Base description which applies to whole site

3.2 De uitvoeringspraktijk in beeld brengen

In welke mate kan en moet verantwoordingsinformatie een goede en compacte afspiegeling zijn van de uitvoering en de resultaten van beleid?

Welke signalen uit de praktijk heeft de Tweede Kamer nodig om een oordeel te geven over (de informatievoorziening over) het beleid en de beleidsuitvoering?

Om hier zicht op te krijgen hebben wij in 2009 voor het eerst zogeheten praktijktoetsen uitgevoerd. Het doel van deze praktijktoetsen was om kabinet en parlement te voorzien van informatie over de uitwerking van het overheidsbeleid in de praktijk. In 2010 hebben wij vier praktijktoetsen uitgevoerd op verschillende beleidsterreinen: onderwijs (het Actieplan LeerKracht van Nederland), wonen (energiebesparende maatregelen voor woningen), bedrijven (de subsidieregeling Veiligheid kleine bedrijven) en zorg (de website www.regelhulp.nl). In onze Rapporten bij de Jaarverslagen van OCW, EZ, WWI en VWS worden deze praktijktoetsen uitvoerig beschreven. Hierna volgt een beknopte samenvatting van de praktijktoetsen.

3.2.1 De twee kanten van de uitvoering

Uit de praktijktoetsen blijkt dat de «schakel» tussen beleid en praktijk niet altijd goed werkt. We hebben geprobeerd om de geselecteerde beleidsterreinen vanuit verschillende perspectieven te schetsen. De beoogde prestaties (websites maken, subsidies verlenen, extra geld naar scholen) waren weliswaar geleverd, maar de ontvangers waren daar niet mee bekend, konden er geen gebruik van maken, bleken er geen behoefte aan te hebben en/of hadden meer behoefte aan andere maatregelen.

Uit de praktijktoets naar energiebesparende maatregelen bij koopwoningen bleek dat niet alle woningeigenaren «ontzorgd» willen worden (i.e. niet willen dat de subsidieaanvraag hun uit handen wordt genomen). En de praktijktoets naar de subsidieregeling voor Veiligheid Kleine Bedrijven leerde ons dat de maatwerkadviezen, waarvoor de subsidie is bedoeld, zelden als «maatwerk» worden ervaren door de subsidieontvangers.

Het is van belang dat zowel voorafgaand aan het invoeren van beleid als tijdens de uitvoering wordt gekeken of de assumpties achter het beleid kloppen.

3.2.2 Verantwoording over de praktijk

In onze praktijktoetsen zijn we op zoek gegaan naar het praktijkperspectief: wat merkt de doelgroep van de prestaties die bij het beleid horen? Deze ervaringen hebben we naast de departementale verantwoordingsinformatie gelegd. Dat leidde tot verschillende beelden over het bereik en de werkzaamheid van beleid.

Informatie over de uitvoeringspraktijk ontbreekt doorgaans in de jaarverslagen van ministeries. Het is de vraag in hoeverre dat verwijtbaar is. De praktijk is nu eenmaal niet altijd goed te vangen in concrete, compacte verantwoordingsinformatie. Toch is het van belang dat de Tweede Kamer zo veel mogelijk vanuit de beide perspectieven over de beleidsuitvoering wordt geïnformeerd.

Daarnaast is het van belang dat de departementen in elk geval proberen dergelijke praktijkinformatie zelf te verzamelen. Die informatie is nodig om de beleidsuitvoering bij te kunnen sturen (of de beleidsdoelen aan te passen). Het is onontbeerlijke informatie om te kunnen leren en het presteren en functioneren van de rijksoverheid te verbeteren.

3.2.3 Vier praktijktoetsen

Actieplan LeerKracht van Nederland (OCW)

Onze praktijktoets bij het Ministerie van OCW ging over «Versterking functiemix» in het voortgezet onderwijs in de Randstad (zie kader). Deze maatregel is onderdeel van het actieplan LeerKracht van Nederland.

Versterking functiemix

Onder «functiemix» wordt verstaan de verdeling van leraren over de salarisschalen (het loongebouw). In 2006 was de functiemix in het voortgezet onderwijs als volgt: 65% van de leraren werd beloond in salarisschaal LB, 17% in LC en 18% in LD. De maatregel «versterking functiemix» moet ertoe leiden dat er meer functiedifferentiatie is en dat er in de praktijk meer leraren van LB in hogere salarisschalen komen.

De verantwoordingsinformatie van de minister van OCW geeft qua cijfermateriaal een goed beeld van hoe de functiemixmaatregel op de scholen in het voortgezet onderwijs in de Randstad wordt uitgevoerd.

Wij constateren echter dat het ministerie hierin niet alle problemen behandelt die betrokkenen ervaren. Er blijken onduidelijkheden te zijn over de toepassing van de maatregel en de functiemix heeft ook ongewenste effecten. Zo is er het signaal van de VO-raad en enkele schoolleiders dat er scholen zijn waar de functiemix niet tot meer functiedifferentiatie leidt, maar juist tot minder. Ook geeft een ruime meerderheid van de schoolleiders en de VO-raad aan dat scholen weinig ruimte ervaren om eigen beleid ten aanzien van de functiemix te maken. Wij bevelen de minister van OCW aan het instrument functiemix tussentijds ook hierop te evalueren.

Veiligheid Kleine Bedrijven (EZ)

We hebben ook een praktijktoets gedaan op de subsidieregeling «Veiligheid Kleine Bedrijven» (VKB). Met deze regeling worden kleine ondernemingen gestimuleerd om preventieve maatregelen te treffen tegen criminaliteit. Het Ministerie van EZ geeft in zijn jaarverslag weinig inzicht in de resultaten van de subsidie. De ontwikkeling van de criminaliteitscijfers toont aan dat de subsidie naar de branche gaat waar de problemen het grootst zijn: de detailhandel.

In de praktijk blijkt dat het leveren van maatwerk in de uitvoering en het onafhankelijk opstellen van veiligheidsadviezen niet altijd lukken. De regeling is in de begroting 2009 en 2010 opgenomen via een amendement van de Tweede Kamer. Een onderzoek waaruit bleek dat de ondernemers weinig behoefte hebben aan de subsidie, blijkt het Ministerie van EZ niet aan de Tweede Kamer te hebben verstrekt.

Energiebesparende maatregelen voor bestaande koopwoningen (WWI)

We hebben een praktijktoets uitgevoerd op drie regelingen van het Rijk om de energieprestatie van bestaande koopwoningen te verbeteren: de rijkspremie «Meer met Minder», de subsidieregeling «Maatwerkadvies» en de subsidieregeling «Isolatieglas».

In de praktijk bleek dat de regelingen te maken hadden met een «eindsprint»: tegen de tijd dat ze goed bekend waren bij de doelgroep, kwam het subsidieplafond al in zicht. Dat leidde bij de doelgroep van (potentiële) aanvragers soms tot onbegrip. Ook bleek er een spanning te bestaan tussen het streven om deelnemers te «ontzorgen» en de behoefte van consumenten om zaken zelf te regelen. Ten slotte bleek consistente informatievoorziening aan de doelgroep een verbeterpunt te zijn. Hierbij speelde een rol dat de subsidieregelingen in kwestie worden uitgevoerd door verscheidene partijen.

www.regelhulp.nl (VWS)

We hebben ten slotte nog een praktijktoets verricht op de website www.regelhulp.nl. Deze website beoogt hulp te bieden bij het regelen van zorg, hulp of financiële steun voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Hiermee zouden de administratieve lasten voor deze doelgroepen moeten worden verminderd.

In de informatievoorziening aan de Tweede Kamer over dit programma gaat de minister vooral in op de werking en doorontwikkeling van de website en niet op de mate waarin de doelgroep in de praktijk ook is bediend.

De praktijktoets geeft een wisselend beeld over de mate waarin de site de mensen uit de doelgroep bereikt en de beoogde prestaties levert. Enerzijds zijn gebruikers van de site overwegend positief over de gebruiksvriendelijkheid, overzichtelijkheid en duidelijkheid van de website. Anderzijds blijkt dat de manier waarop een aanvraag wordt ingediend niet de grootste bron van (ervaren) administratieve last en ergernis is. De website www.regelhulp.nl kan dus maar beperkt bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten van de cliënten.

Licence