Base description which applies to whole site

10. Uitvoeringskosten Belastingdienst

Dit Belastingplanpakket is, zoals in de inleiding vermeld, beperkter dan in andere jaren. Grote wijzigingen in het fiscale stelsel, waaronder vereenvoudigingsvoorstellen, worden bezien in het kader van de brief Herziening belastingstelsel. In dit Belastingplan wordt wel een eerste bescheiden aanzet gegeven voor een vereenvoudiging. Bij de uitwerking van de maatregelen in dit Belastingplan is waar mogelijk prioriteit gegeven aan vereenvoudiging in wetgeving en een vormgeving waarmee de uitvoering door de Belastingdienst gebaat is.

Alle voorstellen in dit wetsvoorstel zijn beoordeeld op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de maatregelen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn, met enkele aandachtspunten die bij de maatregelen worden toegelicht. Voorts wordt toegelicht hoe deze beoordeling dit jaar heeft plaatsgevonden.

In de Brede agenda Belastingdienst is toegezegd dat bij dit Belastingplan een eerste proeve van de uitvoeringstoets nieuwe stijl van de Belastingdienst zou worden toegepast. Het Belastingplantraject start in het voorjaar en het traject om te komen tot een integrale uitvoeringstoets nieuwe stijl is ongeveer tegelijkertijd gestart. In de Brede agenda Belastingdienst is gesignaleerd dat met name het ontbreken van een totaalbeeld van de gevolgen van stapeling van wetgeving en processen op de uitvoering aanleiding kan geven tot fouten of vertraging in de implementatie. Om dat in de toekomst te kunnen ondervangen, is op dit moment de ontwikkeling van een nieuw uitvoeringstoetsinstrumentarium in volle gang. Dit ontwikkeltraject raakt de aspecten van de uitvoering in den brede: een verbeterde beschouwing van de effecten in de gehele keten, inclusief de begrijpelijkheid voor de belastingbetaler en de impact op de dienstverlening, professionalisering van de kostenraming, maakbaarheid van de systemen, inpasbaarheid in het bredere stelsel en uiteraard ook handhaafbaarheid en fraudebestendigheid. Het proefdraaien met een slechts deels ontwikkeld instrumentarium bleek minder zinvol. Daarom worden de eerste uitvoeringstoetsen nieuwe stijl uitgevoerd zodra het instrumentarium in den brede gereed is.

De maatregelen van dit wetsvoorstel zijn uiteraard bekeken op de gevolgen voor de burger en het bedrijfsleven en op de doorwerking van de organisatie van de Belastingdienst als geheel. Ook bij het tot stand komen van elk individueel voorstel zijn de gevolgen voor de automatisering (ICT) op het totale proces voor de uitvoerbaarheid meegewogen. Waar de uitvoeringstoets in eerdere jaren zijn weerslag vond in één of enkele regels in de memorie van toelichting bevat deze paragraaf dit jaar een explicietere weergave van het oordeel van de Belastingdienst over de voorgestelde maatregelen. Ook is de mutatie in de uitvoeringskosten in dit Belastingplan niet als totaalbedrag per jaar opgenomen, maar uitgesplitst per maatregel. Verder zijn de besparingen en de additionele uitvoeringskosten als gevolg van maatregelen uit dit Belastingplan afzonderlijk van elkaar in beeld gebracht. Tot slot is, zoals hiervoor aangegeven, de geringe omvang van het pakket Belastingplan van dit jaar mede ingegeven vanuit de Brede agenda Belastingdienst en het feit dat de afgelopen jaren zeer veel wetgeving op de Belastingdienst is afgekomen. Uiteraard blijven in de praktijk naast uitvoerbaarheid ook andere overwegingen een rol spelen bij beslissingen rond nieuwe wet- en regelgeving. Een voorbeeld uit dit Belastingplan is de tijdsevenredige heffingskorting. Deze wijziging dient ertoe (mogelijke) strijdigheden met het Unierecht te voorkomen, maar leidt tot ingewikkelde aanpassingen in de automatisering van de Belastingdienst. Wel is bij deze maatregel rekening gehouden met de uitvoering door een overgangsmaatregel en een later invoeringstijdstip van de definitieve maatregel.

Voorts dient bij deze paragraaf te worden bedacht dat vereenvoudiging zich niet altijd laten meten in een mutatie in uitvoeringskosten. Maatregelen kunnen bijvoorbeeld worden getroffen om in de toekomst een forse toename van uitvoeringskosten te voorkomen, maar deze leiden dan niet tot een zichtbare besparing in de uitvoeringskostenboekhouding. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de aanpassing van de loonbelastingtabellen, waardoor wordt voorkomen dat over 2015 en latere jaren het aantal belastingplichtigen dat bij definitieve aanslag moet bijbetalen fors minder wordt. Hetzelfde geldt voor de eenbankrekeningnummermaatregel voor de omzetbelasting: de uitvoering daarvan blijkt, zoals hiervoor is aangegeven, in de praktijk complexer dan bij de invoering van de maatregel is ingeschat, met als gevolg hoge uitvoeringskosten voor de Belastingdienst. Met het afschaffen van deze maatregel voor de omzetbelasting worden onvoorziene uitvoeringskosten voor de toekomst voorkomen.

Voortbouwend op de bij dit Belastingplan gehanteerde werkwijze geeft de Belastingdienst de komende tijd in het kader van de uitvoeringstoets nieuwe stijl verdere uitwerking aan de structurering, explicitering en waar mogelijk standaardisering van zijn oordeel over de uitvoerbaarheid van nieuwe wet- en regelgeving. Het streven is dat de daarbij behorende aanpak volgend jaar helemaal doorgevoerd zal zijn. De Tweede Kamer ontvangt over de voortgang informatie in de Halfjaarsrapportage Belastingdienst.

Voor een aantal maatregelen uit dit Belastingplan worden hierna vanuit uitvoeringsperspectief specifieke aandachtspunten benoemd.

  • Gebruikelijk loon: door de maatregel zal naar verwachting een deel van de eerder afgesloten vaststellingsovereenkomsten opengebroken en opnieuw afgesloten moeten worden. De maatregel biedt de Belastingdienst extra handvatten bij de vaststelling van het gebruikelijk loon. De voorgestelde overgangsmaatregel zorgt echter ook voor extra toezichtwerkzaamheden en een eenmalige kostenpost in 2015. Structureel blijven de uitvoeringskosten gelijk.

  • Geen revisierente bij afkoop derdepijlerpensioen ten behoeve van arbeidsongeschiktheid: er is gekozen voor een uitwerking van deze maatregel die de uitvoeringslasten beperkt houdt. Het te gebruiken ondersteunend toezichtsprogramma wordt aangepast en de Belastingdienst oefent beperkt extra regulier toezicht uit.

  • Gevolgen afkoop nettolijfrente en nettopensioen: deze maatregel levert een nieuwe renseigneringsstroom op en er moet een extra rubriek in de aangifte worden opgenomen. Naast de benodigde incidentele kosten wordt daarnaast voorzien in jaarlijks regulier toezicht.

  • Aftrekbeperking buitenlandse boeten: deze maategel zal qua toezicht moeilijker handhaafbaar zijn dan de aftrekbeperking van binnenlandse boeten. In het toezicht zal naar verwachting – in tegenstelling tot de binnenlandse situatie – blijken dat in de praktijk niet altijd eenduidig is welke betalingen in het buitenland als boete kwalificeren. In verband hiermee is in de kostenraming rekening gehouden met het benodigde extra toezicht.

  • Werkkostenregeling: met de wijzigingen wordt de in het Belastingplan 2011 voorziene structurele besparing bereikt van € 7,5 miljoen. Omdat deze besparing destijds al is ingeboekt, komt dit bedrag nu niet terug in de hierna opgenomen tabel. De Belastingdienst zal de komende jaren door de wijzigingen in de WKR nog extra inspanningen moeten verrichten vanwege de (beperkte) introductie van het nieuwe noodzakelijkheidscriterium en het vervallen van de overgangsregeling. Door het vervallen van het onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen (inclusief terbeschikkingstellingen) wordt daarnaast nog een extra besparing in het reguliere toezicht bereikt van circa € 0,6 miljoen.

  • Afvalstoffenbelasting: met behulp van het PBL en in samenspraak met de Belastingdienst is een vormgeving gekozen waarbij de uitvoeringsaspecten zwaar hebben meegewogen bij de besluitvorming. Hierdoor zijn er in 2015 incidentele automatiseringskosten en daarna als gevolg van het beperkte aantal belastingplichtigen slechts beperkte structurele extra handhavingskosten.

  • Weekenduitgaven: de uitbreiding van de aftrek van de weekenduitgaven is zeer specifiek (toetsing van de taakinvulling door de curator), klein van omvang en laag van frauderisico, zodat daarvoor nu geen extra toezichtcapaciteit wordt gereserveerd. Daarbij moet worden geconstateerd dat het uitoefenen van toezicht in een specifieke situatie leidt tot intensief klantcontact waarbij de benodigde capaciteit moet worden afgewogen tegen het te lopen risico.

  • Toepassing heffingskorting bij belastingplichtigen die een deel van het jaar binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige zijn: een tijdsevenredige toepassing van de heffingskorting vergt dusdanige ICT-capaciteit dat invoering per 2015 niet haalbaar is. Daarom is ervoor gekozen om de heffingskorting voor 2015 in haar geheel toe te kennen en pas in 2016 over te gaan op de tijdsevenredige berekening. De Belastingdienst kan de maatregel daardoor implementeren zonder extra risico’s in de processen te nemen.

  • Bij opwekking van elektriciteit door een ander dan de verbruiker, is deze verbruiker op dit moment in bepaalde situaties belastingplichtig. Zonder de in dit Belastingplan voorgestelde maatregel zou het aantal belastingplichtigen komende jaren fors stijgen. Door de leverancier belastingplichtig te maken in plaats van de verbruiker wordt dit voorkomen. Daardoor kan de handhaving doelmatiger en doeltreffender worden vormgegeven.

  • Het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3 en het verlagen van de ouderenkorting levert zowel uitvoeringskosten als besparingen op. De kosten worden veroorzaakt door ICT-aanpassingen en activiteiten op het gebied van communicatie, dienstverlening, handhaving en inning als gevolg van de toename van aantal belastingplichtigen. In 2017 is sprake van incidenteel hogere kosten in verband met de behandeling van bezwaarschriften tegen het verlagen of vervallen van de zorg- of huurtoeslag. In de jaren 2017 en verder treedt een structurele besparing in de uitvoeringskosten op van € 0,4 miljoen per jaar als gevolg van het verkleinen van de doelgroep voor de zorg- en huurtoeslag.

In de hierna volgende tabel is een overzicht opgenomen van de gevolgen van het wetsvoorstel Belastingplan 2015 voor de uitvoeringskosten en de besparingen van de Belastingdienst. De uitvoeringskosten bij de Belastingdienst zullen binnen begroting IX worden ingepast. De besparingen die voortvloeien uit de maatregelen worden ingezet ter invulling van de taakstellingen bij de Belastingdienst. Te zien is dat de toename van uitvoeringskosten in 2015 groter is dan in andere jaren. Het grootste deel van deze kosten zijn incidentele kosten die samenhangen met de wijzigingen.

Tabel 15: Overzicht additionele uitvoeringskosten Belastingdienst (€ mln., + is toename van uitvoeringskosten)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aanpassen gebruikelijkloonregeling

0

1,30

0

0

0

0

Aanpassen afvalstoffenbelasting

0

0,80

0,15

0,15

0,15

0,15

Afschaffen ouderentoeslag en verlagen ouderenkorting

0

0,01

0,10

0,90

0,20

0,09

Werkkostenregeling

0,70

2,46

2,41

1,76

1,21

0,66

Uitbreiding verlaagd tarief lokaal duurzaam opgewekte energie

0

0,10

0,10

0

0

0

Opname derdepijlerpensioen bij arbeidsongeschiktheid

0

0,15

0,07

0,07

0,07

0,07

Sanctiebepaling afkoop nettolijfrente en nettopensioen

0

0,38

0,12

0,12

0,12

0,12

Tijdsevenredige heffingskorting

0

0,20

0,04

0,04

0,04

0,04

Uitsluiten aftrekbaarheid buitenlandse boeten

0

0,30

0,30

0,30

0,30

0,30

Tier 1 voor verzekeraars

0

0,16

0,16

0,16

0,16

0,16

Versnelde invordering toeslagen

0

0,30

0,06

0,06

0,06

0,06

Uitbreiden renteregelingen in verband met arrest Irimie

0

0,40

0,08

0,08

0,08

0,08

Wijziging regeling invorderingsrente

0

3,00

0,60

0,60

0,60

0,60

Totaal Belastingplan 2015

0,70

9,56

4,19

4,24

2,99

2,33

Tabel 16: Overzicht besparingen uitvoeringskosten Belastingdienst (€ mln., –/– is besparing op uitvoeringskosten)
 

2015

2016

2017

2018

2019

Aanpassen belasting op leidingwater

– 0,40

– 0,40

– 0,40

– 0,40

– 0,40

Werkkostenregeling

0

– 0,64

– 0,64

– 0,64

– 0,64

Afschaffen ouderentoeslag en verlagen ouderenkorting

0

0

– 0,40

– 0,40

– 0,40

Gebruik taxatierapporten in de BPM

– 0,20

– 0,20

– 0,20

– 0,20

– 0,20

Totaal Belastingplan 2015

– 0,60

– 1,24

– 1,64

– 1,64

– 1,64

Licence