Base description which applies to whole site

5 EMU-SALDO EN EMU-SCHULD

Tabel 5.1 betreft een overzicht van de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld (de budgettaire kerngegevens). Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele collectieve sector te komen, wordt het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld. De EMU-schuld wordt hier voor de gehele collectieve sector weergeven.

Tabel 5.1 Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)
 

MN 2022

FJR 2022

Verschil

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

334,1

350,5

16,4

    

Nood- en steunmaatregelen corona relevant voor EMU-saldo (uitgaven)

0,0

11,2

11,2

Reguliere netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

346,3

345,9

‒ 0,4

Rijksbegroting

171,7

162,3

‒ 9,4

Sociale Zekerheid

93,3

88,5

‒ 4,7

Zorg

81,4

81,2

‒ 0,1

Investeringen

 

13,8

13,8

Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

6,6

‒ 5,6

‒ 12,2

Totale netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

353,0

351,5

‒ 1,5

    

EMU-saldo centrale overheid

‒ 18,9

‒ 1,0

17,8

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 2,4

1,1

3,5

    

EMU-saldo collectieve sector

‒ 21,3

0,1

21,4

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 2,4%

0,0%

2,4%

    

EMU-schuld collectieve sector

517

480,1

‒ 37

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

57,7%

51,0%

‒ 6,7%

    

Bruto binnenlands product (bbp)

895

941

46

Tabel 5.2 geeft de opbouw van het EMU-saldo van de collectieve sector weer. Dit EMU-saldo, ook wel het overheidssaldo genoemd, is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 3 en 4. Om tot het EMU-saldo te komen worden enkele correcties toegepast: sommige uitgaven tellen namelijk niet mee voor het EMU-saldo (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo (op transactiebasis) dan op kasbasis in de Rijksbegroting is opgenomen (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.4).

Tabel 5.2 EMU-saldo (in miljoenen euro, + is overschot)
  

MN 2022

FJR 2022

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

334.108

350.462

16.354

2

Totale netto-uitgaven

391.064

390.499

‒ 565

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 35.168

‒ 27.873

7.294

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

2.937

11.137

8.200

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

‒ 2.425

1.114

3.539

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

‒ 21.276

88

21.364

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo, staan vermeld in tabel 5.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door het Europese statistiekbureau Eurostat in de Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 5.3 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo (in miljoenen euro, + is uitgave)
 

MN2022

FJR 2022

Verschil

Verstrekking studieleningen

3.368

2.837

‒ 531

Aflossing studieleningen

‒ 1.139

‒ 1.164

‒ 26

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

507

244

‒ 263

Voortijdige beeindiging derivaten

0

‒ 248

‒ 248

Rente-ontvangsten derivaten

‒ 921

‒ 516

405

Uitgaven gerelateerd aan Oekraine

 

197

197

Coronagerelateerde leningen

‒ 111

‒ 291

‒ 180

Rijksbijdragen aan sociale fondsen

39.007

36.359

‒ 2.649

Kasbeheer

‒ 5.661

‒ 9.308

‒ 3.647

Overig

117

‒ 238

‒ 355

Totaal

35.168

27.873

‒ 7.294

Tabel 5.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier, in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting de uitgaven op kasbasis bijhoudt. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop het bedrag dat daadwerkelijk de kas heeft verlaten nog een zogenaamd kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals het positieve of negatieve saldo van agentschappen en de kosten van zorgverzekeraars. Deze posten zijn ook meegenomen in tabel 5.4 omdat deze ook meetellen voor het EMU-saldo.

Tabel 5.4 Kas-transverschillen en overige posten (in miljoenen euro, + is saldoverbeterend)
 

MN 2022

FJR 2022

Verschil

KTV EU-afdrachten

0

‒ 659

‒ 659

KTV Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

2.575

‒ 3.756

‒ 6.331

KTV Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

540

2.349

1.809

KTV OV-beschikbaarheidsvergoeding

0

455

455

KTV OV-studentenkaart

‒ 1.050

‒ 90

960

KTV Veilingopbrengsten

284

292

8

KTV Gasbaten

0

7.330

7.330

KTV Publiek private samenwerking

‒ 30

‒ 172

‒ 142

KTV Defensie

0

‒ 54

‒ 54

KTV prestatiebeurzen

 

‒ 60

‒ 60

KTV toeslagen

 

127

127

KTV Rijksbijdragen aan decentrale overheden

0

0

0

Overige kas-transverschillen (aansluiting bij CBS)

0

3.530

3.530

Mutatie begrotingsreserves

116

1.137

1.021

Saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

458

458

    

Totaal Rijk

2.435

10.887

8.452

Totaal Sociale fondsen

502

250

‒ 252

Totaal Rijk en sociale fondsen

2.937

11.137

8.200

Tabel 5.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector weer. In tabel 5.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 5.5 Opbouw EMU-saldo collectieve sector (in miljoenen euro, - is tekort)
 

MN2022

FJR 2022

Verschil

EMU-saldo Rijk

‒ 24.324

‒ 12.393

11.932

EMU-saldo sociale fondsen

5.473

11.366

5.893

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 2.425

1.114

3.539

EMU-saldo collectieve sector

‒ 21.276

88

21.364

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 2,4%

0,0%

2,4%

Tabel 5.6 EMU-saldo Rijk (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

MN2022

FJR 2022

Verschil

Belastingontvangsten

222.795

232.165

9.370

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 245.715

‒ 246.958

‒ 1.244

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

35.168

27.873

‒ 7.294

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 39.007

‒ 36.359

2.649

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

2.435

10.887

8.452

EMU-saldo Rijk (centrale overheid)

‒ 24.324

‒ 12.393

11.932

Tabel 5.7 geeft het financieringstekort van het Rijk weer. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort een begrip op kasbasis. Om te komen tot het financieringstekort moeten naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen nog een aantal correcties worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen, zoals die meetellen voor het EMU-saldo, berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de Rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld. Deze staat in de Rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld de schatkist in dat geval niet daadwerkelijk verlaat of binnenkomt. Daarom wordt voor dit type uitgaven ook gecorrigeerd om tot het financieringssaldo te komen.

Tabel 5.7 Financieringssaldo Rijksoverheid (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

MN 2022

FJR 2022

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

223.125

225.140

2.015

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 245.715

‒ 246.958

‒ 1.244

Af: kas-transverschil rentelasten

‒ 860

‒ 955

‒ 95

Mutatie begrotingsreserves

116

1.137

1.021

    

Mutaties derdenrekeningen inclusief Fortis lening

0

‒ 269

‒ 269

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 23.334

‒ 21.905

1.429

Het financieringssaldo werkt één op één door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden op de financiële markten, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 5.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer gedurende het jaar 2022, in de eerste kolom zoals verwacht werd bij Miljoenennota 2022 en in de tweede kolom zoals daadwerkelijk gerealiseerd. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 5.8 Opbouw EMU-schuld collectieve sector (in miljoenen euro, - is overschot)
 

MN 2022

FJR 2022

Verschil

EMU-schuld begin jaar

490.869

449.026

‒ 41.843

Financieringssaldo Rijksoverheid

23.334

21.905

‒ 1.429

EMU-saldo decentrale overheden

2.425

‒ 1.114

‒ 3.539

EMU-saldo rest centrale overheid

0

0

0

Schatkistbankieren decentrale overheden

0

0

0

Overig

0

10.248

10.248

EMU-schuld einde jaar

516.628

480.065

‒ 36.563

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

57,7%

51,0%

‒ 6,7%

Tabel 5.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote. Dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 5.9 Opbouw EMU-schuldquote (in procenten bbp)
 

MN 2022

FJR 2022

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

57,8

52,2

‒ 5,6

Noemereffect bbp

‒ 2,9

‒ 4,5

‒ 1,6

Financieringssaldo Rijksoverheid

2,6

2,3

‒ 0,3

EMU-saldo decentrale overheden

0,3

‒ 0,1

‒ 0,4

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

0,0

0,0

0,0

Overig

0,0

1,1

1,1

EMU-schuldquote einde jaar

57,7

51,0

‒ 6,7

De tabellen 5.10 en tabel 5.11 geven een historisch overzicht van het EMU-saldo en de EMU-schuld in de afgelopen tien jaar, zowel in euro's als in procenten van het bbp.

Tabel 5.10 Historisch overzicht EMU-saldo (in miljarden euro, - is tekort)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

EMU-saldo

‒ 19,5

‒ 15,1

‒ 13,4

0,9

10,1

11,6

14,6

‒ 29,6

‒ 22,3

0,0

bbp

660

672

690

708

738

774

813

797

855

941

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 3,0%

‒ 2,3%

‒ 1,9%

0,1%

1,4%

1,5%

1,8%

‒ 3,7%

‒ 2,4%

0,0%

Tabel 5.11 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro, - is tekort)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

EMU-schuld

447

456

446

438

420

406

395

435

449

480

bbp

660

672

690

708

738

774

813

797

855

941

EMU-schuld (in procenten bbp)

67,7%

67,9%

64,6%

61,9%

57,0%

52,4%

48,5%

54,7%

52,5%

51,0%

Tabel 5.12 en tabel 5.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 5 EMU-saldo en EMU-schuld.

Tabel 5.12 Aansluiting uitgaven Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, - is tekort)
 

FJR 2022

Bron

Totaal kasuitgaven begrotingen

324,7

Tabel 1.2

Rentelasten

8,5

Tabel 1.4

Totaal kasuitgaven begrotingen en rentelasten

333,2

 
   

Af: uitgaven aflossing vaste schuld

30,8

H9A artikel 11

Af: uitgaven aflossing vlottende schuld

0,0

H9A artikel 11

Af: uitgaven (dis)agio bij inkoop schuld (U/O IXA 0.1.22.1)

0,0

0

Af: uitgaven (dis)agio bij inkoop schuld (U/O IXA 0.1.22.1)

13,4

Tabel 4.2

Totaal uitgaven begrotingen

288,9

Tabel 4.2

   

Af: niet-belastingontvangsten begrotingen

42,0

Tabel 4.3

Totaal netto-uitgaven begrotingen

247,0

Tabel 4.4

   

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

143,5

 

w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties

64,1

Tabel 4.6

w.v. Zorg

79,5

Tabel 4.7

   

Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies)

390,5

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

357,1

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

33,4

Tabel 4.8

   

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

27,9

Tabel 5.2

Bij: kas-transverschillen en overige posten

‒ 11,1

Tabel 5.2

   

Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo

351,5

Tabel 5.1

Tabel 5.13 Aansluiting ontvangsten Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, - is tekort)
 

FJR 2022

Bron

Totaal kasontvangsten begrotingen

346,7

Tabel 1.3

Rentebaten

0,7

Tabel 1.5

Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten

347,3

 
   

Af: uitgifte vaste schuld

44,1

H9A artikel 11

Af: uitgifte vlottende schuld

22,7

H9A artikel 11

Af: consolidatie

13,4

Tabel 4.3

Af: niet-belastingontvangsten

42,0

Tabel 4.3

   

Totaal belastingen op kasbasis

225,1

Tabel 3.2

   

Premie-inkomsten op kasbasis

117,3

 

w.v. volksverzekeringen

41,6

Tabel 3.2

w.v. werknemersverzekeringen (EMU-basis)

75,7

Tabel 3.2

   

Totale inkomsten op kasbasis

342,4

 
   

Kas-transverschillen inkomsten

8,0

 

w.v. kas-transverschillen belastingen

7,0

Tabel 3.2

w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen

1,0

Tabel 3.2

   

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

350,5

Tabel 6.1

Licence