Base description which applies to whole site

1.1 De Nederlandse economie

De economie van Nederland presteerde sterk in 2018, en groeide met 2,7 procent. Het bbp nam hiermee voor het vijfde jaar op rij toe. De groei vlakte af in de tweede helft van 2018, met name in het derde kwartaal, en kwam daardoor wat lager uit dan in 2017. Het hoogtepunt van de economische groei lijkt daarmee inmiddels voorbij.

De economische groei kwam vooral voort uit de binnenlandse vraag. De consumptie van huishoudens is sinds de eeuwwisseling niet zo snel gegroeid als in 2018, en kwam uit op 2,5 procent. Ook de investeringen namen met 4,9 procent behoorlijk toe. De uitvoer groeide met 2,7 procent een stuk langzamer dan vorig jaar, en trager dan de wereldhandel. De overheidsbestedingen namen met 1,4 procent wat meer toe dan in 2017. Investeringen in woningen namen toe, maar groeiden minder snel dan het bbp. Samen met de lagere bijdrage van de export kwam de totale economische groei hierdoor wat lager uit dan een jaar eerder, ondanks de sterk aangetrokken consumptie.

Figuur 1.1.1 Reële bbp-groei en groeibijdragen

De economie bevond zich in 2018 wederom in hoogconjunctuur. Dit betekent dat het feitelijke bbp hoger lag dan het potentiële bbp (het bbp gecorrigeerd voor conjuncturele ontwikkelingen). De economische groei was net als voorgaande jaren hoger dan de potentiële groei. Deze bedraagt volgens instituten als het Centraal Planbureau (CPB), de Europese Commissie (EC) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ongeveer 1,5 à 2 procent per jaar. Het bbp per inwoner steeg met 2,1 procent. Het bbp nam in ieder kwartaal toe. De Nederlandse economie is hiermee al negentien kwartalen op rij onafgebroken gegroeid.

Figuur 1.1.2 Bbp-groei (per kwartaal)

De afvlakking van de groei in de tweede helft van het jaar is terug te zien in het vertrouwen van huishoudens in de economie. Figuur 1.1.3 toont dat het consumentenvertrouwen in de eerste helft van het jaar even hoog was als in 2017. Het consumentenvertrouwen daalde vanaf augustus echter onafgebroken. Zowel het oordeel van huishoudens over het economisch klimaat, als de doorgaans minder volatiele koopbereidheid namen af. Ondanks de daling lag het consumentenvertrouwen nog boven het langjarig gemiddelde. Het ondernemersvertrouwen bereikte in het eerste kwartaal een recordhoogte, maar zakte gedurende het jaar wat weg, zij het een stuk minder dan het consumentenvertrouwen.

Figuur 1.1.3 Consumentenvertrouwen

De arbeidsmarkt was op stoom. De werkloosheid daalde verder, en het arbeidsaanbod nam toe. Het aantal Nederlanders met een baan groeide in 2018 met 195 duizend. De werkloosheid daalde op jaarbasis tot 3,8 procent van de beroepsbevolking, terwijl deze in 2017 nog bijna 5 procent was. Daarmee zet de daling van de afgelopen jaren door, zoals figuur 1.1.4 laat zien. Eind 2018 lag het werkloosheidspercentage weer op het lage niveau van vlak voor het uitbreken van de crisis. De arbeidsdeelname was nog nooit zo hoog als in de tweede helft van het jaar. Bijna zeven op de tien (beroepsgeschikte) Nederlanders waren in 2018 aan het werk.

Figuur 1.1.4 Werkloosheid (percentage beroepsbevolking)

Door de dalende werkloosheid nam de krapte op de arbeidsmarkt in de loop van het jaar toe. Eind 2018 waren er tachtig vacatures per honderd werklozen. De arbeidsmarkt was hiermee net zo gespannen als op het vorige hoogtepunt in 2008. Door de spanning was het moeilijker voor bedrijven om geschikt personeel te vinden. Volgens enquêtes van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) had ruim een kwart van de bedrijven in de tweede helft van het jaar last van personeelstekorten. De krapte vertaalde zich ook in de sterke toename van het aantal vaste contracten. Bijna drie kwart van de groei van het aantal werkenden is toe te schrijven aan de toename van het aantal vaste contracten. Het aantal werknemers met een flexibel contract steeg ook. Dit is echter bijna geheel toe te schrijven aan de toename van het aantal flexibele contracten met uitzicht op vast. Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) groeide met bijna 20 duizend. Ruim 3 miljoen werkende Nederlanders hadden in 2018 een flexibele arbeidsrelatie.

Figuur 1.1.5 Aantal vacatures (per honderd werklozen)

In het licht van de krappe arbeidsmarkt stegen de contractlonen gematigd. De cao-lonen groeiden in 2018 met 2 procent ten opzichte van 2017. De lonen stegen daarmee sneller dan een jaar eerder, en sneller dan de prijzen. Het reëel beschikbaar inkomen, oftewel het inkomen waarover huishoudens voor consumptie kunnen beschikken, groeide mede dankzij de hogere lonen en toegenomen werkgelegenheid met 2,6 procent. Dit is de sterkste stijging sinds 2001. De consumentenprijzen stegen in 2018 sneller dan in voorgaande jaren, maar niet in een heel hoog tempo. De inflatie1 was 1,6 procent. Ondanks de hoge economische groei was de inflatie in Nederland een fractie lager dan in de eurozone als geheel.

De Nederlandse huizenmarkt draaide op volle toeren, en werd gekenmerkt door toenemende krapte. Een huis in Nederland was eind 2018 gemiddeld 9 procent duurder dan een jaar eerder, waarmee de prijzen in het hoogste tempo in 16 jaar stegen. De huizenprijzen bereikten daarmee het hoogste niveau ooit. Ten opzichte van de vorige piek in 2008 waren koophuizen eind 2018 (nominaal) bijna 5 procent duurder. Als de inflatie wordt meegerekend ligt de gemiddelde prijs echter nog onder het pre-crisis niveau. Ruim 218 duizend huizen wisselden van eigenaar, een daling van 9,7 procent ten opzichte van 2017, maar nog steeds het op een na hoogste aantal verkopen ooit. Met name in de vier grote steden was er grote krapte op de huizenmarkt. Huizen waren daar eind 2017 zelfs meer dan 12,9 procent duurder dan een jaar eerder. Het aantal transacties daalde in de grote steden sneller dan het landelijk gemiddelde. Gemiddeld vonden 13,7 procent minder verkopen plaats.

Figuur 1.1.6 Huizenmarkt: prijsgroei (percentage jaar-op-jaar) en aantal transacties (per maand)1

1

De blauwe lijn is het aantal transacties, de rode balken is de prijsgroei.

De schulden van huishoudens en bedrijven daalden licht als aandeel van het bbp, maar blijven hoog in internationaal en historisch opzicht. Huishoudens hadden in 2018 een schuld van ongeveer 101 procent bbp, terwijl dat eind 2017 nog ongeveer 104 procent bbp was. Tegenover de schulden van huishoudens en bedrijven staan overigens, op het niveau van de Nederlandse economie als geheel, nog grotere vermogens.

De economie ontwikkelde zich in 2018 wat minder positief dan gedurende het jaar werd verwacht. De verwachtingen uit de Miljoenennota 2018 lagen echter dicht bij de uiteindelijke realisatie. De arbeidsmarkt ontwikkelde zich positiever, de werkloosheid daalde veel verder dan voorzien.

Tabel 1.1 Verschil verwachtingen MN 2018 en realisaties FJR 2018

MN

FJR

Bruto binnenlands product (in miljarden euro)

764

771

Economische groei (volumegroei, in procenten)

2,5

2,7

Inflatie (consumentenprijsindex; mutatie per jaar in procenten)

1,4

1,7

Contractloon marktsector (mutatie per jaar in procenten)

2,2

2

Werkloze beroepsbevolking (in duizenden personen, internationale definitie)

392

350

Licence