Base description which applies to whole site

3.4.1 EU-afdrachten

De Europese begroting wordt grotendeels gefinancierd met jaarlijkse afdrachten van de lidstaten. De afdrachten van de EU-lidstaten kennen drie categorieën21:

  • 1. de douanerechten of invoerrechten (ook wel traditionele eigen middelen genoemd);

  • 2. de btw-afdracht;

  • 3. de afdracht op basis van het bruto nationaal inkomen (bni). Dit vormt de sluitpost van de Europese begroting.

Daarnaast ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten.

De totale afdrachten van Nederland in 2020 zoals verantwoord op de begroting van Buitenlandse Zaken22, bedroegen netto 8,9 miljard euro. Dit is 0,8 miljard euro meer dan begroot in de Miljoenennota 2020. Van de totale afdrachten is netto 3,2 miljard euro invoerrechten; de Nederlandse begroting is in zekere zin een doorgeefluik voor deze afdracht. De Nederlandse douane int de invoerrechten voor de Europese begroting.

In het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in de verticale toelichting bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk (zie bijlage 8) staat een overzicht van alle mutaties die er het afgelopen begrotingsjaar waren in de Nederlandse afdrachten. Onderstaande grafiek laat de onderverdeling van de afdrachten zien in 2020. De inningsvergoeding wordt gepresenteerd als een negatieve afdracht, dit is 20 procent23 van de bruto-invoerrechten. Nederland mag dit houden als vergoeding voor het innen van de invoerrechten.

Figuur 3.4.1 Ontwikkeling van de afdrachten en ontvangsten (in miljoenen euro)

DouanerechtenDe douanerechten bestaan uit importheffingen die de EU heeft vastgesteld. De douanediensten van de lidstaten heffen en innen deze in opdracht van de EC. De Auditdienst Rijk (ADR) controleert deze douanerechten als onderdeel van de belastinginkomsten voor de jaarrekeningcontrole.24 De lidstaten maken de opbrengsten in zijn geheel over aan de EC, met inhouding van een vergoeding voor de kosten voor heffing en inning, de zogenoemde perceptiekostenvergoeding. In 2020 bedroeg de netto-afdracht (bruto-afdracht minus perceptiekostenvergoeding) van Nederland voor de douanerechten aan de EU 3,2 miljard euro, uitgesplitst in 3,9 miljard euro bruto-afdracht en 0,8 miljard inningsvergoeding.25

Btw-afdrachtDe btw-afdracht wordt vastgesteld op basis van een vast percentage (0,3 procent26) van de btw-grondslag. Nederland heeft samen met Duitsland en Zweden een korting27 bedongen op deze afdracht, zodat het afdrachtpercentage 0,15 procent van de btw-grondslag is. Omdat afzonderlijke lidstaten verschillende btw-tarieven hanteren, wordt afgedragen op basis van een gewogen gemiddelde btw-grondslag. Het bij wet onafhankelijke Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)28 levert de input aan het Ministerie van Financiën om dit gewogen gemiddelde te berekenen. In 2020 bedroeg de btw-afdracht van Nederland aan de EU 0,6 miljard euro. In dit bedrag is ook de bijdrage van Nederland aan de korting van het Verenigd Koninkrijk meegenomen (0,1 miljard euro). Nederland heeft een korting van 75 procent op deze bijdrage aan de Britse korting (korting op de korting).

Bni-afdrachtDe bni-afdracht is het sluitstuk van de Europese begroting. De omvang van de bni-afdracht is dan ook afhankelijk van alle andere elementen van de Europese begroting. Als de uitgaven uit de EU-begroting in omvang toenemen, stijgt de totale bni-afdracht van de lidstaten en omgekeerd als de uitgaven dalen. Maar ook bij de overige eigen middelen – zoals de douanerechtenheffing of de btw-heffing (van alle lidstaten gezamenlijk). Als deze hoger of lager uitvallen, beweegt de bni-afdracht van alle lidstaten mee. Verder is de Nederlandse bni-afdracht afhankelijk van de omvang van het Nederlandse bni ten opzichte van het bni van de overige lidstaten. Het bni voor het lopende jaar wordt vastgesteld op basis van voorlopige cijfers. Het kan in latere jaren worden bijgesteld op basis van realisatie. Dit kan leiden tot een nacalculatie van de bni-afdracht (naheffing of terugbetaling).

Het CBS biedt de bni-cijfers jaarlijks rechtstreeks aan Eurostat aan, en daarmee aan de EC. Het CBS publiceert deze cijfers op datzelfde moment ook op zijn website.29 Daarbij stelt het CBS een kwaliteitsrapport op, dat inzicht biedt in mogelijke fluctuaties van de cijfers. De EC stelt vervolgens de bni-afdracht voor Nederland vast. Eurostat houdt toezicht hierop en publiceert de gegevens op haar website.30 Mogelijke verschillen tussen eerder afgedragen totalen en de uiteindelijk definitief vastgestelde afdrachten worden verrekend met de lidstaten. De bni-cijfers kunnen met terugwerkende kracht worden aangepast tot en met vier jaar terug. Dan kan namelijk pas vastgesteld worden hoe groot het bni van de lidstaten daadwerkelijk was. Dit betekent dat de bni-afdracht pas na vier jaar definitief vaststaat. In 2020 bedroeg de bni-afdracht van Nederland aan de EC 5,1 miljard euro. Nederland heeft ook op de bni-afdracht een jaarlijkse korting bedongen in de vorm van een lumpsum, die in 2020 0,8 miljard euro bedroeg (deze is al meegenomen in de 5,1 miljard euro bni-afdracht).

Overige ontvangsten

Bij de overige ontvangsten worden vooral betalingen en ontvangsten geboekt die op voorgaande jaren betrekking hebben. Deze worden apart verantwoord om de transparantie te vergroten. In 2020 ging het om 17,1 miljoen euro vanwege de nacalculatie over 2019, die in 2020 in de kas werd verwerkt.

21

Met het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) zorgt de plastic-grondslag voor een extra eigen middel.

22

Begroting V, Buitenlandse Zaken, artikel 3.1 en artikel 3.10.

23

Met het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) wordt dit percentage verhoogd naar 25 procent.

24

Begroting Financiën XIB, beleidsartikel 1.

25

Door een afrondingsverschil wijkt het totaal af van de som der delen.

26

Eigen middelenbesluit, Verordening 2014/335, artikel 2 (4).

27

De verschillende soorten korting onder het huidige MFK (de korting op de korting van het VK, de btw-korting en de bni-korting) worden in het volgende MFK samengevoegd tot een lumpsum korting.

28

Wet CBS, artikel 18.

Licence