Base description which applies to whole site

3.2 Overheidsfinanciën onderhevig aan risico’s

Risico’s voor de overheid zijn er in allerlei soorten en maten. Onverwachte gebeurtenissen van grote omvang, die vanuit marktfalen bij de overheid neerslaan, kunnen tot grote kosten leiden. Denk aan natuurrampen, die niet alleen tot veel menselijk leed leiden maar ook de overheid doorgaans veel geld kosten. De overheidsfinanciën staan daarnaast voor de uitdaging het hoofd te bieden aan trendmatige ontwikkelingen zoals klimaatverandering. Ramingen van trendmatige ontwikkelingen maar ook, dichterbij in de tijd, ramingen van de uitgaven in het lopende jaar zijn onzeker. De oplopende werkloosheid die hoofdstuk 1 van dit Financieel Jaarverslag beschrijft, leidt direct tot grotere WW-uitgaven en indirect tot grotere risico’s voor de overheid via bijvoorbeeld de achterborgstelling bij de NHG. Uiteraard houdt het kabinet rekening met de gevolgen van fluctuaties in de werkloosheid, maar inschattingen zijn altijd met onzekerheid omgeven. Geheel anders van aard zijn de risico’s die de overheid loopt over staatsdeelnemingen, zoals de Staatsloterij, Gasunie of de NS. Deze bedrijven acteren in een markt met de daarbij behorende ondernemersrisico’s, waaraan de overheid zich via het (gedeeltelijke) staatsaandeelhouderschap ook blootstelt. Die risico’s vallen uiteen in onzekerheid over rendementen uit de participatie en onzekerheid over de financiering van de onderneming.

In het algemeen geldt dat de uitgangspositie van de overheidsfinanciën bepalend is voor de mate waarin de overheid risico’s kan dragen. Het is daarom van belang om zowel de overheidsfinanciën te verbeteren als de risico’s voor de overheidsfinanciën te beheersen. Met een relatief lage overheidsschuld en een begrotingsoverschot is de overheid beter in staat onverwachte klappen op te vangen dan wanneer een schok zich aandient op het moment dat de overheid een grote schuld kent en jaarlijks meer uitgeeft dan er binnenkomt. Omdat Nederland voorafgaand aan de financiële crisis van 2008 / 2009 een overschot op de begroting en een relatief lage overheidsschuld had, was het voor Nederland mogelijk om de schok van de crisis op te vangen. Sinds 2008 kent de overheid een fors groter begrotingstekort en een fiks opgelopen overheidsschuld. Dat onderstreept het belang om zowel de overheidsfinanciën te verbeteren als de risico’s nauwlettend te monitoren en te beheersen. Zo kan het vermogen van de overheid om schokken op te vangen vergroot worden.

Het Financieel Jaarverslag 2012, de Miljoenennota 2013 en de Miljoenennota 2014 bevatten alle een uitgebreide opsomming van alle onzekerheden en risico’s waarmee de rijksbegroting omgeven is. Die risicoschetsen doen nog steeds opgeld; eenzelfde uiteenzetting op deze plaats kent dus weinig toegevoegde waarde. Bovendien, zoals het Financieel Jaarverslag 2012 verwoordde, «is het per definitie niet mogelijk om alle impliciete risico’s te beschrijven en kwantificeren, omdat er in principe een oneindige hoeveelheid gebeurtenissen mogelijk is die kunnen leiden tot schades voor de overheidsfinanciën»16. Dit Financieel Jaarverslag loopt om die reden niet alle mogelijke risico’s langs maar zoomt specifiek in op 2013, van de gematerialiseerde risico’s via de afbouw van risicovolle posten op de begroting naar nieuwe instituties die risico’s voor de overheid zullen verminderen.

Een integrale analyse van de samenhang tussen expliciete en impliciete risico’s en de directe en indirecte effecten van schokken op de economie en de overheidsfinanciën volgt in de vorm van een nieuwe Schokproef Overheidsfinanciën later dit jaar.

Het Rijk legt in het Financieel Jaarverslag verantwoording af over het afgelopen jaar. Dit hoofdstuk kent echter een uitzondering op dit uitgangspunt. De verkoop van de Alt A-hypotheekportefeuille van ING is in 2014 afgerond, maar in 2013 gestart. Om een volledig beeld van deze operatie te schetsen zal de tekst ingaan op de verkoop van de totale portefeuille, waarbij ook de delen die in 2014 zijn geveild worden meegenomen. Overige cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op de stand eind 2013.

Tabel 3.2.1 Overzicht garanties, leningen1 en achterborgstellingen (in miljarden euro's)
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal garanties

63,5

152,7

152,2

238,2

258,0

214,2

Totaal leningen

45,7

9,2

7,2

8,0

7,8

8,8

Totaal achterborgstellingen

177,7

192,8

220,2

235,7

250,4

259,1

1

Tot «leningen» behoren aan de kredietcrisis en de schuldencrisis gerelateerde verstrekte leningen

Licence