Base description which applies to whole site

1.1 De ontwikkeling van brede welvaart

In het voorjaar van 2022 zijn de laatste contactbeperkende coronamaatregelen afgebouwd. De maatschappij toonde veerkracht en leefde op. De coronacrisis lag echter nog niet achter ons of de volgende crisis diende zich aan, toen Rusland Oekraïne aanviel in februari 2022. Deze oorlog heeft op de eerste plaats verschrikkelijke gevolgen voor de bevolking van Oekraïne. Tegelijkertijd vormt de oorlog ook breder een bedreiging voor de vrede en veiligheid in Europa en Nederland, en deze heeft impact op de burgers en bedrijven in ons land via onder andere de hogere energieprijzen.

Bij de terugblik op 2022 kijken we naar de ontwikkeling van de brede welvaart. Brede welvaart gaat over de kwaliteit van het leven in het hier en nu, en de mate waarin dit invloed heeft op de kwaliteit van leven van toekomstige generaties en mensen elders op de wereld.1 Dit is breder dan alleen de financieel-economische resultaten. Het kabinet zet stappen om brede welvaart te integreren in de begrotingscyclus.2 De planbureaus CPB, SCP en PBL werken gezamenlijk aan een denkkader op het gebied van brede welvaart. De planbureaus hebben in hun voortgangsrapportage op dit onderzoekstraject acht brede-welvaartthema’s voor dit denkkader gedefinieerd.3 Na een verdere ontwikkeling kan dit denkkader op termijn in de begrotingscyclus worden geïntegreerd om voor de lange termijn brede welvaart op een consistente, politiek neutrale en wetenschappelijk onderbouwde manier toe te passen.

Daarnaast heeft het kabinet een visie op de invulling van het begrip brede welvaart binnen deze kabinetsperiode. Het kabinet streeft naar een duurzaam welvarend land voor huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen. Met een fundament van bestaanszekerheid voor iedereen en het perspectief van vooruitgang in het (samen)leven. Ook heeft het kabinet zeven prioriteiten op het gebied van brede welvaart gesteld: voor de economie, de democratische rechtsorde, veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, gelijke kansen, en internationale samenwerking.4 Het kabinet voert beleid om invulling te geven aan deze prioriteiten om de brede welvaart te versterken, zowel voor huidige als toekomstige generaties.

Tegelijk met het Financieel Jaarverslag van het Rijk verschijnt de zesde editie van de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals (SDG’s) (hierna: de Monitor) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Monitor laat zien hoe de brede welvaart zich in Nederland ontwikkelt in de dimensies 'Hier & Nu’, ‘Later’ en ‘Elders’. Centraal daarbij staat de ontwikkeling op de middellange termijn; voor deze zesde Monitor is dat de periode 2015-2022. In de beschrijving van brede welvaart in dit Financieel Jaarverslag Rijk sluit het kabinet aan bij de Monitor. Per Kamerbrief heeft het kabinet gereageerd op de uitkomsten van de Monitor.5 Daarnaast bevat dit Financieel Jaarverslag van het Rijk de ontwikkeling van verschillende onderdelen van brede welvaart. Zo kan breder worden teruggekeken op 2022 en verder worden vormgegeven aan de ambitie om brede welvaart verder te integreren in begrotingsstukken.

Het cijfermatige beeld van brede welvaart laat voor de periode 2015-2022 zowel positieve als negatieve ontwikkelingen zien. Dit geldt ook voor de meest recente jaarmutaties, mede door de onzekere en onrustige tijd waarin we ons bevinden. Bij een aantal indicatoren in de dimensie «hier en nu» kleurt de middellangetermijntrend groen. Tegelijkertijd heeft de hoge kwaliteit van leven in het «hier en nu» wel gevolgen voor de brede welvaart 'later'. Zo is de ontwikkeling op verschillende onderdelen van het natuurlijk kapitaal negatief: bij vier van de tien indicatoren kleurt de trend rood. In de dimensie «elders» blijkt dat Nederland als handelsland en via ontwikkelingssamenwerking op positieve wijze bijdraagt aan brede welvaart in andere landen.

De ontwikkeling van subjectief welzijn, levensverwachting en gezondheid

Het subjectieve welbevinden van Nederlanders in het algemeen is al lange tijd hoog en stabiel. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen bevolkingsgroepen. Het percentage Nederlanders dat in 2022 het leven beoordeelt met een 7 of hoger is 83,4 procent. Dit is een hoog percentage, maar wel een lichte afname ten opzichte van 2021 (83,6 procent). Op basis van de meerjarige trend (gebaseerd op datapunten in de periode 2015-2022) is er geen significante afname of toename van het percentage Nederlanders die het leven een 7 of hoger geven.

Figuur 1.1.1 Percentage personen tevreden met het leven (cijfer 7 of hoger)

Lijngrafiek over de ontwikkeling van het percentage personen dat tevreden is met het leven.

Bron: CBS

De ervaren gezondheid van mensen is in het jaar 2022 afgenomen. Het percentage van de bevolking dat de eigen gezondheid (zeer) goed vindt, is gezakt van 80,5 procent in 2021 naar 77,2 procent in 2022. Bezien vanuit de meerjarige ontwikkeling is dit (nog) geen trendmatige daling. Ook de gezonde levensverwachting van mannen en die van vrouwen laten in het jaar 2022 geen trendmatige afname of toename zien, hoewel in de ontwikkeling van 2021 op 2022 wel een afname zichtbaar is. Bij de mannen ging de levensverwachting in een gezondheid die zij als goed ervaren, van 65,4 jaar in 2021 naar 63,2 jaar in 2022. De levensverwachting van vrouwen in als goed ervaren gezondheid daalde nog iets meer van 65,1 jaar in 2021 naar 62,3 jaar in 2022.

Figuur 1.1.2 Subjectieve gezondheid en gezonde levensverwachting

Grafiek met een lijn over het percentage personen in goede of zeer goede gezondheid. De grafiek heeft ook kolommen met de levensverwachting van mannen en vrouwen , voor de jaren 2013 tot en met 2022.

Bron: CBS

Werk, vrije tijd en participatie

Veel mensen in Nederland zijn aan het werk: in 2022 is de nettoarbeidsparticipatie verder gestegen naar 72,2 procent van de bevolking, ten opzichte van 70,4 procent in 2021. Dat betekent dat 72,2 procent van de bevolking van 15 t/m 74 jaar (beroepsbevolking en niet-beroepsbevolking) werk heeft. Men kan daarbij verwachten dat, als veel mensen aan het werk zijn, dit ten koste kan gaan van de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd. Toch is dit cijfer ook hoog, al daalde het licht van 76,1 procent in 2021 naar 74,3 procent in 2022.

Figuur 1.1.3 Arbeidsparticipatie en tevredenheid met vrije tijd

Lijngrafiek met het percentage personen dat tevreden is met de vrije tijd en de nettoarbeidsparticipatie.

Bron: CBS

Uit de cijfers op het gebied van brede welvaart blijkt dat Nederlanders actief zijn, ook naast hun betaalde werk. Zowel het percentage mensen dat in georganiseerd verband vrijwilligerswerk doet, als het percentage dat actief deelneemt aan een vereniging, steeg in 2022 (iets), mogelijk mede door de afbouw van coronamaatregelen. Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet, steeg van 38,9 procent in 2021 naar 41,2 procent in 2022. En het aantal personen dat deelneemt aan een vereniging, steeg van 41 procent in 2021 naar 41,2 procent in 2022. Ook het deel dat minstens één keer per week om sociale redenen familieleden, vrienden of buren ontmoette, was in 2022 groter dan in 2021. De middellangetermijntrend (2015-2022) is bij alle drie de indicatoren echter wel dalend.

Figuur 1.1.4 Vrijwilligerswerk, verenigingen en sociaal contact

Lijn en kolommengrafiek met het percentage personen dat deelneemt aan een vereniging, het percentage personen met vrijwilligerswerk en het percentage personen dat minstens één keer per week contact heeft met familie, vrienden of buren.

Bron: CBS

Vertrouwen in Nederland is hoog, en ook neemt de veiligheid toe

Het percentage van de bevolking in Nederland dat de meeste andere mensen te vertrouwen vindt is in recente jaren trendmatig aan het stijgen (op basis van datapunten 2015-2022). Ook in 2022 is deze trendmatige stijging nog waarneembaar. In 2022 vindt 66 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder de meeste mensen te vertrouwen.

Het vertrouwen in verschillende instituties is in 2022 (licht) gedaald ten opzichte van 2021. Op basis van de meerjarige analyse is echter voor geen enkele indicator ten aanzien van vertrouwen een trendmatige daling waarneembaar. Sterker, wat betreft het vertrouwen in de pers, rechters, politie en de Europese Unie is een trendmatige stijging te zien. De trendmatige ontwikkeling van het vertrouwen in de Tweede Kamer is neutraal, alhoewel het vertrouwen op jaarbasis wel is gedaald van 42,3 procent in 2021 naar 30,4 procent in 2022.

Figuur 1.1.5 Vertrouwen in mensen en instituties

Lijngrafiek met de ontwikkeling van het vertrouwen in verschillende instituties.

Bron: CBS

Het aantal slachtoffers van misdaad neemt al jaren trendmatig af, becijfert het CBS op basis van een trendanalyse van de jaren 2015-2022. In 2015 was 26,9 procent van de bevolking van 15+ jaar of ouder slachtoffer van een misdaad. In 2021 was dit percentage 17,1 procent. Bezien specifiek vanuit een van de ergste vormen van misdaad, moord en doodslag, is deze trend nog niet waarneembaar. In 2015 was de sterfte door moord en doodslag 0,61 per 100.000 inwoners, terwijl in 2021 dat aantal 0,65 was. Dit is wel een toename, maar de trendmatige ontwikkeling op basis van de cijfers 2015-2022 is neutraal. Voor het jaar 2022 zijn deze cijfers overigens nog niet beschikbaar.

Figuur 1.1.6 Veiligheid: slachtoffers van misdaad; moord en doodslag

Lijn en kolomgrafiek met het percentage slachtoffers van misdaad in de bevolking en het aantal gevallen sterfte per 100.000 inwoners als gevolg van moord of doodslag.

Bron: CBS *Voor de jaren 2018 en 2020 zijn de gegevens over slachtofferschap van misdaad niet beschikbaar

Er is nog forse ongelijkheid op basis van gender

Gendergelijkheid is een belangrijk thema voor het kabinet. Het kabinet zet zich in om gendergelijkheid te bevorderen, onder andere door maatregelen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en ten aanzien van de veiligheid van vrouwen. Ook brede welvaart raakt aan gendergelijkheid en het onderwerp heeft een prominente plek gekregen in de Monitor Brede Welvaart en SDG's. Met de integratie van brede welvaart in begrotingsstukken neemt het kabinet daarom ook een stap om gender meer aandacht te geven in begrotingen, in opvolging van de toezegging over gender budgeting aan de Eerste Kamer tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen vorig jaar. Meer aandacht voor gender in de begrotingscyclus helpt ons bij het realiseren van de ambities om gendergelijkheid te bevorderen. Daarnaast is gendergelijkheid een belangrijk onderdeel van het factsheet Brede Welvaart bij de begroting van het Ministerie van OCW. Het CBS is momenteel bezig met de ontwikkeling van factsheets waarin indicatoren uit de Monitor Brede Welvaart en SDG's op hoofdlijnen gekoppeld worden aan departementale beleidsterreinen. Deze factsheets verschijnen voor het eerst op Prinsjesdag 2023. Door de integratie van brede welvaart in begrotingsstukken komt er in de begrotingen meer aandacht voor bredere maatschappelijke thema's zoals gendergelijjkheid, maar ook bijvoorbeeld voor klimaat, veiligheid en subjectief welzijn. 

De arbeidsparticipatie van vrouwen is structureel lager dan van mannen, hoewel dit verschil in recente jaren licht afneemt. Daar waar het verschil in arbeidsparticipatie in 2014 en 2015 rond de 10 procentpunt ligt, is dit ongeveer 8 procentpunt in 2021 en 2022. In 2022 hadden 76,3 van de mannen een betaalde baan ten opzichte van 68,1 van de vrouwen. Vrouwen hebben daarnaast relatief veel minder vaak een managementpositie: het aandeel vrouwen in managementposities is slechts 27,7 procent in 2022. Bovendien is dit percentage vrijwel niet gestegen in de afgelopen jaren. Op basis van de datapunten 2015-2022 concludeert het CBS dat de trend neutraal is.

Figuur 1.1.7 Arbeidsparticipatie, economische zelfstandigheid en managementposities naar geslacht

Lijngrafiek met nettoarbeidsparticipatie van vrouwen en mannen en het percentage vrouwen in managementposities.

Bron: CBS

Klimaat en leefomgeving

Het hoge niveau van brede welvaart in het ‘hier en nu’ blijkt volgens de cijfers in de Monitor Brede Welvaart ten koste te gaan van de kapitalen die worden nagelaten aan komende generaties (brede welvaart ‘later’). Het natuurlijk kapitaal (klimaat en milieu) staat onder druk. Vier van de tien indicatoren op het thema natuurlijk kapitaal laten een trendmatige achteruitgang zien.

De cumulatieve CO2-emissies per Nederlander laten nog steeds een (lichte) trendmatige stijging zien. Per persoon wordt in 2022 cumulatief 7,7 ton CO2 uitgestoten (zie figuur 1.1.8). Het Planbureau voor de Leefomgeving concludeerde ook dat de klimaatdoelen op basis van huidig beleid niet worden gehaald.6 De maatregelen van het kabinet tellen op dit moment op tot naar schatting 50 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990, terwijl het wettelijke doel 55 procent is en het streefdoel 60 procent. Daarom heeft het pakket een omvangrijk pakket aan aanvullende klimaatmaatregelen voorgesteld.7

De data uit de Monitor van het CBS laten daarnaast zien dat het milieu op verschillende onderdelen onder druk staat. Het percentage van het oppervlaktewater in Nederland van goede chemische kwaliteit is gedaald van 10,4 procent in 2015 naar 1,4 procent in 2022. Uit de data blijkt echter ook dat er werk wordt gemaakt van de energietransitie: de hoeveelheid opgesteld vermogen hernieuwbare energie is in de afgelopen jaren fors toegenomen.

Figuur 1.1.8 CO2-uitstoot uitstoot, hernieuwbare energie en waterkwaliteit

Lijn en kolomgrafiek met de ontwikkeling van het opgesteld aantal megatwatt hernieuwbare elektriciteit, het percentage waterpopervlakte van goede chemische kwaliteit en cummulatieve CO2 emissies.

Bron: CBS

De verdeling van brede welvaart

Verschillende aspecten van brede welvaart zijn ongelijk verdeeld. In een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt bijvoorbeeld dat ongelijkheid niet alleen afhangt van opleiding, beroep, inkomen en financieel vermogen (economisch kapitaal), maar ook samenhangt met ‘wie je kent’ (sociaal kapitaal), ‘waar je past’ (cultureel kapitaal) en ‘wie je bent’ (persoonskapitaal: gezondheid en aantrekkelijkheid). Uit het onderzoek blijkt dat een op de zes Nederlanders (16,3 procent) een achterstand heeft op deze vier terreinen.8

Tal van factoren dragen bij aan de uiteindelijke waardering die mensen aan hun leven geven. Bij de vraag aan mensen of zij tevreden zijn met het leven is ook forse ongelijkheid waarneembaar. In 2022 zijn vrouwen (83,8 procent) gemiddeld vaker tevreden met het leven dan mannen (82,9 procent). Ook is er aanzienlijke ongelijkheid in dit cijfer voor verschillende leeftijden. Het minst tevreden met het leven zijn de jongeren van de leeftijd 18 tot 25 jaar (75,5 procent), terwijl ouderen van 65 tot 75 jaar het meest tevreden met het leven zijn (89,7 procent). Daarnaast zijn mensen met een theoretische opleiding gemiddeld genomen vaker tevreden, en hetzelfde geldt voor mensen die in Nederland zijn geboren.

Figuur 1.1.9 Percentage tevreden met het leven in groepen

Kolomgrafiek met percentage personen die tevreden is met het leven naar verschillende groepen, zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, geboorteland en herkomst.

Bron: CBS

1

CBS.nl

2

Kamerbrief ‘Brede welvaart in de begrotingssystematiek’, 23 mei 2022.

3

CPB/SCP/PBL (2022). Verankering van brede welvaart in de begrotingssystematiek, 30 juni 2022.

4

Miljoenennota 2023, p. 7.

5

Kamerbrief 'Kabinetsreactie Monitor brede welvaart & SDG's', 17 mei 2023.

6

PBL (2022). Klimaat- en Energieverkenning 2022, 1 november 2022.

7

Voorjaarsnota 2023.

8

SCP (2023). Onderzoeksrapport eigentijdse ongelijkheid, 7 maart 2023.

Licence