Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen

Met het bedrijvenbeleid werkt EZK aan een uitmuntend concurrerend ondernemings- en vestigingsklimaat dat bedrijven stimuleert om duurzaam en innovatief te ondernemen. Nederland behoort tot de mondiale top 5 van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is tevens ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken in een wereld waarin digitalisering, verduurzaming en internationalisering nieuwe economische kansen bieden. Innovatie en duurzaam en succesvol ondernemerschap, zowel in het grootbedrijf als bij de verschillende type MKB-ondernemers in ons land, zijn cruciaal voor ons toekomstig verdienvermogen.

Om deze toppositie te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende vier strategische doelen:

1. Stimuleren van (duurzame) innovatie;

2. Versterken van het groei- en aanpassingsvermogen van bedrijven en in het bijzonder het Midden- en Kleinbedrijf (MKB);

3. Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private programma’s voor onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal;

4. Waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie, onder meer in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en met een adequate overheidsdienstverlening voor ondernemers.

1) Stimuleren van (duurzame) innovatie

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei en welvaart. Succesvolle innovaties creëren niet alleen economische toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van medische zorg, watermanagement en duurzaam energie- en materiaalgebruik. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Succesvol innoveren vereist bovendien niet alleen technologische vernieuwing, maar ook investeringen in software en databases, nieuwe verdienmodellen, organisatorisch en menselijk kapitaal en nieuwe logistieke concepten. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050.

2) Versterken van groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

Marktdynamiek en concurrentievermogen zijn gebaat bij een grote verscheidenheid aan bedrijvigheid in zowel grootbedrijf als MKB. Het MKB kent ook deze grote verscheidenheid. Zo behoren tot het MKB ondermeer grote, kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemingen, maar ook kleine bedrijven, startende bedrijven, éénpitters die vooral (flexibel) hun arbeidsinzet leveren, en ook het «brede» reguliere MKB zoals in de detailhandel.

Het Nederlandse MKB staat er, naar internationale maatstaven gemeten, goed voor, maar er komt veel op deze bedrijven af. De economie is in transitie door de voortgaande digitalisering, internationalisering en verduurzaming van productie en consumptie. Dat stelt nieuwe en extra eisen aan de wendbaarheid en het aanpassingsvermogen van het MKB. Door hun beperkte schaalgrootte worden zij voor extra uitdagingen gesteld, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van financiering, of het toepassen van (nieuwe) regelgeving en technologie.

In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het MKB een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het MKB. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten MBK-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie.

3) Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Voor innovatie en vernieuwend ondernemerschap is de benutting en toepassing van wetenschappelijke kennis en nieuwe technologie één van de belangrijkste voorwaarden. Het maatschappelijk rendement van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door bedrijven en kennisinstellingen meer te laten samenwerken bij de uitvoering van onderzoek; in het bijzonder op het terrein van de maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën. Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat daarom centraal in het bedrijvenbeleid, maar ook het stelsel van toegepast onderzoek en de interactie en publiek-private onderzoeksamenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en Europees) in het relevante innovatienetwerk. Daartoe faciliteert EZK met het bedrijvenbeleid ook een responsief stelsel van (toegepast) onderzoek.

In de brief «Naar missiegedreven innovatie met impact» (Kamerstuk 33 009, nr. 63) heeft het kabinet de vernieuwde aanpak van de topsectorenaanpak uiteengezet. De publiek-private R&D-samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe aanpak geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls.

4) Het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie, onder meer in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en een adequate overheidsdienstverlening voor ondernemers.

Om ondernemers de ruimte te geven om succesvol te kunnen ondernemen en hun positie zowel regionaal, nationaal als internationaal te versterken biedt EZK (veelal samen met andere departementen) verschillende publieke diensten aan. De geboden informatie en dienstverlening is veelzijdig: van informatie over wetgeving, belastingregels en maatschappelijk verantwoord ondernemen tot subsidies en directe (financiële) ondersteuning bij regionale en (inter)nationale activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland. Toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige publieke diensten verhogen de kwaliteit van het ondernemerschap en bespaart ondernemers kostbare tijd. Om de (hoge) kwaliteit van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat op peil te houden werkt EZK nauw samen met haar internationale, Europese en regionale partners en andere vakdepartementen. Hierbij besteedt het kabinet aandacht voor het vergroten van experimenteerruimte in wet- en regelgeving, betere regelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor innovatie (Kamerstuk 32 637, nr. 314).

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de vier hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

In dit begrotingsartikel ligt de nadruk, zoals aangegeven, op overheidsinterventies met financiële gevolgen voor de begroting. Naast financiële interventies spelen in het Bedrijvenbeleid echter ook niet-financiële interventies een belangrijke rol bij het realiseren van de strategische doelen, bijvoorbeeld op het terrein van wet- en regelgeving, maar ook en vooral bij het organiseren van publiek-private samenwerking (bijvoorbeeld binnen de vernieuwde topsectoren aanpak en op regionaal niveau). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat centraal in het beleid, maar ook de interactie en publiek-private samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden in het relevante innovatienetwerk (innovatiesysteem- en systeemperspectief).

Tabel 7 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van (duurzame) innovatie

   

Versterken van groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

   

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

 

Het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie, onder meer in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en een adequate overheidsdienstverlening voor ondernemers.

 

Stimuleren van (duurzame) innovatie

De Minister stimuleert een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven door:

  • private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom;

  • samen met de provincies de R&D-samenwerking in het midden- en kleinbedrijf binnen de Topsectoren te stimuleren via de regeling MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);

  • internationale samenwerking op het terrein van R&D te faciliteren, onder meer via Internationaal Innoveren en Eurostars;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • samen met de (regionale) partners van het «Techniekpact» te zorgen voor voldoende technisch personeel;

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

Daarnaast heeft de Minister ook een uitvoerende rol bij het verlenen van Nederlandse octrooien volgens de in de Rijksoctrooiwet 1995 geformuleerde voorwaarden. Naast stimulering van private investeringen in R&D richt deze zich ook op valorisatie van publiek gefinancierde kennis.

Versterken van groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

De Minister stimuleert het groei- en aanpassingsvermogen van bedrijven en in het bijzonder het MKB door:

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry» de verlenging van de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering;

  • het versterken van de samenwerking tussen het MKB en HBO/MBO-instellingen, zodat de toegang tot personeel verbetert en het toezien op belangrijke hervormingen van de arbeidsmarkt als het gaat om de in het Regeerakkoord aangekondigde aanpassing van de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte;

  • de toegang tot financiering te verbeteren door nieuwe financieringsinitiatieven (formules) als overheid actief te stimuleren zoals «financieringstafels» en «fintech», door garant te staan voor in de kern gezonde bedrijven en door het verbeteren van toegang tot (risico)kapitaal in cruciale fases in de levenscyclus van bedrijven;

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast wordt gewerkt aan de oprichting van Invest-NL. Dit om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets waarvoor in de zomer van 2018 een platform wordt ingesteld en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB via de actieagenda «beter aanbesteden»;

  • het inschakelen van de Nederlandse industrie en instituten bij de productie en ontwikkeling van militair materieel (industriële participatie).

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, Marin en NLR te financieren.

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW (voorheen STW) subsidieert.

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

Daarnaast heeft de Minister een stimulerende rol met:

  • de PPS-toeslag, voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s);

  • de financiële bijdrage aan het ruimtevaartbeleid, met name in Europees verband.

Tot slot heeft de Minister een regisserende rol bij het tot stand komen van publiek-private samenwerking binnen het bedrijvenbeleid.

Waarborgen van goede randvoorwaarden in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en excellente overheidsdienstverlening voor ondernemers.

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door:

  • toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

    (a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    (b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

    (c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners.

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK).

  • het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2019».

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dat blijkt ook uit de voortgang op de hieronder verder toegelichte positie op ranglijsten en beleidsinitiatieven.

Nederland voor het eerst meest concurrerende economie in Europa

Nederland staat in 2019 op de vierde plaats op de ranglijst van meest concurrerende economieën. Dit blijkt uit de jaarlijkse ranglijst van het Global Competitiveness Report die is opgesteld door het World Economic Forum (WEF). Nederland is hiermee de meest concurrerende economie in Europa en is Zwitserland voorbijgestreefd. De Nederlandse economie is volgens de WEF veel wendbaarder geworden door een ondernemende cultuur, platte organisaties en groei van innovatieve bedrijven.

Omvang middelen publiek-private samenwerkingsprojecten neemt verder toe

Voor innovatie en daarmee economische groei is de ontwikkeling, kwaliteit, en benutting van wetenschappelijke en toegepaste kennis een van de belangrijkste voedingsbronnen. Het draait hierbij om kenniscreatie en kennisdiffusie. Het verspreiden en delen van kennis vindt onder meer plaats als publieke kennisinstellingen samenwerken met bedrijven bij het programmeren en uitvoeren van onderzoek en innovatie. De omvang van de publiek-private R&D-samenwerking (PPS) die plaatsvindt binnen het kader van Topconsortia voor Kennis & Innovatie (TKI’s) blijft zich positief ontwikkelen. De omvang van de middelen voor PPS-projecten bedroeg in 2018 ongeveer € 1.282 mln, ruim € 700 mln meer dan in 2013 en ongeveer € 75 mln hoger dan in 2017. Voorlopige resultaten over 2019 komen later dit jaar beschikbaar en worden gepresenteerd in de begroting van EZK voor 2021.

Gunstiger beeld Nederlandse R&D-positie door revisie R&D-statistiek

Een doelstelling van het kabinet is om de R&D-inspanningen in Nederland op 2,5 % van het bbp te brengen. Volgens voorlopige cijfers van het CBS bedroegen de totale R&D-uitgaven in Nederland in 2018 2,16 % van het bbp. Door een revisie van de R&D-statistiek door het CBS, ingegeven door wijzigingen in de internationale richtlijnen voor het samenstellen van de R&D-statistiek (OECD, Frascati Manual 2015), scoort Nederland nu aanzienlijk hoger bij de R&D-uitgaven. Eerder werd nog uitgegaan van een niveau van 1,99 % van het bbp in 2017 voor de totale R&D-uitgaven. Een belangrijk instrument dat zich direct richt op R&D-bevordering is de WBSO. Dit instrument is in 2018-2019 geëvalueerd59. De evaluatie duidt op doeltreffendheid en op kostenefficiëntie wat betreft de uitvoeringskosten van het instrument. De onderzoekers schatten in dat de economische baten van de WBSO groter zijn dan de economische kosten, mede vanwege de spillovereffecten die aan R&D verbonden zijn.

Invulling instrumentarium voor verduurzaming industrie

In het Regeerakkoord heeft het kabinet in navolging van het internationale Klimaatakkoord van Parijs in 2015 een ambitieus klimaatdoel gesteld: een reductie van 49 % broeikasgasemissies in 2030 ten opzichte van 1990. Voor de industrie geldt het indicatieve doel van 59 % reductie. Volgens het CBS is in 2018 een reductie van 30 Mton CO2-equivalanten (34%) gerealiseerd ten opzichte van 1990. In het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 is afgesproken dat de industrie de uitstoot richting 2030 met indicatief 19,4 Mton CO2-equivalenten verder moet reduceren. Daarvan volgt 5,1 Mton uit het Energieakkoord 2013 en 14,3 Mton uit het Klimaatakkoord. Om deze opgave te realiseren zet het kabinet complementaire instrumenten in die het aanbod van schone technologie voortstuwen (o.a. met missiegedreven innovatieprogramma’s). Het kabinet zorgt ook voor bevordering van de vraag ernaar, onder meer door de introductie van een nationale CO2-heffing in 2021. Voor demonstratie, uitrol en opschaling van emissiereducerende technologie in de industrie verbreedt het kabinet de DEI- en de SDE+-regelingen (zie beleidsartikel 4). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie draagt hier mede aan bij.

Eerste resultaten MKB-actieplan

In het MKB-actieplan heeft het kabinet in 2018 voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, de toepassing van innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel van het MKB-actieplan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. Op 11 juli 2019 is de eerste voortgangsrapportage van het MKB-actieplan gepresenteerd (Kamerstuk nr. 32 637, nr. 379). In deze rapportage is de voortgang weergegeven op alle acties en maatregelen uit het MKB-actieplan, zoals bijvoorbeeld de start van MKB!dee, de regionale Smart Industry Hubs en de MKB-werkplaatsen voor de digitalisering van het brede mkb. De conclusie is dat er reeds veel resultaat geboekt is en er ook nog veel op de rol staat voor de komende jaren. Er wordt gewerkt aan een verdere monitoring van het MKB-actieplan, waarvan dit jaar de eerste uitkomsten worden verwacht.

Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid: missies en meerjarenprogramma’s sleuteltechnologieën vastgesteld

Het kabinet heeft in april 2019 (Kamerstuk nr. 33 009, nr. 70) 25 missies binnen vier maatschappelijke thema’s (Energietransitie en duurzaamheid; Landbouw/water/voedsel; Gezondheid en zorg; Veiligheid) geformuleerd om richting te geven aan de gezamenlijke innovatieprogrammering van bedrijven en kennisinstellingen in de negen Topsectoren. De missies richten zich op meer gezonde levensjaren, voldoende schoon water en veilig voedsel, minder uitstoot van broeikasgassen, betaalbare duurzame energie en een veilig Nederland om in te wonen en te werken. Daarnaast is er een plan van aanpak uitgewerkt om voor sleuteltechnologieën meerjarenprogramma’s op te stellen, zoals in 2018 is aangekondigd. In 2019 is vervolgens een porfolio van Meerjarenprogramma’s sleuteltechnologieën uitgewerkt door de industrie en kennisinstellingen en deze vormt de basis voor de Kennis- en innovatieagenda sleuteltechnologieën. Nieuwe innovatieve toepassingen en ook sleuteltechnologieën vormen de technologische (kennis)basis voor de vernieuwing op al deze maatschappelijke terreinen. De toepassing van deze nieuwe technologieën maken oplossingen mogelijk die nu niet voor handen zijn. De komende tijd zal verder gewerkt worden aan het in beeld brengen van de voortgang van dit beleid rond missies en sleuteltechnologieën.

Acties in het kader van de Nederlandse digitaliseringsstrategie zijn gestart

In 2019 heeft het kabinet de ‘NDS 2.0’ naar de Kamer gestuurd. Hierin is de voortgang van de Nederlandse digitaliseringstrategie opgenomen. Ook zijn er een zestal prioriteiten benoemd, waaraan een extra impuls wordt gegeven: kunstmatige intelligentie, digitale overheid, data, digitale vaardigheden & inclusie, digitale connectiviteit en digitale weerbaarheid. Eén van de gerealiseerde acties in 2019 is de lancering van het strategisch actieplan AI (SAPAI) en de AI coalitie. In het actieplan zijn acties opgenomen om de kansen van AI op verantwoorde wijze te benutten. Inmiddels zijn ruim 200 organisaties lid van de AI-coalitie.

Kennis- en innovatieagenda Cybersecurity uitgewerkt en van start gegaan

Het jaar 2019 heeft voornamelijk in het teken gestaan van het proces rond de uitwerking van een Kennis- en innovatieagenda voor het onderwerp Cybersecurity, binnen de missie gedreven aanpak Topsectoren. Er zijn prioritaire thema’s vastgesteld die in de publiek private aanpak zullen worden uitgewerkt. Vervolgens zijn er drie analyses uitgevoerd. Het betrof een analyse naar de sterktes en zwaktes van het kennisveld rond cybersecurity in Nederland, een analyses rond de werking van de valorisatieketen van cybersecurity en er is een behoefteanalyse gemaakt door het cybersecurity bedrijfsleven. Tot slot hebben de deelnemende ministeries, onder leiding van EZK, een besluit genomen over de ontwikkeling van een nieuw samenwerkingsplatform waarbinnen de concrete uitwerking van de KIA thema’s, vanuit een keten georiënteerde en thematische aanpak worden uitgewerkt. Uit het beschikbare budget hebben er diverse impulsen ter versterking van de nationale kennisbasis plaatsgevonden middels onderzoekscalls in samenwerking met NWO, TNO, bedrijfsleven en andere departementen.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2019

2019

Verplichtingen

1.654.654

1.555.400

1.745.131

2.135.414

‒ 390.283

Waarvan garantieverplichtingen

805.621

714.964

814.748

1.300.000

‒ 485.252

Waarvan overige verplichtingen

849.033

840.436

930.383

835.414

94.969

Uitgaven

843.401

875.705

913.165

937.668

‒ 24.504

      

Subsidies

97.343

91.402

102.042

146.319

‒ 44.277

Lucht- en Ruimtevaart

1.587

107

 

0

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

15.818

14.036

15.496

34.747

‒ 19.251

Eurostars

13.325

15.432

16.530

17.958

‒ 1.428

Bevorderen Ondernemerschap

7.465

12.058

18.367

14.301

4.066

Groene Groei en Biobased Economy

1.147

131

8

0

8

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

37.356

31.016

24.709

27.464

‒ 2.755

Bijdrage aan ROM's

5.375

4.956

5.661

5.507

154

Verduurzaming industrie

 

8.216

12.588

43.900

‒ 31.312

Startup-beleid

  

3.637

 

3.637

Urgendamaatregelen industrie

  

386

 

386

Invest-NL

  

1.010

 

1.010

Overige subsidies

15.270

5.450

3.650

2.442

1.208

      

Garanties

58.916

51.190

52.121

56.892

‒ 4.771

BMKB

34.818

22.176

23.682

36.375

‒ 12.693

Storting reserve BMKB

11.147

21.676

16.877

 

16.877

Groeifaciliteit

4.216

483

2.017

8.772

‒ 6.755

Storting reserve Groeifaciliteit

2.144

4.466

1.767

 

1.767

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1.610

109

3.245

11.745

‒ 8.500

Storting reserve GO

4.940

2.060

4.098

 

4.098

Storting reserve MKB Financiering

41

220

435

 

435

      

Opdrachten

29.971

17.708

13.989

19.578

‒ 5.589

Onderzoek en opdrachten

4.255

4.245

3.655

3.898

‒ 243

Caribisch Nederland

190

2.725

976

1.237

‒ 261

ICT beleid

16.834

7.488

4.863

5.871

‒ 1.008

Regeldruk

735

901

1.380

2.206

‒ 826

Mainport Rotterdam

7.537

  

0

0

Regiekosten regionale functie

263

261

94

650

‒ 556

Invest-NL

157

1.009

381

0

381

Cyber security

  

2.209

3.216

‒ 1.007

Small Business Innovation Research

 

1.079

431

2.500

‒ 2.069

      

Bijdragen aan agentschappen

107.074

97.132

100.232

94.099

6.133

Bijdrage RVO.nl

98.351

89.754

91.771

78.499

13.272

Bijdrage Agentschap Telecom

3.240

1.880

474

1.949

‒ 1.475

Bijdrage Logius

2.672

706

700

887

‒ 187

Invest-NL

2.811

4.792

7.287

12.764

‒ 5.477

      

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

268.831

314.877

321.274

296.809

24.465

Bijdrage aan TNO

138.926

160.517

171.636

152.551

19.085

Kamer van Koophandel

109.969

128.721

124.494

120.821

3.673

NWO TTW

19.936

25.639

25.144

23.437

1.707

      

Bijdragen aan medeoverheden

2.045

0

5.000

0

5.000

Sterke Regio's en Nota Ruimte

2.045

 

5.000

0

5.000

      

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

279.221

303.396

318.506

323.971

‒ 5.465

Internationaal Innoveren

36.499

40.990

35.978

46.336

‒ 10.358

PPS-toeslag

100.804

123.069

144.922

142.950

1.972

TO2 (exclusief TNO)

32.348

42.181

48.914

45.355

3.559

Topsectoren overig

31.193

13.393

1.897

6.285

‒ 4.388

Ruimtevaart (ESA)

66.599

70.480

73.878

68.610

5.268

Bijdrage NBTC

8.694

8.860

9.036

8.860

176

Bijdragen organisaties

3.084

4.423

3.881

5.575

‒ 1.694

      

Ontvangsten

134.101

119.980

121.961

113.157

8.804

BMKB

37.316

35.017

37.196

33.000

4.196

Groeifaciliteit

5.510

4.099

3.012

8.000

‒ 4.988

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

9.132

7.764

7.762

13.000

‒ 5.238

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

178

   

0

Onttrekking reserve GSF

10.136

   

0

MKB Financiering

41

220

435

 

435

Luchtvaartkredietregeling

13.507

7.052

2.879

9.906

‒ 7.027

Rijksoctrooiwet

40.260

40.839

46.811

36.312

10.499

Eurostars

1.629

586

7.724

5.094

2.630

F-35

2.009

2.289

2.755

5.000

‒ 2.245

Diverse ontvangsten

14.383

22.114

13.384

2.845

10.539

1

Artikel 2 in deze vorm is voor het eerst verschenen in de begroting 2017.

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor ca. € 462 mln niet benut. Dit is het saldo van een onderbenutting van € 485 mln op de garantieverplichtingen en stortingen in de begrotingsreserves van € 23,2 mln.

De onderbenutting van ca. € 485 mln betreft in het bijzonder de volgende regelingen: BMKB ‒ € 227,5 mln; Groeifaciliteit ‒ € 93,7 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering ‒ € 359,1 mln en hogere garantieverplichtingen voor MKB-financiering € 195 mln. In het kader van MKB-financiering is namelijk een garantie verstrekt van € 200 mln ten behoeve van het NESEC Shipping Debt Fund. Een garantie van € 5 mln aan de Council of Europe Bank ten behoeve van de funding van Qredits, was voor 2019 geraamd, maar zal in 2020 worden afgerond.

Daarnaast werden enkele stortingen verricht in de begrotingsreserves van de garantieregelingen voor in totaal een bedrag van € 23,2 mln. Dit betrof de volgende bedragen: BMKB (€ 16,9 mln), Groeifaciliteit (€ 1,8 mln), Garantie Ondernemingsfinanciering (€ 4,1 mln); MKB-financiering (€ 0,4 mln).

Naast de onderuitputting op de garantieverplichtingen zijn de belangrijkste mutaties ten opzichte van het geraamde verplichtingenbudget:

Overige verplichtingen

Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ca. € 72 mln meer aan verplichtingen aangegaan dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:

  • In 2019 werd de subsidie van in totaal € 35 mln voor een periode van vier jaar aan Techleap.NL verstrekt voor het nieuwe programma dat bestaat uit een expertisecentrum voor het ecosysteem en een groeiprogramma om de groei van potentiële scale-ups te bevorderen.

  • Na oprichting van Invest-NL in december 2019 is de subsidie voor de ontwikkeltaak in 2020 van € 10 mln aan Invest-NL gecommitteerd.

  • Ophoging van het verplichtingenbudget van TNO met € 24,2 mln. Dit komt met name door een bijdrage van € 4,7 mln van het Ministerie van SZW voor het Kennisontwikkelingsprogramma Werkgeversinterventies Arbeidsintegratie, kennisontwikkeling van de Inspectie SZW door TNO en het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden, een bijdrage van € 2,4 mln van het Ministerie van J&V voor de programmalijnen crisisbeheersing en intelligence en werkzaamheden op het beleidsterrein van J&V, € 1 mln voor de uitvoering van het amendement Amhaouch/Wörsdörfer (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 13), een bijdrage van € 4,7 mln van het Ministerie van BZK als aanvulling op het GIP programma 2019, € 4,2 mln aan loon- en prijsbijstelling en een verhoging van € 4,4 mln ten behoeve van de opdrachtverlening voor 2020.

  • Een verhoging van het budget voor de PPS-toeslag met € 23,1 mln. Dit betrof een ophoging met € 11,1 mln ten behoeve van een project uit 2018 dat niet meer in 2018 verleend kon worden. Dit budget uit 2018 ad € 11,1 mln is daarom opnieuw toegevoegd aan de begroting 2019. Daarnaast is een verhoging van het verplichtingenbudget doorgevoerd van € 8,3 mln omdat hogere verplichtingen werden verwacht op basis van het private commitment in 2018. Tot slot is € 2,9 mln prijsbijstelling uitgekeerd.

Uitgaven

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds ten behoeve van de decentrale uitvoering van de MIT van in totaal € 20,5 mln. Daarnaast droeg het Ministerie van LNV van € 0,4 mln bij ten behoeve van MIT-haalbaarheidsprojecten voor visserij.

Verduurzaming Industrie

De lagere realisatie dan begroot wordt grotendeels verklaard door een overheveling van budget naar RVO voor ondersteuning en uitvoeringskosten van diverse subsidieregelingen (€ 3,8 mln), een budgetoverheveling naar beleidsartikel 4 voor de Programmatische aanpak waterstof (€ 10 mln), een overheveling naar beleidsartikel 4 ten behoeve van een specifieke maatregel voor de Industrie in het kader van Urgenda (€ 11 mln) en onderuitputting als gevolg van een tegenvallend beroep op de subsidieregeling DEI+ voor de Industrie en de Topsector Energiestudies regeling voor pre-engineering en haalbaarheidsonderzoek ter bevordering van CCS- projecten. Dit heeft onder andere te maken met de éénjarige bestedingseis die voor deze regelingen in 2019 nog gold en projecten die vertraging opliepen vanwege de stikstofproblematiek.

Garanties

De schadedeclaraties voor de BMKB vielen fors lager uit dan de raming in de begroting vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor was het mogelijk om € 16,9 mln als saldo van ontvangsten, schadedeclaraties en beschikbare begrotingsmiddelen af te storten in de begrotingsreserve BMKB. Ook voor de Groeifaciliteit (GF) en de Garantieondernemingsfinanciering (GO) werden nauwelijks schades gedeclareerd, respectievelijk € 6,8 mln en € 8,5 mln lager dan geraamd. Hierdoor kon voor de GF € 1,8 mln en voor de GO € 4,1 mln worden gestort in de begrotingsreserves. Voor de garanties MKB-financiering werd € 0,4 mln gestort in de begrotingsreserve.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Dit budget is ingezet voor de beleidondersteunende unit bij het Rijkskantoor Caribisch Nederland (RCN) op Bonaire. Daarnaast is een opdracht verstrekt aan CBS voor het verrichten van de zogenaamde additionele statistieken op het gebied van BBP, werk en inkomen. Deze statistieken zijn een belangrijke input voor het economisch en sociale beleid op de eilanden. Tenslotte verricht CBS in opdracht van EZK een zogenaamde exit survey onder vertrekkende toeristen.

Naast deze uitgaven is in het kader van Bevorderen Ondernemerschap (in de categorie subsidies) een subsidie verstrekt aan de Kamer van Koophandel van Sint Eustatius en Saba die een belangrijke rol speelt in het stimuleren van ondernemerschap op Caribisch Nederland. Omdat de Kamer door de kleine schaal van de eilandeconomie niet over voldoende financiële middelen beschikt om een goed functioneren te waarborgen, verstrekt EZK een jaarlijkse subsidie ter grootte van ca. € 0,1 mln. Daarnaast verstrekte EZK eenmalig een subsidie van circa € 0,4 mln aan de Kamer van Koophandel Bonaire voor de aanschaf van een nieuw Handelsregister IT-systeem voor Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De noodzaak hiertoe hangt samen met een op handen zijnde wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES, en het feit dat het huidige Handelsregister IT-systeem sterk verouderd is. Een goed functionerend Handelsregister IT-systeem is voor beide KvK’s nodig om de wettelijke taken te kunnen uitvoeren.

Bijdragen baten lasten diensten

RVO

Dit betreft de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling van € 2,2 mln. Ook werd in de suppletoire begrotingen voor € 13,5 mln budget beschikbaar gesteld voor een uitvoeringsopdracht aan RVO in 2019 voor onder meer de uitvoeringskosten voor: de transitieagenda en uitvoeringsprogramma circulaire economie in de maakindustrie, Green Deals, Maatschappelijk verantwoord Inkopen (MVI), Eureka, Programma verduurzaming industrie, MKB!dee, Nationaal Landingspunt, Startup Delta, Ideas from Europe, Fast Lane, Hannover Messe, Holland Lounge en Ruimte in regels. Daarnaast werd € 2,5 mln overgeheveld naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten behoeve van de kosten van lokaal personeel van het Innovatie Attaché Netwerk.

Invest-NL

In 2019 werd € 5,5 mln minder uitgegeven aan Invest-NL in opbouw. Dit betrof een lagere bijdrage van € 3,7 mln voor de ontwikkel- en financieringstaak omdat de organisatie van Invest-NL nog in opbouw was. Daarnaast is € 1,7 mln minder ter beschikking gesteld voor de transitiekosten samenhangend met Invest-NL en de instelling voor internationale financieringsactiviteiten omdat het zwaartepunt van de transitiekosten ligt bij de overgang van medewerkers en regelingen van RVO naar de internationale investeringsinstelling die op een later moment zal plaatsvinden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

TNO

Dit komt met name door een bijdrage van € 4,7 mln van het Ministerie van SZW voor het Kennisontwikkelingsprogramma Werkgeversinterventies Arbeidsintegratie, kennisontwikkeling van de Inspectie SZW door TNO en het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden, een bijdrage van € 2,4 mln van het Ministerie van J&V voor de programmalijnen crisisbeheersing en intelligence en werkzaamheden op het beleidsterrein van J&V, € 1 mln voor de uitvoering van het amendement Amhaouch/Wörsdörfer (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 13), een bijdrage van € 4,7 mln van het Ministerie van BZK als aanvulling op het GIP programma 2019 en € 4,2 mln aan loon- en prijsbijstelling.

Bijdrage aan medeoverheden

Sterke Regio’s

In het kader van de Regionale Investeringssteun Groningen is een specifieke uitkering verstrekt aan de provincie Groningen van € 5 mln.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

Dit betreft een verlaging van het budget vanwege een lagere uitfinanciering op de reeds aangegane verplichtingen (€ 8,4 mln) en een overboeking naar de bijdrage aan TNO en NLR van elk € 1 mln ten behoeve van de uitvoering van het amendement Amhaouch/Wörsdörfer (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 13).

Ruimtevaart

Overeenkomstig de motie Amhaouch (Kamerstuk 24 446, nr. 68) is de € 5 mln voor economische ontwikkeling en technologie ingezet voor een verhoging van de Nederlandse inschrijving in ESA-programma’s tijdens de ministeriële ESA-conferentie in november 2019.

Kengetallen

Strategisch doel 1 Stimuleren van (duurzame) innovatie

Tabel 9 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

MIT

       

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

707

662

1.206

1.287

1.434

1.407

1.6921

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

26

61

86

83

96

102

112

 

Eurostars

       

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

49

20

69

75

72

72

68

 

waarvan bedrijven

37

13

50

52

49

55

43

 

waarvan hightech MKB (%)

81%

100%

96%

90%

98%

93%

88%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

13

7

32

28

30

36

30

 

Horizon2020

       

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

1.544

449

712

984

1.388

1.576

1.8532

 

waarvan bedrijven

1.185

298

500

713

1.003

1.148

1.378

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

3.403

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

 

waarvan bedrijven (%)

21%

31%

28%

25%

27%

26%

25%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

7,5%

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

 

WBSO

       

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.640

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.917

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

 

Verduurzaming industrie

       

Emissie-registratie

Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-eq)

56,9

55,8

56,4

56,5

57,5

56,8

n.n.b.

 
1

De realisatiecijfers van de MIT over 2019 betreffen voorlopige cijfers. In de ontwerpbegroting 2021 zullen de definitieve cijfers over 2019 worden opgenomen.

2

De realisatiecijfers zijn cumultief en gebaseerd op peilmoment december 2019.

Strategisch doel 2 Versterken groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

Tabel 10 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

BMKB

       

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln1

309

335

401

591

502

527

538

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.983

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

 

Groeifaciliteit

       

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

8

32

19

37

21

19

10

 

Totaal aantal verstrekte garanties

16

20

14

17

8

10

9

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

       

RVO.nl

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

103

82

137

58

91

56

45

 

Totaal aantal verstrekte garanties

51

39

76

36

80

54

31

 

Qredits

       

Qredits

Aantal verstrekte kredieten

1.020

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.245

 
1

Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf heden wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.

Strategisch doel 3 Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Tabel 11 Kengetallen behorend bij strategisch doel 3

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

TKI's

       

RVO.nl/TKI’s

Omvang middelen PPS-programma’s TKI (x € 1 mln)

571

814

970

1.060

1.207

1.282

n.n.b.1

 

waarvan private middelen (%)

35%

44%

49%

48%

46%

45%

n.n.b.

 

TO2

        

Klanttevredenheid Deltares

8

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

Deltares

Klanttevredenheid Marin

8,8

9

8,8

8,9

8,6

8,8

8,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,5

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,2

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

TNO

Kennisbenutting Deltares

  

96%

97%

93%

95%

88%

Deltares

Kennisbenutting Marin

  

97%

100%

100%

100%

97%

Marin

Kennisbenutting NLR

  

99%

99,5%

99%

96%

97%

NLR

Kennisbenutting TNO

  

98%

98%

98%

99%

96%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

        

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

 

552

121

121

136

160

n.n.b.

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,1

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

n.n.b.

ESA

1

De voorlopige realisatie voor 2019 is beschikbaar in de zomer 2020 en wordt opgenomen in de begroting 2021.

Strategisch doel 4 Waarborgen van goede randvoorwaarden in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en excellente overheidsdienstverlening voor ondernemers

Tabel 12 Kengetallen behorend bij strategisch doel 4

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

Innovatie Attaché Netwerk

       

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

67

115

78

97

60

57

37

 

Klanttevredenheid

8,6

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

 

Netherlands Foreign Investment Agency

       

NFIA/RVO.nl

Projecten

193

187

207

227

224

248

268

 

Investeringsomvang (€ mln)

1.658

3.185

1.765

1.467

1.227

2.760

4.105

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

8.435

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

 

KvK/Ondernemerspleinen

       

KvK

Waardering Kamer van Koophandel1

 

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

 

Bereik Kamer van Koophandel

 

51%

52%

55%

55%

54%

n.b.2

 
1

Vanaf 2017 wordt een net promotor score berekend: het percentage van de ondervraagden dat een rapportcijfer van 9 of hoger geeft minus het percentage van de ondervraagden dat een rapportcijfer 6 of minder geeft.

2

Het bereik Kamer van Koophandel wordt vanaf 2019 niet meer als percentage gemeten, waardoor geen realisatiewaarde kon worden opgenomen.

Ontvangsten

Voor de GO en de GF is minder ontvangen dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt doordat de afgelopen jaren de benutting voor beide regelingen onder het maximaal beschikbare garantieplafond lag, waardoor de ontvangsten ook lager uitvallen.

Luchtvaartkrediet

De ontvangsten in het kader van de luchtvaartkredieten vielen in 2019 lager uit omdat enkele projecten niet succesvol zijn beëindigd waardoor er ook geen aflossing meer zal plaatsvinden op het verstrekte krediet.

Octrooiontvangsten

De octrooiontvangsten in Nederland berusten voor het overgrote deel op de in Nederland gevalideerde Europese octrooien die zijn verleend door het Europees Octrooibureau (EOB). Deze octrooiontvangsten op basis van Europees verleende octrooien bestaan voor 90-95% uit de jaarlijks te betalen (per jaar oplopende) instandhoudingstaksen. Het EOB heeft zijn octrooiverleningsprocessen efficiënter gemaakt en heeft de afgelopen jaren aanzienlijk méér octrooien verleend, met als gevolg ook méér Europese octrooien die hier gevalideerd zijn en in stand worden gehouden (met meer ontvangsten). Sinds 2013 is een trend waarneembaar dat octrooien via betaling van (jaarlijks hogere) instandhoudingstaksen bovendien langer (ook tussen het 15e en 20e levensjaar) in stand worden gehouden, met als gevolg méér en hogere ontvangsten (voortvloeiend uit zowel gevalideerde Europese octrooien alsook Nederlandse Rijksoctrooien).

Diverse ontvangsten

Dit betrof onder andere een ontvangst van € 3 mln in het kader van de uitvoeringsopdracht aan RVO over 2017. Er werd een bijdrage ontvangen van het Ministerie van Defensie en de provincie Noord-Brabant (samen € 3,3 mln) in het kader van een lening voor het realiseren van een logistieke oplossing voor de Europese distributie van reserve-onderdelen voor de F-35 in Woensdrecht. Door LIOF werd een lening afgelost van € 2 mln. Daarnaast is in het kader van de vaststelling van subsidies voor innovatie en ondernemerschap € 2,2 mln aan te veel uitgekeerde voorschotten terugontvangen.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven het huidige, gunstige, economisch klimaat wordt de komende jaren een groei van de buffers verwacht, als saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen). Daarmee ontstaat een buffer voor jaren waarin het economisch klimaat minder gunstig is.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 13 Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

91,5

+ Storting

16,9

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2019

108,3

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 16,9 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB.

Tabel 14 Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

67,1

+ Storting

4,1

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2019

71,2

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 4,1 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering.

Tabel 15 Begrotingsreserve Groeifaciliteit (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

22,8

+ Storting

1,8

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2019

24,6

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 1,8 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit.

Tabel 16 Begrotingsreserve Garantie MKB-financiering (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

9,3

+ Storting

0,4

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2019

9,7

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 0,4 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.

Tabel 17 Budgetflexibiliteit begrotingsreserves (bedragen x € 1.000)

Stand begrotingsreserves per 31 december 2019

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

108.333

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

71.210

100%

Groeifaciliteit

24.546

100%

Garantie MKB-financiering

9.696

100%

59

Kamerstuk 32 637, nr. 358

Licence