Base description which applies to whole site

Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

Tweede nota van wijziging

Conform het koninklijk besluit (no. 2017001809) houdende herindeling met betrekking tot klimaat is de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) belast met de behartiging van de aangelegenheden op de terreinen van klimaat, met inbegrip van klimaatverandering, emissierechten, de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en luchtemissie industrie. De hiermee samenhangende budgetten op dit artikel zijn overgegaan naar de begroting van EZK. De budgetten die samenhangen met o.a. duurzame mobiliteit en brandstofvisie zijn overgeheveld naar het beleidsartikel 21 (Duurzaamheid) van de IenW begroting. Deze budgetten sluiten aan op de algemene doelstelling van dit artikel.

De aangelegenheden op het gebied van Elektrisch vervoer zijn door EZK overgeheveld naar IenW, beleidsartikel 21.

Om onduidelijkheid te voorkomen waar de politieke verantwoordelijkheid voor klimaat ligt, is de naam van artikel 19 gewijzigd van «Klimaat» naar «Uitvoering Milieubeleid en Internationaal». Hiermee zijn ook de beleidsdoelstelling en de rollen en verantwoordelijkheden ten opzichte van de ontwerpbegroting gewijzigd. Ook heeft dit tot gevolg dat een aantal in de ontwerpbegroting bij dit artikel gepresenteerde indicatoren/kengetallen, zoals nader toegelicht in onderstaande tabel, elders worden verantwoord.

kengetal:

sectorale niet-ETS emissieplafonds voor 2020

EZK (HXIII)

kengetal:

ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in het vervoer

art. 21

kengetal:

ontwikkeling CO2- emissie nieuwe personenauto’s in gram CO2 per kilometer

art. 21

Algemene Doelstelling

IenW zet zich in de internationale arena in voor een klimaatbestendige en duurzame infrastructuur en leefomgeving. Zo heeft Nederland zich gecommitteerd aan de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals/SDG's), waardoor de Nederlandse innovaties en kennis ook buiten de landgrenzen kunnen worden ingezet voor het realiseren van die doelen. Daarbij zet IenW voor het agenderen van onderzoek en beleid, de ontwikkeling van internationale beleidsinstrumenten, uitwisseling van kennis en expertise, het creëren van draagvlak en het versterken van marktkansen voor Nederlandse IenW sectoren, gericht in op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

Regisseren

Rollen en Verantwoordelijkheden

De Minister van IenW regisseert de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale transport- en milieubeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  • De uitvoering van de voor IenW relevante SDG's uit de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling en de verantwoording aan de Tweede Kamer daarover.

  • De regie op de internationale aspecten van het IenW-beleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad, de UNECE, de OESO, OESO-ITF en UN Environment.

  • Het opstellen en uitdragen van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema's.

  • De nationale en Europese beleidscoördinatie op het gebied van satellietnavigatie en de IenW inzet op het gebruik van satelliet-data en satelliet-navigatie.

Het internationale IenW beleid vindt niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel. Specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de Minister op de verschillende beleidsterreinen van IenW zijn bij de betreffende artikelen vermeld. De Minister van Buitenlandse Zaken coördineert het internationale beleid ten behoeve van geïntegreerde besluitvorming door het Kabinet. De Minister van BHOS coördineert de Nederlandse inzet op de SDG’s.

Stimuleren

De Minister van IenW ontplooit ook diverse activiteiten om de nationale doelen van de transities naar een circulaire economie, een klimaatbestendige inrichting van de leefomgeving en duurzame mobiliteit te versterken door verbinding met internationale activiteiten.

  • Het onderhouden van een netwerk met lidstaten, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties. Dit netwerk is cruciaal om tijdig (nieuwe) internationale ontwikkelingen te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op de IenW-terreinen en het ontwikkelen van een visie en strategie voor de internationale beleidsinzet.

  • Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling neemt IenW deel aan diverse bilaterale en multilaterale overleggen (formeel en informeel) gericht op de totstandkoming van coalities met gelijkgezinde landen.

  • Gerichte financiële ondersteuning van het werk van (inter)nationale organisaties die zich inzetten voor de bevordering van internationale samenwerking en overdracht/uitwisseling van kennis.

  • Tot slot zet IenW samen met andere deelnemende staten en actoren in op het bevorderen van concrete internationale samenwerking en activiteiten in internationale multi-stakeholderpartnerschappen, zoals het Global Partnership for Marine Litter en de Climate and Clean Air Coalition.

(Doen) Uitvoeren

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De opdracht verlening en de bijbehorende budgetten aan het RIVM en de RVO worden binnen IenW op één plaats verantwoord en centraal gecoördineerd. Doel hiervan is het verbeteren van overzicht op en flexibiliteit binnen de totale opdracht, kwaliteitsverbetering van het hele opdrachtproces (goed opdrachtgeverschap) en terugdringen van de administratieve lasten.

De Minister laat onder meer de volgende werkzaamheden uitvoeren:

  • Uitvoering van subsidieregelingen en -programma’s en beleidsondersteunende werkzaamheden (zoals beleidsadviezen) door de RVO.

  • Het RIVM voert als kennisinstituut op het gebied van milieuproblematiek beleidsvoorbereidend en onderbouwend onderzoek uit. Daarnaast ondersteunt het RIVM het milieubeleid bij een groot aantal (vaak wettelijk vastgelegde) reguliere taken, zoals monitoring- en rapportageverplichtingen en stoffenbeoordelingen.

Indicatoren/kengetallen

De IenW ambities kunnen door de hoge mate van verwevenheid met de internationale arena alleen maar effectief worden gerealiseerd in internationaal verband. Dit is niet alleen afhankelijk van de Nederlandse inzet, maar ook van de inbreng van partners en andere partijen. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is in dit verband zelden relevant of toepasselijk.

Beleidsconclusies

Het uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting 2018. In 2018 is op initiatief van Nederland de Global Commission on Adaptation gestart met het doel landen wereldwijd te helpen zich te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Voorts is de samenwerking gezocht met diverse (inter)nationale organisaties gericht op de versnelling van de transitie naar een circulaire economie.

In 2018 heeft een beleidsdoorlichting van artikel 19 (periode 2012 t/m 2016) plaatsgevonden door de KWINK groep in samenwerking met CE Delft33.

Op 10 december 2018 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de uitkomst aan de TK gestuurd (TK 2018–2019, 30 991, nr. 34).

Een aantal conclusies heeft betrekking op het deel van het internationale beleid dat na vertrek van het beleidsterrein Klimaat nog steeds onder artikel 19 valt te weten.

  • De huidige vernieuwde doelstelling voor Artikel 19 weerspiegelt de intentie om met internationaal beleid bij te dragen aan nationale doelen: IenW zet zich in de internationale arena in voor een klimaatbestendige en duurzame infrastructuur, duurzame mobiliteit en leefomgeving. Het beleid is gericht op internationale en grensoverschrijdende samenwerking en kennisuitwisseling met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, duurzame mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

  • De internationale uitgaven op dit artikel leveren een bijdrage aan het brede beleid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De onderzoekers bevelen aan dat bij toekomstige beleidsdoorlichtingen de uitgaven het beste verantwoord kunnen worden onder de betreffende beleidsonderdelen. In reactie hierop heeft de Minister aangegeven dat het meenemen van de internationale instrumenten bij de evaluatie en doorlichting van andere begrotingsartikelen, maar ook in de beleidsagenda altijd een uitgangspunt is geweest en dat dit in de toekomst nog actiever zal worden nagestreefd. Voor een aantal componenten zoals de bijdragen aan internationale verdragen en organisaties, zal dit lastig zijn omdat opsplitsen van de uitgaven niet altijd mogelijk is.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

63.217

32.414

71.954

– 51.002

56.811

44.148

12.663

1

Uitgaven

65.813

81.400

72.006

70.475

55.953

45.116

10.837

 

19.01 Tegengaan klimaatverandering

16.934

21.582

15.190

17.676

0

0

0

 

19.01.01 Opdrachten

3.243

3.327

2.681

3.401

0

0

0

 

19.01.02 Subsidies

1.696

4.697

992

2.613

0

0

0

 

19.01.03 Bijdragen aan agentschappen

11.995

13.558

11.517

11.662

0

0

0

 

– Waarvan bijdrage aan NEa

6.943

7.320

8.017

8.127

0

0

0

 

– Waarvan bijdrage aan KNMI

906

716

809

424

0

0

0

 

– Waarvan bijdrage aan RWS

4.146

5.522

2.691

3.111

0

0

0

 

19.02 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

48.879

59.818

56.816

52.799

55.953

45.116

10.837

 

19.02.01 Opdrachten

4.715

8.868

3.314

2.648

4.921

5.338

– 417

 

Uitvoering CDM

2.863

5.114

68

47

0

0

0

 

– RIVM

0

0

0

0

0

0

0

 

– Interreg

344

1.671

108

0

0

546

– 546

 

– Overige Opdrachten

1.474

2.083

3.206

2.601

4.921

4.792

129

 

19.02.02 Subsidies

0

913

1.438

650

749

1.889

– 1.140

2

– Interreg

0

913

638

650

698

1.889

– 1.191

 

– Overige Subsidies

0

0

800

0

51

0

51

 

19.02.03 Bijdragen aan agentschappen

40.311

46.222

43.024

46.008

45.966

35.935

10.031

3

– Waarvan bijdrage aan RIVM

29.647

35.181

33.194

34.755

32.992

27.414

5.578

 

– Waarvan bijdrage aan RVO

0

10.722

9.492

11.003

12.474

8.316

4.158

 

– Waarvan bijdrage aan KNMI

0

0

0

0

167

0

167

 

– Waarvan bijdrage aan RWS

449

319

338

250

333

205

128

 

19.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties

3.853

3.815

9.040

3.493

4.317

1.954

2.363

4

Ontvangsten

134.089

188.286

145.474

198.797

501

0

501

5

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 12,7 miljoen is ontstaan doordat er meer middelen voor de gecoördineerde opdrachtverlening aan RVO (€ 4,7 miljoen) en RIVM (€ 4,7 miljoen) is gerealiseerd dan geraamd. Hiernaast is een verplichtingenschuif uitgevoerd van 2019, 2020 en 2021 naar 2018 (van in totaal € 3,3 miljoen) om de meerjarige verplichtingen aan te gaan voor de exploitatiekosten van het satellietinstrument TROPOMI en het Galileo Reference Centre te Noordwijk.

  • 2. De lagere uitgaven van € 1,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door een overboeking van € 0,85 miljoen in het kader van de Interreg-regelingen CETSI (cofinanciering) en PRS (projectvoorbereiding) naar het Gemeente-, Provincie- en BTW-compensatiefonds. Hiernaast zijn diverse projecten vertraagd waardoor minder voorschotten zijn verleend aan de subsidieontvangers dan oorspronkelijk was begroot.

  • 3. De hogere uitgaven van € 10 miljoen wordt verklaard door een hogere bijdrage aan het RIVM en RVO in het kader van de coördinerende opdrachtverlening voor capaciteitsinzet.

  • 4. De hogere realisatie van € 2,4 miljoen van de bijdrage aan internationale organisaties wordt met name veroorzaakt door de ontvangst van Wereldbank-gelden (€ 1,5 miljoen) in 2018.

    Hiernaast hebben bij de suppletoire begrotingen overboekingen plaatsgevonden. Dit betrof projecten die aanvankelijk als opdrachten waren geraamd, maar die uiteindelijk in de vorm van een internationale bijdrage zijn toegekend.

19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

Toelichting op de financiële instrumenten

19.02.01 Overige opdrachten

In 2018 zijn opdrachten verstrekt in het kader van internationale diplomatie, missies voor het bedrijfsleven en de stimulering van de internationale samenwerking op het gebied van circulaire economie en klimaatverandering.Tevens zijn opdrachten verstrekt voor het beleidsterrein Satellietdata en opdrachten binnen het milieuterrein.

19.02.02 Subsidies

Interreg

Op 21 december 2017 is in de Staatscourant het subsidieplafond 2018 gepubliceerd voor de Cofinancieringsregeling Interreg V (Stcrt. 2017, nr. 699251). Op deze regeling hebben in 2018 door RVO betalingen plaatsgevonden voor een bedrag van € 0,698 miljoen.

19.02.03 Bijdrage aan agentschappen

RIVM

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan externe uitvoeringsorganisaties, zoals het RIVM (uitvoering van wettelijke taken en beleid onderbouwend onderzoek). IenW heeft ervoor gekozen om de gecoördineerde opdrachtverlening voor de capaciteitsinzet van RIVM via het artikelonderdeel 19.02.03 te laten plaatsvinden. Daartoe zijn bij suppletoire begrotingen vanuit de diverse beleidsartikelen middelen naar dit onderdeel overgeheveld. Dit verklaart het verschil tussen de begroting en de realisatie.

RWS

RWS voert in opdracht van IenW werkzaamheden uit die verband houden met de uitvoering van de Wet bescherming Antarctica. Daarnaast is aan RWS voor een aantal overige activiteiten, waaronder Horizon 2020, EU handboek en voor de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieuwet- en regelgeving) middelen toegekend.

RVO

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan externe uitvoeringsorganisaties, zoals RVO Nederland (uitvoering van subsidieregelingen en beleid onderbouwend onderzoek). IenW heeft ervoor gekozen om de gecoördineerde opdrachtverlening voor de capaciteitsinzet RVO via het artikelonderdeel 19.02.03 te laten plaatsvinden. Daartoe zijn bij suppletoire begrotingen vanuit de beleidsartikelen middelen naar dit onderdeel overgeheveld. Dit verklaart het verschil tussen de begroting en de realisatie.

19.02.05 Bijdrage aan internationale organisaties

Op grond van internationale verdragen, internationale afspraken, contributieverplichtingen en aanvragen, zijn aan internationale organisaties in 2018 de volgende bijdragen van € 0,1 miljoen of meer betaald.

Organisatie

Onderwerp

Bedrag x € 1.000

Bogor Agricultural University (Indonesië)

Bijdrage aan het project van het Center for Climate Risk and Opportunity Management (CCROM) van de universiteit van Bogor, betreffende de opzet van een systeem van emissieregistratie in Indonesië. Met deze bijdrage is het derde jaar van dit vierjarige project gefinancierd.

200

UNEP

Bijdrage aan het International Resource Panel, de pendant van het klimaatpanel IPCC dat bestaat uit vooraanstaande wetenschappers die onafhankelijke informatie verschaffen over het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Net als bij klimaat is het op dat gebied van belang te beschikken over onafhankelijke beleidsrelevante gegevens. De bijdrage verzekert invloed door middel van het lidmaatschap van de stuurgroep.

100

International Transport Forum (ITF)

Van deze mondiale organisatie op vervoersgebied (een aan de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gelieerde organisatie) zijn 61 landen lid: alle Europese landen en bijvoorbeeld ook de VS, China en Rusland. Het ITF is hét internationale publiek/private platform dat ontwikkelingen op vervoersgebied bespreekt, zoals de globalisering en de verduurzaming.

179

Ban KI-Moon Center

Bijdrage verstrekt in het kader van het samenwerkingsverband tussen het Ban Ki- Moon Center en het Global Center on Adaptation. De bijdrage is verstrekt voor 2 jaar en gericht op de ondersteuning van de rol van Ban Ki-Mon als voorzitter van de Global Commission on Adaptation.

100

World Resources Institute

Bijdrage aan het WRI ten behoeve van het voeren van het secretariaat, samen met het Global Center on Adaptation voor de in oktober 2018 gelanceerde Global Commission on Adaptation. De Commission richt zich op het mondiaal versnellen van de Klimaatadaptatie actie agenda.

760

Dutch Cycling Embassy (DCE)

De DCE is een publiek private Organisatie die de Nederlandse fietskennis bundelt en over de hele wereld verspreidt. Het doel van deze bijdrage is Nederland internationaal stevig neer te zetten als fietsland.

100

China Council for International Cooperation and Development

Nederland neemt (op uitnodiging van China) deel aan deze adviesraad op hoog niveau op het gebied van duurzame ontwikkeling. De contributies worden gebruikt voor het laten doen van studies. Nederland heeft veel ervaring en kennis op het voor China relevante thema vergroening en wil dit thema de komende jaren beter onder de aandacht brengen.

100

World Resources Institute (WRI)

Bijdrage aan het WRI ten behoeve van de versterking van het Platform Acceleration Circular Economy (PACE). Het doel is om bij te dragen aan het vergroten van het draagvlak voor (de versnelling van) de transitie naar een circulaire economie en de Nederlandse koploperrol op het gebied van CE over het voetlicht te brengen.

200

Stockholm Environment Instïtute (SEI)

Bijdrage aan SEI, een internationale non-profit en gerenommeerd kennisinstituut. SEI ondersteunt de Global Commission on Adaptation bij het opstellen van een rapport dat in september 2019 aangeboden wordt aan de VN.

151

Wereldbank

Bijdrage voor 4 jaar aan de Wereldbank ten behoeve van de samenwerking in de Global Commission on Adaptation. De Wereldbank levert de benodigde kennis en expertise.

786

Stichting Holland Circular Hotspot

De Stichting Holland Circular Hotspot levert een belangrijke bijdrage aan de internationale positionering van Nederland als circulaire koploper en aan de totstandkoming van internationale partnerschappen

voor implementatie van de circulaire economie. Dit levert niet alleen verdienkansen op voor Nederlandse koplopers maar ondersteunt ook het opschalen van innovaties en versnelt de internationale transitie

naar een circulaire economie.

200

Diverse organisaties

Bijdragen van minder dan € 0,1 miljoen.

1.440

Totaal

 

4.317

Licence