1. Behandelen asielverzoeken

  • 2. Opvangmodaliteiten

  • 3. Reguliere migratie

  • 4. Grensbeheer

Hieronder wordt per thema een toelichting gegeven op de punten waar de beleidsevaluatie zich op moet richten, wat hierover al bekend is en wat er mogelijk aan nieuw onderzoek gedaan kan worden.

Behandelen asielverzoeken

Op dit moment is nog niet duidelijk of en zo ja wat voor nieuw onderzoek op dit terrein moet worden geïnitieerd. Er zijn recent verschillende interne en externe onderzoeken uitgevoerd. De inhoud hiervan moet eerst goed worden bestudeerd en vergeleken, daarom wordt voorgesteld om nu pas op de plaats te maken. Dit om de IND de rust te geven om invulling te geven aan uitkomsten en aanbevelingen én ook omdat door de lopende ontwikkelingen nog niet duidelijk is waar eventueel aanvullend onderzoek op nodig is.

Binnen dit thema kan zicht worden gekregen op de effectiviteit en efficiëntie van beleid door in de Periodieke Rapportage verschillende aspecten te evalueren, waarbij dus voor een groot deel kan worden geput uit bestaande onderzoeken:

  • Procedures. Hoe worden asielverzoeken behandeld: snelheid (binnen termijn), kwaliteit en zorgvuldigheid maar ook over specialisme, maatwerk en differentiatie. Onderdeel hiervan is ook de efficiëntie en kostprijs van het behandelen. Specifiek is er sporenbeleid en veiligelandenbeleid om deze doelen te behalen, waarvan de werking deels bekend is.

  • Ketensamenwerking. De laatste tijd zijn hier verschillende onderzoeken naar gedaan (o.a. EY doorlichtingen, onderzoek Significant, evaluatie Taskforce). Bezien moet worden hoe deze gebruikt kunnen worden om te evalueren en wat eventueel aan aanvullend onderzoek nodig is. Interessante aspecten hierbinnen zijn keteneffecten en wat het betekent om met prioritaire groepen te werken voor opvang, integratie of juist terugkeer.

  • Flexibilisering van proces en capaciteit. Deels komt dit terug in bovenstaand punt en genoemde onderzoeken. Dit is ook een aspect dat wordt genoemd in de vorige doorlichting.

  • Handhaving. Dit vindt plaats aan de voor- en achterkant en tijdens het proces. Er wordt onder andere toegezien op fraude en of verzoeken moeten worden ingetrokken of geweigerd o.b.v. inhoudelijke gronden, openbare orde etc.

  • Menselijke maat. Recente discussies over de menselijke maat tonen aan dat er een spanning kan zitten tussen (toepassing van) algemene regelgeving en individuele gevallen. Op basis van pas uitgekomen onderzoek en gesprekken hierover kan worden bepaald wat voor kennis nodig is om meer zicht te krijgen op deze dimensie van dit thema.

Opvangmodaliteiten

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is verantwoordelijk voor de opvang van migranten die asiel aanvragen in Nederland. De afgelopen jaren zijn er verschillende opvangmodaliteiten ontwikkeld, met als doel het leveren van maatwerk voor verschillende groepen in de opvang. Er zijn verschillende afgeronde en lopende onderzoeken naar deze modaliteiten, er is echter onvoldoende zicht op de effectiviteit en efficiëntie ervan. In de Periodieke Rapportage worden de opvangmodaliteiten afzonderlijk (diepgravend) en in samenhang (systeem van opvang) geëvalueerd aan de hand van:

  • De effectiviteit van opvangmodaliteiten voor het leveren van maatwerk in de opvang gericht op het bevorderen van integratie of juist terugkeer, maar met behoud van flexibiliteit. In dit maatwerk dienen ook andersoortige overwegingen als het voorkomen/aanpakken van overlast, het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het behouden/vergroten van draagvlak te worden betrokken. Verschillende onderzoeken geven hier al inzicht in, op basis hiervan moet worden bezien wat voor aanvullend onderzoek nodig is.

  • De efficiëntie opvangmodaliteiten in behalen van gestelde doelen. De komende tijd wordt ingezet op flexibilisering van de opvang in lijn met het toekomstbeeld van het programma Flexibilisering asielketen, onder andere de relatie tussen Gemeenschappelijk Vreemdelingenlocatie en satellietlocaties. Het is belangrijk om zicht te hebben op de consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners. Dit is een punt dat ook uit de vorige beleidsdoorlichting naar voren kwam. Daarnaast moet worden gekeken naar kostprijs en doelmatigheid van verschillende opvangmodaliteiten.

  • De effectiviteit van ketensamenwerking en -sturing. De laatste tijd zijn hier verschillende onderzoeken naar gedaan. Bezien moet worden hoe deze gebruikt kunnen worden om te evalueren en wat eventueel aan aanvullend onderzoek nodig is.

Reguliere migratie

Binnen dit deel van het migratiebeleid vallen verschillende vormen van migratie: gezinsmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie en de verblijfsdoelen uitwisseling, bijzonder verblijf en humanitair tijdelijk en niet tijdelijk. Onderdeel van het reguliere migratiebeleid is dat vreemdelingen met hun (huwelijks)partner of kinderen kunnen samenleven in gezinsverband in Nederland. Doelstelling van het Nederlandse beleid is daarnaast om uitnodigend te zijn voor reguliere migranten van buiten de EU die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, de arbeidsmarkt, wetenschap en maatschappij. Dit sluit aan op de bredere discussie over de impact van migratie op de samenleving en demografische ontwikkeling. In de Periodieke Rapportage worden de volgende dimensies binnen dit thema geëvalueerd:

  • Beter inzicht en overzicht van wie er Nederland precies binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen en hoe lang zij blijven is nodig om te kunnen evalueren of beleidsdoelstellingen worden behaald. Een aantal studies om deze basis in kaart te brengen is net van start of gaat binnenkort lopen. Afhankelijk van de resultaten moet worden bezien of verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld ten aanzien van gezinsmigranten: hoe groot is deze groep hun arbeidsmarktpotentieel?

  • Impact migratie op Samenleving. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de (demografische, economische, sociale) impact van migratie is op de Nederlandse samenleving, wat voor bijdrage verschillende type migranten precies leveren en hoe migratie aansluit bij behoeften. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten. Met het doel een beter (gekwantificeerd) beeld te krijgen van deze groep en haar plek in de samenleving voert de IND momenteel een cohortstudie uit. In aanvulling hierop en in navolging hiervan kan worden onderzocht hoe regelingen voor kennis en talent aansluiten op behoeften van de economie en samenleving.

  • Snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van procedures voor reguliere aanvragen arbeid, gezin, kennis en talent, uitwisseling, humanitair en bijzonder verblijf. De evaluatie van de wet Modern Migratiebeleid (2019), aangevuld met onderzoeken van de Inspectie JenV, biedt een kader waarbinnen momenteel verbeteringen worden doorgevoerd. In de Periodieke Rapportage kunnen de aanpassingen worden geëvalueerd. Analoog aan de onderzoeken genoemd bij het thema Behandelen asielverzoeken kan hier ook worden gekeken naar ketensamenwerking en samenwerking met partners buiten de overheid.

  • Handhaving. Er wordt onder andere toegezien op naleving van plichten, bestrijding van fraude, alsmede onderkenning en opvolging van signalen m.b.t. openbare orde en nationale veiligheid. Uitvoeringsorganisaties dienen hierbij een balans te vinden tussen handhaven en dienstverlenen. Meer inzicht in (de mate van) oneigenlijk gebruik of zelfs misbruik van de verschillende verblijfsregelingen kan helpen om richting te geven aan de wijze waarop gehandhaafd wordt. Daarom wordt op de SEA Terugkeerbeleid (begrotingsartikel 37.3) een onderzoek opgenomen naar het vertrek van o.a. reguliere migranten, Daarnaast start een aantal onderzoeken naar handhaving. Op basis hiervan moet worden bezien of aanvullend onderzoek nodig is.

Grensbeheer

Effectief grensbeheer is een prioriteit in het huidige beleid en er lopen verschillende evaluatie- en beleidstrajecten, daarom wordt het opgenomen als een van de thema’s in de Periodieke Rapportage. Op dit moment is echter nog moeilijk te bepalen op wat voor manier dit precies gaat gebeuren. De reden is dat de vereiste input gerelateerd is aan de lopende beleidstrajecten en onderzoeken, zoals de uitkomsten van Schengenevaluaties en de uitwerking van de Schengenstrategie die pas in het najaar 2021 uitgewerkt c.q. gereed zijn. Ook de uitwerking en de implementatie van de beleidscyclus van het Integrated Border Management (IBM) is in het najaar gepland. Met de implementatie van het IBM (met een Europees evaluatieproces) kan mogelijk ook een nationale evaluatie vertaalslag worden gemaakt. Met de start van de implementatie van het IBM kan dit als nulpunt worden gebruikt.

Terugkeerbeleid

Ook voor het terugkeerbeleid staat de Periodieke Rapportage gepland voor 2024, omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zes jaar) is en het nieuwe kabinet dan een aantal jaar onderweg is. Ook de nieuwe Wet vreemdelingenbewaring zal dan naar verwachting enige jaren in werking zijn. Ook zullen een aantal thans nog lopende pilots dan afgerond zijn (LVV, terugkeerspoor, terugkeer Nigerianen in Dublinproces naar lvh) en aanbevelingen uit de Schengenevaluatie en de evaluatie van de Terugkeerrichtlijn (beide afgerond in 2021) opgevolgd zijn.

Het terugkeerbeleid heeft als doel om een duidelijk signaal af te geven dat onrechtmatig verblijf onwenselijk is. Om dit te bewerkstelligen wordt gevolg gegeven aan een afwijzende beschikking door zelfstandig vertrek te bevorderen en daar waar nodig gedwongen vertrek toe te passen, met oog voor een humane terugkeer. Het terugkeerbeleid beoogt te voorkomen dat mensen die geen kans maken op rechtmatig verblijf naar Nederland komen en het draagvlak voor het brede migratiebeleid te behouden.

Gelet hierop is het voor de periodieke rapportage nodig om informatie te verzamelen over:

  • Tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)

  • Preventieve werking (aanname)

  • Behouden draagvlak (aanname)

  • Bevorderen zelfstandig vertrek (subdoel)

  • Effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)

  • Oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)

Deze doelen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderzoeken aan bod. Daarom is ervoor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier thema’s: 1) begeleiding & ondersteuning, 2) toezichtsmaatregelen, 3) samenwerking keten & internationaal en 4) overkoepelend. De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt. Ook wordt er door veel verschillende organisaties samen aan terugkeer gewerkt, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de recente doorlichting van de asielketen uitgevoerd door EY. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen. De afbakening is daarom niet strikt beperkt tot begrotingsartikel 37.3, maar zou waar relevant ook het werk dat bijvoorbeeld BZ, KMar en AVIM in het kader van terugkeer doen kunnen omvatten. Daarnaast omvatten de eerste drie thema’s de belangrijkste elementen die nodig zijn om terugkeerbeleid goed uit te kunnen voeren. Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op of dit ook gebeurt zoals verwacht. Hieronder wordt per thema een toelichting gegeven op de kennisvragen, hoe deze voortvloeien uit de vorige doorlichting en hoe ze samenhangen met al vergaarde kennis.

Begeleiding en ondersteuning

De onderzoeken binnen dit thema dragen allen bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het behalen van het subdoel zelfstandige terugkeer (boven gedwongen vertrek). Een subdoel binnen het begrotingsartikel is het stimuleren van zelfstandig vertrek. Dit wordt gefaciliteerd en ondersteund door de DT&V, maar vooral door de IOM en NGO’s. Ondanks eerdere onderzoeken, is tot nu toe nog onvoldoende zicht op wat er valt te zeggen over de effectiviteit en efficiëntie hiervan (en daarmee automatisch ook van het hoofddoel, namelijk tegengaan van illegaal verblijf). Daarnaast werpen de binnen dit thema genoemde onderzoeken ook licht op het behalen van andere doelen. De planning is tot stand gekomen o.b.v. een toezegging aan de Kamer en de noodzaak om blinde vlekken op te vullen.

  • Onlangs is de subsidieregeling Ondersteuning Zelfstandig Vertrek (OZV) geëvalueerd, waaruit blijkt dat terugkeerondersteuning zoals die wordt uitgevoerd door NGO’s over het algemeen effectief is. Wel kan meer aandacht worden besteed aan herintegratie van migranten in landen van herkomst. In de kabinetsreactie op de evaluatie is aangegeven dat het gewenst is om verder onderzoek te doen naar de duurzaamheid van terugkeerondersteuning en re-integratie. Van zowel de zijde van BZ, de DT&V en DMB is er in ieder geval een behoefte om te weten wat de werking is van de herintegratie-ondersteuning op het (langdurige) verblijf van de vreemdeling na aankomst in zijn land van herkomst.

  • Daarnaast is er onvoldoende zicht op wat migranten beweegt Nederland te verlaten, blijkt o.a. uit vorige beleidsdoorlichting. Ervaringen van migranten zijn een waardevolle bron van informatie over de werking van beleid. Daarom zal er onderzoek worden uitgevoerd naar wat hen doet besluiten te vertrekken en hoe zij de ondersteuning ervaren. In dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan het draagvlak onder migranten voor beleid, of ondersteuning een aanzuigende werking heeft (voorkomen overlap) en begeleiding en ondersteuning bij terugkeer gebeurt met oog voor de mensenrechten.

  • Tot slot wordt een onderzoek gepland dat zich specifiek richt op de begeleiding bij terugkeer. Hierbij wordt zowel gekeken naar het werk dat de DT&V doet in dit opzicht, als naar dat van het IOM en NGO’s. Nu is onvoldoende duidelijk wat de effectiviteit en efficiëntie hiervan is, voor zover bekend is hier nog geen onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek kan ook aandacht besteden aan de relatie tussen deze begeleiding en breder maatschappelijk draagvlak, de humaniteit ervan en of er een preventieve werking vanuit gaat.

Toezichtsmaatregelen

Als zelfstandig vertrek en begeleiding niet lukt, worden toezichtsmaatregelen ingezet. Uit de vorige beleidsdoorlichting bleek dat het lastig is om harde uitspraken te doen over de effectiviteit en efficiëntie van deze maatregelen, niet in de laatste plaats omdat vertrek van veel andere factoren afhankelijk is. Ondanks een onlangs verschenen advies van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) over vreemdelingenbewaring, onderzoeken van de Inspectie Justitie en Veiligheid en een studie van het Europees Migratienetwerk (EMN) hierover, is er meer informatie nodig over de uitvoering en effecten van toezichtsmaatregelen. Een eerste stap is het in kaart brengen van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring. Als daar meer zicht op is, kan de werking hiervan verder worden onderzocht.

  • Er is weinig bekend over de effectiviteit van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring t.o.v. bewaring (zowel in termen van tegengaan illegaal verblijf als van preventieve werking, humaniteit en draagvlak). Omdat er weinig inzicht is in hoe vaak verschillende maatregelen wanneer worden ingezet (dit blijkt onder meer uit voormeld ACVZ onderzoek), wordt eerst een onderzoek uitgevoerd dat dit in kaart moet brengen.

  • Vervolgens kan worden onderzocht wat de (relatieve) doeltreffendheid en doelmatigheid van toezichtsmaatregelen is. Deze evaluatie moet duidelijk maken hoe en in welke mate deze maatregelen bijdragen aan het tegengaan van illegaliteit, of er preventieve werking vanuit gaat, of zij bijdragen aan draagvlak en oog hebben voor mensenrechten.

  • Eventueel kan ook verder worden gekeken hoe effectief beleid t.a.v. prioritaire groepen is, onder meer aansluitend op lopende pilots naar Nigeriaanse vreemdelingen (waarin Nigeriaanse vreemdelingen die vallen onder de Dublinprocedure vanwege goede relaties met Nigeria worden opgenemen in de nationale procedure) en Terugkeerspoor. Ook kan hierbij gekeken worden naar het relatief hoge aantal in de aanschrijving van de DT&V aangegeven prioritaire groepen voor 2022 (ex durante). Dit onderzoek kan interessant zijn in relatie tot de aannames van het terugkeerbeleid m.b.t. draagvlak en preventieve werking. In het verlengde hiervan zou in dit onderzoek aandacht kunnen worden besteed aan groepen waar nu weinig prioriteit aan wordt gegeven, zoals irregulier verblijvende vreemdelingen, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag. Dit onderzoek kan niet direct worden opgepakt, omdat eerst gewerkt moet zijn met de aanschrijving DT&V voor 2022 en de twee thans nog lopende pilots hiervoor moeten zijn afgerond.

Samenwerking keten en internationaal

Succesvol terugkeerbeleid is afhankelijk van landen van herkomst en ketenpartners. Samenwerking is een voorwaarde voor het behalen van de zes gedefinieerde (sub)doelen van het terugkeerbeleid. Uit de vorige doorlichting blijkt dat hier ruimte is voor verbetering. Er zijn twee onderzoeken, één net afgerond (EY onderzoek), de ander nog lopend (WODC onderzoek naar terugkeersamenwerking), die licht werpen op beide vormen van samenwerking. Beide onderzoeken werpen vervolgvragen op.

  • Het onlangs verschenen rapport van EY over samenwerking en sturing in de migratieketen geeft voor een deel antwoord op de vraag die in de vorige beleidsdoorlichting is gesuggereerd voor een volgende evaluatie: hoe heeft samenwerking in de keten en beter gebruik van data geleid tot meer efficiënte terugkeeruitvoer? Het onderzoek geeft echter ook aanleiding tot vervolgonderzoek. De precieze focus daarvan moet nog worden vastgesteld, maar op korte termijn zou duidelijk moeten zijn waar een onderzoek zich op kan richten en wanneer dit kan worden gestart.

  • Momenteel voert het WODC-onderzoek uit naar hoe effectief en efficiënt terugkeersamenwerking met landen van herkomst is. Dit levert inzicht in de internationale dimensie van samenwerking. Vanwege COVID-19 en o.a. het nog niet beschikbaar zijn van de juiste data kan het WODC niet alles onderzoeken wat het aanvankelijk van plan was. Omdat de thans nog niet beschikbare data, n.a.v. nieuwe Europese regelgeving over een paar jaar wel beschikbaar zal zijn in Eurostat zou dit te zijner tijd aanleiding kunnen zijn voor een vervolgonderzoek.

Overkoepelend

Naast bovengenoemde onderzoeken is er een aantal onderwerpen dat niet onder een van de drie hoofdthema’s is te scharen. Deze worden hier apart benoemd. Daarnaast wordt een (interne) analyse gemaakt van vreemdelingen die met onbekende bestemming vertrekken (MOB). Op basis hiervan moet worden bezien of apart vervolgonderzoek naar deze groep nodig is, of dat dit mee kan worden genomen in een van de voorgenomen onderzoeken.

  • De LVV-pilot raakt aan alle andere thema’s en doelen. Er zijn al een projectevaluatie en tussenevaluatie geweest, nu wordt ook een eindevaluatie gedaan. Deze is al toegezegd aan de Kamer en moet begin 2022 afgerond zijn, als de pilots ook stoppen. Dit onderzoek kan in potentie alle (sub)doelen meenemen (tegengaan illegaal verblijf, zelfstandige terugkeer, (bestuurlijk) draagvlak, oog voor mensenrechten en mogelijk aanzuigende werking van falend terugkeerbeleid), maar het onderzoek moet niet topzwaar worden.

  • Het is een belangrijke aanname dat terugkeer nodig is voor draagvlak van het migratiebeleid in brede zin, maar er is nog weinig kennis over hoe deze relatie er precies uitziet. In de meeste van bovenstaande onderzoeken worden aspecten van draagvlak meegenomen. Het kan relevant zijn om apart onderzoek te doen, om de verschillende relaties uit te diepen. Dus niet alleen hoe terugkeer bijdraagt aan draagvlak voor het algemene migratiebeleid, maar ook hoe je draagvlak voor terugkeerbeleid (prioriteiten, toezicht, begeleiden arbeidsmarkt) kunt vergroten. De vraag is of een apart onderzoek haalbaar is.

  • Illegaal verblijf, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag is een blinde vlek. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen (er kan voortgebouwd worden op IND-onderzoek dat hiernaar is gedaan), zodat kan worden gekeken of beleid evt. kan worden aangepast en of vervolgonderzoek aangewezen is. Dit onderzoek heeft raakvlakken met het hierboven beschreven onderzoek naar prioritaire groepen en doelen. Mogelijk kan dit worden gecombineerd.

29

Waarmee een structureel, jaarlijks budget van € 1 miljoen is gemoeid (Brief aan de TK, 18 juni 2020, kenmerk 2946123). Binnen het kader van die kennisagenda zijn inmiddels al verschillende onderzoeken opgestart (aangevraagd).

30

Kamerstukken II, 33 199, nr. 24

31

Kamerstukken II, 29 754, nr. 471

32

Kamerstukken II, 29 754, nr. 501

Licence