Base description which applies to whole site

1.1 De economische ontwikkeling

Economische groei veert op in 2024

Na een lichte krimp in het eerste kwartaal veerde de Nederlandse economie vanaf het tweede kwartaal op. Hierdoor is de economie over 2024 als geheel met 1,0% gegroeid. Dit is positiever dan de 0,6% groei die het Centraal Planbureau (CPB) raamde in de Macro-Economische Verkenning (MEV) van september 2024. Toenames in particuliere consumptie (1,2%) en overheidsbestedingen (3,6%) droegen het meest bij aan de economische groei in 2024 (zie ook figuur 1.1.1). Daarnaast groeide het handelssaldo ten opzichte van 2023 door een 0,4% stijging van de uitvoer en een 0,3% stijging van de invoer. De investeringen daalden juist licht. De groei komt in 2024 op het gemiddelde van de Europese Unie uit (1,0%). In deze paragraaf worden enkele economische ontwikkelingen verder uitgelicht.

Figuur 1.1.1 Bbp-groei en groeibijdragen (in procenten)

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

Figuur 1.1.2 Indexcijfer bbp Nederland, buurlanden en de Europese Unie

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

De arbeidsmarkt bleef krap

In 2024 werkte 73,2% van de beroepsbevolking in Nederland. Nog nooit eerder werkte zo een groot deel van de beroepsbevolking. De werkloosheid bleef in 2024 historisch laag, al steeg deze licht van 3,6% in 2023 naar 3,7% in 2024. De arbeidsmarkt bleef krap: het aantal vacatures per werkloze nam af van 114 per 100 werklozen eind 2023 naar 108 per 100 werklozen eind 2024. Het aantal werkenden nam in 2024 toe, bij zowel voltijd- als deeltijdwerkers. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg licht, terwijl het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie juist iets daalde.

De krapte op de arbeidsmarkt maakte het lastig voor bedrijven om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken. Ook de overheid had te maken met krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor was het voor de overheid lastig de begrote middelen uit te geven en daarmee de ambities van het kabinet te vervullen. Dit Financieel Jaarverslag van het Rijk besteedt uitgebreid aandacht aan dit thema. In paragraaf 2.1.1 wordt de onderuitputting toegelicht, en in paragraaf 2.1.2 wordt op de relatie met arbeidsmarktkrapte ingegaan in het kader van het focusonderwerp.

Figuur 1.1.3 Werkloze beroepsbevolking en openstaande vacatures

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

De lonen beginnen de inflatie weer in te halen

De daling van de inflatie (Consumentenprijsindex, CPI) zette in 2024 door. Tijdens de energiecrisis piekte de inflatie op 10,0% in 2022, waarna deze daalde naar 3,8% in 2023. In 2024 kwam de inflatie uit op 3,3%. De inflatie in 2024 kwam vooral door huurverhogingen, de verhoogde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken, de alcohol- en tabaksaccijns en een sterkere loongroei. De Europese geharmoniseerde maatstaf voor de inflatie (HICP) kwam in 2024 uit op 3,2%. Dit is hoger dan het gemiddelde in de eurozone (2,4%) en boven de inflatiedoelstelling van 2% van de Europese Centrale Bank (ECB). Het kabinet heeft in een brief aan de Tweede Kamer een nadere analyse van de inflatie gedeeld.1

De lonen stegen in 2024 met 6,7%, de grootste toename sinds het begin van de CBS-metingen in 2001. De stijging van de lonen was conform de verwachtingen in de Miljoenennota 2025 en valt deels te verklaren door de krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast compenseerde deze stijging deels voor de hoge inflatie in voorgaande jaren. De lonen lopen in dit proces altijd achter op de inflatie. De stijging van de reële lonen verbeterde de koopkracht van huishoudens in 2024. Omdat de inflatie in 2024 iets lager uitkwam dan verwacht in de Miljoenennota 2025, is de koopkracht in 2024 iets harder toegenomen dan eerder voorzien.

Figuur 1.1.4 Ontwikkeling lonen en inflatie

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

Meer faillissementen, winsten blijven op niveau

In 2024 zijn 4.270 bedrijven failliet verklaard. Dat was ruim 30% meer dan in 2023. Het aantal faillissementen blijft daarmee wel onder het gemiddelde over de afgelopen twintig jaar. In vrijwel alle bedrijfstakken gingen meer bedrijven failliet dan in 2023. De meeste faillissementen vonden plaats in de handel, de bouwnijverheid en de specialistische dienstverlening. Deze bedrijfstakken zijn ook wat betreft het aantal bedrijven het grootst. Tijdens de coronapandemie zakte het aantal faillissementen tot een historisch laag punt. Een belangrijke oorzaak daarvan was de coronasteun voor bedrijven, die onrendabele bedrijven langer in stand hield. Het aantal faillissementen steeg daarmee in 2024 terug naar een historisch gebruikelijker niveau.

De winstquote van niet financiële vennootschappen bewoog in 2024 terug richting het langjarig gemiddelde. De winstquote was over de afgelopen twintig jaar gemiddeld 41,0%. In 2023 was dat 44,0% en in 2022 44,3%. In 2024 daalde de winstquote licht naar 43,5%. Daarmee blijft de winstquote historisch bezien relatief hoog. Ook in absolute zin stegen de winsten: de brutowinst voor belasting was in 2024 ongeveer 14 miljard euro hoger dan in 2023.

Figuur 1.1.5 Aantal faillissementen van bedrijven en instellingen

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

Ontwikkeling van het vertrouwen in de economie niet in lijn met economische vooruitgang

Na het herstel van het consumentenvertrouwen in 2023, stokte de stijging daarvan in 2024. Het consumentenvertrouwen is gebaseerd op het oordeel van mensen bij verschillende vragen over de economie en hun persoonlijke financiële situatie. Consumenten waren vooral negatief over de economische situatie: zij waren aan het einde van 2024 nauwelijks positiever over de economische ontwikkelingen dan aan het begin van het jaar. Ook ligt het consumentenvertrouwen onder het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar.

Daarentegen steeg de koopbereidheid van consumenten in 2024 licht. Hoewel het consumentenvertrouwen laag bleef, nam het besteedbaar inkomen van huishoudens fors toe, waardoor de groei van de consumptie van huishoudens toch iets versnelde. Door het lage vertrouwen was de groei van de huishoudconsumptie wel aanmerkelijk lager dan de groei van het besteedbaar inkomen. De terughoudendheid in de bestedingen is daardoor terug te zien in een toename van de individuele spaarquote van huishoudens.

Producenten waren eind 2024 iets positiever over de economie dan eind 2023. Het gemiddelde producentenvertrouwen in 2024 bleef echter onder het gemiddelde over de afgelopen twintig jaar.

Figuur 1.1.6 Consumenten- en producentenvertrouwen

Bron: CBS, bewerking door ministerie van Financiën

1

Kamerbrief met een analyse van de Nederlandse inflatie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Licence