Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame en inclusieve economie met een sterk innovatievermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(sgroei) en een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers.

De maatschappelijke bijdrage van bedrijven is groot. Naast werkgelegenheid, inkomen en innovatieve producten en diensten dragen bedrijven ook bij aan oplossingen voor tal van maatschappelijke uitdagingen en bieden ze ontplooiingsmogelijkheden aan burgers. Economische bedrijvigheid vormt tevens de basis voor het hoge collectieve voorzieningenniveau in ons land. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie. Opdat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Bedrijven spelen ook een onmisbare rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten. Dit geldt ook op het terrein van verduurzaming zoals met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en bij het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door te investeren in de ontwikkeling van de technologieën van de toekomst en toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Bedrijven dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan. Ze vervullen daarmee een sleutelrol in onze samenleving.

Het is de rol en taak van de overheid de ambities, normen en randvoorwaarden vast te stellen, te reguleren en te zorgen voor adequate wetgeving en ondersteunende publieke voorzieningen (zoals een infrastructuur die verduurzaming mogelijk maakt) en gedrag te stimuleren dat bijdraagt aan de maatschappelijk gewenste uitkomsten. Op deze manier geeft de overheid ondernemers de ruimte om kansen te pakken voor duurzame en innovatieve welvaartsgroei, binnen de maatschappelijke grenzen die de overheid stelt. Bedrijven hebben daarbij zelf ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken en een positieve bijdrage te leveren aan de welvaart van alle burgers. Zo dragen bedrijven onder meer bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge)scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld. Hoewel de positie onder druk staat, is Nederland één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet Rutte IV zette er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dit vergt een innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart, maar ook via transities bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedsel­ kwaliteit en een uitdagende werkomgeving. Tegelijkertijd maakt onze kenniseconomie Nederland ook tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt.

Om deze economische kracht te behouden en te versterken zette het kabinet Rutte 4 in op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op het terrein van bedrijfsleven & innovatie.

  • 1. Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap.

  • 3. Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

1) Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie », «Circulaire Economie», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Verder draagt Nederland bij aan internationale ruimtevaartprogramma’s, die maatschappelijke doelen dienen en daarnaast ook innovatieve bedrijvigheid in Nederland bevorderen, onder andere via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van ruimtevaartprogramma’s.

Het kabinet streeft naar een verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. Als ambitie is geformuleerd dat de totale R&D-uitgaven stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product in 2030 (Kamerstuk 33 009, nr. 131). Investeren in R&D is echter geen doel op zich, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland kan en moet beter presteren bij het toepassen en het economisch en maatschappelijk benutten van kennis. Daarom krijgt in het innovatiebeleid juist dat meer specifieke aandacht: valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het integraal ondersteunen van startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen. Ook het verwerven van een sterke positie in de nieuwe technologieën van de toekomst en de nieuwe groeimarkten is een belangrijke maatschappelijke uitdaging van de toekomst. Met de uitvoering van het Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Daarbij is het missiegedreven innovatiebeleid sterker dan in de voorgaande periode 2020-2023 gericht op de grote transities waar Nederland voor staat, met name waar het gaat om klimaat/energie, digitalisering en circulaire economie. Ook wordt er sterker ingezet op het naar de markt brengen van kennis en innovaties, met specifiek inzet op valorisatie en marktcreatie als speerpunt. Op het terrein van sleuteltechnologieën is een Nationale Technologiestrategie opgesteld,die in januari 2024 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 140).

In 2020 heeft het kabinet Rutte III het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In de vorige kabinetsperiode zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds in totaliteit met € 6,7 mld werden verhoogd. De pijler infrastructuur werd overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Het NGF heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen. Een deel van de middelen van het NGF vloeit via toekenningen voor NGF-projecten naar artikel 2 van EZ-begroting, waarbij het primair om middelen vanuit de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gaat. Er zijn de afgelopen jaren drie indieningsronden geweest voor de aanvraag van middelen uit het NGF ter financiering van projecten. Het kabinet heeft besloten dat het Nationaal Groeifonds wordt uitgefaseerd door de vierde en de vijfde ronde te laten vervallen.

In 2022 is het Fonds Onderzoek en Wetenschap ingesteld. Op het beleidsterrein van EZK is er oorspronkelijk uit het fonds € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar gekomen voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 31 288, nr. 964). De middelen zijn bestemd voor onderzoeksfaciliteiten van TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen, via het instrument Faciliteiten Toegepast Onderzoek. In 2023 heeft de eerste financieringsronde plaatsgevonden, waarbij een bedrag van € 185 mln aan financiering is toegezegd voor 14 hoogwaardige faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 27 406, nr. 230). Op advies van de Adviescommissie Faciliteiten voor Toegepast Onderzoek is in aanvulling hierop in 2024 een budget van € 103 mln beschikbaar gesteld voor gezamenlijke voorstellen van TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen op de thema’s digitalisering en duurzaamheid. Verder zijn er vanuit het Fonds Onderzoek en Wetenschap middelen ten bedrage van oorspronkelijk € 292 mln beschikbaar gekomen op de EZK-begroting voor het versterken van de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s (Kamerstuk 31 288, nr. 964). Met deze impuls wordt de samenwerking met Europa versterkt op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s die een belangrijke bijdrage leveren aan de grote maatschappelijke en technologische uitdagingen van deze tijd, zoals op het gebied van chips, kwantum en klimaat. De betreffende middelen zijn op de EZK-begroting ingezet ten behoeve van Eurostars, EuroHPC, EuroQCI, Topsector High Tech Vliegtuigmaakindustrie, de Joint Undertaking Key Digital Technologies (alle op artikel 2) en Digital Europe (artikel 1). Het kabinet heeft een bezuiniging opgelegd op de budgetten uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Die is in de ontwerpbegroting van EZ voor 2025 verwerkt en bedraagt over de periode van 2025 tot en met 2029 € 15,1 mln per jaar voor de Faciliteiten Toegepast Onderzoek en € 10,1 mln per jaar voor de versterking van de Europese partnerschappen (Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 2, pag. 143).

Invulling van landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2023-2024 (COM(2023) 619 final) is in relatie tot artikel 2 van de EZK-begroting aanbevolen om door te gaan met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZK-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transactie. Hierbij zijn de door EZ beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZ een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZ. Bij EFRO en INTERREG A zijn de eerste programma’s in 2022 van start gegaan met het openstellen van middelen voor de programmaperiode 2021-2027, gevolgd door de rest in 2023. In 2024 zijn deze programma’s verder opengesteld. Voor wat betreft de snelheid van de uitvoering bestaat er een wisselend beeld, waarbij bij sommige programma’s de implementatie sneller verloopt dan bij andere. In totaal zijn er eind 2024 minstens 275 EFRO-projecten in Nederland beschikt. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. De implementatie van het programma is inmiddels in volle gang. Eind 2024 zijn er 154 projecten beschikt, waar meer dan de helft van de beschikbare middelen voor is ingezet. Daarmee behoort Nederland tot de koplopers binnen de EU. De genoemde instrumenten zijn complementair aan de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan bij het bevorderen van vergroening en innovatie, onder andere door een regionale focus en een brede toegankelijkheid voor het mkb.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Het ministerie van Economische Zaken stimuleert langs verschillende wegen een goed en maatschappelijk verantwoord functionerend bedrijfsleven. EZ helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZ steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Dat geldt onder meer op het terrein van economische veiligheid, het beschermen van vitale belangen in sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

De schaarste aan personeel vormt een belemmering voor het realiseren van de transities op het gebied van klimaat en digitalisering. In samenwerking met OCW en SZW wordt door EZ stevig ingezet op het wegnemen van de personeelstekorten.

Ook de fysieke ruimte en een adequate ruimtelijke ordening voor bedrijven en transities zijn een voortdurend aandachtspunt. Hiervoor is vooral goede samenwerking tussen het Rijk en de regio vereist. De schaarste aan ontwik­kelruimte, zowel fysiek als ook vanwege restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren, vraagt een actievere rol van het Rijk in het samen met de regio’s zoeken naar slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften.

3) Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte IV betrof het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van kabinet Rutte IV werd innovatie nadrukkelijk gericht op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte III van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990 is in de Klimaatwet aangescherpt naar 55% ten opzichte van 1990 voor alle klimaatsectoren, in navolging van de Europese Green Deal. Dit als tussenstap op weg naar klimaatneutraliteit (netto nul emissies) in 2050. In de Kamerbrief van 26 april 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230) gaf het kabinet Rutte IV aan met welk pakket aan maatregelen deze doelstelling gehaald zou moeten worden en op welke indicatieve restemissies de klimaatsectoren naar schatting zullen uitkomen (in de Klimaatnota van 2023 wordt nog de opbrengst van de sectoroverstijgende maatregelen aan sectoren toegerekend). Voor de industrie (inclusief circulaire economie) is dat 29,1 Mton CO2-equivalenten in 2030; een reductie van 66% ten opzichte van 1990.

De tweede grote missie van het kabinet Rutte IV waarin de industrie een centrale rol vervult, betrof de circulaire economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire fossiele grondstoffen meer gebruikt. De bijdrage die EZ levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 draagt hier mede aan bij. Daarnaast draagt de Nationale Grondstoffenstrategie bij aan deze missie via het handelingsperspectief circulariteit en innovatie. Het kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt. Als randvoorwaarde wilde het kabinet de concurrentie­positie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming biedt grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. De rijksoverheid heeft, via de eigen bedrijfsvoering, een voorbeeldrol in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Verder zorgt EZ ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZ, met andere ministeries (BZ is hiervoor primair verantwoordelijk), het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Zo stimuleert EZK dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 werd hiervoor de Transparantiebenchmark uitgevoerd. Ook werd elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf dat het meest transparant rapporteert over MVO. Per 2024 is EZK gestopt met deze beide nationale instrumenten. Begin 2022 is een evaluatie uitgevoerd. Uit de evaluatie bleek dat de Transparantiebenchmark in de kern heeft bijgedragen aan het agenderen van (en het rapporteren over) duurzaamheid bij bedrijven. De komst van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die begin november 2022 door het Europees parlement is goedgekeurd, maakte de Transparantiebenchmark vanaf boekjaar 2024 overbodig. De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Nationaal wordt ook gewerkt aan wetgeving (Kamerstuk 26485, nr. 398). Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZ. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier worden bedrijven geholpen met MVO. Tot eind 2023 liep hiervoor een pilot, die gebruikt zal worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in het instrumentarium.

Tabel 10 Kengetallen
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

6

9

9

10

10

10

10

10

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)1

8

5

4

5

6

4

4

4

6

5

9

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

5

4

4

4

5

4

4

4

4

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,17

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,32

2,27

2,3

2,23

n.n.b.

CBS

5. Omvang PPS-projecten (mln €)2

814

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.106

1.325

1.383

n.b.

n.b.

RVO.nl/ TKI’s

waarvan private middelen (%)

44%

49%

48%

46%

45%

44%

44%

49%

49%

n.n.b.

n.n.b.

 

6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,5

55,1

55,8

56,6

55,6

54,6

53,3

53,6

49,2

46,1

n.n.b.

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

    

3

2

2

2

5

7

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Het World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiseren van de cijfers.

2

De kengetallen voor de PPS-projecten worden niet meer geactualiseerd. Daarom zijn nieuwe indicatoren door RVO en EZ opgesteld. Deze indicatoren worden in het jaarverslag 2025 opgenomen.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 11 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's).

Financieren/regisseren

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZ coördineert het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren; 

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ een deel van NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma's (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma's binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het Nationaal Groeifonds (NGF) te benuten om onderzoeks- en innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • Het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod te doen van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Nationaal Programma Ruimte voor Economie

Op 25 september 2024 is de voortgangsrapportage over het programma Ruimte voor Economie naar de Tweede Kamer gestuurd.53Het kabinet zal met dit meerjarige programma landelijk regie voeren om voldoende economische ruimte te waarborgen. Het Regeerprogramma geeft extra impulsen aan het programma ruimte voor economie, zoals het opstellen van een visie op de ruimtelijke en economische structuur van Nederland, het komen tot een integrale aanpak bedrijventerreinen en het zorgen voor interbestuurlijke afspraken voor ruimtelijke economie. De voortgangsrapportage laat zien dat op alle werksporen er goede voortgang is en dat goede samenwerking met decentrale overheden en ondernemers een belangrijke voorwaarde is. Belangrijke mijlpalen zijn de oplevering van de Ruimtelijk Economische Verkenning 2024 en de eerste bestuurlijke werkconferentie Ruimte voor Economie.54

Startup en scale-up beleid en MKB-financieringsbeleid

In de startupbrief aan de Tweede Kamer is het nieuwe beleid voor startups en scale-ups voor 2023-2026 aangekondigd. In het nieuwe beleid blijft Techleap.nl nog voor drie jaar als een neutrale externe organisatie nodig om het vestigingsklimaat voor start- en scaleups te versterken. In die periode werken we aan een structurele inbedding van de taken van Techleap.nl in één of meer publieke en private organisaties.

Daarnaast zet het kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor start en scaleups («gamechangers») en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap.

Startup-beleid

De Rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en tech startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologie gedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. De focus ligt op de zogenaamde deeptech startups – technologie gedreven jonge bedrijven met een hoog innovatieve technologische oplossing die een maatschappelijke uitdaging helpt oplossen. Een belangrijke aanjaagrol hierbij speelt TechLeap.NL. Daarnaast is er een aantal programma’s geïnitieerd door het ministerie van EZK en het ecosysteem zelf, zoals het Netherlands Point of Entry, Academic Startup Competition, het Scale-NL programma en startup missie CES Las Vegas. Blijvende aandacht kregen ook fiscale maatregelen voor startups die op basis van ervaringen uit het buitenland naar verwachting positieve impact hebben op de doorgroei van startups. Hierover is de Kamer in december jl. geïnformeerd.

FinancieringsGids

Om de toegang tot financiering voor mkb-ondernemers te verbeteren heeft EZ samen met publieke en private partijen op 16 november 2024 de FinancieringsGids (voorheen Financieringshub) gelanceerd. Op de FinancieringsGids kunnen ondernemers betrouwbare en onafhankelijke informatie en voorlichting vinden over de verschillende beschikbare financieringsvormen, financiers en adviseurs die er zijn, passend bij hun specifieke behoefte en situatie. Financiers en dienstverleners die een ondernemer niet zelf kunnen helpen, kunnen naar de FinancieringsGids doorverwijzen.

Oprichting Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie 2024

In oktober 2023 is de sectoragenda Maritieme Maakindustrie gelanceerd (Kamerstuk 31 409, nr. 423). Sinds 1 februari 2024 is Kees van der Staaij aangesteld als gezant Maritieme Maakindustrie. Met het aantreden van het nieuwe kabinet is op 20 november 2024 het Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie opgericht, met als doel het strategisch belang van Nederland in deze sector te versterken. Dit bureau zal toezien op de uitvoering van de sectoragenda en fungeert als centraal aanspreekpunt voor de maritieme maakindustrie. Daarnaast bundelt en coördineert het de maritieme kennis, expertise en inzet van de Rijksoverheid, waarmee het een belangrijke rol speelt in het versterken en ondersteunen van deze innovatieve sector.

Commissariaat Militaire Productie

In 2024 is rond de € 530 mln aan industriële participatie gerealiseerd. Dit is een significante stijging, waarvan de door de ADR gevalideerde resultaten nog separaat worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De resultaten van de Taskforce Productiezekerheid zijn in juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 12 september 2024 is de Industrial Cooperation Agreement (ICA) ondertekend door de Minister van Economische Zaken. Hiermee is de Industriële Participatie voor de vervanging van onderzeeboten juridisch bindend en staan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen goed gepositioneerd om een bijdrage aan de productie van de onderzeeboten te gaan leveren. Drie beurzen gericht op groeimarkten en prioritaire thema’s, waaronder ruimtevaart, zijn conform de doelstelling uit de Defensie Industrie Strategie voor Government-to-Government- en Government-to-Business ondersteuning bezocht, door een gezamenlijk EZ-Defensie delegatie. In maart is een industrie-missie naar Oekraïne uitgevoerd, en een tweede missie heeft in november plaatsgevonden. Bij de tweede missie waren 15 bedrijven betrokken. Hiermee wordt actief invulling gegeven aan de afspraken, met name de industriële paragraaf, uit de veiligheidsovereenkomst die op 24 februari 2024 is ondertekend. In het kader van het European Defense Fund (EDF) zijn twee innovatiemissies naar Frankrijk en Spanje ondersteund. Nederland staat op dit moment in de top 10 van EDF-deelnemers. De internetconsultatie van de Wet Weerbaarheid Defensie en Veiligheid gerelateerde Industrie (WWDVI) is gestart op 1 juli 2024. De inwerkingtreding van de wet staat gepland voor het eerste kwartaal van 2026. Het onderzoek naar kerncijfers van de Nederlandse defensie-industrie, uitgevoerd door Berenschot, is aan de Tweede Kamer aangeboden. In het F-35-programma is tussen medio 2023 en medio 2024 ruim $ 200 mln aan industriële participatie gerealiseerd, waarvan $ 98 mln in 2024. Ook over deze resultaten wordt na validatie door de ADR nog separaat gerapporteerd. Daarnaast zijn de voorbereidingen voor toekomstige programma’s, waaronder Intelligence Surveillance Reconnaissance (ISR) Unmanned Aerial System (IUAS) en Future Vertical Lift, alsook coproductie en/of licentiebouw van (wapen)systemen van buitenlandse leveranciers in gang gezet.

Verduurzaming Industrie

Nederland heeft een veerkrachtige en innovatieve industrie, die cruciaal is voor onze welvaart en sterke positie in de wereld. Daarnaast zorgt de industrie voor werkgelegenheid, met name ook in én voor regio’s als Zeeland, Groningen en Limburg. Om verduurzaming van de industrie en groene groei in Nederland te realiseren, moet het aantrekkelijk blijven voor zowel bestaande als nieuwe bedrijven om in ons land te investeren in verduurzaming. Ook blijft het kabinet inzetten op de verduurzaming van het mkb. We hebben hierbij oog voor het perspectief van ondernemers, de grote diversiteit binnen deze groep en de uiteenlopende uitdagingen in de transitie. Een belangrijk instrument voor de verduurzaming is de maatwerkaanpak. De maatwerkaanpak richt zich op de ombouw van de bestaande industrie naar groene productieprocessen, met als doel het faciliteren van de verduurzaming, extra CO2-reductie en een gezondere leefomgeving. Daarvoor is commitment van zowel de overheid als de bedrijven cruciaal. In 2024 is de eerste maatwerkafspraak met Nobian afgesloten. Daarmee is de eerste definitieve afspraak gemaakt binnen de maatwerkaanpak. Bij de maatwerkaanpak en breder in de industrie blijken ambities lastig haalbaar. Concrete verduurzamingsprojecten en maatwerkafspraken gaan minder snel dan gehoopt. Veranderende geopolitieke en economische omstandigheden zetten de energie-intensieve industrie in de EU onder druk, zoals ook beschreven in het Draghi-rapport. Ontbrekende randvoorwaarden, hoge energiekosten en een ongelijk internationaal speelveld zorgen voor terughoudendheid bij investeringen. In het regeerprogramma is in 2024 afgesproken dat deze problemen aangepakt worden. Er wordt ingezet op maatregelen zodat de energiekosten niet significant uit de pas lopen met buurlanden. Dit wordt meegenomen in het IBO-bekostiging elektriciteitsinfrastructuur. Daarnaast wordt er extra ingezet op het realiseren van de randvoorwaarden, waaronder cruciale infrastructuur voor de verdere verduurzaming zoals de CO2-infrastructuur voor CCS, waterstofbackbone, Delta Rhine Corridor, importterminals, en verzwaring van elektriciteitsnetten.

Ook met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) wordt ingezet op de verduurzaming van bedrijven met ondersteunend instrumentarium en gewerkt aan het aan het op orde brengen van de randvoorwaarden voor verduurzaming. Hiertoe zijn er clusterregisseurs aangesteld voor alle industriële clusters om regionale knelpunten te signaleren en (versneld) op te lossen. Er is daarbij ook aandacht voor de industrie die niet gevestigd is in de grote vijf industrieclusters, het zogeheten ‘cluster 6’. Om knelpunten in het zesde cluster tijdig op te lossen en de juiste randvoorwaarden te creëren hebben we samen met de sector een Actieplan Cluster 6 opgesteld. Het actieplan kenmerkt zich door een casusgerichte aanpak (Kamerstuk 29 826, nr. 197). Inmiddels lopen er zes casussen, bij bedrijven uit de keramische-, glas- en voedingsindustrie.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

    

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

2.604.278

3.146.997

‒ 542.719

        

Uitgaven

3.578.266

7.004.468

4.995.025

2.282.158

2.097.900

2.357.412

‒ 259.512

        

Subsidies

2.046.853

5.702.794

3.956.769

1.073.298

836.353

1.175.761

‒ 339.408

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

16.467

10.818

7.626

9.172

10.619

23.250

‒ 12.631

Eurostars

16.961

17.764

18.930

20.645

20.672

22.269

‒ 1.597

Bevorderen Ondernemerschap

17.144

21.714

19.417

18.766

20.265

19.395

870

Groene Groei en Biobased Economy

5

     

0

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

13.358

14.674

25.675

24.441

26.819

31.977

‒ 5.158

Bijdrage aan ROM's

6.726

7.154

8.620

13.109

17.251

15.049

2.202

Verduurzaming industrie

4.844

9.149

45.380

57.217

65.401

79.322

‒ 13.921

Startup-beleid

7.788

10.684

10.821

11.677

5.616

12.136

‒ 6.520

Urgendamaatregelen industrie

9.982

27.494

90

3.792

3.818

11.940

‒ 8.122

Noodloket (TOGS)

866.886

164

4

   

0

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

3.290

     

0

Qredits (subsidie)

6.000

   

3.000

 

3.000

Tegemoetkoming vaste lasten

1.059.190

5.434.647

3.486.352

236.810

37.007

 

37.007

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

9.311

25.922

228

   

0

Invest-NL

7.966

6.387

10.276

20.247

5.623

11.625

‒ 6.002

Europees Defensie Fonds cofinanciering

  

5

17

157

5.000

‒ 4.843

Omscholing naar tekortsectoren

 

368

596

11

  

0

Tegemoetkoming vaste lasten starters

 

13.007

14.820

3.625

205

 

205

Infrastructuur duurzame industrie

 

4.832

285

1.192

29

 

29

R&D mobiliteitssectoren

 

8.173

32.452

33.581

34.493

33.100

1.393

SEG

 

78.974

76.166

13.145

121

 

121

Herstructurering winkelgebieden

  

6.219

15.215

14.563

16.388

‒ 1.825

NGF project Groenvermogen Nederlandse Economie

  

10.706

30.607

54.469

84.879

‒ 30.410

NGF project Health-RI

  

10.000

12.000

11.533

12.000

‒ 467

NGF project RegMed XB

 

9.400

15.541

12.061

6.294

10.649

‒ 4.355

NGF project QuantumDeltaNL

  

45.855

82.508

83.763

127.818

‒ 44.055

NGF project Oncode-PACT

  

3.236

44.968

53.253

49.963

3.290

NGF project Circulaire Plastics

   

7.279

28.083

23.040

5.043

NGF project NXTGEN HIGH TECH

   

126.616

37.283

78.220

‒ 40.937

NGF project PhotonDelta

   

39.812

35.118

67.125

‒ 32.007

NGF project Opschaling PPS beroepsonderwijs

   

38.256

33.156

39.189

‒ 6.033

NGF project Biobased Circulair

    

2.572

21.700

‒ 19.128

NGF project Material Independence & Circulair Batteries

     

53.000

‒ 53.000

Indirecte kostencompensatie ETS

  

59.802

 

147.311

 

147.311

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

   

1.506

11.078

20.642

‒ 9.564

IPCEI Micro elektronica

   

21.173

16.079

143.088

‒ 127.009

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

  

19.882

267

  

0

Omzetderving Limburg

  

23.600

   

0

Investeringen Verduurzaming Industrie Klimaatfonds

   

3.947

29.306

134.210

‒ 104.904

EuroHPC

   

647

647

10.193

‒ 9.546

EuroQCI

     

5.606

‒ 5.606

Tegemoedkoming Energiekosten

   

156.233

10.270

 

10.270

Brecxit Adjustment Reserve

  

609

9.504

185

 

185

Ruimte voor economie

     

2.789

‒ 2.789

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

    

4.600

 

4.600

Overige subsidies

935

1.469

3.576

3.252

5.694

10.199

‒ 4.505

        

Leningen

65.000

230.500

1.500

64.549

0

30.000

‒ 30.000

Bedrijfssteun

40.000

193.000

1.500

   

0

Qredits (leningen)

25.000

37.500

   

30.000

‒ 30.000

NGF project PhotonDelta (leningen)

   

64.549

  

0

        

Garanties

24.039

29.003

27.868

31.357

28.807

97.945

‒ 69.138

BMKB

16.916

23.826

12.233

18.299

19.010

42.228

‒ 23.218

Klein Krediet Corona

 

521

1.428

1.004

1.182

 

1.182

Groeifaciliteit

5216

15

3.092

4.654

8.615

8.972

‒ 357

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1907

4.641

11.115

  

11.745

‒ 11.745

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona

   

7.400

 

25.000

‒ 25.000

MKB financiering

     

10.000

‒ 10.000

        

Opdrachten

7.911

7.927

5.896

9.065

16.300

23.052

‒ 6.752

Onderzoek en opdrachten

3.648

4.206

2.999

4.981

6.032

6.170

‒ 138

Caribisch Nederland

496

501

558

169

1.030

847

183

ICT beleid

254

73

3

 

0

0

0

Regeldruk

582

731

836

1.134

667

2.450

‒ 1.783

Regiekosten regionale functie

137

11

    

0

Invest-NL

88

     

0

Budget samenwerking regio

  

379

223

806

815

‒ 9

Small Business Innovation Research

2.706

2.405

1.121

1.058

 

150

‒ 150

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

   

1.500

7.125

11.500

‒ 4.375

Verduurzaming industrie

    

640

1.120

‒ 480

        

Bijdragen aan agentschappen

121.919

168.731

179.045

165.473

190.828

122.915

67.913

Bijdrage RVO.nl

120.156

168.023

178.480

164.670

190.061

122.170

67.891

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

549

708

565

803

767

745

22

Invest-NL

1.214

     

0

        

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

361.869

369.824

373.731

431.896

529.100

380.925

148.175

Bijdrage aan TNO

207.782

207.525

216.876

251.535

302.304

209.862

92.442

Kamer van Koophandel

125.551

134.518

143.881

159.177

202.813

142.917

59.896

NWO TTW

28.536

27.781

12.974

21.184

23.983

28.146

‒ 4.163

        

Bijdragen aan medeoverheden

25.388

20.570

23.282

38.274

31.532

20.386

11.146

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

25.388

20.570

23.282

38.274

31.532

20.386

11.146

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

341.231

378.120

405.813

428.175

457.248

506.428

‒ 49.180

Internationaal Innoveren

36.289

40.751

38.246

45.406

47.778

55.539

‒ 7.761

PPS-toeslag

121.479

171.099

199.531

185.314

173.765

200.686

‒ 26.921

TO2 (exclusief TNO)

63.098

62.593

60.122

63.010

79.449

60.234

19.215

Topsectoren overig

5.752

8.843

6.492

9.355

7.615

13.796

‒ 6.181

Ruimtevaart (ESA)

99.159

75.287

82.162

85.685

89.890

83.719

6.171

Bijdrage NBTC

9.750

9.425

9.755

10.497

10.218

10.169

49

Bijdragen organisaties

3.624

3.423

3.251

2.545

2.783

6.061

‒ 3.278

Economische ontwikkeling en technologie

2.080

6.699

6.237

 

21

5.514

‒ 5.493

EU-cofinanciering JTF

  

17

18.961

15.992

17.730

‒ 1.738

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

    

20.007

43.250

‒ 23.243

NGF project NXTGEN HIGH TECH Ruimtevaart

   

7.402

9.730

9.730

0

        

Stortingen in begrotingsreserves

584.056

96.999

21.117

40.071

7.731

0

7.731

Storting reserve BMKB

229.642

3.564

4.123

15.161

7.377

 

7.377

Storting reserve Klein Krediet Corona

164.763

     

0

Storting reserve Groeifaciliteit

890

52.210

    

0

Storting reserve GO

178.244

40.506

 

24.154

  

0

Storting reserve MKB Financiering

10517

719

844

756

354

 

354

Storting BMKB-groen

  

16150

   

0

        

Ontvangsten

143.256

591.029

1.004.319

330.798

282.502

268.597

13.905

Luchtvaartkredietregeling

2.227

1.801

2.447

3.065

2.494

863

1.631

Rijksoctrooiwet

48.758

46.554

51.954

52.857

53.780

45.966

7.814

Eurostars

5152

5.370

5.011

4.906

3.419

4250

‒ 831

F-35

3.315

4.669

5.399

4.893

2

10.576

‒ 10.574

Diverse ontvangsten

20.098

14.140

23.012

17.525

11.611

11.242

369

Bedrijfssteun

 

46.269

21.425

34.532

33.908

41.700

‒ 7.792

Noodloket (TOGS)

2.454

1.363

186

26

18

 

18

Tegemoetkoming vaste lasten

 

155.355

275.539

173.682

75.733

 

75.733

Tegemoetkoming vaste lasten starters

 

202

191

728

364

 

364

Omscholing tekortsectoren

   

23

4

 

4

BMKB

37.561

23.116

22.684

23.112

17.159

33.000

‒ 15.841

Onttrekking reserve BMKB

 

126.882

    

0

Klein Krediet Corona

763

461

80

170

85

 

85

Onttrekking reserve KKC

 

140.061

8.847

778

1.097

 

1.097

Groeifaciliteit

5.384

1.753

2.053

1.785

2.067

8.000

‒ 5.933

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

10.000

 

867

2.647

5.577

 

5.577

SEG

  

373

9

175

 

175

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

    

4.900

 

4.900

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

6.650

22.245

16.038

9.067

5.433

13.000

‒ 7.567

Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

324

 

81.752

 

2.106

 

2.106

Tegemoetkoming Energiekosten

   

137

61.770

100.000

‒ 38.230

MKB Financiering

570

788

913

843

792

 

792

Brexit Adjustment Reserve

  

485.547

13

4

 

4

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
      

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

2.604.278

3.146.997

‒ 542.719

waarvan garantieverplichtingen

1.669.958

535.736

333.583

368.822

325.012

1.260.000

‒ 934.988

waarvan overige verplichtingen

4.579.276

10.253.186

4.956.810

3.443.485

2.279.266

1.886.997

392.269

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor circa € 935 mln niet benut. Dit wordt deels veroorzaakt door de reguliere garantieregelingen.

De onderbenutting betreft de volgende regelingen: BMKB € 497 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering € 381 mln en de Groeifaciliteit € 46 mln.

Overige verplichtingen

Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ca € 392 mln meer verplichtingen aangegaan dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn in de 1ste suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hiertoe is € 31,7 mln aan verplichtingen budget in 2024 overgeheveld. Het restant op dit instrument voor 2024 is de realisatie op het gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd. Dit is het nationale vangnet voor projecten die inter-regionaal zijn en niet via de Provincies kunnen worden gefinancierd. In totaal is er voor het nationale gedeelte € 10,9 mln aan verplichtingen aangegaan in 2024.

  • Voor het NGF-project PhotonDelta is er € 40,7 mln aan verplichtingen meer gerealiseerd in 2024 dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het opboeken van de eindejaarsmarge over 2023, welke bij de eerste suppletoire begroting is toegevoegd aan het budget voor dit NGF-project.

  • De verplichtingen op de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd in de begroting. De openstelling van beide regelingen in 2024 loopt echter door over de jaargrens en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart 2025.

  • Voor het NGF-project Material Independence & Circular Batteries bedroeg het verplichtingenbudget in 2024 € 118 mln. In 2024 is € 15 mln aan verplichtingen gerealiseerd. Deze onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Deze verplichtingen worden gedeeltelijk begin 2025 aangegaan.

  • De verplichtingen voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Biobased Circular zijn uiteindelijk lager dan eerder geraamd doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

  • Op het verplichtingbudget van EURO QCI is er in 2024 € 15,4 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Deze onderuitputting is ontstaan doordat een deel van het programma niet in 2024 maar in 2025 plaatsvind. Een deel van de verplichtingen is doorgeschoven naar 2025. Hierdoor is in 2024 minder verplicht dan werd begroot.

Uitgaven

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hiertoe is € 12,6 mln aan kasbudget in 2024 overgeheveld. Het restant op dit instrument voor 2024 is de realisatie op het gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd. Dit is het nationale vangnet voor projecten die inter-regionaal zijn en niet via de Provincies kunnen worden gefinancierd. In totaal is er voor het nationale gedeelte € 10,6 mln aan kas uitbetaald in 2024.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) is het kasbudget in de eerste suppletoire begroting opgehoogd met € 52 mln in 2024 om te kunnen voldoen aan nog lopende bezwaar- en beroepzaken. De TVL is inmiddels gesloten. Er zijn minder bezwaar- en beroepzaken gegrond verklaard, waardoor er minder is uitgegeven.

Verduurzaming industrie

De lagere kasrealisatie dan begroot is grotendeels te verklaren uit het saldo van een overheveling van resterende budget SVM ( € 9 mln) naar VRO voor het «ontzorgingsprogramma» voor het MKB via Provincies en overheveling van bijdragen aan de DEI+ en TSE regeling en uitvoeringskosten RVO naar art 4 van de EZK begroting. Verder is dit te verklaren uit minder aanvragen en beschikkingen in 2024 op de TSE studies Industrie -regeling. Deze regeling loopt door over de jaargrens en sluit pas in maart van 2025. Daarnaast zijn leningen in het kader van de verwerkersregeling biobased bouwen niet tijdig in 2024 gerealiseerd en deels pas in januari 2025 tot stand gekomen. Ook was de uitfinanciering van de oude VEKI regeling iets lager dan oorspronkelijk geraamd.

NGF-project Groenvermogen van de Nederlandse economie

de onderuitputting in kas ten opzichte van ontwerpbegroting is te verklaren uit het saldo van diverse begrotingsmutaties waaronder de toevoeging van de EJM over 2023, de aanvullende toekenning van € 99 mln voor het project vanuit het NGF bij voorjaarsnota/1e suppletoire begroting in 2024 en een schuif in de begroting bij 2e suppletoire begroting om het budget in lijn te brengen met verwachtte ritme van verplichtingen en uitgaven. Op het per saldo beschikbare kasbudget is dus uiteindelijk minder gerealiseerd dan begroot doordat de IMKE regeling later is geopend en sluit dan eerder aangenomen, waardoor verplichtingen en uitgaven grotendeels doorschuiven naar 2025. Een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs wordt nu ook pas in 2025 gepubliceerd. Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

NGF-project QuantumDeltaNL

Voor het NGF-project QuantumDelta is in de Suppletoire Begroting September 2024 de kasraming aangepast op basis van de toen beschikbare uitvoeringsinformatie bij uitvoerder RVO. Doordat er in eerdere jaren vertraging is opgelopen in de uitvoering van de deelprojecten is de bevoorschotting aan de stichting QuantumDelta aangepast waardoor een actualisatie van de kasraming benodigd was. Hiertoe is € 37 mln uit 2024 weggeschoven naar latere jaren. Verder is er aan het eind van 2024 nog een kleine mate van onderuitputting opgetreden á € 6,2 mln doordat een aantal projecten van het internationale programma dat dit jaar van start gegaan is later worden uitbetaald dan origineel geraamd. Doordat deze deelprojecten dienen te wachten op internationale financiering voordat deze van start kunnen hebben deze betalingen nog niet plaats kunnen vinden.

IPCEI Micro elektronica

In 2024 is het uitgavenbudget van IPCEI Micro Elektronica 2 naar latere jaren geschoven. Dit had te maken met vertraging in de beoordeling van de projecten door de Europese Commissie. Hierdoor liep de gehele IPCEI vertraging op. Op basis van de laatste inzichten kon er een nieuwe raming worden gemaakt.

Investeringen Verduurzaming Industrie-Klimaatfonds

De lagere kasrealisatie dan begroot is grotendeels te verklaren uit het saldo van het opvragen van de Eindejaarsmarge van € 22 mln bij eerste supp. en een schuif voor de VEKI in het kader van realistisch ramen á ‒ € 79 mln. De uiteindelijk gerealiseerde kasuitgaven op de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd in de begroting. De openstelling van beide regelingen in 2024 loopt echter door over de jaargrens en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart 2025. naar verwachting lopen beide regelingen voor de sluitingsdatum in 2025 alsnog vol en is budget dus alsnog daartoe benodigd.

NGF-project NXTGEN HIGH TECH

Door vertraging in de uitvoering van sommige deelprojecten, met een gemiddelde realisatie van ongeveer 63% in 2024, heeft stichting NXTGEN High Tech niet alle geplande bijdragen voor de partnerprojecten uitgekeerd. In overleg met de stichting en uitvoerder RVO is in de zomer 2024 de bevoorschotting aangepast, zodat deze beter aansluit bij de werkelijke voortgang van de projecten en de voorgenomen betalingen. Deze aangepaste bevoorschotting kwam te laat om dit nog in de Miljoennennota te verwerken, waardoor er € 40,9 mln minder is gerealiseerd in 2024 dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Deze middelen zullen via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF worden toegevoegd aan het budget voor 2025 en volgens een nieuw ritme worden uitbetaald aan de stichting.

NGF-project PhotonDelta

Voor het NGF-project PhotonDelta is er € 32,0 mln minder gerealiseerd dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Een gedeelte van dit budget (€ 24,6 mln) is bij de Suppletoire Begroting September 2024 naar latere jaren geschoven. Hiernaast is er door een vertraging van 6 tot 9 maanden in de projecten van de consortia de bevoorschotting aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijke voortgang van de projecten waardoor er minder is uitbetaald in 2024 dan origineel geraamd.

Tegemoetkoming Energiekosten

In 2024 is de TEK-subsidie vastgesteld op basis van energieprijzen uit 2023. Ondernemers hadden op basis van de TEK, in afwachting van de vaststelling, recht op een voorschot van 35% van de maximale subsidie. De verwachting is dat de komende jaren nog kosten gemaakt worden voor nabetalingen onder andere ten aanzien van de vaststelling en de uitvoeringskosten van de RVO.

NGF-project Biobased Circular

De kasuitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF project biobased circular zijn uiteindelijk lager dan eerder geraamd doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

NGF-project Material Independence & Circular Batteries

In verband van vertraging bij de start van dit NGF project zijn er minder verplichtingen afgegeven. Deze verplichtingen worden gedeeltelijk begin 2025 aangegaan.

Leningen

Qredits (leningen)

Dit betreft de Time-out-arrangement (TOA) regeling, een Corona-regeling. Het kasbudget dat door kredietverstrekker Qredits wordt uitgevoerd is met € 30 mln naar beneden bijgesteld als gevolg van minder aanvragen van bedrijven dan verwacht.

Garanties

BMKB

Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) hebben bedrijven minder aanvragen bij financiers gedaan dan het garantieplafond toelaat. Dit is een herkenbare trend uit de afgelopen jaren. Doordat minder aanvragen zijn gedaan en doordat er minder bedrijven failliet zijn gegaan, zijn er minder schadeclaims uitbetaald.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

In 2024 zijn er onder de GO geen schadegevallen bij RVO ontvangen. Daardoor is er geen schade uitbetaald binnen een eerder afgegeven garantie en is er minder geld uitgegeven dan begroot.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C)

De Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) is de Corona-variant van de GO. De GO-C is gesloten op 15 juni 2022. In 2024 zijn er geen aanvragen voor uitbetaling gedaan, waardoor er minder kasbudget benodigd is dan initieel geraamd. Deze middelen vloeien terug naar de generale middelen.

MKB Financiering

Er werd geld beschikbaar gesteld waarmee Qredits duurzaamheidsleningen zou kunnen afgeven. Echter is dit via een ander instrument gelopen en is het budget van dit instrument komen te vervallen.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage RVO.nl

In verband met bijstellingen en extra opdrachten aan de RVO zijn er meer uitgaven gedaan in 2024 dan eerst was begroot. Gedurende het jaar is er extra budget toegevoegd wat het verschil tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven verklaard.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

Het Ministerie van Economische Zaken is penvoerder van TNO en verstrekt in die rol de Rijksbijdrage aan TNO. De realisatie op het kasbudget over 2024 is € 91,5 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het verstrekken van aanvullende opdrachten aan TNO vanuit het Rijk waarvoor andere departementen middelen hebben overgeheveld naar de EZ-begroting.

Kamer van Koophandel

Gedurende het jaar zijn er extra budgetten toegevoegd om additionele opdrachten door de KvK te laten uitvoeren. Daarnaast heeft een kasschuif plaatsgevonden om geld van latere jaren naar 2024 te schuiven om het eigenvermogen van de KvK te verstrerken. Hierdoor zijn de uitgaven groter geweest dan initieel was begroot.

Bijdragen aan mede-overheden

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn bij de 1ste suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hierdoor is de realisatie van de kasuitgaven € 11,1 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

TO2 (excl.TNO)

Het Ministerie van Economische Zaken is penvoerder van de Toegepaste Onderzoeks instellingen (TO2s) en verstrekt in die rol de Rijksbijdrage aan NLR, MARIN en Deltares. De realisatie op het kasbudget over 2024 is € 19,2 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het verstrekken van aanvullende opdrachten aan deze instellingen vanuit het Rijk waarvoor andere departementen middelen hebben overgeheveld naar de EZ-begroting.

PPS-Toeslag

Een aantal vaststellingen waarna tot betaling wordt overgegaan heeft niet plaatsgevonden in 2024 waardoor er minder budget is uitgegeven dan initieel geraamd.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Voor de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) is eind 2023 de eerste ronde goedgekeurd. Om deze middelen uit te betalen aan de projecten van de RKIs en TO2s zijn deze overgeheveld naar de departementale begrotingen die beleidsverantwoordelijk zijn voor de betreffende RKIs en TO2s. Hiernaast is de raming geactualiseerd om deze overhevelingen mogelijk te maken en zijn middelen uit latere jaren naar voren gehaald. Per saldo is de kasrealisatie op dit instrument daarom € 23,2 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Stortingen Begrotingsreserves

Storting reserve BMKB

Er zijn minder BMKB schades uitbetaald waardoor de kas uitgaven lager uitkwam dan de raming. Hierdoor zijn onbenutte middelen gestort in de BMKB begrotingsreserve om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen.

Kengetallen

Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Tabel 14 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

            
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

MIT

           

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.846

1.576

1.498

1.5751

n.n.b.

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

119

114

111

109

n.n.b.

 

Eurostars

           

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

81

82

79

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

67

67

60

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

90%

97%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

39

41

38

 

Horizon Europe

           

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

       

39

806

1.267

1.638

 

waarvan bedrijven

       

8

527

871

1.150

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

       

34,5

1.365

3.124

4.307

 

waarvan aan bedrijven (%)

       

5%

19,7%

26,5%

25,8%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

       

5,9%

9,0%

9,4%

9,0%

 

WBSO

           

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

19.484

19.392

18.979

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

4.728

5.017

5.036

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

3.494

3.689

3.331

 

TO2

            

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

9

9,1

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

9,1

9,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

8,9

8,8

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

8,9

8,8

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

100%

100%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

97%

98%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

98%

96%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

            

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

552

121

121

136

160

179

193

208

218

218

n.n.b.

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,09

1,08

1,08

n.n.b.

ESA

1

in verband met de verzilveringsperiode van MIT-kennisvouchers zijn de cijfers van 2023 voorlopig, met een peildatum van 24 januari 2025. Dat het definitieve aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT nog niet beschikbaar is, heeft te maken met kennisvouchers die nog verzilverd kunnen worden.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

Tabel 15 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

            
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

BMKB1

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

326

311

268

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

975

858

 

BMKB-Corona2

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

1

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

7

n.v.t.

n.v.t.

 

Groeifaciliteit3

           

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

8

8

25

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

7

6

23

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)4

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

158

34

11

49,5

36

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

15

6

6

11

33

 

GO-Corona

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

572

91,3

2

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

92

14

1

n.v.t.

n.v.t.

 

Klein Krediet Corona5

           

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

0,2

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

8

n.v.t.

n.v.t.

 

Qredits

           

Qredits

Aantal verstrekte kredieten

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

4.546

3.800

 

Innovatie Attaché Netwerk

           

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

51

69

114

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

8,7

8,5

 

Netherlands Foreign Investment Agency6

           

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

211

174

171

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.755

4.105

1.443

2.074

3.819

n.v.t.

n.v.t.

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

7.943

4.230

4.302

 

KvK7

           

KvK

Waardering Kamer van Koophandel

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

7

n.v.t.

n.v.t.

 

Klanttevredenheid Kamer van Koophandel

         

80%

n.n.b.

 
1

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten. In 2024 is het aantal BMKB-G borgstellingen 8 met een garantieomvang van € 3,4 mln.In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

2

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij 2 borgstellingen zijn in 2022 verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln. In 2023 zijn de Corona verruimingen BMKB-C en KKC gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.

3

Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.

4

De Corona verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder GO-C meer in 2023.

5

De Corona verruimingen BMKB-C en KKC zijn sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.

6

Sinds 2023 maakt de investeringsomvang geen onderdeel meer uit van de kernindicatoren van NFIA, omdat 1) de investeringsomvang geen target is voor de NFIA en daarmee buiten de strategie valt, en 2) omdat de investeringsomvang een vertekend beeld geeft: de investeringsomvang om een project in Nederland te realiseren/ operationaliseren wordt niet noodzakelijkerwijs volledig in Nederland besteed.

7

De KvK houdt vanaf 2023 de ”Waardering Kamer van Koophandel” niet meer bij. Customer Satisfaction (CSAT) is in plaats gekomen. Dit is een score van 0 tot 100%, die aangeeft hoe tevreden klanten waren met een product, dienst, of kanaal.

Ontvangsten

Joint Strike Fighter

Voor de MFO van de JSF is eind 2023 besloten de afdracht voor 2023-2025 te pauzeren. Reden is dat er in de contracten van deze jaren geen rekening is gehouden met de hoge inflatie in Nederland. Er is afgesproken dat deze vrijstelling mogelijk is omdat de leveranciers voor het afgesproken jaar 2062 alsnog de totale afdracht kunnen doen.

Tegemoetkoming Enerigiekosten

Doordat de energieprijzen lager uitvielen dan verwacht blijkt dat bij veel bedrijven een (deel) van de Tegenmoetkoming Energiekosten (TEK) subsidie voorschot terugbetaald dient te worden. De RVO hanteert ruime terugbetalingsmogelijkheden van twee tot drie jaar, daarnaast zijn maatwerkafspraken mogelijk. Minder bedrijven dan verwacht hebben gebruik gemaakt van de ruime terugbetalingsmogelijkheden en hebben hun terug te betalen deel van het voorschot (grotendeels) in 2024 terugbetaald.

BMKB

De ontvangsten voor de Borgstelling MKB-Kredieten zijn lager dan werd verwacht. Dit is te verklaren met het eveneens lagere gebruik in voorgaande jaren van de regeling en daarmee minder premie en terugbetaling onvangsten.

53

Kamerbrief over voortgang programma Ruimte voor Economie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

54

Kamerbrief over programma Ruimte voor Economie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Licence