Base description which applies to whole site

2. Het uitgavenbeeld

Na verwerking van alle uitgavenmutaties resulteert een onderschrijding van het totaal uitgavenkader van 1,2 miljard euro in 2014. Deze onderschrijding komt overeen met de verwachting ten tijde van de Miljoenennota 2015. Dit is weergegeven in tabel 2.1.

Tabel 2.1 Kadertoetsing (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

20141

Totaalkader Miljoenennota 2015

– 1,2

Totaalkader mutatie Najaarsnota 2014

– 0,1

Totaalkader Najaarsnota 2014

– 1,2

   

Rijksbegroting in enge zin Miljoenennota 2015

0,1

Rijksbegroting in enge zin mutatie Najaarsnota 2014

0,2

Rijksbegroting in enge zin Najaarsnota 2014

0,3

   

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Miljoenennota 2015

– 0,5

Sociale Zekerheid mutatie Najaarsnota 2014

– 0,1

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Najaarsnota 2014

– 0,6

   

Budgettair Kader Zorg Miljoenennota 2015

– 0,7

Budgettair Kader Zorg mutatie Najaarsnota 2014

– 0,2

Budgettair Kader Zorg Najaarsnota 2014

– 0,9

1

Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

De mutaties onder de verschillende deelkaders worden toegelicht bij de respectievelijke kadertoetsen.

Rijksbegroting in enge zin (RGB-eng)

Tabel 2.2 geeft de uitgavenontwikkeling onder het kader RBG-eng weer sinds Miljoenennota 2015. Onder het kader RBG-eng is de overschrijding met 0,2 miljard euro toegenomen. Het totaal aan uitgaven ligt 0,3 miljard euro hoger dan de vastgestelde hoogte van het uitgavenkader.

Tabel 2.2 Kadertoetsing RBG-eng (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

20141

Miljoenennota 2015

0,1

EU-afdrachten

1,1

Noodhulpfonds

– 0,5

Onderuitputting diverse begrotingen (inclusief HGIS)

– 0,4

Overig

– 0,0

Najaarsnota 2014

0,3

1

Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

De herziening van de Bruto Nationale Inkomens (BNI’s) van de lidstaten heeft geleid tot een herberekening van de EU-afdrachten, waarover u eerder geïnformeerd bent (Kamerstuk 21 501-03, nr. 79). In het debat van 13 november (Handelingen II 2014/15, nr. 24, Naheffing van de EU) en de hieraan vooraf gestuurde brief betreffende het Eurostat rapport over de BNI-herziening (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1199) heb ik aangegeven dat de door de Europese Commissie gemaakte berekening van de nabetalingen van de BNI-afdrachten aan de Europese Unie correct is. Zoals beschreven in het verslag van de Ecofin van 10 november heeft de Commissie toegezegd de regeling te veranderen, zodat niet betaald hoeft te worden voor 1 december, maar de lidstaten zelf kunnen beslissen wanneer ze betalen, doch uiterlijk 1 september 2015. Voor Nederland gaat het om bruto 1,1 miljard euro, maar netto 642,7 miljoen euro.

De Commissie heeft inmiddels de lidstaten gevraagd vóór 1 december te laten weten wanneer ze wensen te betalen. Ik heb in de Kamer al laten weten dat wij onze afweging maken op basis van saldo-effect, ruimte onder het uitgavenkader en kasbeheer. Het is vanuit begrotingsbeleid in het belang van Nederland om voor het einde van het jaar te betalen. Ook na betaling van het incidentele bruto bedrag van 1,1 miljard euro zal het saldo door meevallers elders op de eerder geraamde – 2,9 procent bbp uitkomen. De ruimte onder het kader is na verwerking van deze 1,1 miljard euro nog altijd 1,2 miljard euro. Door onvoorziene omstandigheden (o.a. ING, Icesave) bedraagt het geraamde kasoverschot op 31 december 3 miljard euro. Een betaling verlaagt dit kasoverschot met 1,1 miljard euro.

Nederland heeft ook recht op terugbetaling van 460 miljoen euro. Aangezien er momenteel in Europa nog geen overeenstemming is over de aanvullende begrotingen in 2014, kunnen de budgettaire effecten hiervan niet in deze Najaarsnota meegenomen worden. De Commissie heeft het voornemen uitgesproken om op basis van het betaalritme van de lidstaten (bekend voor 1 december) een nieuwe aanvullende begroting in te dienen, waarin de teruggaaf van de middelen wordt geregeld. Zodra deze besluitvorming alsnog is afgerond, zal ik uw Kamer hierover informeren.

Om te borgen dat Nederland, wanneer een situatie daarom vraagt, kan bijdragen in noodsituaties, is bij de augustusbesluitvorming 570 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor noodhulp. Dit budget is gedurende de kabinetsperiode in de jaren 2014–2017 flexibel inzetbaar. Circa 470 miljoen euro wordt niet aangewend in 2014, dit budget wordt meegenomen naar latere jaren.

Op diverse begrotingen vindt onderuitputting plaats. Grafiek 2.1 geeft inzicht in de verdeling hiervan over de verschillende departementale begrotingen onder het kader RBG-eng. De Verticale Toelichting (VT) in bijlage 2 geeft verdere informatie over de mutaties bij Najaarsnota op de verschillende begrotingen.

# Inclusief uitgaven die over de jaargrens heen schuiven.

* Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Tenslotte vindt een aantal overige mutaties plaats. Het betreft enkele kasschuiven en mee- en tegenvallers op diverse begrotingen. Verschillende departementen hebben in 2014 kosten gemaakt die direct gerelateerd zijn aan de ramp met vlucht MH17 (36,3 miljoen euro). Een deel van deze kosten kon binnen bestaande budgetten worden opgevangen. In totaal is 26,5 miljoen euro generaal gecompenseerd aan de ministeries van Defensie, V&J, VWS en AZ. Het totaal aan overige mutaties leidt tot een kleine meevaller onder het kader RBG-eng.

Sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid (SZA)

Tabel 2.3 geeft de uitgavenontwikkeling onder het SZA-kader weer sinds Miljoenennota 2015. De onderschrijding van het SZA-kader is met 0,1 miljard euro vergroot tot 0,6 miljard euro.

Tabel 2.3 Kadertoetsing SZA (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

20141

Miljoenennota 2015

– 0,5

WW

– 0,1

Overig

0,0

Najaarsnota 2014

– 0,6

1

Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Er is een aantal bijstellingen, voornamelijk op basis van uitvoeringsinformatie over realisaties van het UWV. De grootste bijstelling betreft een meevaller op de WW. Daarnaast zijn er verschillende kleine bijstellingen, waaronder kleine mee- en tegenvallers op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Budgettair Kader Zorg (BKZ)

Ten opzichte van de stand bij Miljoenennota 2015 is de onderschrijding van het Budgettair Kader Zorg bij de Najaarsnota 2014 met 165 miljoen euro groter geworden en bedraagt (afgerond) 0,9 miljard euro. Deze grotere onderschrijding wordt grotendeels veroorzaakt doordat de zorguitgaven 2014 op basis van voorlopige gegevens over het eerste half jaar van 2014 van het Zorginstituut Nederland (ZiNL) zijn geactualiseerd. Deze geraamde onderschrijding kan nog wijzigen op grond van de realisatiecijfers over geheel 2014. Daarover wordt u bij jaarverslag 2014 nader geïnformeerd.

Tabel 2.4 Kadertoetsing BKZ (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

20141

Miljoenennota 2015

– 0,7

Mutaties

– 0,2

Najaarsnota 2014

– 0,9

1

Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Licence