Base description which applies to whole site

1. Inleiding

Voor u ligt het eerste pakket Belastingplan van het kabinet Rutte III. Dit pakket bestaat met name uit plannen die het kabinet al in het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft aangekondigd. Het betreft plannen die de lasten op arbeid verlagen, belastingontwijking en -ontduiking tegengaan, en goed zijn voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Daarnaast zet het kabinet in op een groener en beter uitvoerbaar belastingstelsel. Deze prioriteiten vormen het fundament van het fiscale kabinetsbeleid en vinden hun uitwerking in het pakket Belastingplan 2019. Met dit samenhangende pakket van maatregelen wordt beoogd deze doelstellingen op een doelmatige en doeltreffende wijze te bereiken. De maatregelen zullen conform het reguliere programma op deze criteria worden geëvalueerd.

De economie draait momenteel op volle toeren en de werkgelegenheid is de afgelopen jaren toegenomen. Nederlanders moeten de positieve effecten hiervan kunnen voelen in hun portemonnee. Het kabinet verlaagt daarom de lasten op arbeid. Lagere belastingen op arbeid maken (meer) werken aantrekkelijker, omdat mensen netto meer overhouden. Het kabinet introduceert een sociale vlaktaks met een basistarief en een toptarief voor de hogere inkomens. Dit systeem is ook gunstiger voor huishoudens met slechts één werkende partner in vergelijking met het huidige systeem. Het kabinet verhoogt de algemene heffingskorting zodat ook mensen met een laag inkomen profiteren van de economische groei. Door de combinatie van de maatregelen in dit pakket Belastingplan 2019 stijgt de koopkracht voor alle groepen, vooral voor werkenden met een middeninkomen. Het kabinet betaalt de verlaging van de lasten op arbeid gedeeltelijk door andere belastingen te verhogen en het verlagen van het tarief waartegen sommige aftrekposten in aanmerking worden genomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de hypotheekrenteaftrek en de ondernemersaftrek.

Het kabinet verschuift de lasten op arbeid naar lasten op consumptie door het verlaagde btw-tarief van zes procent te verhogen naar negen procent. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld boodschappen en consumpties duurder worden. Toch is deze schuif verstandig. Een belasting op consumptie, zoals de omzetbelasting, verstoort keuzes van Nederlanders minder dan een belasting op arbeid. In het algemeen geldt dat des te minder belastingen keuzes van consumenten verstoren, des te hoger de economische groei zal zijn.

Het belastingstelsel zou zo min mogelijk moeten sturen in de keuze van de rechtsvorm van een onderneming. Zonder nadere maatregelen zou de verlaging van de vennootschapsbelasting (Vpb) echter de keuze voor de rechtsvorm beïnvloeden. Om die reden stijgt het belastingtarief dat ondernemers over de uitkering van winst uit hun vennootschap betalen. Per saldo gaan vrijwel alle ondernemers erop vooruit tijdens deze kabinetsperiode.

Zonder vrijwilligers zouden aardig wat Nederlandse sportvelden er minder netjes bij liggen, zouden veel verpleeghuizen minder gezellig zijn en zou menig museum minder bezoekers trekken. Daar zet het kabinet graag iets extra’s tegenover. De maximale vergoeding die vrijwilligers belastingvrij mogen ontvangen gaat daarom omhoog met € 200 per jaar.

Licence