Het pakket Belastingplan 2026 bestaat uit acht wetsvoorstellen met daarin een breed palet aan (fiscale) maatregelen op verschillende terreinen. Naast de maatregelen met een budgettair effect en technische wijzigingen, wordt voorgesteld een aantal actuele maatschappelijke opgaven aan te pakken. In de wetsvoorstellen in dit pakket zijn onder andere ambities op het terrein van arbeid en inkomen, aanpak belastingconstructies en klimaat uitgewerkt. De plannen voor die thema’s worden hieronder kort toegelicht. Een uitgebreidere toelichting op de afzonderlijke wetsvoorstellen vindt u in de memories van toelichting bij de betreffende wetsvoorstellen.
Samenstelling pakket Belastingplan 2026
Het pakket Belastingplan 2026 bestaat uit de volgende acht wetsvoorstellen:
-
• Wetsvoorstel Belastingplan 2026;
-
• Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2026;
-
• Wetsvoorstel wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport;
-
• Wetsvoorstel wet differentiatie tarief vliegbelasting;
-
• Wetsvoorstel wet stroomlijning fiscaal inzagerecht;
-
• Wetsvoorstel Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024;
-
• Wetsvoorstel wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting; en
-
• Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de nadere operationalisering van het mechanisme voor een koolstofcorrectie aan de grens.
Het pakket Belastingplan 2026 is zo veel mogelijk beperkt tot maatregelen die met ingang van 1 januari 2026 in werking moeten treden of vanwege de uitvoerbaarheid voor die datum in het Staatsblad moeten zijn opgenomen. Fiscale maatregelen die met ingang van 1 januari 2027 of later in werking kunnen treden, worden zo veel mogelijk als zelfstandige wetsvoorstellen ingediend of opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2027 dat het komende voorjaar bij de Staten-Generaal wordt ingediend. Hierbij zal het doorgaans niet gaan om fiscale maatregelen met budgettair effect.
Arbeid en inkomen
Het borgen van een positieve koopkrachtontwikkeling is een belangrijk onderdeel van het pakket Belastingplan 2026. Het kabinet wil investeren in een verhoging van de arbeidskorting om werken meer te laten lonen. De maatregelen die het kabinet neemt en de gevolgen daarvan zijn toegelicht in paragraaf 4 van dit algemeen deel van deze memorie.
Vereenvoudiging
Het is een breed gedragen wens om tot vereenvoudiging van de stelsels van belastingen, toeslagen en sociale zekerheid te komen. Dit kabinet zet daartoe verschillende stappen, zowel groot als klein. Een deel van deze maatregelen is opgenomen in dit wetsvoorstel. Met de maatregel aanpassing zuiveldefinitie wordt er voorgesteld om de zuiveluitzondering zo aan te passen dat deze alleen komt te gelden voor de meest pure zuivel- en sojadranken, zoals magere- en halfvolle melk. Ook pakt het kabinet een constructie rondom estate planning aan. Door een arrest van de Hoge Raad (HR) van 16 februari 2024 is duidelijk geworden dat het mogelijk is om erfbelasting te ontwijken door in huwelijkse voorwaarden de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap aan te passen (zie paragraaf 5.10). Deze maatregelen hebben beide een budgettaire opbrengst en dragen bij aan de invulling van de stelpost «aanpak van fiscale regelingen en belastingconstructies». Verder pakt dit kabinet belangrijke signalen op uit de Stand van de Uitvoering van de Belastingdienst. Zo krijgen burgers met de verruiming van de ingangsdatum van de belastingrente en aangiftetermijn erfbelasting van acht maanden naar twintig maanden na overlijden meer tijd om juist en volledig aangifte te doen (zie paragraaf 5.13).
Klimaat
Het kabinet neemt aanvullende maatregelen om het klimaatdoel van 55% emissiereductie in 2030 weer binnen bereik te krijgen. Als onderdeel van dit pakket zet het kabinet ook een extra stap in de vergroening van het belastingstelsel. Er wordt voorgesteld om het heffingsplafond in de BOL stapsgewijs af te schaffen en de afvalstoffenbelasting te hervormen. Met de maatregel hervormen Avalstoffenbelasting stelt het kabinet het afschaffen van de vrijstelling voor zuiveringsslib voor en het invoeren van een tarief voor storten met een ontheffing. Het kabinet neemt fiscale maatregelen om de transitie naar elektrische auto’s op korte termijn te versnellen. Met de maatregel fiscale normering markt voor voertuigen gericht op personenvervoer wordt de ingroei van elektrische auto’s versneld door per 2027 de zakelijke markt voor voertuigen gericht op personenvervoer te normeren (zie paragraaf 5.9). De normering wordt vormgegeven via een pseudo-eindheffing in de loonbelasting. Daarnaast wil het kabinet elektrische en benzine personenauto’s gelijker te belasten in de motorrijtuigenbelasting, en heeft daarom besloten om de tariefkorting voor elektrische personenauto’s te verhogen van 25% naar 30% in de periode 2026 tot en met 2028. Deze wijziging is opgenomen in de maatregel tariefkorting motorrijtuigenbelasting emissievrije personenauto’s (zie paragraaf 5.16).
Brede welvaart
Jaarlijks bestaat het pakket Belastingplan uit een breed palet aan (fiscale) maatregelen op verschillende terreinen. Daarbij ligt doorgaans de nadruk op maatregelen met een budgettair effect en technische wijzigingen die op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar ingaan. Van fiscale maatregelen kan ook een financiële prikkel uitgaan die gedrag kan beïnvloeden, bijvoorbeeld door het stimuleren van gewenst gedrag of het ontmoedigen van ongewenst gedrag. Hiermee kan het belastingstelsel gericht bijdragen aan maatschappelijke opgaven, zoals het verduurzamen van de economie door vergroening van belastingtarieven. Recente belastingplanpakketten bevatten bijvoorbeeld voorstellen op het terrein van arbeid en inkomen, vereenvoudiging, klimaat, vermogen, wonen en gezondheid. Daarbij is het een uitdaging om vooruitgang uit te drukken in andere vormen dan economische groei en materiële welvaart. Het kabinet onderschrijft daarom de toegevoegde informatiewaarde van brede welvaart. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2023 heeft het kabinet een uitgebreid overzicht van de ontwikkeling van brede welvaart geschetst, op basis van de Monitor Brede Welvaart van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).1
Spreiding van wetgeving
Het kabinet hecht aan spreiding van fiscale wetgeving. Een ruime, reële voorbereidingstijd voor nieuwe wetgeving en de gelegenheid voor beide Kamers om daar zorgvuldig naar te kijken, komt de kwaliteit ten goede. Kamerleden van beide Kamers2 en diverse adviesorganen vragen hier ook al geruime tijd terecht aandacht voor. Daarom hanteert het kabinet de volgende uitgangspunten voor fiscale wetgeving:
-
1) De beleidsmatig meest ingrijpende en voorzienbare wetsvoorstellen over de kabinetsperiode spreiden en als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject indienen.
-
2) Minder beleidsmatig en meer technische en kleinere fiscale wijzigingen opnemen in een fiscale verzamelwet, die als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject in het voorjaar wordt ingediend.
-
3) Fiscale wetgeving opnemen in een pakket Belastingplan als een van de volgende omstandigheden speelt:
-
– Er bestaat een budgettaire samenhang met de begroting van volgend jaar;
-
– er bestaat voor de reparatie van jurisprudentie noodzaak voor de inwerkingtreding (rekening houdend met implementatietermijnen of overgangsrecht) voor het eerstvolgende kalenderjaar; of
-
– er bestaat politieke noodzaak of een toezegging voor inwerkingtreding voor het eerstvolgende kalenderjaar.
Het kabinet acht het noodzakelijk om tijdig te kunnen reageren op verschillende ontwikkelingen, zoals rechterlijke uitspraken en maatschappelijke of politieke gebeurtenissen. Dit kan vragen om tijdige invoering van fiscale maatregelen die niet direct budgettair samenhangen met de eerstvolgende begroting, maar wel urgent zijn.
-
Verzamelwetsvoorstellen
Het onderhavige wetsvoorstel is een inhoudelijk verzamelwetsvoorstel en voldoet aan de criteria uit de notitie Verzamelwetgeving3 en aanwijzing 6.44 uit de Aanwijzingen voor de regelgeving. In het onderhavige wetsvoorstel is sprake van budgettaire, thematische en-/ of uitvoeringstechnische samenhang. Zo wordt de opbrengst van bepaalde maatregelen gebruikt als dekking voor andere maatregelen. Het wetsvoorstel bestaat uit verschillende maatregelen die te klein zijn om als zelfstandig wetsvoorstel in te dienen. Het is op voorhand niet de verwachting dat een van de onderdelen van dit wetsvoorstel dermate politiek omstreden is dat een goede parlementaire behandeling van andere onderdelen in het geding komt.
Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016
Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 schrijft voor dat beleidsvoorstellen aan de Tweede Kamer dienen te zijn voorzien van een toelichting op nagestreefde doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid, beleidsinstrumentarium, financiële gevolgen voor het rijk en een evaluatieparagraaf. De afwegingskaders waarin voornoemde toelichting op de beleidskeuzes van het kabinet, per in dit wetsvoorstel opgenomen maatregel, worden beschreven, zijn toegevoegd als bijlage bij het pakket Belastingplan 2026.