Base description which applies to whole site

5.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

De overheid beschermt werknemers tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en stimuleert hen te blijven werken of het werk te hervatten.

De overheid vindt dat werknemers die loon derven als gevolg van arbeidsongeschiktheid verzekerd moeten zijn van een redelijk inkomen. Daarom zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA omvat twee uitkeringsregimes: de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is bij de introductie van de WIA ingetrokken, maar geldt nog wel voor mensen die vóór 1 januari 2004 door ziekte of gebrek arbeidsongeschikt zijn geworden. Op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) waren ondernemers verplicht verzekerd tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid. De WAZ is per 1 augustus 2004 ingetrokken, maar geldt nog wel voor zelfstandigen die op dat moment een uitkering ontvingen.

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WIA, WAO of WAZ en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De overheid stimuleert met behulp van financiële prikkels voor zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers dat uitkeringsgerechtigden aan het werk blijven of (op termijn) weer aan het werk gaan. Daarnaast biedt de overheid gerichte re-integratieondersteuning aan uitkeringsgerechtigden die ondersteuning nodig hebben. De overheid kent daarbij een groot belang toe aan de eigen verantwoordelijkheid en het meewerken aan re-integratie door de uitkeringsgerechtigde.

Aan werknemers in Caribisch Nederland wordt met de Ongevallenverzekering (OV) een inkomensvoorziening geboden in geval van arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsongeval.

De Minister stimuleert aan het werk blijven of het werk hervatten met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV. De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. De Minister is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsongeschiktheidsbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Herinvoering 60-plusmaatregel

De 60-plusmaatregel wordt voor een periode van 2 jaar in de periode 1 september 2025 ‒ 31 augustus 2027 opnieuw geïntroduceerd. Mensen die vanaf 1 september 2025 het einde van de wachttijd bereiken en op dat moment 60 jaar of ouder zijn, komen in aanmerking voor de vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling zonder of met minder inzet van de verzekeringsarts en met extra inzet van de arbeidsdeskundige. Door de maatregel kan UWV jaarlijks zo’n 10.000 extra beoordelingen uitvoeren.

Kwijtschelden WIA-voorschotten

Vanwege de verwachting dat de achterstanden bij de WIA-claimbeoordeling zullen aanhouden, wordt het tijdelijke kwijtscheldingsbeleid structureel gemaakt. Hierbij worden voorschotten niet teruggevorderd wanneer blijkt dat werknemers bij de claimbeoordeling geen recht op een WIA-uitkering hebben, als dit niet verrekend kan worden met een andere uitkering.

Medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij de toets op re-integratie-inspanningen

Er zijn middelen gereserveerd voor het invoeren van een wetsvoorstel per 1 januari 2028 waarmee het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer leidend wordt bij de toets door UWV op de re-integratie inspanningen. Wanneer een werknemer een WIA-aanvraag doet en er een compleet re-integratieverslag (RIV) is ingestuurd, beoordeelt UWV of de re-integratie-inspanningen van de afgelopen 104 weken voldoende waren. Door het advies van bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de RIV-toets, zal de verzekeringsarts dit advies bij deze toets niet langer beoordelen. Hierdoor zijn loonsancties op basis van een medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts niet meer mogelijk. De sociaal-medische claimbeoordeling voor het recht op een WIA-uitkering blijft uitgevoerd worden door de verzekeringsarts van UWV. Deze maatregel biedt werkgevers meer zekerheid bij de verplichtingen rond loondoorbetaling bij ziekte van hun werknemers. Het uitgangspunt van de maatregel is dat een werkgever uit moet kunnen gaan van het medisch advies van de bedrijfsarts, aangezien de werkgever dit niet zelf kan vaststellen. Ook verlaagt het in beperkte mate de werkdruk van de verzekeringsartsen bij UWV.

Praktisch beoordelen

De maatregel praktisch beoordelen is op dit moment tijdelijk ingevoerd voor de periode van 1 juli 2024 tot 1 juli 2027. Deze werkwijze zal structureel gemaakt worden na 1 juli 2027. Mensen die gedeeltelijk aan het werk zijn, krijgen hiermee sneller duidelijkheid omdat voor de hoogte van hun uitkering alleen wordt gekeken naar wat zij feitelijk verdienen naast de uitkering. Er wordt geen theoretische beoordeling meer gedaan voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. UWV kan naar verwachting meer beoordelingen per jaar uitvoeren door deze maatregel.

Wet ongevallenverzekering BES

Met de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 wordt het hiaat van het ontbreken van een wettelijke basis voor terugvordering opgelost. In een algemene maatregel van bestuur wordt uitgewerkt hoe terugbetaling in de praktijk geregeld kan worden. Dit ontwerpbesluit terugvordering werknemersverzekeringen BES is via internetconsultatie openbaar gemaakt, waarbij is aangegeven dat inwerkingtreding per 1 januari 2026 is beoogd.

Tabel 45 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

7.360

11.626

13.056

6.436

2.949

863

867

         
 

Uitgaven

7.360

11.626

13.056

6.436

2.949

863

867

         

3.0

Arbeidsongeschiktheid

7.360

11.626

13.056

6.436

2.949

863

867

 

Inkomensoverdrachten

1.360

1.442

1.442

1.460

1.149

863

867

 

Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

1.360

1.442

1.442

1.460

1.149

863

867

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

6.000

10.184

11.614

4.976

1.800

0

0

 

Uitvoering individuele plaatsing & steun

6.000

10.184

11.614

4.976

1.800

0

0

         
 

Ontvangsten

1.048

0

0

0

0

0

0

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 46 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 3
 

2026

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

De uitgaven op artikel 3 Arbeidsongeschiktheid zijn voor 100% juridisch verplicht voor het jaar 2026. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten van de Ongevallenverzekering Caribisch Nederland.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft de uitvoering van de individuele plaatsing en steun voor de gemeentelijke doelgroep.

Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd

Tabel 47 Premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 3 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

14.250.282

18.033.689

19.349.266

20.288.175

21.262.594

22.299.489

23.110.192

         
 

Uitgaven

14.250.282

18.033.689

19.349.266

20.288.175

21.262.594

22.299.489

23.110.192

         

3.0

Arbeidsongeschiktheid

14.250.282

18.033.689

19.349.266

20.288.175

21.262.594

22.299.489

23.110.192

 

Inkomensoverdrachten

14.120.568

17.892.575

19.198.813

20.130.977

21.100.415

22.148.615

22.953.309

 

WAO

3.212.165

3.085.013

2.759.900

2.424.390

2.184.217

1.957.839

1.727.546

 

IVA

5.361.040

5.973.286

6.331.684

6.589.494

6.833.303

7.146.720

7.377.556

 

WGA

4.943.780

5.497.269

5.880.991

6.041.642

6.178.876

6.339.187

6.388.984

 

WAZ

75.699

69.798

60.214

50.189

43.738

37.326

30.077

 

WGA eigenrisicodragers

527.884

573.219

591.696

611.221

629.754

627.740

625.727

 

WAO nominaal

0

0

122.454

203.886

267.263

312.629

340.321

 

IVA nominaal

0

0

289.581

570.936

860.208

1.171.057

1.488.611

 

WGA nominaal

0

0

272.888

532.807

791.056

1.054.858

1.307.749

 

WAZ nominaal

0

0

2.666

4.221

5.352

5.961

5.925

 

WGA eigenrisicodragers nominaal

0

0

27.655

53.903

80.625

104.458

128.079

 

sociale lasten

0

2.693.990

2.859.084

3.048.288

3.226.023

3.390.840

3.532.734

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

129.714

141.114

150.453

157.198

162.179

150.874

156.883

 

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

129.714

141.114

145.878

147.614

147.834

133.718

135.195

 

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal

0

0

4.575

9.584

14.345

17.156

21.688

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         
Inkomensoverdrachten
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

Werknemers in de private sector van Caribisch Nederland die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt, krijgen op basis van de Ongevallenverzekering een uitkering (ongevallengeld). De uitkering is gekoppeld aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de Ongevallenverzekering nemen af vanaf 2028 omdat onrechtmatige betalingen naar verwachting niet langer plaats zullen vinden dankzij een hernieuwd ICT-landschap. Vanaf 2029 blijven de uitkeringslasten nagenoeg stabiel.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 48 Kerncijfers Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 20241

Raming 2025

Raming 2026

Volume uitkeringen Ongevallenverzekering (x 1.000 uitbetaalde arbeidsongeschiktheidsdagen)

6,5

6,7

6,8

1

Bron: RCN-unit SZW.

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering, mits aan de voorwaarden daarvoor voldaan is. In de WIA staat werk voorop. Het accent ligt op wat mensen wel kunnen. Tegelijkertijd is er sprake van inkomensbescherming. De WIA bestaat uit twee uitkeringsregimes. De IVA verstrekt een loondervingsuitkering aan werknemers die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. Wie nog gedeeltelijk kan werken of bij wie herstel op termijn nog mogelijk is, krijgt een uitkering op basis van de WGA. De WIA wordt uitgevoerd door UWV. Werkgevers kunnen daarbij eigenrisicodrager worden voor de WGA-lasten van hun (ex-)werknemers. Dit betekent dat ze een lagere premie aan UWV betalen, omdat zij het gros van de verplichtingen van UWV met betrekking tot re-integratie en uitkeringsbetaling overnemen.

Wie komt er voor in aanmerking?

Werknemers die op of na 29 december 2005, na een wachttijd van twee jaar, 35% of meer arbeidsongeschikt zijn als gevolg van ziekte.

Hoe hoog is de IVA-uitkering en wat is de duur?

Iemand die ten minste 80% arbeidsongeschikt is en niet meer kan herstellen of een geringe kans op herstel heeft, komt op basis van de IVA in aanmerking voor een uitkering van 75% van het laatstverdiende loon, met een maximum van 75% van het maximumdagloon. Het maximumdagloon bedraagt per 1 juli 2025 € 297,82, dat is afgerond € 6.477,59 per maand. De IVA-uitkering bedraagt maximaal € 4.858,19 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). Daarnaast ontvangen IVA-gerechtigden jaarlijks een tegemoetkoming (in 2025 netto € 219,90) mits zij op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een IVA-uitkering. Deze tegemoetkoming arbeidsongeschikten is bedoeld om een arbeidsongeschikte tegemoet te komen in de kosten die hij/zij moet maken door zijn/haar handicap. Het recht op uitkering wordt beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Hoe hoog is de WGA-uitkering en wat is de duur?

  • Iemand die ten minste 35% arbeidsongeschikt is komt in aanmerking voor een uitkering op basis van de WGA. De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het loonverlies (oude maandloon minus eventueel inkomen). Het totale inkomen neemt toe naarmate de betrokkene meer werkt.

  • Indien het loonverlies meer dan 35% maar minder dan 80% bedraagt, is er sprake van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid. Afhankelijk van het arbeidsverleden heeft de gedeeltelijk arbeidsgeschikte minimaal 3 tot maximaal 24 maanden recht op een loongerelateerde uitkering.

  • De gedeeltelijk arbeidsgeschikte wordt geacht te gaan of te blijven werken. Om dit te stimuleren wordt de uitkering na de loongerelateerde fase afhankelijk van het verdiende inkomen. Is dat inkomen ten minste 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt het loon aangevuld met 70% van het loonverlies. Als de betrokkene na afloop van de loongerelateerde uitkering geen werk heeft of minder verdient dan 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt een uitkering verstrekt die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het wettelijk minimumloon.

  • Indien het loonverlies ten minste 80% bedraagt en herstel op termijn nog mogelijk is, is er sprake van volledige arbeidsongeschiktheid. De volledig arbeidsongeschikte houdt ook na de loongerelateerde fase recht op een uitkering van 70% van het loonverlies.

  • WGA-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WGA-uitkering ontvangen evenals IVA-gerechtigden een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2025) netto € 219,90.

  • Evenals bij de IVA-uitkering geldt ook bij de WGA-uitkering het maximumdagloon.

  • Het recht op uitkering kan doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

Budgettaire onwikkelingen

In 2026 stijgen de uitkeringslasten WIA (IVA en WGA) inclusief de lasten voor eigenrisicodragers met circa € 761miljoen ten opzichte van 2025. Dit is voornamelijk het gevolg van een hogere verwachte instroom in 2026 ten opzichte van 2025. Onderliggende factoren zijn het gegeven dat de WIA een ingroeiende regeling is die nog niet het structurele niveau heeft bereikt, de verwachte ontwikkeling en samenstelling van de beroepsbevolking en het verwachte aantal voorschotten.

Beleidsrelevante kerncijfers

De verwachte instroom in de IVA en WGA zijn respectievelijk lager en hoger in 2026 dan in 2025. Tegelijkertijd stijgt de verwachte doorstroom van de WGA naar de IVA van 2025 op 2026. Dit komt door de toename van het aantal verstrekte voorschotten. Deze leidt tot minder directe instroom in de IVA, meer instroom in de WGA en meer doorstroom. Op totaalniveau stijgt de WIA-instroom.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WAO blijft gelden voor werknemers die op 1 januari 2004 een WAO-uitkering ontvingen. De WAO verstrekt uitkeringen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom zullen er nog decennia lang mensen zijn die een beroep blijven doen op de WAO. De WAO wordt uitgevoerd door UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De werknemer die op 1 januari 2004 al een WAO-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • Hij is 15% of meer arbeidsongeschikt;

  • Hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

De WAO blijft ook gelden voor werknemers die hun eerste ziektedag hadden vóór 1 januari 2004 of van wie het recht op WAO-uitkering is geëindigd, indien zij binnen vijf jaar (opnieuw) arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak. Hierdoor worden alleen nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend bij herleving van een oud recht.

Hoe hoog is de WAO-uitkering?

De WAO-uitkering bestaat uit twee fasen:

  • In de eerste fase ontvangt een WAO-gerechtigde een loondervingsuitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het dagloon. De uitkering bedraagt maximaal 75% van het maximumdagloon. Dat is per 1 juli 2025 maximaal € 4.858,19 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). De duur van de loondervingsuitkering is afhankelijk van de leeftijd op de ingangsdatum van de WAO-uitkering.

  • In de tweede fase ontvangt de WAO-gerechtigde een vervolguitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het vervolgdagloon. De hoogte van het vervolgdagloon is onder andere afhankelijk van de leeftijd die iemand heeft op de ingangsdatum van de WAO-uitkering. De vervolguitkering kan in principe doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

WAO-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAO-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn, ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2025) netto € 219,90.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WAO dalen in 2026 met ongeveer € 325 miljoen ten opzichte van 2025. Het WAO-bestand en de uitkeringslasten nemen de komende jaren af, met name door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van het zittend bestand.

Beleidsrelevante kerncijfers

Er is alleen nog instroom in de WAO door herleving van uitkeringen. Er worden dan ook nauwelijks nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend. Tegelijkertijd worden er in 2026 naar verwachting circa 14.000 uitkeringen beëindigd.

Tabel 49 Kerncijfers IVA, WGA en WAO
 

Realisatie 20241

Raming 2025

Raming 2026

IVA, WGA en WAO

   

Bestand in uitkeringen (x 1.000, ultimo)

607

616

625

 

waarvan IVA

182

192

200

 

waarvan WGA

273

287

301

 

waarvan WAO

152

138

124

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

7,6

7,7

7,7

    

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

69,0

68,3

71,9

 

waarvan IVA

13,0

13,0

11,1

 

waarvan WGA

56,0

54,9

60,5

 

waarvan WAO

0,4

0,4

0,3

Instroomkans (%)

0,9

0,8

0,9

    

Uitstroom uit uitkeringen (x 1.000)

53,0

58,4

62,9

 

waarvan IVA

15,0

18,1

19,3

 

waarvan WGA

23,0

24,9

29,5

 

waarvan WAO

15,0

15,4

14,1

Doorstroom van WGA naar IVA (x 1.000)

15,0

14,6

16,7

Uitstroomkans WAO + WIA (%)

8,0

8,7

9,1

    

WGA

   

Aandeel werkend WGA (%, ultimo)

20

2

2

Aandeel werkende WGA'ers met resterende verdiencapaciteit (%, ultimo)

50

2

2

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

2

Dit aandeel wordt niet geraamd.

Handhaving

De handhavingskerncijfers worden niet geraamd. In de begroting zijn de realisatiecijfers opgenomen in lijn met het jaarverslag van SZW van 2024. In het jaarverslag worden de ontwikkelingen op de kerncijfers geduid.

Tabel 50 Kerncijfers IVA, WGA, WAO en WAZ (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

602

612

552

Kennis van de verplichtingen (%)

932

922

932

Opsporing3

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

1,8

1,6

1

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4

0,3

0,2

0,2

Totaal benadelingsbedrag

3,9

3,3

3,4

Sanctionering3

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,6

0,7

0,3

Aantal boetes (x 1.000)

0,2

0,2

0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,3

0,3

0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2022

2023

2024

Terugvordering3

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%)

38

25

16

1

Kerncijfers preventie hebben alleen betrekking op WGA en WAO. De IVA is bij het onderzoek «Kennis der verplichtingen en detectiekans» buiten beschouwing gebleven.

2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

3

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

4

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)

De WAZ is een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de inkomensgevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is op 1 augustus 2004 ingetrokken. Sindsdien kunnen ondernemers zelf bepalen of zij de inkomensrisico’s al dan niet willen afdekken, bijvoorbeeld via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WAZ blijft gelden voor zelfstandigen die op 1 augustus 2004 een uitkering ontvingen. De WAZ wordt uitgevoerd door UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De zelfstandige die op 1 augustus 2004 al een WAZ-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • Hij is 25% of meer arbeidsongeschikt;

  • Hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Hoe hoog is de WAZ-uitkering?

De hoogte van de WAZ-uitkering hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid en het feitelijk gederfde inkomen per dag, mits dat niet hoger is dan het wettelijk minimumloon (de maximale grondslag). De uitkering voor volledig arbeidsongeschikten is 75% van de grondslag en bedraagt per 1 juli 2025 maximaal € 1.684,35 bruto per maand (exclusief vakantiegeld). Heeft de betrokkene voortdurend oppas en verzorging nodig, dan kan de uitkering worden verhoogd tot maximaal 100% van de grondslag. WAZ-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAZ-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2025) netto € 219,90.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2026 bedraagt de verwachte afname van de uitkeringslasten ten opzichte van 2025 circa € 10 miljoen.

Beleidsrelevante kerncijfers

De toegang voor zelfstandigen tot de WAZ is per 1 augustus 2004 beëindigd. In de WAZ is nog slechts in beperkte mate sprake van nieuwe instroom, die bestaat uit herleving van uitkeringen. Het WAZ-bestand en de uitkeringslasten nemen de komende jaren af, met name door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van het zittend bestand.

Tabel 51 Kerncijfers WAZ
 

Realisatie 20241

Raming 2025

Raming 2026

Bestand in aantal uitkeringen (x 1.000, ultimo)

5,1

4,4

3,8

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Sociale lasten

Vanaf 2025 worden voor een aantal uitkeringsregelingen de over deze uitkeringen betaalde werkgeverspremies toegevoegd aan de SZW-begroting. Deze wijziging heeft een technisch karakter. Het CBS classificeert werkgeverspremies die betaald worden over uitkeringen voortaan als overheidsuitgaven.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Uitvoering individuele plaatsing & steun

Met deze regelingen krijgen GGZ-instellingen subsidie voor de uitvoering van een Individuele Plaatsing en Steun-traject (IPS). Het doel van deze regeling is om de inzet van IPS-trajecten voor de gemeentelijke doelgroep te bevorderen. Voor GGZ-cliënten met een common mental disorder (CMD) kan een tweejarig IPS-traject worden aangevraagd. Voor mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA) kan een driejarig IPS-traject worden aangevraagd.

De middelen voor IPS bestaan uit twee delen: middelen die al eerder voor 2025 en 2026 beschikbaar zijn gesteld, betreffen resterende kosten voor de IPS-trajecten die in 2023 en 2024 zijn gestart. Uit de envelop voor «groepen in de knel» uit het hoofdlijnenakkoord is extra geld beschikbaar gekomen voor de gemeentelijke doelgroep (mensen in de Participatiewet). Met dit budget kan in 2026 ook één cohort van deze doelgroep meerjarig geholpen worden.

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

UWV begeleidt uitkeringsgerechtigden in de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW zo nodig naar werk of ondersteunt ze zodra zij werk hebben. UWV zet deze middelen in voor inkoop van trajecten en diensten gericht op het vinden van werk. Daarnaast koopt UWV voorzieningen (waaronder jobcoaching en vervoersvoorzieningen) in voor het ondersteunen van werkenden met een structurele functionele beperking.

UWV beschikt over één taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en van voorzieningen voor de re-integratieondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (inclusief Wajongers). Dit budget wordt door UWV verantwoord via de reguliere rapportages. Het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget wordt verantwoord in beleidsartikel 4. Voor het premiegefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget is in 2026 € 145,9 miljoen beschikbaar.

Extracomptabel overzicht re-integratiebudget

In tabel 52 is het totale budget dat voor UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong. Aandachtspunt is dat een deel van het begrotingsgefinancierde budget gericht is op de subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (ESB-regeling). Het overige begrotingsgefinancierde deel is samen met het premiegefinancierde deel beschikbaar voor inkoop van trajecten, diensten en voorzieningen.

Tabel 52 Extracomptabel overzicht totaal re-integratiebudgetten UWV (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

WIA/WAO/WAZ/ZW/WW 35- (premiegefinancierd, artikel 3)

129.714

141.114

145.878

147.613

147.834

133.718

135.195

Wajong (begrotingsgefinancierd, artikel 4)

86.800

91.599

88.521

85.100

81.805

78.328

74.840

 

waarvan re-integratiebudget Wajong

69.712

76.879

73.215

69.794

66.499

63.022

59.535

 

waarvan ESB-regeling

17.088

14.720

15.306

15.306

15.306

15.306

15.306

WW (premiegefinancierd, artikel 5)1

 

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Totaal re-integratiebudgetten UWV (excl. ESB-regeling)

199.4262

220.993

222.093

220.407

217.333

199.740

197.730

1

Re-integratiebudget voor WW’ers met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.

2

In 2024 sluit het beschikbare budget niet een op een aan op de uitgaven aan re-integratie door UWV. Dit wordt verklaard doordat UWV in 2024 ESF-gelden heeft ontvangen voor oude projecten (€ 1,9 miljoen).

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid betrekking op dit beleidsartikel.

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’.

Tabel 53 Fiscale regelingen 2024-2026, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)12
 

2024

2025

2026

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

592

624

647

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

‒ 480

‒ 506

‒ 529

ASB Vrijstelling ongevallen-, invaliditeits- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

746

774

803

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

ASB = Assurantiebelasting

Licence