Base description which applies to whole site

6 en 7: Hoger onderwijs

Artikel

Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt en het vervullen van hun rol in de intellectuele voorhoede van onze samenleving. In de beleidsconclusie wordt beschreven in welke mate de inspanningen van 2012 hebben bijgedragen aan het bereiken van deze doelstelling.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een hoger onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. In het bijzonder is zij verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs, de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen voor het hoger onderwijs en onderzoek en het borgen van de onderwijs- en onderzoekskwaliteit. De instrumenten die zij tot haar beschikking heeft, zijn het uitvaardigen van wet- en regelgeving, het verstrekken van bekostiging, subsidies en opdrachten, het houden van toezicht en het voeren van een dialoog met belanghebbenden, en zonodig actief voeren van regie. De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het groen onderwijs.

Kengetallen

Tabel 6.1 Kengetallen

(aantallen x 1.000)

Realisatie 2008/2009

Realisatie 2009/2010

Realisatie 2010/2011

Realisatie 2011/2012

Realisatie 2012/2013

1.

Eerstejaars aantal studenten bachelorfase (excl. groen onderwijs)1

         
 

Hbo voltijd

78,0

82,9

82,6

83,5

82,8

 

Hbo deeltijd

9,3

9,5

9,1

7,9

6,4

 

Wo

32,9

34,7

33,6

34,3

34,1

2.

Ingeschreven aantal studenten (excl. groen onderwijs)

         
 

Hbo voltijd

315,0

332,8

346,5

357,0

361,1

 

Hbo deeltijd

62,0

64,2

64,5

60,7

52,7

 

Wo

214,0

226,0

234,3

236,7

232,3

3.

Gediplomeerden (excl. groen onderwijs)2

         
 

Hbo voltijd

51,6

52,2

51,9

55,0

 

Hbo deeltijd

12,4

12,3

12,9

13,1

 

Wo

28,8

30,8

34,5

38,6

Bron: 1 cijfer HO 2012 (tellingen conform OCW-referentieraming)

(bedragen x € 1.000)

 

2009

2010

2011

2012

4.

Onderwijsuitgaven per student

         
 

Hbo

 

6,0

6,2

6,3

6,2

 

Wo

 

5,9

5,9

6,1

6,2

1

De definitie van eerstejaars is aangepast aan het nieuwe bekostigingsmodel (één bachelor, één master). Er wordt nu niet meer gekeken of een student voor het eerst deelneemt aan hbo-bachelor, hbo-master of wo, maar of een student voor het eerst deelneemt aan een bachelor-opleiding dan wel master-opleiding, ongeacht het soort hoger onderwijs. In de tabel zijn alleen de eerstejaars in de bachelorfase opgenomen, omdat dit de nieuwe instroom is vanuit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

2

In de onderwijsmatrix zijn enkele aanpassingen doorgevoerd die voortkomen uit de invoering van de bachelor-masterstructuur in het wo. Deze aanpassingen leiden tot een zuiverder telling van de aantallen gediplomeerden van wo-masteropleidingen. De aantallen gediplomeerden zijn met terugwerkende kracht voor alle getoonde jaren herberekend volgens deze nieuwe matrixdefinitie. Conform de referentieraming zijn nu ook de gediplomeerden van wo-postmasteropleidingen meegeteld. De aantallen zijn daardoor iets hoger dan in eerdere jaarverslagen en begrotingen.

Toelichting:

  • 1, 2 en 3 Verondersteld wordt dat de ingevoerde – maar na de teldatum 1 oktober 2012 weer ingetrokken – langstudeermaatregel een effect heeft gehad op de instroom. De teruglopende aantallen studenten in deeltijd worden daarnaast verklaard door o.a .:

    • voortzetting van de tendens van dalende instroom in deeltijd hoger onderwijs (halvering instroom sinds begin deze eeuw);

    • crisis: verminderde bereidheid individuen en werkgevers te investeren in deelname aan deeltijdopleiding hoger onderwijs.

    Een tweede verondersteld effect van de langstudeermaatregel is het hogere aantal gediplomeerden in vergelijking met het vorige studiejaar, met name in voltijd hbo en wo.

    NB: Voor 2012/2013 zijn nog geen cijfers beschikbaar voor gediplomeerden, omdat deze worden geteld aan het eind van het studiejaar.

  • 4. Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2012 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling). Omdat de langstudeerdersmaatregel is ingetrokken, wordt – in tegenstelling tot de begroting 2012 – in het jaarverslag 2012 geen onderscheid meer gemaakt in enerzijds de onderwijsuitgaven per student en anderzijds de ontvangsten per student van het verhoogd collegegeld conform de langstudeersmaatregel.

Beleidsconclusies

Het beleid, zoals dat in de begroting 2012 was voorgenomen voor het hoger onderwijs, is overeenkomstig uitgevoerd. Uitzondering daarop is de langstudeerdersmaatregel. In 2012 is besloten deze maatregel in te trekken. Dit betekent dat langstudeerders – met terugwerkende kracht tot 1 september 2012 – geen verhoogd wettelijk collegegeld meer verschuldigd zijn. De hiermee samenhangende korting op de rijksbijdrage en de korting voor het gedragseffect van de hogescholen en universiteiten is in 2012 ongedaan gemaakt. Inmiddels is de wet die voorziet in de intrekking van de langstudeerdersmaatregel (Kamerstuk 33 452) door de Eerste Kamer aangenomen.

In 2012 is de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 194) verder geoperationaliseerd en zijn noodzakelijke wet- en regelgevingstrajecten in gang gezet. Ook zijn in 2012 met alle hogescholen en universiteiten (met uitzondering van de Open Universiteit) afzonderlijk prestatieafspraken gemaakt (zie ook Kamerstuk 31 288, nr. 322) en is aan deze instellingen prestatiebekostiging toegekend. De Open Universiteit is de mogelijkheid geboden een nieuw voorstel in te dienen. In het beleidsverslag van dit Jaarverslag zijn beide onderwerpen nader toegelicht.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

2.377.498

2.692.061

2.804.787

2.509.747

2.630.999

2.455.998

175.001

Waarvan garantieverplichtingen

92.333

176.362

82.202

40.000

153.459

0

153.459

Totale uitgaven

2.158.944

2.323.653

2.495.166

2.515.211

2.543.058

2.501.470

41.588

                 

Programma-uitgaven

2.153.863

2.317.618

2.489.231

2.509.283

2.543.058

2.501.470

41.588

Reguliere bekostiging1

2.058.208

2.214.185

2.378.551

2.454.511

2.495.524

2.456.191

39.333

Profilering

           

0

Studiekeuze-informatie voor het hoger onderwijs

2.299

2.400

2.400

2.400

2.455

2.400

55

Praktijkgericht onderzoek (Raak)

11.300

13.100

18.883

18.883

22.267

20.267

2.000

Ondernemerschap

   

0

95

500

500

0

Hbo-masteropleidingen

5.044

0

1.079

5.490

922

1.481

– 559

Deltaplan/Investerings-agenda bèta en techniek

57.200

64.500

58.005

1.000

1.000

1.000

0

Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016/Centres of Expertise

       

0

2.000

– 2.000

Verhogen studierendement niet-westerse allochtone studenten

5.600

8.765

12.797

12.848

0

0

0

Emancipatie

100

100

100

100

0

0

0

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.112

14.568

17.416

13.956

20.390

17.631

2.759

                 

Apparaatsuitgaven Hoger Onderwijs en Studiefinanciering2

5.081

6.035

5.935

5.928

     

Ontvangsten

9.580

11.404

3.462

3.948

8.646

974

7.672

1

In de middelen voor «Reguliere bekostiging» zijn ook enkele posten voor overige uitgaven verwerkt.

2

Met ingang van de begroting 2012 zijn de apparaatsuitgaven opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 92 Apparaat Kerndepartement

Toelichting:

De uitgaven voor het hoger beroepsonderwijs zijn in 2012 € 41,6 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De verplichtingen zijn € 175 miljoen hoger dan geraamd.

De realisatie van de ontvangsten is € 7,7 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting.

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

De verhoging van de verplichtingen is € 133,4 miljoen hoger dan de verhoging van de uitgaven. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van een bedrag van € 153,5 miljoen aan garantieverplichtingen (zie ook de Leeswijzer bij dit Jaarverslag).

Uitgaven

De belangrijkste oorzaken van de hogere realisatie van de uitgaven zijn:

  • Reguliere bekostiging: Een verhoging van in totaal € 39,3 miljoen als gevolg van met name:

    • een verlaging van € 30,7 miljoen als gevolg van de ontwikkeling van de studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs (Referentieraming 2012),

    • een toevoeging van € 7,7 miljoen aan het Profileringsfonds,

    • een verhoging van € 32 miljoen als gevolg van het intrekken van de langstudeerdersmaatregel,

    • een bijstelling van € 10,2 miljoen voor de loonontwikkeling (werkgeverslasten tranche 2012) en de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering,

    • een bijstelling van € 14,2 miljoen voor de prijsontwikkeling 2012,

    • een kasschuif (van 2012 naar 2016) van – € 2 miljoen vanwege de aanpassing van de periode waarin de middelen beschikbaar worden gesteld voor het verbeteren van de landelijke praktijk van toetsing,

    • toevoeging van een bedrag van € 4,7 miljoen voor de dekking van specifieke (incidentele) knelpunten, en

    • toevoeging van een bedrag van € 3,9 miljoen aan het macrokader van het hbo (zie de toelichting bij de ontvangsten).

  • Praktijkgericht onderzoek (Raak)/Centres of Expertise: Een bedrag van € 2 miljoen, dat was begroot voor de centres of expertise, is toegevoegd aan de middelen voor praktijkgericht onderzoek (Raak-programma). Zowel het Raak-programma als de centres of expertise dragen bij aan de versterking van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen.

  • Dienst Uitvoering Onderwijs: De verhoging van € 2,8 miljoen heeft met name betrekking op de dekking van de kosten voor BRON-HO (€ 1,5 miljoen), Studielink (€ 0,9 miljoen) en het Diplomaregister (€ 0,2 miljoen).

Een groot deel van bovengenoemde mutaties heeft een effect op de rijksbijdrage van de hogescholen. In onderstaand overzicht is de definitieve stand opgenomen van de rijksbijdrage voor de hogescholen voor het jaar 2012 (zie ook de 1e suppletoire begroting 2012; Kamerstuk 33 280 VIII, nr. 2, blz. 12 en de 2e suppletoire begroting 2012; Kamerstuk 33 480 VIII, nr. 2, blz. 10).

Tabel 6.3 Overzicht rijksbijdrage 2012 hogescholen (bedragen x € 1.000)

Onderwijsdeel

2.410.449

Deel ontwerp en ontwikkeling (Lectoren en kenniskringen)

68.605

Totaal

2.479.054

Ontvangsten

De belangrijkste oorzaak van de hogere realisatie van € 7,7 miljoen op de ontvangsten is de terugstorting als gevolg van een lagere vaststelling van projectsubsidies (€ 3,8 miljoen) en terugvorderingen die in 2012 hebben plaatsgevonden (€ 3,9 miljoen). De teruggevorderde middelen zijn toegevoegd aan het macrokader van het hbo (zie de toelichting bij de uitgaven).

Tabel 6.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

3.784.930

4.052.409

4.009.600

3.946.917

4.028.132

3.909.380

118.752

Waarvan garantieverplichtingen

50.000

115.000

35.000

104.400

0

104.400

Programma-uitgaven

3.676.678

3.781.800

3.822.986

3.954.885

3.984.999

3.894.034

90.965

Reguliere bekostiging1

3.663.991

3.764.651

3.800.219

3.929.396

3.953.456

3.862.491

90.965

Profilering

0

0

0

0

0

0

0

Toponderzoeksscholen voor topsectoren en «grand challenges»

0

0

0

0

20.000

20.000

0

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (Sirius Programma)

575

4.764

11.436

10.929

11.543

11.543

0

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (kwaliteit en bekostiging)

0

0

0

0

0

0

0

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (HSP/Libertas noodfonds)

12.112

12.385

11.331

11.351

0

0

0

Verhogen studierendement niet-westerse allochtone studenten

0

0

0

3.209

0

0

0

Ontvangsten

11.645

13.894

13.877

25.117

114

16

98

1

In de middelen voor «Reguliere bekostiging» zijn ook enkele posten voor overige uitgaven verwerkt.

Toelichting:

De uitgaven voor het wetenschappelijk onderwijs zijn in 2012 € 91,0 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De verplichtingen zijn € 118,8 miljoen hoger dan geraamd.

De realisatie van de ontvangsten is € 0,1 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting.

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

De verhoging van de verplichtingen is € 27,8 miljoen hoger dan de verhoging van de uitgaven. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van een bedrag van € 104,4 miljoen aan garantieverplichtingen (zie de Leeswijzer bij dit Jaarverslag) en meerdere mutaties in de uitgaven voor het begrotingsjaar 2013. Omdat de laatst bedoelde uitgavenmutaties voor het jaar 2013 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2012 worden verplicht, worden deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2012.

Uitgaven

De belangrijkste oorzaken van de hogere realisatie van de uitgaven zijn:

  • Reguliere bekostiging: Een verhoging van in totaal € 91,0 miljoen als gevolg van met name:

    • een verlaging van € 33,7 miljoen als gevolg van de ontwikkeling van het aantal studenten in het wetenschappelijk onderwijs (Referentieraming 2012),

    • een overboeking van € 18,8 miljoen door het ministerie van VWS voor de loonbijstellingen 2010, 2011 en 2012 betreffende de sector academische ziekenhuizen,

    • een toevoeging van € 2,2 miljoen aan het Profileringsfonds van de universiteiten,

    • een verhoging van € 28,4 als gevolg van het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel,

    • een bijstelling van € 15,5 miljoen voor de loonontwikkeling (werkgeverslasten tranche 2012) en de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering,

    • een bijstelling van € 28,2 miljoen voor de prijsontwikkeling 2012,

    • een bijstelling van € 26,1 miljoen in verband met een beroepszaak van de Technische Universiteit Delft,

    • toevoeging van een bedrag van € 3,7 miljoen voor de dekking van specifieke (incidentele) knelpunten,

    • een verhoging van per saldo € 0,9 miljoen voor diverse kleinere bijstellingen.

Een groot deel van bovengenoemde mutaties heeft een effect op de rijksbijdrage van de universiteiten. In onderstaand overzicht is de definitieve stand opgenomen van de rijksbijdrage voor de universiteiten voor het jaar 2012 (zie ook de 1e suppletoire begroting 2012; Kamerstuk 33 280 VIII, nr. 2, blz. 14 en de 2e suppletoire begroting 2012; Kamerstuk 33 480 VIII, nr. 2, blz. 12).

Tabel 6.5 Overzicht rijksbijdrage 2012 universiteiten (bedragen x € 1.000)

Onderwijsdeel

1.616.492

Onderzoeksdeel

1.706.967

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

581.042

Totaal

3.904.501

Artikel

Licence